DE VERDWENEN DELORA 71»* Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 13 Mei 1930 Derde Blad No. 21520 DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE. i GEMEENTEZAKEN. FEUILLETON. 373. Toen de celdeur stevig was gesloten hleef Jokko in gedachten staan. Hij dacht: nu de cipier is gevangen, wat vangen wij met Duimstok aan. Wij moeten hem urit de cel bevrijden, hem daar te laiten heeft geen zin; Duimpje mag (Daar niet langer blijven, maar de cipier, die blijft erin. 374. „Vooruit, Lanp/e, ilk zal je helpen", riep Jokko, „vooruit niet gedraald, iteek hoofd en armen door het luikje, je wordt door mij eruit gehaald. De Lamge, die graag uit de cel wou, lieveT niet gevangen zat, stak, toen Jokko hem had gewaarschuwd, hoofd en armen uit heft gat. BENOEMING EN ONTSLAG. Het Bestuur der Stedelijke Werkinrich ting draa«t iQ de vacature A. Bisschop voor: j. de heer S. E. van Nooten, 2. dr. J. C. M. Timmermans. B. en W. stellen voor de benoeming van me), dr. W. L. Wrede en van prof. dr. G. J Thierry ter vervanging van mej. dr. C. R. Bakker en H. Cohen, reap, als leerares in natuurlijk Historie en leeraar in het Hebreeuwsch aan 't Gymnasium te verlen gen tot uiterlijk 1& Juli. Eervol ontslag op verzoek zal worden verleend aan den heer L. v. d. Laan als lid van de gem. commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon en aan den heer P. J. Hoogen- dam als onderwijzer aan de O. L. School, Schuttersveld B. VOOR MATHESIS B. en W. stellen voor aan het Genoot schap Mathesis Scientiarum Genitrix ten behoeve van de alg. vergadering en de ten toonstelling van werkstukken der leerlin gen van 27 Mei tot en met 2 Juni kosteloos de noodige localiteiten den stadszaal wederom kosteloos a{ te staan. WONINGHUUR. B. en W. stellen voor het huurcontract van den heer A. van Laarhoven voor per ceel Nieuwsteeg ia te ontbinden en de woning te verhuren onder dezelfde voor waarden van den Iheer J. A. Jansen. EEN LEGAAT TAN Br. Dr. J. C. OVERVOORDE. ■Notaris J. A. van Hamel deelde mede, dal wijlen Mr. Dr. J. C. Overvoorde aan de ge meente ten behoeve van het Stedelijk Museum „de Lakenhal" heelt gelegateerd: lo. eene som van f. 10.000.voor aan koop van voorwerpen ten behoeve van ge- Doemd museum: 2o. een keuze uit des erflaters antiqui teiten, oud porcelein of schilderijen-, 3o. ten behoeve van de Museum-biblio theek de9 erflaters verzameling catalogi van verzamelingen en veilingen en een keuze uit zijn boek- en plaatwerken over museum wezen en kunstgeschiedenis; B. en W. stellen voor dit legaat onder betuiging van groote waardeering te aan vaarden. SCHOOL VERGOEDING. Op aanvrage stellen B. en W. voor aan bijzondere soholen voor L. O. volgens art. 100 der L.O.-wet van 1920 een vergoeding te geven voor het jaar 1928 voor onderwijzers, wier jaarwedde niet in aanmerking kwa men voor Rijksvergoeding f. 72.062.501/2 en voor de L. O. f. 13.527.81. Aan het bestuur van de R.K. Parochiale Jongensscholen alhier stellen B. en W. voor toe te kennen een som van f.2115 voor het aanbrengen van eenige verbeteringen in de school voor g. 1. o. in de Pelikaanstraat 20. HET VERMENIGVULDIGINGSCIJPER 0.7. B. en W. stallen voor het vermenigvuldi- gingacijfer te bepalen op 0.7. Op de begrooting voor het jaar 1930 is wegens plaatselijke inkomstenbelasting uit getrokken a. betreffende het in het dienstjaar aan vangende belaft ngjaar 1930/'31, 2/3 ge- deelt© van de bij de vaststelling van het vermenigvuldigingscjjfer te ramen op brengst L 1.013.395, b. betreffende het in het dienstjaar ein digende belat ngjaar 1929/30 (de opbrengst van dat belastingjaar min 2/3 van de btj de vaststelling van het vermenigvuldigings- qjfer geraamde opbrengst, welk 2/3 ge deelte in de rekening 1929 moet worden verantwoord) f. 688.167,—. Totaal wordt dit dos 11.701.562,—. De raming van het onderdeel b is als volgt geschied: De opbreng: t van het belastingjaar 1928/ toen de belastingverlaging ten bate van do kinderrijke gezinnen, waartoe werd besloten in de raadsvergadering van 4 Mrt. 1929, derhalve nog niet was ingevoerd heelt bedragen f. 1.982.479,95. Bjj raads besluit van 6 Mei 1929 werd de opbrengst van het belastingjaar 1929/'30 geraamd op f.1.892.000,Hierbij wa3 rekening ge houden met gedoelde belastingverlaging, waarvan het verlies aan inkomsten werd ge schat op f. 33.000,Aangezien ten bate van bet begrootingsjaar 1929 2/3 van f. 1.892.000,— kwam, d.i. f. 1.261.333,— en in verband met de uitkomsten van het bela-t.ngjaar 1928/29, voor het belasting jaar 1929/,30 nader een opbrengst van f. 1.982.500 f. 33.000 f. 1.949.500,— mocht worden verwacht, kon het onderdeel b. worden uitgetrokken op f. 1.949.500 f. 1.261.333,- f. 688.167,—. Bij de samenstelling van de begrooting 1930 kon ook voor het onderdeel a. van een opbrengst van f. 1.949.500,— worden uit gegaan. Deze opbrengst is gebaseerd op een vermenigYuldigingscjjfer van 0.9. Bij de be handeling van de begrooting werd intussohen aangenomen een voor t l-Euurman <xs. om den post „Inkomstenbelasting" tot een zoo danig bedrag uit te trekken, dat de factor van 0.9 tot 0.7 kon worden teruggebracht. De opbrengst van het belastingjaar 1930/'31 zou derhalve, gerekend naar die van het belastingjaar 1928/1929, kunnen worden ge raamd op 7/9 van f. 1.949.500,— f. 1.516.278, terwjjl daarvan ten bate van den a. post zou komen 2/3 of f. 1.010.852. In verband echter met aangebrachte wijzi gingen in de begrooting tijdens hare behan deling moest dit onderdeel a. f. 2.543, hooger of in totaal op f. 1.013.395,wor den uitgetrokken. Als gevolg hiervan moet de opbreng t van het belastingjaar lOSO/^l worden geraamd op 3/2 X f. 1.013.395, rond f. 1.520.100, Deze opbrengst kan thans, bij de vaststel ling van het vermenigvnldigingscijfer, wor den aangehouden. De Inspecteur der direc te belastingen stelt de te verwachten op brengst over het belastingjaar 1929/'30, gebaseerd op een factor van 0.9, op 11.960.000,dit is dus nog ruim f. 10.000 hooger dan het bedrag van f. 1.949.500, dat bij het opmaken van de begrooting '30 voor beide belait'ngjaren tot uitgangspunt diende. Het vermoedelijk belastbaar (zuiver) in komen begrootte de Inspecteur voor het be lastingjaar 1930/'31 op f. 38.000 000,te gen f. 37.500.000,ten vorigen jare. In verband met de inwerkingtreding in het volgende jaar van de nieuwe wet inzake de financieele verhouding tussohen rjjk en gemeenten geschiedt de vaststelling ran den factor thans voor de laatste maal. VERGROOTING VARKENSSTAL. In aansluiting op het voorstel der betrok ken commissie geven B. en W. in overwe ging f. 4600 beschikbaar te stellen voor het vergrooten van den varkensstal op het ter rein van „Rhijn-geest", te putten uit 't fonds der gestichten. VACANTE AAN DE GESTICHTEN. B. en W. stellen voor het aantal jaarlijk- sdhe vacantiedagen voor hoofdverplegers en waarnemers der gestichten te brengen op 24, van de verplegers op 18 weikdagen (thans resp. 18 en 12). De kosten bedragen f.3000. Het personeel zal met 3 personen worden uitgebreid. SUBSIDE VOOR BLINDEN. Bij raadsbesluit van 1929 werd de aan de afdeeling Leiden van de Vereeniging tot Ver betering van het Lot der Blinden in Neder land tot wederapzeggens toegekende subsidie van f. 1500 voor 1929 nader bepaald op ten hoogste f. 3000, aangezien was gebleken, dat de afdeeling met een bijdrage van f. 1500 niet kon volstaan. Blijkens de thans ingediende rekening 1929 en begrooting 1930 is ook een subsidie van f. 3000 niet voldoende om de kosten van de werkverschaffing te dekken. De rekening 1929, waarin is verantwoord de gemeentelijke subsidie ad f. 3000. wijst een tekort aan van f. 321,9IV», terwijl de begrooting 1930, ditmaal evenwel zonder dat geraamd is de gemeentelijke subsidie, met een nadeelig saldo van ruim f. 6000 sluit. Het aantal blinden, waarover de werkver- sdhaffing zich thans uitstrekt bedraagt 11, tegen 10 in 1929. Het tekort, dat over 1930 wordt verwacht, is derhalve ongeveer f. 3000 hooger dan dat over 1929, hetgeen voornamelijk wordt ver oorzaakt door de aanstelling van een be drijfsleider en voorts doordat geen particu liere bijdragen en geen tegemoetkoming van de Centrale Vereeniging werden geraamd. In verband hiermede verzocht het bestuur der afdeeling de gemeentelijke subsidie te verhoogen tot f. 6000. Hoewel B en W. zich niet ontveinzen, dat de geldelijke steun, dien de afdeeling behoeft, aanzienlijk grooter is, dan aanvan kelijk werd verwacht, acht het College met het oog op het groote nut van de werkver schaffing als middel tot verzorging van de blinden alleszins termen tot verdere verhoo ging van de subsidie aanwezig. Werkver schaffing heeft het dubbele voordeel, dat de menschen nuttig worden bezig gehouden en dat zij voor hun levensonderhoud niet een beroep behoeven te doen op de burgerlijke armenzorg. De verhooging van de subsidie ware echter te beperken tot f. 5000; h. i. moet ook in het vervolg getracht worden buiten de contri butie der leden, bijdragen van particulieren en van de Centrale Vereeniging te verkrij gen; voorts zou het resultaat van den ver koop der vervaardigde artikelen, die thans niet veel meer dan^den kostprijs der grond stoffen opbrengen, wellicht wat kunnen worden verbeterd. VERBETERING MARESINGEL. In 1928 stelde de raad een bedrag van f. 12.000 beschikbaar voor de verbreeding en verbetering van het gedeelte van den Mare- singel vanaf de eerste bocht ten Westen van de uitmonding van de Pa9teurstraat on geveer tot het rioolgemaal voorbij den spoor wegovergang, terwijl in 1929 een bedrag van f. 19.500 beschikbaar werd gesteld ten behoeve van de normalisatie van het ge deelte van den Maresingel van nabij de spoorbrug tot nabij het Prins Hendrikplein. Het eerstgenoemde gedeelte is reeds voltooid, terwijl het tweede gedeelte binnenkort te gelijk met de verbreeding van de Mare- singelgracht tot uitvoering komt. Er zijn aldus van den Maresingel twee gedeelten overgebleven, in welker normalisatie nog niet is voorzien, te weten het gedeelte van den Haarlemmerweg tot nabij de Pasteur straat en het gedeelte van nabij het Prins Hendrikplein tot nabij de Julianastraat. Aangezien de rioleeringswerkzaamheden in beide gedeelten zijn afgeloopen, achten B. en W. nu den tijd aangebroken, om ook de verbetering van deze beide stukken ter hand te nemen, tengevolge waarvan alsdan de geheele Maresingel zal zijn genorma'i- seerd. Die verbetering zal op dezelfde wijze plaats hebben als elders op dien singel en bestaan in het aanbrengen van een bitumi neuze verharding op gewalste onderlaag tot de als normaal voor den rijweg aangeno men breedte van 8.30 M. met den aanleg van een tegel trottoir van wisselende breedte. Voor de verbreeding van de hierbedoeldi» gedeelten behoeft de gemeente de beschik king over eenige openbare stoepen en over eenige voortuinen. De totale kosten van de verbetering van deze twee gedeelten van den Maresingel, daaronder begrepen de kosten van overne ming resp. aankoop van de benoodigde openbare stoepen en voortuintjes, alsmede die van voorzieningen aan de waterleiding, worden door den Directeur der Gemeente werken op f. 27.000 begroot, welk bedrag ware te putten uit het „Fonds voor Stads verbetering, werkverschaffing en andere sociale doeleinden"; de kosten wegens het verleggen van kabels (de gasbuizen behoe ven niet-verlegd te worden) zullen voor de Lichtfabrieken f. 3.340 bedragen, welk be drag voorshands uit de aanwezige midde len van de fabrieken kan worden gevonden. In verband met een en ander kan het voorstel van den heer Schüller hiermede al9 afgedaan worden beschouwd. HIUZEN-AMO VEERING. B. en W. stellen voor de aan de gemeente behoorende huisjes GeeTegracht 52, 6-4 en 56 te amoveeren voor een betere verbin ding van de Geeregracht met het Plantsoen en de Jan van Houtkade, terwijl de Plant- soenaanleg daar ter plaatse tevens eenig*- zins kan worden verfraaid. HET OUDE MUSE SACRUM-TERREIN. B. en W. komen thans met plannen be treffende het vroegere Musis Sacrum-ter- rein. Volgens dit plan zal het geheele voor. matige Musis-terrein één geheel uitmaken met het Plantsoen; het bestaande wandel pad langs de singelgracht is behouden en ter plaatse van de bocht ©enigszins ver breed, teneinde ruimte te hebben voor het plaatsen van eenige zitbanken. Voort© voor ziet het plan in den aanleg van eenige flinke met bloeiende sierheesters en vaste- en zomerbloemplan ten beplante gazons, ter wijl daaromheen wandelpaden zullen wor den aangelegd. De niet fraaie en wat som bere beplanting van het eigenlijke Musis- terrein zal grootendeels worden opgeruimd. Voorts is in het plan, teneinde in het Plansoen volksconcerten te kunnen doen blijven geven, begrepen het herstel van de muziektent. De kosten van den eigenlijken plantsoen- aanleg worden op f. 4500 geraamd, waaron der f. 2000 voor arbeidsloonen van het vaste personeel van den plantsoendienst; die van het herstel van de muziektent op f. 1000. Van de totale kosten ad f. 5500 behoeft dus nog slechts een bedrag van f. 3500 te wor den beschikbaar gesteld, hetwelk zou kun nen geschieden door afschrijving van den post „Onvoorzien© Uitgaven". Aanvankelijk is ook gedacht aan den bouw van een theehuisje met daarvóór ge legen terras; toen evenwel bij e«n bij ter zake kundigen ingesteld onderzoek bleek, dat de exploitatie van zoodanig theehuisje niet loonend beloofde te zijn, is van den bouw daarvan en van het terras, mede met het oog op de vrij aanzienlijke stiohtings- ko8ten, afgezien. HET GANGETJE. Met de eigenaressen van de perceelen aan het Gangetje, hoek Breestraat en hoek Bo termarkt, is thans overeenstemming bereikt met betrekking tot de verbetering van den gevelwand aan het Gangejte, die nu, als ge volg van de afbraak van eenige huizen, zulk een onooglijk aanzien heeft. Aangezien de beste en meest logische op lossing van het vraagstuk van verbetering van den straatwand wordt verkregen, indien de bestemming van de huizen in de nieuwe gevels tot uiting komt, dient de gevelbekle ding gepaard te gaan met het aanbrengen van winkelpuien met 9chuine hoekoplos singen; de winkels zullen dus van hoek- ingangen en winkelramen aan het Gangetje moeten worden voorzien. Een voorzieping van dezen aard te prefereeren vooraJ ook uit een oogpunt van verruiming van het doorzicht ten behoeve van het rijverkeer zal een beter aanzicht aan de gevels geven en het overheerschend afsluitend karakter ervan gedeeltelijk opheffen. Teneinde voorts te geraken tot een behoor lijke en levendige architectonische oplossing van moeilijkheden, aanwezig in verband mei den bestaanden toestand, zijn in het plan mede opgenomen een tweetal verticale licht reclamezuilen op de hoeken, een horizontaio lichtbak en een tweetal vitrines voor uitstal lingen. eHt aanbrengen van deze objecten biedt tevens het voordeel, dat tegenover de te maken kosten, voor de gemeente een, zij het ook thans niet te becijferen bron van inkom sten, komt te staan. De eigenaresse van het pand Breestraat- Gangetje, Mevr. J. H, E, Driessen geb. Hoo- genstraaten, wenscht bovendien een inwen dige verbouwing van haar perceel ook van de winkelpui aan de Breestraat tot stand te brengen in aansluiting aan de ver andering van den gevel aan het Gangetje en verzoekt deze verbouwing door de gemeente te doen plaats hebben tegelijk met de van gemeentewege uit te voeren werken voor de gevel bekleeding. De kosten van het geheele werk, met in begrip van die van bedoelde verbouwing van het perceel Breestraat-Gangetje, worden geraamd op f. 15.460.Hierin draagt de eigenaresse van dat pand een som van f. 4500.bij, en de eigenaresse van het per ceel Botermarkt-Gangetje, mej. W. Th. M. Geyer, een bedrag van f. 1000.Het ver schil in grootte van de bijdragen houdt uiter aard verband met de verbouwing van eerst- Door E PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER (Nadruk verboden.) 23) Wij hadden afgesproken, dat ik de zorg voor zijn nichtje op mij zou nemen en hem zou volgen. Toen wij hier aankwamen, "was hij er nog niet en hij is daarna ook niet verschenen. Ek heb daareven zijn nichtje gesproken en zij heeft mij verzekerd, dat zij er zelfs geen idee van had, waar hij kon zijn." Louis stond roerloos naast mij en ver klaarde: „Dat is een allerwonderlijkste ge beurtenis, mijnheer." »Zoo iets vreemds is mij in mijn leven nog niet overkomen", voegde ik er aan toe ..Mijnheer stelt natuurlijk het hoogste be lang in de zaak. U heeft met hen gereisd, u heelt laten merken, dat u de schoonheid het jonge meisje bewonderde en dus kan ik begrijpen, dat u de zaak bijzonder in teresseert ..Zoo sterk, Louis", verklaarde ik, „dat ik Tan plan ben alle© te doen om het raadsel ^an Delora's verdwijning op te lossen. Ik oeb niets omhanden en het zal mij afleiding oezorgen." Hoofdschuddend merkte Louis op: „Het is Biet altijd geraden zich in andermans za- *en te mengen! De verdwijning van den Delora is misschien niet zoo toevallig a,s ze lijkt." ..Wat wil je daarmee zeggen?" vroeg ik „Och niets, mijnheer", antwoordde Louis met een schouderophalen „.het was maar zoo'n opmerking in het algemeen. Wanneer iemand verdwijnt, dan is iedereen er als een haas bij om te spreken van bedrog, van moord en meer van dat moois. Maar is dat nu werkelijk redelijk? Veelal is de man die zoek is geraakt, verdwenen met zijn eigen goedvinden. Hij verdwijnt uit vrees voor dingen die hem zouden kunnen over komen, dan wel, omdat hij zelf er een be doeling mee heeft." „Je zoudt dus willen zeggen, dat de ver dwijning van Delora van vrijwilligen aard is?" Nogmaals zijn schouders ophalend ant woordde Louis: ,Wie kan dat zeggen, mijnheer. Ik be weer niets. Ik heb niets anders gezegd dan wat men doorgaans in een dergelijk geval opmerkt. Eén oogenblik mijnheer". Hij vloog weg om een paar nieuwe gasten te verwelkomen, bracht hen naar hun ta fel, stelde hun lunch samen, liep een paar maal door de zaal ,hier en daar even stil staande om een buiging voor een klant te maken, om te zien of de schotels tijdig wer den aangebracht, om een of andere fout in de bediening te herstellen. Terwijl mijn i oogen hem volgden, leek het mij wel alsof hij honderderlei dingen had in orde ge bracht alvorens hij weer bij mij terugkeer de. Maar het duurde inderdaad slechts en kele oogenblikken of hij stond weer voor mijn tafel met een kalm gelaat toeziende hoe ik werd bediend. Toen wij weer een oogenblik alleen wa ren, boog Louis zich een weinig over mijn tafel en zeide glimlachend: „Mijnheer stelt heel veel belang in de verdwijning van een kennis, een mijnheer, dien hij in den trein heeft ontmoet, maar hij vraagt niet naar dingen, waarbij hij nauwer is betrokken." „Je doelt zeker op Tapilow", merkte ik haastig op. Louis knikte bevestigend en vervolgde: „Tapilow ligt in een ziekenhuis en wordt beter. Maar hij zal zijn leven lang mank blijven en zijn leven lang zal een lidteeken van zijn voorhoofd naar zijn mond loopend, zijn gelaat ontsieren." Ik knikte peinzend en merkte op: „Dat is misschien nog wel de beste tuchtiging." Ik meende, dat er iets van bewondering sprak uit Louis' grijsgroene oogen. „Mijnheer is een moedig mensch", pre velde hij. „Waarom ook niet", antwoordde ik. „Wij bezitten allemaal een zekere dosis philoso- phie, nietwaar? Het was onvermijdelijk, dat als die man en ik elkaar zouden ontmoeten, ik zou trachten hem te vermoorden. Ik be schikte dien avond niet over een wapen en ik pakte hem eenvoudig met mijn handen beet. Maar je weet wat er verder is gebeurd Was hij vermoord, dan zou ik ervoor heb ben moeten boeten. Het was een waag, maar je zult mij toegeven, dat ik dien moest aanvaarden. Het gebeurde was onvermijde- i lijk. Het kwaad, dat hij aan iemand, die mij zeer na aan het hart ging. had berok kend was te ernstig, te afschuwelijk, dat het ongestraft mochl blijven. „Maar als hij beter wordt", merkte Louis met nadruk op. „dan heeft u een vijand meer in de wereld." „Een groot man. Louis, heeft eens ver klaard, dat iemands vijanden het zout zijns levens zijn. Iemands vrienden kunnen hem vervelen, maar zijn vijanden geven geur en hleur aan zijn leven.' .Weer werd Louis weggeroepen. Ik at m(jn lunch en genoot van mijn wijn, die de deugd had niet duur en toch lekker te zijn. Tapilow was dus niet van plan op te stappen! Des te beter misschien 1 Er kon wel eens een tijd komen, dat de herinne ring aan die tragedie niet zoo sterk meer in mij leefde en dat dan de gedachte, dat ik eenmaal een man om het leven had ge bracht, ai had hij het dan ook dubbel en dwars verdiend, mij met wroeging zou ver vullen. Uit het zwijgen van Louis meende ik te kunnen opmaken, dat ik van de jus titie niets te vreezen had. Wat Tapilow zelf betreft, behoefde ik geen enkele vrees te koesteren. Het was hoogst onwaarschijnlijk, dat hij het ooit zou wagen een hand tegen mij op te heffen. Ik zette die zaak dus nu uit mijn gedach ten. Ik herinnerde mij echter in eens. dat inlichtingen had verkregen omtrent de zaak zaak waarin ik het meeste belang stelde. Ik moest er eigenlijk om lachen hoe wonder lijk handig hij er in geslaagd was aan mijn nieuwsgierigheid te ontsnappen. Het eenige wat ik te weten was gekomen uit zijn ma nier van doen. was, dat de verdwijning van Delora \"or hem een verrassing was Nu. wij waren nog niet klaar met elkaar! Ik be stelde koffie en cognac en legde mijn siga- reltenkoker voor mij op tafel Ik wilde ge duldig afwachten tot Louis geliefde nog eens bij mij te komen. Er waren een paar dingen, die ik hem op den man af wilde vragen. HOOFDSTUK XIV. Het duurde niet lang, of Louis was uit eigen beweging weer bij mijn tafel gekomen. „Heeft men goed voor mijnheer gezorgd? vroeg hij beleefd. „Uitstekend, Louis, voorzoover het eten en drinken betreft. Maar je hebt vergeten mijn nieuwsgierigheid te bevredigen." „In welk opzicht, mijnheer?" „Betreffende de Delora's". Louis haalde de schouders op en vroeg: „Maar wat zou ik daarover kunnen ver tellen? De heer Delora is twee jaar achter een hier geweest en is hier ongeveer een maand blijven logeeren. Hij heeft verstand van lekker eten. Dat is alles. Mademoiselle logeert hier voor de eerste maal. Van haar weet ik niets." „En wat denk je van zijn verdwijning?" hield Lk aan. „Wat zou ik er van kunnen denken, mijn heer? Ik weet van niets." „De heer Delora", ging ik voort, „is een koffieplanter uit Zuid-Amerika." „Ja, dat heb ik ook gehoord", gaf Louis toe. „Hoe had hij toegang gelbegen tot het Café dee Deux Epingles?" „Ik ben zelf maar sen zeldzaam bezoeker van die inrichting", merkte Louis glim lachend op, „hoe zou ik dat dan kunnen weten?" „J/)uis", zeide ik, „waarom geen open kaart met mij gespeeld? Ik ben toch waar lijk niet iemand om bang voor te zijn. Van wege de Tapilow-zaak ben ik in menig opzicht aan jou overgeleverd en, gelijk je weet. heb ik te veel van de wereld gezien om me over kleinigheden moeilijk te ma ken Ik geloof er niets van. dat Delora naar Londen is gegaan om zijn koffieoogst te vec- koopen Ik geloof er niets van. dat zijn ver dwijning voor jon een even groot -mysterie is als voor ons. laat ik zeggen voor mij en zijn nichtje." Louis' gelaat was al9 dat van een Sphinx. Hij viel mij niet in de rede, ontkende niets,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9