DE WERELDTENTOONSTELLING
TE ANTWERPEN.
RECHTZAKEN.
Het Nederlandsche paviljoen geopend.
RADIO-PROGRAMMA.
genoemd perceel en met de omstandigheid,
dat de gevelbekleeding (en vitrines) van het
huis Botermarkt-Gangetje, in tegenstelling
met die van het pand van Mevr. Driessen,
eigendom van de gemeente blijft. Voor reke
ning van de gemeente blijft mitsdien een
som van f. 9950.Tot dekking hiervan kan
in de eerste plaats worden aangewezen de
opbrengst van de afbraak der indertijd voor
de verbreeding van het Gangetje aange
kochte huizen, ad f. 1595.Het restant of
f. 8415.kan, in verband met den aard der
uitgaaf, worden geput uit het „Fonds voor
Stadsverbetering, Werkverschaffing en an
dere Sociale doeleinden".
Het reeds vroeger uitgegeven bedrag van
f. 1016.86 voor bestrating enz. wenschen B.
en W. ten laste van den gewonen dienst te
brengen.
BEN KINDERSPEELTUIN.
B. en W. zijn na veel onderhandelen tot
Overeenstemming gekomen met het bestuur
der speeltuinvereen. Zuiderkwartier over
een speeltuin waarvan de exploitatie ge
heel voor rekening der verecniging blijft.
De gemeente zal het terrein kant en klaar
opleveren, dat voor alle kinderen uit Lei
den zal zijn bestemd.
Het terrein, groot plm. 3200 M2., ligt
nabij de SeTingenstraat. De plaats is zoo
danig gekozen, dat aan drie zijden van het
terrein voldoende diepte overblijft voor toe
komstige bebouwing, terwijl de vierde zijde
tegen de bestaande bebouwing aan de An-
jeliersbraat aansluit.
Door en op kosten van de gemeente zaj
het terrein op de vereischte hoogte worden
gebracht, en voorzoover het niet door be
staande bebouwing wordt begrensd, van
een afrastering worden voorzien, waarin
twee breede toegangsdeuren aan de Anje
lierstraat. Bij deze deuren is een portiers
huisje van baksteen geprojecteerd, bevat
tende een vertrek voor den portier, een
bergplaats en twee afzonderlijke portalen
voor jongens en meisjes met in elk een
W. C., terwijl het dak een ruim overstek
zal verkrijgen, waaronder de kinderen bij
regenbuien kunnen schuilen.
In de nabijheid van het portiershuisje is
een betonnen zandbak ontworpen, groot
10 x 10 Meter, zoodat de portier daarop ge
makkelijk toezicht kan uitoefenen.
Door deze ligging van portiershuisje en
zandbak wordt voorts verkregen, dat op
het gedeelte van het terrein noord-oost-
w aarts van de verlengde Anjelier straat de
verschillende speeltoestellen kunnen wor-
'den geplaatst, terwijl het overige gedeelte
van het terrein nog voldoende groot is voor
verschillende bewegingsspelen.
De voor rekening van de gemeente ko
mende kosten voor het ophoogen en aanleg
gen van het terrein met afrasteringen, por
tiershuisje en zandbak worden geraamd op
f. 13.170.
EEN FINANCIEELE KWESTIE.
B. en W. blijven de voorkeur geven aan
hun wijze van financiering ten aanzien van
de werkverschaffing aan den Leidschen
Hout en stellen voor de benoodigde f 9814,32
over 1929 te putten uit 't fonds voor etads-
verbebering etc.
'De heer De Reede had voorgesteld deze
gelden ten laste van den gewonen dienst
te (brengen, waarmede de commissie van
financiën zich vereenigt.
f. 15.000 VOOR DEN LEIDSCHEN HOUT.
(De Raad van Bestuur van de Stichting
„Fonds voor aanleg, onderhoud en beheer
van Wandelparken" vroeg ten behoeve van
de verdere afwerking en het onderhoud van
het thans in uitvoering zijnde z.g. ver
kleinde plan van den aanleg van „De Leid-
sdhe Hout" een bedrag van f. 15.000 uit de
gemeentekas ter beschikking van de Stich
ting te stellen.
Er is naar de meening van B. en W. wel
aanleiding om dit verzoek in te willigen.
Niet sleohts, dat met den aanleg van „De
Leidsche Hout" een algemeen belang van
zeer groote be teekenis wordt gediend, de
uitvoering van het wetk was en is ook in
hoogs mate bevorderlijk aan de behartiging
van een speciaal belang van den eersten
rang, n.l. de bestrijding van de werkloos
heid en van de gevolgen daarvan.
De tewerkstelling bij „De Leidsche Hout",
uit sociaal oogpunt zoo aanlokkelijk, door
dat aan ongeschoolde werkloozen, die, bijna
permanent zonder werk waren, arbeid kon
worden verstrekt, kweekte de arbeidslust en
de geschiktheid tot werken aan. Verschil
lende werkloozen, die tot het pauperisme
dreigden te vervallen, werden weder ge
vormd tot arbeidzame menschen, wien het,
overeenkomstig het streven, dat van den
aanvang af bij de werkverschaffing voorzat,
gelukte in het vrije bedrijf terug te keeren
en aldus weer den kost voor zich en de
hunnen te verdienen.
In September 1928 aangevangen met 6
werkloozen, breidde het aantal tewerkge-
stelden zich al spoedig uit. Op 31 December
van dat jaar was het aantal reeds gestegen
tot 34, terwijl het op 31 December 1929 en
31 Maart 1930 resp. 47 en 40 bedroeg. In
totaal werden ruim 80 werkloozen geplaatst,
terwijl het hoogste aantal tewerkgestelden
per week 50 bedroeg.
Het. loon per uur varieerde van 40 ets.
voor den minst geschoolde, tot 42 a 45 ets.
voor de meer geschoolden. Werd in tarief
gewerkt, dan konden hoogere loonen, in het
algemeen tot 55 ets. per uur, worden ge
maakt; een enkele maal werd zelfs het nor
male loon 62 ets. per uur uitbetaald.
Over 1928 werd in totaal aan loon uitge
keerd f 8567,05, over 1929 f. 43.759,38 en
over het eerste kwartaal 1930 f. 12.276,74.
Uit een en ander blijkt, dat het hier, ook
in omvang, een belangrijke werkverschaf
fing geldt. Op het verloop van de werkloos
heid had zij dan ook een gunstigen invloed,
vermits de werkloosheid op een lager peil
kon worden gehouden, dan anders mogelijk
zou zijn geweest.
Nu de financiën der Stichting zich aldus
laten aanzien, dat de voorhanden middelen
nog slechts toereikend zullen zijn ten
hoogste tot 1 Juni a.s., achten B. en W.
alleszins termen aanwezig, na de van par
ticuliere zijde betoonde geldelijke belang
stelling, uit de gemeentekas de gevraagde
bijdrage toe te kennen, opdat de Stichting
in staat zij met de afwerking van het plan
door te gaan en in het onderhoud van het
reeds aangelegde te voorzien. Vermoedelijk
zal met dit bedrag kunnen worden gewerkt
tot 1 September a.s., tegen welken datum
door het bestuur nader onder oogen zal moe
ten worden gezien, in hoeverre aan de dan
verkregen inrichting van het terrein verdere
uitbreiding kan worden gegeven.
HET DRAMA IN DE FABER
VAN RIEMSDIJKSTRAAT TE
's-GRAVENHAGE.
De Hooge Raad heeft gisteren behandeld
het cassatieberoep van den 43-jarigen
marktkoopman M. B., die door het Haagsche
gerechtshof wegens doodslag op zijn vrouw,
gepleegd in den avond van 30 Mei van het
vorig jaar in hun woning aan de Faber van
Riemsdijkstraat te 's-Gravenhage, is ver
oordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf. Zoo
men weet is de veroordeelde nog steeds
voortvluchtig.
Rapporteur was mr. Taverne, die een uit
voerig verslag uitbracht van de toedracht
dezer zaak.
Als raadsman van den requirant trad op
mr. E. G. S. Bourlier, die voor den raad een
9-tal middelen van cassatie toelichtte.
De conclusie van het O. M. werd bepaald
op Maandag 26 Mei.
RECLAME.
WEG HOEST!!
L&kerol verzacht dadelijk
als ge last van hoesten of
'n schrale ke«l hebt. Neem
óók regelmatig LêKerol!
Zoo'n pastille In den mond
Is lekker frlsch en ge hardt
h,U tegen kouvatten.
401
Na de Tede van dr. Posthuma, gisteren
door ons versmeid, sprak de Belgische mi
nister van arbeid, handel en nijverheid, de
heer Heymann.
De minister verklaarde, dat het hem een
groot genoegen deed de opening van het Ne-
derlandsch Paviljoen op de Wereldtentoon
stelling te Antwerpen te mogen bijwonen en
bij deze plechtigheid de Belgische regeering
te mogen vertegenwoordigen. De deelneming
van zoovele landen aan deze Antwerpsche
tentoonstelling, vervult met dankbaarheid
en wordt door onze bevolking met geestdrift
en erkentelijkheid begroet.
Minister Heyman verklaarde verder, dat
hij bij deze gelegenheid niet wilde ontken
nen, dat de deelneming van Nederland op
gansch bijzondere wijze tot -vreugde stemt.
Immers Nederland en België hebben zoo
vele gemeenschappelijke belangen van stof-
felijken, van zedelijken en van cultureelen
aard. Hun beider belangen zijn zoo klaar
blijkelijk gelijkloopend, dat het dwaas zou
zijn niet te ijveren voor een innige en har
telijke samenwerking en niet alles te doen
wat dient en kan dienen om alles te ver
wijderen wat de innige en hartelijke samen
werking mocht in den weg staan.
Ik kan de stellige verzekering geven, al
dus de Minister, dat de zoo schitterende
deelneming van Nederland aan deze ten
toonstelling een echo zal vinden in onze
gemoederen en dat België zeer gevoelig is
voor deze betuiging van sympathie en dat
zoowel bij de Belgische regeering als bij het
Belgische volk dezelfde gevoelens van sym
pathie tegenover Nederland bestaan.
De Minister verklaarde vervolgens dat de
tegenwoordigheid bij deze opening van den
Nederlandschen Minister Verschuur, Minis
ter van Arbeid, Handel en Nijverheid, en
van de burgemeesters der groote steden Am
sterdam. Rotterdam, Dordrecht en Vlissin-
gen op zeer hoogen prijs wordt gesteld en
spreker zeide niet te kunnen nalaten van
dit plechtig moment gebruik te maken om
bij herhaling dank te zeggen van het thans
jub'ileerende België aan het liefdadige Neder
land, dat in de somberste dagen onze be
dreigde onafhankelijkheid, ik bedoel den
ganschen duur van den wereldoorlog, dui
zenden onzer landgenooten een onderkomen
en een bestaan heeft bezorgd.
Deze daad zal het Belgische volk nooit
vergeten.
Na deze beide redevoeringen was de plech
tigheid geëindigd De gasten verspreidden
zich door het Paviljoen en velen gingen den
architect Wijdeveld, die met zijn echtge-
noote aanwezig was, de hand drukken.
Om vijf uur had een thee plaats door het
gemeentebestuur van Rotterdam aangeboden
in de Rotterdamsche afdeeling.
Rede van Minister Verschuw.
Aan het officieel diner, dat gisteravond te
Antwerpen is gegeven, heeft de Minister van
Arbeid, Handel en Nijverheid Mr. T. J. Ver
schuur, een rede uitgesproken, waarin hij
het volgende zeide:
„Het is mij een aangename taak hier na
mens de Nederlandsche Regeering het woord
te voeren bij de opening van het Neder
landsche paviljoen. Ons land neemt gaarne
op deze internationale tentoonstelling plaats
tussohen drie en twintig volken, welke alle
in het nijvere België zullen toonen, wat zij
in den vTeedzamen economischen wedstrijd
der naties vermogen.
Men zoude ten aanzien van het nut van
internationale tentoonstellingen misschien
eenigszins sceptisch kunnen denken, indien
zij zich te vaak zouden herhalen. Daar was
echter tal van jaren geen gelegenheid voor
de volken om elkaar in zulk een eervollen
wedkamp te ontmoeten, om hun willen en
kunnen, hun werken en hun vooruitgang te
toonen, om de voortbrengselen van hun nij
verheid, hun land- en tuinbouw, hun vor
deringen op het gebied van handel en
scheepvaart onderling te vergelijken. Daar
om bestaat er, in dit voor België1 zoo belang
rijke jaar, alle reden voor een dergelijke sa
menkomst der volken in dit gastvrije land,
dat zich op ieder, der juist door mij ge
noemde gebieden door zijn overweldigenden
ijver, zijn opgewekten arbeid en zijn stalen
daadkracht een eereplaats heeft veroverd.
Niet alleen stoffelijke voordeelen zal de
ontmoeting van de leidende mannen op bijna
elk gebied aan voortbrenging opleveren.
Wij verwachten ook kostbare zedelijke
baten. Immers al deze mannen zijn de ijve
rigste bevorderaars van goede en hartelijke
betrekkingen tussohen landen en volken.
Om deze verschillende redenen heeft de
Nederlandsche Regeering dan ook niet ge
aarzeld om haaT algeheele medewerking te
verleenen voor een officieele deelneming van
het gebied van ons Koninkrijk, zoo in
Europa, als in andere werelddeelen.
In de Koloniale politiek van ons vader
land, ik spreek hier namens mijn ambt
genoot van Koloniën, die, ware het niet door
parlementaire werkzaamheden daarin ver
hinderd ,hier zou aanwezig zijn, staat op
den voorgrond de stoffelijke en geestelijke
ontwikkeling van de gindsche volken, waar
voor de historie Nederland doet verantwoor
delijk zijn. Daarbij stelt een natuurlijke ont
wikkelingsgang als voorwaarde een steeds
grooteTe deelneming van de overzeesche ge
westen in deze, gezamenlijk met het moeder
land te volbrengen taak. Wij mogen het dan
ook als een volkomen natuurlijk verschijnsel
beschouwen, maar ik vermeld het niette
min met groote erkentelijkheid, dat ook
de hier aanwezige koloniale inzendingen tot
stand zijn gekomen met ze^r krachtige me
dewerking van overzee.
Ongetwijfeld zal de onderlinge vergelij
king ook op het gebied van den Kolonialen
arbeid vruchtbaar zijn. Voor de overden
king vain koloniale vraagstukken, doet zich
nog te meer een uitnemende gelegenheid
voor, omdat wij ons bevinden in \een land,
dat met rechtmatigen trots en voldoening
ons hier kan toonen, wat het zelf in zijn uit
gestrekt overzeesch gebied heeft tot stand
gebracht.
Onze Regeering verheugt er zich over aan
de bezoekers dezer internationale tentoon
stelling, die uit alle deelen der wereld hier
samenstroomen, te kunnen voorleggen, de
vruchten van Nederlandschen arbeid, vlijt,
energie, wetenschap en techniek. Maar meer
nog ziet zij in deze deelneming een middel
tot het bevorderen dier stoffelijke en vooral
dier zedelijke doeleinden, die ik zooeven
noemde.
Op zoo voortreffelijke en welsprekende
wijze is deze gedachte heden nog door mijn
zeer geachten Belgischen ambtgenoot ver
tolkt en ik kan hem de verzekering geven,
dat zijn warme woorden in de Nederland
sche gemoederen vollen weerklank zullen
vinden.
Zij wil dan ook de goede betrekkingen
tussohen het Belgische en Nederlandsche.
volk bevestigen en verder ontwikkelen,
overtuigd als zij is, dat een hartelijke ver
standhouding tusschen en samenwerking
van deze beide natuurvolken aan beide lan
den zal ten goede komen, waardoor aan de
wereld een voorbeeld zal worden gegeven,
dat opwekt tot navolging.
Ook hoopt de Nederlandsche Regeering
door hare deelneming den voorspoed van
beide landen te dienen door uitbreiding van
de reeds zoo belangrijke handelsbetrekkin
gen, die reeds een goederenomzet per jaar
voor elk dier landen medebrengen ter waar
de van ongeveer driehonderd mil'lioen gul
den.
Aldus zal voor de nijvere bevolking aan
Heide zijden der grens nieuwe arbeidsgele
genheid geschapen worden, zullen nieuw9
bronnen van welvaart ontspringen.
Mijne Heeren, ik stel U voor ons glas te
verheffen om te drinken op het welslagen
van deze internationale tentoonstelling en
op de welvaart en den bloei van het in alle
werken des vredes zoo hoog strevende
België.
Voorts werd nog 't woord gevoerd door den
burgemeester van Amsterdam, Rotterdam
en Antwerpen, door den consul-generaal
van Antwerpen, den heer A. Ruys, namens
de Nederl. Kolonie, door den architect Wij
develd, den aannemer Hoomstra. dr. Stork
namens de exposanten, etc.
De Nederl. gezant te Brussel stelde e*n
dronk in op het Belgische Koningshuis, mi
nister Heyman op ons Vorstenhuis.
RECLAME.
VOOR WOENSDAG 11 MEI.
Hilversum (Na 6 uur: 1071 M.). 16—
10.15: Morgenwijding. 182 uur: Con
cert. AVRO-Kwintet. 23 uur: Gram»,
foonpl. 34 uur: Naaicursus. 44.30-
De -voornaamste studiemuzWk voot pianoj
uitgevoerd door Egbert Veen. Toelichting
door Louis Sohmidt 5.005.30: Graroo-
foonpl. 5.30—6.00: Concert. AVRO.-
Octet 6.00: Tijdsein 6.01: Vervolg
concert 6.30: Koersen 6.467.16
Italiaan9oh: Beginners 7.157.46: Ita-
liaansch: Gevorderden 7.468.00: Gra
mofoonpl. 8.00: Radio-Tooneel. „DuIct
helpt". Blijspel in 3 bedrijven van G. S.
Kaufman en M. Connelly. In de pauga;
Persber. Na afloop: Gramofoonpl. 12.00:
Sluiting.
Huizen, 1875 M. Uitsl. NCRV.-Uitzending
8.15—9.30: Concert 10.30—11.00:
Ziekendienst 11.0011.30: Gramofoonpl.
11.3012 30: Harmoniumbespeling door
\1. F. Jurjaanz 12.00—12.15: Politieber.
12.302.00: Concert. Mevr. Maria Ho
ving—van Driel (coloratuurzangeres), Hr.
J. H. G. Bley (orgel) 2.00—2.45: Concert
Frits Meyerse (zang), Dirk Vos (viool), MeTr,
Hanny HeldermanSmit (piano) 2.45—
3.15: Lezen van Chr. Lectuur 3.154.15:
Vervolg concert 4.155.00 Gramofoonpl.
5.006.00: Kinderuurtje 6.006.30n
Gramofoonpl. 6.307.00: Cursus Radio-
Techniek 7.00—7.10: Causerie door J. J,
Vermeeren over den cursus Fransche Han-
delscorresp. 7.107.15: Gramofoonpl.
7.157.45: A. Th. Knuttel: „Gods Vrijwil-
I.igers" 7.458.00: Politieber. 8.00—
8.30: Concert. Hilversumsch Politie Muziek-
Gezelschap Excelsior" 8.308.45: Jh,
J. Fris: „Iets over Radio-Distributie"
8.459.10: Vervolg concert 9.109.30!
Gramofoonpl. 9.3010,00: Vevolg con
cert 10.00: Nieuwsber. 10.1011.00}
Gramofoonpl.
Daventry, 1654.4 M. 9.36: Morgen-
wijding 10.05: Lezing 11.20: Gramo-
fooftpl. 12.20: Concert. Orkest 1.20?
Concert. J. Tucker (alf), J. Topping (tenor)
1.50: Uitz. voor scholen 2.50: Orkest-
concert 4.20: Gramofoonpl. 4.35: Kin-
deruurtje 5.20: Lezing 5.35: Nieuws,
'berichten 6.00: Viool-recital door E. Ker
sey 6.206.40: Lezing 6.45: lazing
7.05: Concert. Orkest, R. Goodacre (alt)
8.20: Nieuwsber. 8.45: Discussie
9.35: Zang door Miriam Licette 10.05—
II.20: Dansmuziek.
Parijs „Radio Paris" 1725 M. 11.50—
1.20: Gramofoonpl. 3.05: Concert door
Kwintet 7.20: Solisten-concert en decla
matie.
Langenberg, 473 M. 6.256.50: Gra
mofoonpl. 6.507.50: Orkestconcert
9.3510.35: Gramofoonpl. 10 4011.20!
Muziekuitz. voor scholen 11.30: Gramo
foonpl. 12.251.50: Concert. Orkest, koor
en vocale solisten 4.505.50: Kamer
muziek 7.20: Concert. Orkest, piano en
tenor. Daarna tot 11.20: Orkestconcert.
Brussel, 508.5 M. 420: Dansmuziek
5.50: Trio-concert 6.20: Gramofoonpl.
7 35: Orkestconcert 750: Fragmenten
uit „De Regimentsdochter". Opêra-comiqne
van Donizetti. Orkest en solisten.
Kalundborg, 1153 M. 2.50350!
Orkestconcert en voordracht 7.008.46:
Herdenking van den componist J. P. E-
Hiartmann. Spreker en solisten. Koor
8.459.46): Declamatie. Toespraak 10.05
10.35: Sonaten-concert. Viool en piano
10.3511.50: Dansmuziek.
Zeesen, 1635 M. 5.50—11.20: Lezin
gen 11.2012.15: Gramofoonpl. 12.16
12.50: Berichten 1.201.50: Gramo
foonpl. 2.053.50: Lezingen 3.50—
4.50: Concert 4.50—7.20: Lezingen
7.20: Vroolijke avond uit München 9.50?
Kaartspel. Daarna tot 11.50: Dansmuziek,
wachtte alleen af, waarheen ik hem wilde
hebben.
„Ik ben niet overtuigd", ging ik voort,
„dat ik niet mag aannemen, dat je een be
paalde bedoeling had met mij dien bewusten
avond mee te nemen naar het café des Deux
Epingles. Kom, spreek ronduit met mij. Ik
'kan een vriend van je zijn. Ik heb hier en
daar invloed en, zooals je weet, houd ik van
■avonturen. Deel mij mede wat je van die
vaak weet. Verklaar mij, ol je eenige reden
had om mij naar dat café mede te nemen."
Louis liet zijn scherpe, alles ziende oogen
door de zaal gaan. Zonder een oogenblik ver
andering te brengen in zijn houding van
'aandachtig toehoorder naar wat ik zeide ol
nog te zeggen had, scheen hij gedurende die
enkele oogenblikken te letten op alles wait
er in het restaurant voorviel. De wijze
waarop er bediend werd aan een paar tafels
op eenigen afstand van ons scheen hem b -
paald te ergeren. Hij fronste het voorhoofd
en riep een der kellners, wien hij haastig
met een paar korle woorden en vele gebaren
iets beval. De bediende snelde weg om aan
'de bevelen gevolg te geven en Louis keerde
zich naar mij. zeggende:
„Mijnheer, het is dikwijls niet verstandig
of politiek de waarheid te zeggen. Daarom
gebeurt het dikwijls, dat ik leugens debi
teer, maar ik wil wel bekennen, dat ik daar
niet van houd. Altijd geef ik de voorkeur
aan de waarheid, waar dat ten minste mo
gelijk is. Toen .ik u in den Grand Opera te
Parijs ontmoette, was u voor mij nieis
anders als een van mijn beste en meest ge
waardeerde klanten Eerst toen wij me!
elkander stonden te pralen, kwam er een
ander idee bij mij op. Ik behandelde daar
naar. Ik had een bepaalde reden om u mede
te nemen naar het Café des Deux Epingles.
Ik nam u daarheen mede, omdat ik wist,
dat dien avond op een goed oogenblik Ta-
pilow daar ook zou komen en ik wist reeds
bij voorbaat wat het gevolg zou zijn van een
ontmoeting tusschen u beiden."
„Je wilde dus. dat dit zou gebeuren?"
riep ik uit.
Louis knikte en vervolgde: „Inderdaad
wenschte ik dat het zou gebeuren. De door
ons genoemde persoon is geen vriend van
mij of van mijn vrienden. Hij had met
enkelen hunner een plannetje gesmeed en
men was er achter gekomen, dat hg valsch
spel speelde. Hij moest daarvoor gestraft
worden en ik vond het aangenaam, dat hij
zijn 3traf uit uw handen zou ontvangen".
„Is dat alles, Louis?"
„Neen, nog niet, mijnheer. Ik zeide zoo
tot mij zeiven, dat als mijnheer twist krijgt
met zijn vijand en er komen moeilijkheden
uit voort, ik en mijn vrienden u kunnen hel
pen. U is daarvoor dank aan ons verschuldigd
en het oogenblik loan komen dat de
diensten van mijnheer voor ons van groot
belang kunnen »ijn".
„Zoo Louis", zeide ik, „nu begrijpen wij
elkander beter. Nn wordt mij de zaak
helder. Ga nog maar een beetje voort, als
jeblieft. Ik erken, dat je een vordering op
me hebt. Wat kan ik voor je doen?"
„Mijnheer houdt van een opwindende sen-
iatie?"
„Ja zeker 1" haastte ik mij te antwoorden.
Louis aarzelde nog even en ging toen
voort:
„Als er nu eens een complot was tegen
dien meneer Deslora, ten einde hem te
verhinderen een zekere onderneming te
doen slagen, zou meneer dan bereid ge
vonden worden om dat oompiot te doen
mislukken
„Van gansoher harte", antwoordde ik.
„Maar vergun mij één vraag: waaruit be
staat die onderneming van den heer De-
lora? Moet hij zijn koffie verkoopen?"
Een ongeëvenaarde glimlach kwam op
Louis' gelaat, terwijl hij zeide: „Mijnheer
houdt blgktaar wel van een grapje!"
Op dat oogenblik begreep ik, dat ik op
't punt stond ten minste iete van de waar
heid te vernemen.
„De heer Delora heeft andere plannen",
zeide hij met nadruk.
„Ja, dat dacht ik wel", antwoordde ik.
Ik zag, hoe Louis zijn hoofd half om
wendde. Er kwam geen verandering in den
toon van zijn stem ,noch in zijn houding;
maar natuurlijk klonken daarom zijn woor.
den wat wonderlijker, toen hij zeide:
„Voor het oogenblik zetten wij ons ge.
sprek niet roort, mijnheer. Daar zit iemand
hier vlak bij, die er een lief ding voor over
zou hebben, wanneer hg ons kon beliriste-
ren. Het gevolg hiervan is natuurlijk, dat
men niets meer zegt. Als mijnheer mij een
kwartiertje van zijn tijd wil afstaan op zijn
kamer, b.v. om zes uur...?"
„Goed, om zes uur dan, Louis".
Louis streek nog even mifn tafellaken
glad en nam met een buiging afscheid van
mg. Ik zag toen dat aan de tafel naast mg,
tot nog toe door Louis' lichaam voor mg
verborgen, dezelfde heer zat, die op het
station vlak bij ons had gestaan!
Na -den lunch nam ik een taxi, bracht een
bezoek bg mijn kleermaker, wipte even mijn
club binnen en sloeg wat sigaretten in.
Maar Londen was zoo vervelend als sleohts
mogelijk is in den zomer, zoodat ik big
was in 'mijn hotel terug te zijn, vooral toen
ik in de lift Felicia ontmoette. Zij schrikte
toen zrj mg zag en scheen een beetje ze
nuwachtig. Toen de lift bij haar verdieping
stil hield, stapte ik ook nit.
„Laat ik u naar uw kamer brengen,"
zeide ik, „het is bijna vijf uur."
„Heel graag", antwoordde zij, „ik moet u
bepaald even spreken, kapitein .Ik heb toen
ik uitging vergeten u iets te zeggen."
Ik loosde een zucht en antwoordde:
„Ik vergeet altijd heel wat, dat ik u zeg
gen wilde als ik bij u ben."
Glimlachend riep zij uit: „Begint u nu ook
al met malligheden? Maar laten wij daar nu
verder niet op ingaan. Ik wil ernstig met u
spreken. Die Louis is terug, niet?"
„Ja, hij was tegen den lunchtijd weer in
het café."
„Kapitein Rotherb'y", ging zij voort, ter
wijl wij haar kamer binnengingen, „die
Louis is een wonderlijk heer. Ik geloof, dat
hij te uwen opzichte iets in den zin heeft
Wilt u mij beloven, dut u zult oppassen met
hem?"
„Oppassen? Ik begrijp u niet recht, maar
natuurlijk beloof ik u het."
Zij pakte mij bij de lapellen van mijn jas,
alsof zij mij naar zich toe wilde trekken. Ik
voelde mijn hart sneller kloppen, want don
ker blauw waren haar oogen.
„Begrijpt u mij niet, kapitein? Laat ik u
dan zeggen, dat die Louis niet is wat hij
schijnt. Ik ben overtuigd, dat hij u met een
bepaald doel mede nam naar het Café des
Deux Epingles. Hij denkt intusschen wel,
dat u in zijn macht is, nu, omdat u vocht
met dien anderen heer en hem deerlijk
heeft gekwetst. En Louis is goed op de
hoogte!"
„Ga voort, wat ik u bidden mag!"
,Jk vraag u alleen voorzichtig te zijn.
Wanneer hij u verzoekt iets voor hem te
doen, overtuig u dan wel, dat het iets ie,
dat niet in strijd is met uw eer en goeden
naam! Werkelijk, kapitein, Louis en rijn
vrienden zijn geen menschen van uw slag.
Zij zijn slimmer dan u, misschien zijn zij
knapper, maar ik ben niet overtuigd, dat zij
eerlijk zijn. Louis zal misschien probeeren
u zooveel vrees aan te jagen, dat u zich aan
zijn zijde schaart, zoo hij niet probeert u
langs anderen weg daartoe te brengen",
voegde zij er met een veelzeggenden blik
aan toe. „U moet niet naar hen luisteren, n
moet mij dat beloven."
„Dat doe ik van ganscfier harte", ant
woordde ik, „noch Louis, noch iemand
anders op de wereld zal mij er toe kunnen
brengen iets te doen, dat ik als onteerend,
als in strijd met den plicht van een fatsoen
lijk man beschouw."
„Louis is zeer slim", fluisterde zij. „Hij
is best in staat iets voor te stellen als vol
komen in den haak, terwijl het toch niet
zoo is."
„Jawel, dat zie ik ook wel", verzekerde i£
haar. „Maar hoe komt u aan al die weten
schap omtrent Louis?"
„Och, dat doet er niets toe", antwoordde
zij een beetje ongeduldig. „Anderen heiben
mij dat van Louis verteld. Ik ken dat soort
menschen wel. Ik hen er van overtuigd, dat
hij met een voorstel bij u zal komen. Wilt u
zich in acht nemen voor hem?"
„Dat beloof ik. Kan ik u vandaag nog
eens ontmoeten? Verlies niet uit het oog.
dat ik alleen om uwentwil hier blijf. Anders
was ik van middag al naar Norfolk gegaan."
(Wordt vervolgd).
2—S