'töaat prachtig
en vlug met Erdallj
Vraagt en DARRAB
tapijten
DE VERDWENEN DELORA
7l»fc Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 27 Mei 1930
Derde Blad No. 21532
UIT DE RIJNSTREEK.
DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE.
FEUILLETON.
ALPHEN.
Gasvergiftiging.
Ten huize van de nog jeugdige en
jjids hort gehuwde echtelieden Van V.
beeft zich in de Zeilmakerstraat
"ten ernstig geval van gasvergiftiging voor
gedaan. De buren, die des morgens om 10
uar nog niets van de echtelieden hadden
bemerkt, terwijl men wist dat beiden thuis
varen en de deuren gesloten bleven, ver
flauwden de zaak niet, en waarschuwden de
politie. Deze stelde direct een onderzoek
in, verschafte zich toegang tot het perceel
fn nam direct een scherpe gaslucht waar.
Zij vond den man des huizes in nachtgewaad
voor het bed en de vrouw nog te bed in
bewusteloozen toestand. Door de inmiddels
ontboden geneesheer dr. v. N. werd direct
getracht met een zuurstofapparaat het be
wustzijn weer op te wekken. Een en ander
bleek echter geen gemakkelijke taak, daar
wij bij informatie vernamen dat de echte-
Heden des avonds nog niet tot bewustzijn
waren teruggekeerd. Inmiddels bleek dat
een kraan van een gaslamp in het vertrek
openstond. Voor beide levens vreesde men
hét ergste, doch nu is hun toestand weer
junstig.
Op Hemelvaartsdag zal het Leger des
ïïeils op het H.B.S.-terrein een openlucht
muziek-, zang- en heilsbijeehkomst houden.
Tot telefoniste bij den interlocalen te
lefoondienst alhier weTd benoemd de leer
ling telefoniste alhier onze plaatsgenoot©
mej. M. I. J. Dee zulks met ingang van 1
Juni a.s.
ALKEMADE.
Bnxgerlijke Stand.
Geboren: lAnna Cornelia, d. v. J. Rem
merswaal en A. van Moorsel. Alida
Maria Johanna, d. v. Ch. J. van der Geest
ën M. J. C. Waasdorp. Antonius Theo-
dorus, z. v. Th. C. van der Maat en B.
G. A, van den Berg. Jacobus Johannes
Maria, d. v. S. C. Bakker en A. C. J.
Yolwater. Maria Wilhelmina Johanna
'd. r. H. van den Broek en J. van Stein.
Gehuwd: Gerardus Godefridus Mens, jm.
23 j. en Cornelia Johanna van der Meer,
jd. 25 j. Johannes Boogert jm. 27 j. en
Catharina Anthonia Turk, jd. 24 j.
Overleden: Dirk van den Meer 71 j.
RECLAME.
Iipp
Een goed middel
is 't halve werk.
1b.
MkJdek
Dooie -
Bruin,
Zwart
en Wit.
1480
BOSKOOP.
Burgerwachtavond.
De Burgerwacht alhier hield een geslaagde
propaganda-avond.
Voor deze vergadering was buitengewoon
groote belangstelling, niet alleen van raen-
schen uit Boskoop, doch velen uit omliggen
de gemeenten hadden zich naar Boskoop be
geven, teneinde de belangwekkende rede,
welke de eerw. pater Henri de Greeve zou
houden, te beluisteren.
Onder de aanwezigen merkten wij o. m.
op de burgemeesters van Boskoop, Gouda,
Reeuwijk, Waddinxveen, Leiderdorp, Wou-
brugge, Koudekerk en Bodegraven, de
pastoors en kapelaans te Boskoop, wethou
der Donker van Gouda, wethouder Gulde-
mond van Boskoop, kapitein Snijders van
's-Gravenhage. luitenant van Mechelen van
Gouda, de heer Dekkers, voorzitter van de
Gewestelijke Landstormcommissie te Gouda,
de gemeente-secretarissen van Gouda en
Boskoop, verschillende Besturen van Bur
gerwachten uit omliggende gemeenten, en
voorts vele vooraanstaande personen uit
Boskoop en omgeving.
De voorzitter van de Boskoopsche Bur
gerwacht de heer P. H. van der Meulen
heette de aanwezigen van harte welkom.
Spreker herdacht den 21en verjaardag van
H. K. H. Prinses Juliana, die elk rechtgeaard
Nederlander met innige belangstelling ziet
opgroeien.
Het doel van de Burgerwacht is het wa
ken voor alles wat ons goed en dierbaar is.
Spreker bond de leden op het hart om trouw
te blijven aan de eenmaal afgelegde belofte.
De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat dit
geslacht eenmaal het oplaaien van de revo-
lutievlam zal medemaken. Dan zal kunnen
blijken of de leden der Burgerwacht perso
nen zijn. die weten wat het zeggen wil:
„Een man, een man, een woord, een woord."
Hierop werd staande de twee eerste cou
pletten van het Wilhelmus gezongen, terwijl
het vaandel van de Boskoopsche Burger
wacht werd ontplooid.
Vervolgens nam pater Henri de Gieeve
het woord.
Spieker gaf allereerst een kort historisch
overzicht van het verloop van de Russische
revolutie.
Dat spreker waarschuwt tegen het com
munisme is geen bangmakerij.
Elk weldenkend mensch zal wel over
tuigd zijn, dat het communisme bestreden
dient te worden In de allereerste plaats om
hoogere beweegredenen, als daar zijn, kerk,
staat, vorstenhuis, enz Maar wanneer men
voor dergelijke motieven onverschillig is.
dan nog dient men het communisme te be
strijden om het motief „de angst". Spreker
wil niet uitvoerig stilstaan bij de onmen-
schelijke en onbeschrijfelijke martelingen,
waarmede duizenden Russen den dood zijn
ingejaagd. Alleen wil hij opmerken, hoe ver
schillende persoonlijkheden van den Sovjet
staat hun bijnamen hebben gekregen. Een
er van werd „de Commissaris van den
Dood" genoemd. Van een ervan was be
kend, hoe, wanneer hij in het gebouwen
complex rondwandelde en slechts een secon
de een der slachtoffers aankeek, zijn beuls
knechten wisten, wat zij moesten doen. Een
vrouw doodde haar slachtoffers bij honder
den. Haar grootste pleizier was om vooraf
haar slachtoffers met een brandende sigaret
het licht uit hun oogen te blusschen. Een
hunner was specialist in het martelen van
vrouwen. Hij weid geassisteerd door een ne
ger, die zijn slachtoffers levend de peezen
uitscheurde.
Spreker kan dergelijke wandaden niet an
ders noemen, dan een uitbeelding van de
Satansfantazie.
Op een stoomschip werden 300 officieren
naast de stoomketels levend geroosterd. Men
speelt met zijn slachtoffers.
Wee, wie naar Siberië verbannen wordt.
Dit land twee maal zoo groot als Duitsch-
land heeft slechts een ziekenhuis en een
dokter.
Met de kinderwereld is bet allerdroevigst
gesteld. Een vooraanstaand vrouw in de
communistische beweging in Rusland ver
heugt zich over de toenemende immoraliteit
bij meisjes van 15 jaren. Uit een onderzoek
is gebleken, dat van een groep van 5300
minderjarige jonge meisjes zich meer dan
4000 aan de prostitutie overgaven. In Rus
land zijn 7000.000 verwaarloosde kinderen.
-*
üi
«J
398
cit
■O*
e#io
■a
■ai
397. Toen Jokko kwam op 't platte dak. 'n regenpijp zag
hij dia, „dat komt goed uit" riep hij verblijd, „die komt me
goed te sta. Langs de pijp klim ik op 't hooge dak." Hij
voegde de daad bij 't woord. Hij klom op tegen de regen
pijp en zijn tocht bleef ongestoord.
398. Langs de dakgoot trok Jokko voort, naar de plaats
waar Duimpje zat en waar deze lang niet gerust naar
Jokko gekeken had. Eindelijk zag hij den band van zijn
lange jurk gemaakt. ,Ha" riep hij, „daar is Jokko weer,
gelukkig de redding naakt."
RECLAME.
1477
Deze leven als dieren. Soms bestormen zij
in groote troepen de derpen.
Het communisme bestrijdt den gods
dienst. In ons land is al een brochure ver
schenen- getiteld „de Godspest". Een Rus
sische minister van openbaar onderwijs
heeft gezegd: Wij haten de Christenen. Wij
hebben afgerekend met de Koningen der
Aaide, laten wij thans afrekenen met den
God der eeuwen. Indertijd heeft men God
voor de rechtbank gedaagd, en veroordeeld.
Hier gaat het niet tegen een godsdienst,
maar het is een Godsvervolging. Hoe wordt
om heilige dingen gespot en gelasterd. Wan
neer spreker deze dingen hoort en leest, dan
denkt hij aan de Kruisiging van Christus.
Staat niet in hol Evangelie: „En zij spuw
den Hem". Welnu, ook hier zoo. Dal is de
lol van den proleet. Niet van den weid er
kenden arbeider. Hier manifesteert zich het
maatschappelijk wangedrocht.
Ter bestrijding van het monster der revo
lutie is niet voldoende om te beschikken
over burgerwachten en landstorm. Helaas
gaat hij wel 95 pet der menschen om
het hebben en niet om het zijn. En juist dit
eerste is de bron van het communisme.
Tegenover het jubileum van den afbraak
kome het jubileum van den opbouw. Een
nieuwe mensch, en dat is ieder, die ontstijgt
aan do stof.
Wat zullen de komende tijden brengen?
Voorzeker staan groote dingen te gebeuren.
In toonaangevende kringn is men over
tuigd, dat tusschen 1930 en 1935 do oplos
sing van het wereldvraagstuk zal komen.
Kapitein Snijders merkt hierna op, dat
verschillende vooraanstaande personen de
toekomst pessimistisch inzien. Het Russi
sche leger is thans het meest moderne uitge
ruste. De eerste taak van ons leger is ge
worden om het communisme te bestrijden.
Het steeds meer veld winnende commu
nisme. het oplaaiende nationalisme aller-
wege en de wereldmalaise zijn een vrucht
bare bodem om de wereldrevolutie te ver
haasten. Inderdaad zijn gezaghebbende
menschen van meening, dat de strijd tus
schen 1930 en 1935 te wachten is.
Burgemeester Colijn sloot hierop de ver
gadering.
Radio-zendtijd-verdeeling.
NaaT wij vernemen hebben in drie dagen
tïjds ongeveer 200 personen te dezer plaat
se, allen uitsluitend radio-bezitters, hun
handteekening geplaatst 'op het in circu
latie zijnd request tegen radio-zendtijdver-
deeling.
Het ligt in dé bedoeling, over te gaan
tot oprichting van een permanent A.V.R.O.
steuncomité, ten einde leiding te geven aan
'eventueel veTder te voeren acties.
Pestelozzia.
Elke kweeker wordt ten zeerste aange
raden nog alle door ,,Pestelozzia" aange
taste rhododendronbladeren te plukken.
Inlichtingen geeft de „Plantenziektekun-
dige dienst" alhier.
Burgerlijke Stand.
Geboren: Johannes Cornelis, z. v. C. J.
Snelderwaard en C. P. Zwaanenburg.
Dirkje, d. v. E. Hoogerbrug en D. Boere.
Maria Theresia, d. v. G. Moermgs en
M. v. Bieukelen. Izaak, z. v. B. J. v.
Lommei en W. Goor.
Overleden: Anna Maria Binken, 14 J.
Frederik Booij 57
Op de Chelsea Show te Londen viel
de firma M. Koster en Zonen alhieT, voor
een groep nieuwe Rhododendrons de hoog
ste onderscheiding ten deel, n.l. de gouden
medaille.
BODEGRAVEN.
De historische tentoonstelling.
Er bestaat nu werkelijk kans, dat de
plannen voor een Historische tentoonstelling
zullen doorgaan. Op uitnoodiging van den
heer A. Bieekland hebben een 20-tal heeren
een samenkomst gehad waar de mogelijkheid
nader onder de oogen is gezien. Allereerst
rees natuurlijk de vraag of er voldoende
materiaal zou te vinden zijn om van deze
tentoonstelling iets te maken. Men wil
daarom de tentoonstelling niet uitsluitend
beperken tot den brand van 1870, maar alles
trachten bijeen te verzamelen wat uit de
geschiedenis van Bodegraven nog over is. Er
is reden om aan te nemen dat bij verschil
lende particulieren en instellingen nogal wat
materiaal te vinden is. Aanstonds werd de
onmogelijkheid ingezien om deze tentoon
stelling te organiseeren op 31 Mei, den
eigenlijken herdenkingsdatum van den
brand. Lange voorbereidingen en veelvuldig
onderzoek zullen noodig zijn, zoodat er alle
kans bestaat, dat het September worden zal.
Dienaangaande zijn echter in het geheel nog
geen besluiten genomen. Men besloot echter
de zaak zoo krachtig mogelijk aan te pakken.
De vergadering organiseerde zich als stich
tingscomité en benoemde een commissie van
12 personen, bestaande uit de heeren A.
Breekland, voorz. A Verboom, secr.-penn.,
W. Karssen, 2e secr., mr. van Dobben de
Bruijn, dr. Weeder, E. A. Bogaart, D. van
Wijngaarden, J. G. de Vet, B. van 'tBiet,
P. Batelaan, J. M. Moons en A. Veelenturf.
Aan deze commissie werd opgedragen te
onderzoeken of er voldoende belangstelling
voor de geopperde idee bestaat en daarvan
rapport uit te brengen aan een volgende ver
gadering.
De Burgemeester, mr. van Dobben de
Bruijn, die aanwezig was, verklaarde na de
besprekingen, dat hij met het plan volkomen
instemde en ook verwachtte dat er wel wat
van te maken zou zijn.
KOUDEKERK.
Dezer dagen kwam het 13-jarigë
zoontje van den veearts K. alhier met zijn
fiets onder de auto van prof. K. uit Leiden
terecht aan den Hooge-Rijndijk. Met ern
stige wonden werd hij aldaar binnengedra
gen, waarna hij door prof. K. naar de
ouderlijke woning vervoerd werd, waar ge
neeskundige hulp aanwezig was. De fiets
was totaal vernield.
ROELOFARENDSVEEN.
Te Den Haag slaagde voor het diploma
B esperanto (met onderwijsbevoegdheid)
onze plaatsgenoot G. C. de Jong, leerling
van de Kweekschool voor onderwijzers te
Oudenbosch.
RECLAME.
H. P. H. KEEREWEcFj
BEGRAFENISSEN T«I. 861
AUTO-TRANSPORT
Aalmarkt 16. CREMATIE
4762
Door E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER
(Nadruk verboden.)
35)
Zoo bleven wij nog een beetje doorkeuve-
l©n, toen Louis onverwachts voor ons 9tond.
Het was als of een kille schaduw over onze
tafel gleed. De glimlach van haar gelaat ver
dween en het kostte mij werkelijk moeite om
beleefd tegenover hem te blijven.
„Is de bediening in orde, mijnheer?"
Troeg hij. Loopt alles goed?"
„Alles is in orde, gelijk altijd, Louis. Het
eenige verkeerde kun je toch niet ver
anderen."
„En dat is?"
„Het weer; het is geen weer om het te
tonden uit te houden
„U heeft gelijk, mijnheer. Is u van plan
?auw naar buiten te gaan?"
.yDat hangt een beetje van de juffrouw
af, antwoordde ik.
Louis schudde eenigszin9 bedenkelijk het
hoofd alsof het hem ten zeerste speet het
onderwerp aan te roeren.
„Ja, dat zou wel aardig zijn, als u haar
naar Norfolk naar het huis van uw broeder
zou kunnen meenemen. Het zou ook voor
juffrouw goed wezeD. maar ik ben niet
overtuigd, ik vrees, dat haar oom
„Maar voor den duivel, hoe weet jij er iets
van?" vroeg ik verbaasd.
Louis glimlachte, met dien half verstolen
glimlach, die ternauwernood zijn lippen
"eed krullen.
„Waarom zou ik het niet van de juffrouw
hebben gehoord?"
„Maar ik heb er niet met je over gespro
ken 1" verklaarde zij haastig. „Ik heb Louis
niet gezien sedert u vanmiddag hier waart,
kapitein."
„Ja, dat is waaT", erkende Louis, een
hand uitstrekkende. „Ik heb het nieuw3
niet van de juffrouw gehoord. Meer mag ik
Diet vertellen Elk oogenblik kunnen even
wel de dingen veranderen. Het is niet uitge
sloten, dat de heeT Delora het zeer aange
naam zal vinden, dat zijn nichtje de vrien
delijke uitnoodiging zal kunnen aannemen."
„Je hebt dus verbinding gehad met den
heer Delora?" vroeg ik.
„Wel natuurlijk! Hij heeft mij mede
gedeeld wat de juffrouw had gevraagd en hij
voegde er bij, dat hij van avond om tien uur
antwoord zou geven."
„Misschien kun je ons dan wel al vast
mededeelen, hoe dat antwoord luiden zal",
merkte ik op.
Louis' gelaat bleef ondoorgrondelijk. Hij
schudde alleen ontkennend het hoofd.
„De heer Delora is zijn eigen heer °n
meester", zeide hij „Hij kan er vrede mee
hebben het zonder de juffrouw te stellen en
het is ook mogelijk, dat dit niet het geval
isPardon, mijnheer!"
Louis was weg, maar de schaduw bleef
achter.
„Hij vermoedt, dat ik niet mee zal kun
nen", zeide zij somber.
..Felicia", begon ik
„Maar heb ik u we! het recht gegeven mij
bij mijn voornaam te noemen?"
„Zoo niet. doe het dan nu", verzocht ik.
„Nu, voor dezen avond dan", stemde
zij toe.
„Voor dezen avond dus: Felicia**, ging ii
voort. „Ik wil je niet onaangenaam zijn door
over zekere onderwerpen te spreken, maar
vindt je zelve ook niet, dat je oom toch wel
zeer onbezonnen handelt om je bij je eerste
bezoek aan Londen alleen te laten, niet bij
je komt, niets doet om je wat ontspanning te
bezorgen? Waarom zou hij aaizelen je bij
ons te laten logeeren?"
„Laten wij daar nu maar niet over spre
ken". verzocht zij een weinig zenuwachtig.
„Ik moet doen wat hij wil. Laten wij nog
maar hopen, dat hij ja zegt. nietwaar?"
„Dat moet hij!" verklaarde ik. „En als hij
het niet doet, dan wil ik er achter komen,
waar hij zich verstopt heeft en zal ik hem
over de zaak onderhouden."
„Hij heeft het erg druk", zeide zij hoofd
schuddend, „en zou het niet aangenaam
vinden als je zijn verblijf ontdekte en dan
zou hij geen tijd hebben om je te woord te
staan."
„Zoo druk met den verkoop van zijn kof
fie?" kon ik niet nalaten te zeggen.
„Laten wij van avond daar nu niet ver
der op doorgaan", verzocht zij met smee-
kende stem. „Laat ik je alleen vragen: als
oom eens neen mocht zeggen, ga je dan toch
morgen weg uit Londen?"
„Neen", beloofde ik, „ik vertrek zeker
niet. Ik laat je hier niet alleen. Zoolang je te
Londen bent. blijf ik er ook."
Zij slaakte een zucht van verademing en
aan een plotselinge opwelling toegevende
stak zij haar hand over de tafel naar de
mijne en drukte deze. terwijl zij fluisterde:
„Dat is vriendelijk van je!"
„Misschien is het juister van egoïsme le
spTeken. Felicia", antwoordde ik. „Ik denk
er niet aan weg te gaan en jou hier alleen
achter te laten. Ik begin zoo het gevoel te
krijgen", voegde ik er aan toe, „dat de ge
nietingen des levens, waarbij jij niet bent
betrokken, van bitter weinig beteekenis voor
me zijn."
„Maak me het hoofd nu niet op hol!" ant
woordde zij met een bekoorlijk lachje.
„Maar het is de waarheid!" verklaarde ik
ernstig.
„Ik heb nu het gevoel, alsof mijn groote
vacantie thans reeds is begonnen", merkte
zij met gesmoorde stem op.
HOOFDSTUK XXIV.
Felicia legde den telefoonhoorn neder en
zij keek mij aan. Zij behoefde geen woord te
zeggen, haar teleurstelling was op haar
bleek gelaat te lezen.
„Je mag niet meegaan?" vroeg ik.
„Neen, mijn vacantie is blijkbaar nog niet
aangebroken."
„Welnu, deel me dan mede, waar ik je
oom kan vinden."
„Dat mag je niet meer vragen", ant
woordde zij hoofdschuddend.
„Vergeet nu niet, dat ik feitelijk een be
zoek ben komen afleggen om' kennis met
hem te maken, ten einde hem dank te zeg
gen voor de beleefdheid, welke mijn broe
der van de familie Delora heeft ondervon
den. Hoe kan je nu zijn afwezigheid ver
klaren? Ik zou wel eens willen weten, welk
excuus je kan aanvoeren, wanneer iemand
naar je oom kwam vragen 1"
„Ik zou eenvoudig verklaren, dat hij voor
een paar dagen in beslag is genomen door
een zaak van buitengewoon gewicht. Zoo
dra die in orde is. komt hij hier bij mij In
het hotel."
„Maar intusschen", merkte ik met na
druk op, „wordt je alleen gelaten in een
vreerad hotel, zonder vrienden, zonder ge
zelschapsdame, totaal zonder e enige be
scherming en met alleen een oberkellner als
vertrouwde. Felicia, dat is absoluut niet in
den haak en ik weet niet, of het niet mijn
plicht is om met jou er vandoor te gaan."
Zij vouwde de handen, terwijl zij half
luid uitriep: „Dat zou eigenlijk wel heerlijk
zijnl" Doch op ernstigen toon liet zij er on
middellijk op volgen: „Maar daar mag ik
niet aan denken en jij moet niet zoo met mij
spreken. Wat oom zegt kan zeer goed wor
den gedaan. Hij weet en begrijpt wat er ge
beurt. Als hij mij hier alleen laat, is dit
enkel omdat het noodzakelijk is."
„Nu, je hebt wel groot vertrouwen in
heml"
„Hij is altijd lief voor mij geweest en ik
weet, dat de zaak, waarin hij thans betrok
ken is, bijzonder gewaagd en moeielijk is.
Er zijn menschen, die willen maken, dat ze
niet gelukt en die hem bespionneeren. Als
zij konden ontdpkken, waar hij zich schuil
houdt, zouden zij hem zeker tegenwerken."
..Weet je dan, Felicia, wat dat voor zaak
is?" vroeg ik.
„Ik heb er eenig vermoeden van", ant
woordde zij.
Haar antwoord bracht mij ietwat van
mijn stuk. Immers als Felicia werkelijk
eenig vermoeden had van het karakter van
de zaken van haar oom en daarbij tevreden
met de rol, welke zij speelde, dan kon het
onmogelijk een zaak van minder oirbaar ka
rakter zijn. Niettemin wees elke aanwijzing,
die ik omtrent Delora had gekregen, er op
dat hij bij een of ander misdadig plan be
trokken was. In gepeins verdiept liep ik
heen en weer, terwijl Felicia mij angstig
aanstaarde. Ten slotte vroeg zij mij met ge
dempte stem:
„Je bent tocti niet van plan mij te ver-
Laten?"
(Wordt vervolgdj.