TJe/ikadeA DE VERDWENEN DELORA 7l*te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 2 Mei 1930 Derde Blad No. 21511 BINNENLAND. REDE VAN PROF. MR. TREUB. DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE. DE VERDEELING VAN DEN ZENDTIJD. FEUILLETON. Voor den Ondeinemersraad voor Nederlandsch-Indig. Prof. mr. Trenb. lil de algemeene ledenvergadering van den Ondernemersraad voor Nederlandsch- Indië heeft de voorzitter, prof. mr. M. W. F. Treub, gisteren de gebruikelijke jaarrede gehouden. Spreker zeide dat de raad zich op belastinggebied o.m. heeft bezig gehou den met het vraagstuk der dubbele belas ting van opbrengsten van hier belegde re serves van in Indië werkende vennoot schappen en voor andere winstdeelen, die in een overeenkomstige positie verkeeren. Er is reden om te vermoeden, dat binnen afzienbaren tijd een modus zal worden ge vonden om aan deze dubbele belasting een einde te maken. Een succes is bereikt door bet radicale herstel der onbillijkheid bij de heffing der vennootschapsbelasting, waarbij <en minder gelukkige redactie van een arti kel ruimte liet voor de opvatting, dat het van de winst afhankelijke deel van het salaris der geëmployeerden aangemerkt kan worden als belastbare winst. Minder aanleiding tot juichen geeft het resultaat van 'sraads actie in zake- de rechtmatigheid der heffing van het goede- rengeld. Het vonnis in een aanvankelijk gewonnen terugvorderingsproces is door het Hooggerechtshof vernietigd en de cisc'h afgewezen. De gronden van dit arrest zijn nog niet bekend, maar zelfs al mocht het Hooggerechtshof van oordeel zijn, dat de wettelijke waarborgen voor den belasting plichtige voor de heffing als die van het goederengeld niet zijn geschreven, dan nog ligt in het verloop der zaak een ernstige ■waarschuwing aan het adres der Indische regeering. Het meest belangrijke punt van het stuk der arbeidsregeling, dat te behandelen viel, was zeker wel de thans acuut geworden kwestie van de poenale sanctie. Het scheen aanvankelijk, dat het in deze materie ook voor de werkgevers in zooverre een gun- stigen kant zou uitgaan, dat hun niet een voudig eischen van de regeering zouden worden opgelegd, zonder rekening te hou den met de economische gevolgen van de vezwaring der lasteD, die daaruit zouden voortspruiten. Intusschen, ofschoon de kans. dat inderdaad een reëel overleg zal worden gepleegd, nog niet geheel verkeken is, is toch de ervaring, die tot nu toe op dit punt wordt opgedaan weinig be moedigend. Legt de overheid in dezen zonder eenig overleg te plegen bepalingen op, dan moet zij ook alleen de volle verant woordelijkheid daarvoor dragen en elke pó- ging die verantwoordelijkheid op belang hebbenden, die zouden zijn geraadpleegd, af te schuiven, moet met de meeste kracht worden teruggewezen. In Europa zoowel als in Amerika heerscht een ongekende werkloosheid. Hoewel men het zooveel mogelijk tracht te verbloemen, is het economische kaartenhuis van de Vereen. Staten bezig in elkaar te vallen. De economische politiek van Amerika is een samenweefsel van economische absurditei ten geworden. Het verlangt betaling van zijn oorlogsschulden van Europa en wil te gelijk de goederen, waarmede die betaald worden, buiten zijn grens houden; het wil de hooge loonen zijner arbeiders bescher men en is er tegelijk op uit, hen in staat te stellen, nog veel weelderiger te «leven dan hun werkelijke inkomsten hun veroorloven en als ondanks alle kunstmiddelen de kwade gevolgen niet uitblijven en een werk loosheid intreedt, welke men niet baas kan, gaat men nog een schepje leggen op de grondoorzaken van alle ellende en de tarie ven der invoerrechten nog meer verhoogen. De terugslag van een en ander op Europa en Indië kon niet uitblijven. De economi sche scheidingsmuren worden thans steeds hooger opgetrokken en het verderfelijke af betalingssysteem bij den inkoop van con sumptie-artikelen, vindt ook in Europa maar al te veel navolging. Hierbij gaat het niet alleen om een on dernemersbelang. Bij de inkrimping van de poenale sanctie is de heele ontwikkeling van de Buitengewesten betrokken Wan neer thans diep ingrijpende beperkingen op dit punt werden ingevoerd, die een meer of minder groot aantal van de. zwakkere on dernemingen tot sluiting zouden dwingen en die de geneigdheid tot het openen van nieuwe plantages tot een minimum zouden terugbrengen, zou de geheele ontwikkeling der Buitengewesten van Indië gedurende geruimen tijd zoo niet geheel stopgezet, dan toch ernstig belemmerd worden. Spr. bestreed de meening, dat er „sla vernij" zou worden verricht ten gunste van een klein groepje groot-kapitalisten. Derge lijke beweringen moesten onmogelijk zijn ondanks de propagandistische waarde welke zij ongetwijfeld voor zekere politieke par tijen hebben. Nog onsympathieker wordt de actie tegen de poenale sanctie, wanneer zij verlegd wordt naar internationaal terrein en Ge- nève er door Nederlandsche bestrijders wordt bijgehaald om de Regeering zoo niet Ie dwingen, dan toch te dringen in de rich ting eeng- afschaffing. De arbeidskwestie in het verre Oosten doet zich voor verschillende koloniale mo gendheden op overeenkomstige wijze voor. En niet alleen te dezen aanzien hebben de mogendheden overeenkomstige belangen te bewaken en te verzorgen. Vandaar dan ook, dat er door den drang der omstandigheden duidelijke teekenen komen van behoefte aan inniger overleg en samenwerking. Niet alleen de gouvernementen voelen deze behoefte, ook belanghebbenden bij en belangstellenden in koloniale vraagstukken worden er zich meer en meer van bewust. Het is dan ook een gelukkig verschijnsel, dat er reeds enkele internationale organi saties op dit gebied zijn in het leven geroe pen en dat andere in voorbereiding zijn. Hoewel het arbeidsvraagstuk en wel in zonderheid de kwestie van de poenale sanctie voor Indië zoowel als voor Neder land voorloopig van domineerend gewicht is neemt het niet weg, dat er in de afgeloo- pen periode ook andere belangrijke vraag stukken aan de orde waren. Zoo is er het voornemen der Regeering om de door de sultans in Sumatra aan land bouwondernemingen gegeven concessies orn te zetten in erfpachten. In beginsel is daar tegen geen bezwaar. Alles komt hierbij aan op de voorwaarden. Hieromtrent heeft de commissie voor de erfpachten uit den Raad reeds voorloopige adviezen uitgebracht. Het vraagstuk is echter nog eerst betrek kelijk kort aan de orde en zal in den eer sten tijd nog heel wat meer van de aan dacht van den Raad vorderen. Het spreekt wel vanzelf, dat nu deze zaak voor Sumatra aan de orde is gekomen, dit zijn terugslag heeft op de kwestie der ver lenging van de erfpachten op Java. Spr. betreurde het, dat naar zijn overtui ging grootendeels door misverstand de or ganisatie van de suiker ertoe kwam, zich van de Ondernemersraad los te maken. Spr. had intusschen goede hoop, dat dit slechts een tijdelijke verwijdering zou beteekenen. Spr. betoogde ten slotte dat, ook al zijn de omstandigheden over het algemeen te- 355. Nu moest Jokko voor de rechters komen en ook Jokko werd ondervraagd. „Ik weet waarlijk niet," zei de aap, daad'lijk, „waarom we wel zijn aangeklaagd." „Houd je mond, aap," zei een der rechters, ,.jij, Jokko, en die lange vent zijn in he-t land bij de politie, als autodieven goed bekend." 356. „Meneer de rechter," riep Duimpje woedend, „hier is 'n vergissing in 'tspel." „Houd je mond.", zei de rechter, veldwachter breng dien kerel naar zijn cel." „Naar zijn cel," riep Jokko razend, „nou dat gaat dit keer niet door. dat zal ditmaal niet gebeuren, daar steek ik 'n stokje voor." genwoordig verre van rooskleurig en al is op economisch gebied voor iederen onder nemer zoowel als voor elke ondernemers- vereeniging de toekomst zorgvol, er toch geen aanleiding is noch mag zijn tot moe deloosheid. Dr. J. TH. DE VISSER-HUIS. Te Lunteren op de Veluwe is heden heb kinderherstellingsoord van den Chr. Nat. Werkmansbond, dat den naam zal dragen van het ,,Dr. J. Th. de Visser-huis" offi cieel geopend. Het geheele hoofdbestuur uit den bond, benevens de afgevaardigden uio de besturen van de Prov. Comité's en de afgevaardigden van ruim honderd af- deelingen, benevens natuurlijk dr. De Vis ser met zijn familie. De beslissing is zeer spoedig te verwachten. In aansluiting op zijn bericht van Zater dag j.l. bericht het „Hbd." thans nog: De beslissing van den minister van Wa terstaat over de zendtijdverdeeling is op zéér korten termijn te verwachten Deze beslissing zal inhouden: elk der vier groote omroepvereenigingei, krijgt één vierde gedeelte van den zendtijd. Voorts zal een algemeen programma wor den ingevoerd (waarvoor, naar wij verne men.nog geen algemeene eischen zijn ge steld). Dit programma zal door deze vier omroepverenigingen bij toerbeurt verzorgd moeten worden, dus b.v.: Maandag de A.V.R.O., Dinsdag de V.A.R.A. Woensdag de N.C.R.V.. Donderdag de K.R.O. en dan weer in genoemde volgorde. Verder vernamen wij nog, dat de datum, waarop een en ander in werking zal treden, niet eerder dan 1 Juli, misschien zelfs niet eerder dan 1 Augustus a s. zal zijn Men heeft dit o.m. gedaan zoo werd ons medegedeeld om de V.A.R.A., die nu de beschikking krijgt over een grooteren zend tijd, gelegenheid te geven haar programma's nader samen te stellen. Uit deze beslissing, die dus afwijkt vai, het advies van den radio-raad, zou du» volgen: dat de „kleinere" omroepvereeni- gingen, en dus óók de V.P.R.O. met haar ruim 26.000 leden „achter het net moeten visschen." Ten slotte vernamen wij nog, dal het zoo goed als zeker is, dat er in de Tweede Kamer geïnterpelleerd zal worden, als de minister zijn beslissing „officieel" heeft medegedeeld. Voor de V.A.R.A.-microfoon heeft de se crctaris. de heer Zwcrtbroek. naar aanlei ding van dit bericht, gisteravond o.m. het volgende gezegd: De V A.R.A. staat thans op hel punt om voldoenden zendtijd te verkrijgen. Ik heb reden, aldus vervolgde spr., om aan te ne men, dat dit bericht van het „Handelsblad'' op waarheid berust. Als het zoo is. brengt het voor den arbeidersomroep nieuwe ver plichtingen met zich mee. Het beteekent dat de strijd voorbij is en dat wij aan het begin staan van een volledigen arbeidersomroep. De „Tel." noemt het H.bid.-bericht voor barig en hoogst waarschijnlijk ook onjuist. Omtrent belangrijke onderdeelen met be trekking tol de te nemen beslissing is do Radioraad hedenavond in vergadering bij eengeroepen. O a. zal door deze vergadering advies worden uitgebracht omtrent de golf lengte van 1071 meter welke tot nog toe naast de 298 meter en de 1875 meter als omroep-golf buiten discussie werd gelaten, in verband met de aanspraken van P.T.T. DE GENERALE STAF. Herdenking van het 50-jarig bestaan. De majoor van den Generalen Staf J. J. C. Baron van Voorst tot Voorst, hoofd dei Tweede afdeeling B. (Generale Staf) van het Departement van Defensie, welke af deeling gisteren in haar huidigen vorm vijftig jaar bestond, mocht gistermorgen in zijn werkkamer te Den Haag zeer vele blij ken van belangstelling in dezen herden kingsdag in ontvangst nemen. In de eerste plaats waren er enkele bloemstukken, onder welke vooral de aan dacht trok het fraaie bloemgeschenk van den gep. luit.-generaal W. G. F. Snijders, die van het jaar 1888 af tot het jaar 1S9-5 hoofd was van de afdeeling, die thans ecu halve eeuw bestaat. Voorts kwam een deputatie van den Gc- neralon SfcAf, met den ohef van dien Staf, luit.-generaal Seyfferdt aan het hoofcr. Baron van Voorst tot Voorst gelukwenschen en werd een aquarel aangeboden, voorstel lende een grenadier uit den tijd van de Bataaische Republiek. Het personeel van de afdeeling zelf, 6chonk, in fraaie omlijsting de jongste foto grafische opname in groep van de geheele Koninklijke Familie. Verder kwamen nog hun opwachting maken tot het aanbieden van gelukwen schen, de directeur van Hoogere Krijgs school, kolonel v. Ermel Scherer, chefs van verschillende afdeelingen van het Depar tement en nog andere militaire en burger lijke belangstellenden. De aanbieding der geschenken ging ge paard met korte," hartelijke toespraken, welke door majoor Baron van Voorst tob Voorst met woorden van dank werden be antwoord. De Minister van Defensie heeft mede een blijk van belangstelling gegeven door des avonds aan te zitten aan den reuni? ten-maaltijd in de Nieuwe Litteraire So ciëteit. EEN HOOGTEVLUCHT. Een Nederlandsch record. Bij gelegenheid van de overname-vluch ten van enkele Fokker jachtvliegtuigen van het type D. 16 met 450 paards luchtgekoel- den motor, i9 Emil Memicke, de fabrieks- vlieger der Nederlandsche Vliegtuigenfa- briek met eoD dezer toestellen tot een hoogte gestegen van 8050 meter, welko hoogte bereikt werd in 30 minuten. Mei- nicke had nog hooger kunnen stijgen, maar het feit, dat zijn zuurstofapparaat, dat den vlieger in de ijle luchtlagen het ademen mogelijk maakt, leegraakte, noopte hem weer te dalen. Men heeft berekend met het D 16 jachtvliegtuig een hoogte te kun nen bereikeD van 8800 meter. De vlucht werd begunstigd door zeer hel der weer. Op 7000 M. hoogte kon de vlie ger den geheelen omtrek van Noord-Hol land zien tot aan den Helder toe, terwijl RECLAME. 5679 Door E PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER (Nadruk verboden.) H> „Ik blijf er mij ten sterkste tegen verzet ten", antwoordde ik. „Ik acht dit w,oord hier volstrekt niet op zijn plaats." Zij wierp een blik naar haar slapenden reisgezel, Hij lag in diepe rust en vermoedde blijkbaar niets van ons gesprek. „Het spijt mij, dat uw opvatting van goede manieren blijkbaar van zeer bijzonde ren aard schijnt te zijn", zeide zij. „Te Pa rijs wordt men altijd aangekeken, heeft men nïij wel eens gezegd, doch een Engelsch- man weet beter hoe het hoort" Zij nam een tijdschrift ter hand en keerde mij schouderophalend den rug toe. Maar ik schoof op mijn plaats een eindje naar voren C'Q mijn stem dempend ten einde den slaap Van onzen medereiziger niet te verstoren, protesteerde ik: „U is werkelijk onbillijk tegenover mij Ik erken, dat ik zoo vrij ben geweest in den Grand Opéra naar u te kijken, doch ik zou Biet anders gehandeld hebben tegenover elke goedgeklecde vrouw die zich daar onder het publiek bevond Wat mijn be zoek aan het Café des Deux Epingles be treft, ik ben daarheen gegaan op aandrang van Louis dien ik hij toeval had ontmoet eis de maitre d'hotel is van een bekend Lon- «ensch restaurant, waarvan ik een irouw bezoeker ben. Ik had niet het minste ver moeden, dat ik u daar zou zien. Ik had in tegendeel duidelijk verslaan, dat uw reis gezel aan. den chauffeur had bevolen u naar Ritz te brengen. Ik stapte toevallig in dezen trein en al heb' ik tot u het woord gericht, zooals ik tot iederen anderen medereiziger zou hebben gedaan, zoo ontken ik ten stel ligste. dat er iels onoehooriijks was gelegeD noch in wat ik zei. noch in den toon waarop ik het zeide. Wat ten slotte het feit betreft, dat u deze coupé werd aangewezen, laat ik u dan verzekeren, dat ik den conducteur een fooi had gegeven in de hoop, dat hij mij geen gezelschap zou bezorgen en hoewel ik niet wil beweren, dat uw aanwezigheid mij on welkom is. vast staat, dat ik er niet op had aangestuurd." Zij zweeg een oogenblik. terwijl zij mij aandachtig hekeek Mijn woorden schenen haar tot eenig nadenken te hebben gebracht. „Mag ik u nog iets vragen?" zeide zij zich een eind voorover buigend ..Was het werkelijk voor den eersten keer. dat u het Café des Deux Epingles bezocht?" „Inderdaad was het mijn eersten bezoek Toevallig had ik dien avond Louis ontmoet Hij wist dat ik mij verveelde en hij nam mij daarheen mede." „Dat was in de opéra én daarna heeft u hem gevraagd, wie wij waren." ..Dat ontken ik niet maar ik kan moeilijk inzien dat daarin ook maar iets onbeschei dens is "eieren Daarna hebben wij een tijdje staan nr.aten en deelde ik hem mede. dat Ik alleen te Parijs was en dat ik mij verveelde. Juist omdat ik alleen was. wandelden wij sampn verder op." Op haar gelaat kon ik zien. dat zij niet wist wat zij er van moest denken. Haar oogen schenen weer naar de mijne te zoe ken, alsof zij zich zekerheid wilde verschaf fen. dat ik de waarheid sprak. „Ik begrijp er niets meer van", zeide zij. „U beweert dus, dat u niets meer van Louis afweet dan dat hij maitre d'hotel is en dat u deze week bij toeval een bezoek aan Pa rijs heb gebracht?" „Zoo is het." Plotseling scheen een gedachte bij haar op te komen. Zij leunde weer achterover en het was alsof ik de herinnering aan het drama in het Café des Deux Epingles weer bij haar zag opleven „Maar het is me onmogelijk dat alles van u te geloovenl" riep hij uit. „Ik heb toch met eigen oogen gezien, dat u dien man te Iiif gingl Het was afschuwelijk! Ik heb nog nooit zoo iets bijgewoond! U was een wiid dier gelijk! Ik heb gehoord, dat hij er ernstig aan toe is. Is dat waar?" „Ik geloof het ook", antwoordde ik, „het spijt mij te moeten zeggen, dat ik het zelfs hoop." „En u is op vrije voeten gebleven! U rnaakt zelfs niet den indruk, dat u op de vlucht is gegaan om uw leven te redden. En toch beweert u, dat u niet behoort tot die. die.. „Die wat?" vToeg ik haastig. „Tot de vaste bezoekers van het Café des Deux Epingles". vervolgde zij langzaam, ..tot hen die gaarne gebruik maken van de bijzondere bescherming welke enkelen, die achtei de schermen zitten, kunnen verleu nen aan hun vrienden." Ik knikte ontkennend en antwoordde: „Ik weet niets meer van de inrichting be halve wat 'k bij mijn kort bezoek heb g© zien. Ik weet niets anders van Louis, dan dat hij maPre d'hotel is van het restaurant dat ik bij voorkeur bezoek. Ik weet niets af van het publiek van het Café des Deux Epingles. En u behoorde daartoe. Ik kan u verzekeren, dat toen ik met Louis dat restaurant binnenging, ik geen flauw ver moeden had den man te zullen ontmoeten, dien ik te lijf ben gegaan." „Wie is u?" vroeg zij plotseling. Ik reikte haar mijn kaartje en zij las er met eenige verbazing mijn naam op. De slaper tegenover haar maakte een onrustige beweging. Zij verfrommelde het kaartje in haar handen en bleef enkele oogenblikken in diepe gedachten verzonken. „U is dus een Engelschman?" vroeg zij na een korte poos. „Om u te dienen." „Ik ken niet veel Engelschen", zeide zij, „ik heb meestentijds in Frankrijk vertoefd, op het land in de buurt van Bordeaux en ook te Parijs Maar ik ben nog nooit een Engelschman als u legengekomen. Ik keek naar u. toen die man in de zaal verscheen en ik zag. hoe ik opstond en hem aanviel. Zij rilde en ik boog mij weder naar haar toe. zeggende: „Ik wil toch niet, dat u een slechter in druk van mij krijgt dan ik verdien. U ge voelt medelijden met den man dien ik tegen den grond heb geslagen en u ziet mij aan als een soort dilettant-moordenaar. Dat spijt me werkelijk en ik verzeker u op mijn eere woord. dat als ooit een mensrh ter wereld den dood verdiend heeft, dan is hij het." „Uit uw hand?" „Uit mijn hand", antwoordde ik met be slistheid „Ik persoonlijk sta er misschien buiten, maar ik heb een broeder Hoor mij aan. mademoiselle", vervolgde ik. „Mijn broeder is gebrekkig Hij werd van zijn paard geworpen, toen hij als jagermeester deelnam aan een vossenjacht en hij heeft daarna nooit meer kunnen Ioopen. Hij was gehuwd met een vrouw die hij liefhad, een arm meisje, waaraan hij een plaats in zijn kring had gegeven Zij had hem lief en zij had er volkomen vrede mee haar leven aan hem to wijden, toen hij invalide was geworden. Toen verscheen die man op het tooneel. van. wiens afstraffing u getuige is geweest Tk moet u verzekeren, dat het toeval in de zaak geen rol speelde Hij spande al zijn krach ten in om haar liefde te winnen Ik weet niet in hoever hij daarin is geslaagd Ik kan alleen zeggen, dat zij met hem uit het huis van mijn broeder verdween. De verleider was op dat oogenblik zijn gast. was reed3 zijn gast. toen hij zijn plan vormde." De oogen van het meisje 9choten vuur. Zelfs bij het schemerige licht van de couoé kon ik zien, hoe haar oogen schitterden „U heeft goed gehandeld!" riep zij uit Ik zwijg daarover verder Wie den hulpeloos© onrecht aandoet verdient gestraft te worden. Maar wat ik nog niet begrijp is dit- het .s mij niet duidelijk, waarom die menschen uit het Café des Deux Epingles u hun bescher ming willen verleenen al9 u niet tot de hun nen behoort, als u ze alleen hoogst opper vlakkig kent Die lui zijn geen philanthro pes Op een goeden dag zullen zij bij u orn betaling komen aankloppenI" Ik haalde de schouders op en antwoordde: „Ik heb nooit geweigerd te betalen wal ;k werkelijk schuldig bpn Als een hunner hij mij aanklopt met een rekening dan verzeker ik u dat betaling zal volgen." „U is er dus wel zeker van dat u niet reeds in hun dienst is?" vroeg zij, „wel heel zeker?" „Hoe bedoelt u dat?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9