OFFICIEELE OPENING VAN DE NOORDERSCHUTSLUIS TE IJMUIDEN DE VERDWENEN DELORA 71* Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 29 AprO 1930 DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST Derde Blad No. 21508 VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE. FEUILLETON. H.M. de Koningin verricht de plechtigheid aan boord van de „Johan van Oldenbarnevelt" Feit van groote beteekenis Amsterdam en IJmuiden in feeststemming. 349. „Twee dieven in een gestolen auto, hebben wij ge arresteerd, Duimstok en Jolèko zijn ze geheeten," aldus werd gerapporteerd. De eene schijnt 'n aap te wezen, d'andere 'n eigenaardig heer, als men trekt aan zijn beenen, gaat zijn lichaam op en neer. 350.„We zijn geen dieven," riep Jokko telkens, „vraag het maar eens aan Klaas en Trijn; waarom nemen jullie ons gevangen, waar we toch dood-onschuldig zijn. Stop nu even, wil toch luisteren, heb nu even toch geduld, jullie denkt we zijn de dieven en toch zijn we zonder schuld." De Noorderschutaluig te IJmuiden, de grootste sluis ter wereld, is heden door H. M. Koningin Wilhelmina officieel in gebruik gesteld. De totstandkoming van dit gigantische werk, waaraan een lange reeks van jaren gestaag is gearbeid en dat in zijn geheel een product is van Nederlandsche aanne mers en fabrieJren en van Nederlandscli vernuft! is een gebeurtenis, waarop ons land terecht trotsoh mag zijn, een gebeur tenis ook, die van groote beteekenis voor de hoofdstad mag heeten, wijl thans de grootste schepen ter wereld haar haven zullen kunnen bereiken! Groote drnkte te Umniden. Reeds in de morgenuren heerschte er in ën om IJmuiden een groote drukte en be- drijvigheid. De burgerij had door het uit- i steken van de vlag blijk gegeven van haar medeleven met het grootsche gebeuren, I dat te wachten stond; ook van alle open- I bare gebouwen en fabrieken in den om- trek wapperde de driekleur, zoodat de 'i stad een bijzonder vroolijk en feestelijk aspect bood. In de verschillende straten I en op de buitenwegen bewoog zich een vrij i dichte menigte, mannen, vrouwen en kin- I deren, de meesten getooid met het tradi tioneele oranjestrikje of knoopje, wel een bewijs dat de vele met dit artikel ven- I lende kooplui goede zaken maakten! Zelfs degenen, die omtrent het aantal inwoners I van Amsterdam's voorhaven in absolute onwetendheid verkeerden, konden zoo tegen l twaalf uur wel gissen, dat de zich over dc toegangswegen tot het sluizengebied bewe. j gende massa IJmuiden's woningcapaciteit verre overtrof! Er waren dan ook tallooze I belangstellenden van heinde en verre ge- i komen om de plechtigheid bij' te wonen. Wat de vervoermiddelen betreft, lieten vooral de fiets, het motorrijwiel en de auto rich in groote verscheidenheid zien; de i openbare macht zag echter streng toe dat al deze vehikels het verkeer niet in gevaar brachten. Zoo waren reeds van negen uur af het Sluisplem, de overgang der brug gen en sluisdeuren en het sluisterrein voor I geen enkel vervoermiddel toegankelijk; I zelfs was het verboden om met een fiets aan de hand zich op deze plaatsen te ver- toonen! Voor de zeer vele auto'6 was er op het Kennemerplem, in de Kennemerlaan en in de Visschershaven, alle dicht bij het sluisterrein gelegen stadsgedeelten, een uitstekende gelegenheid om te parkeeren, terwijl op tal van plaatsen rijwielstallingen waren ingericht. Van een en ander werd een druk gebruik gemaakt. Voor den grooten „aanvoer" van buiten af waren bij Velsen drie ponten in gebniik gesteld, een maatregel, die zeker niet overbodig bleek te zijn. Vooral van dit punt af begaven talloozen zich, de gemeente mij dende, naar de Noordzijde van de nieuwe sluis. Doeltreffende politiemaatregelen. Dat de 34 politiemannen, welke IJmuiden tijk is, de verkeersregeling, de controle op toegangsbewijzen e.d. niet alleen afkon den, valt licht te begrijpen. Er was dan ook voor een flinke versterking zorg gedra gen, bestaande uit 36 man marechaussee te woet, 8 te paard en 46 Rijksveldwachters De geheele openbare macht stond onder leiding van den politiecommissaris van Velsen en IJmuiden, den heer D. de Ridder en van hoofdinspecteur B, F. Kipp. Hel uit den aard der zaak overgroote deel der be langstellenden, wien niet het voorrecht van een gereserveerde plaats was ten deel ge vallen, kon de plechtigheid toch op bijzon der goede wijze volgen aan de reeds ver melde Noordzijde van de nieuwe sluis en langs de geheele lengte daarvan, waar op liet uitgestrekte zandlerrein plaats was voor duizenden. De voor genoodigden gereser veerde ruimte bevond zich aan den Zuid kant van de sluis, zoodat zoowel bakboord als stuurboordkant van de Johan van Ol denbarnevelt" honderden paren oogen tol zich zouden trekken! In de Am sterdam sche haven. Ook hel havengebied van Amsterdam bood een fleurigen aanblik door de talrijke van particuliere en openbare gebouwen wapperende vlaggen, en door de verschil lende gepavoiseerde zeeschepen. Aan den oproep van het gemeentebestuur, om in de stad zelf de driekleur uit te steken, was door velen gevolg gegeven. Ook hier bleek dat de Amsterdammers de beteekenis van dezen dag volkomen begrepen! Aan de Sumalra- kade. grenzende aan het builen IJ, lag het trotsche mailschip, hel grootste van de vaart op Ned. Indië, de „Johan van Olden barnevelt" van de Stoomvaart Maatschappij „Nederland" gemeerd, welk schip door deze maatschappij aan de regeering voor de plechtige opening van de sluis ter beschik king was gesteld. Te 8 4S uur arriveerde een zeer gróót aantal gasten, die aan boord de plechtigheid zouden meemaken, met een extra-trein aan het Centraal Station, Door den Noorde lijken uilgang begaven allen zich naar stei ger 5 aan de De Ruylerkade, waar de sloom- booten „Friesland" en Zuiderzee" van de N.V. Koppe's Scheepsagentuur gereed la gen. Te ruim negen uur vertrokken deze beide booten, waarop zich ook de in de hoofdstad woonachtige gasten bevonden, naar de „Johan van Oldenbarnevelt", waar kort daarop in de salons de meest voor aanstaande figuren van geheel Nederland elkaar ontmoetten. Aanwezig waren o.m.: de ministers van Slaat II. Colijn. A. W. F. Idenburg, D. Fock en Mgr. Dr W II Nolens; voorts ver schillende ministers, de oud-ministers Mr. II. van der Vegle en E. P Westerveld. den Commissaris van de Koningin in Noord- Holland Jhr Mr. Dr A. Röell. talrijke Ka merleden. voorts de Burgemeesters van Amsterdam en Rotterdam, de heeren W v d Vlugt en Mr Droogleever Fortuyn, den Burgemeester van Antwerpen. Van Cauwe- laerl. de Amslerdamsche Wethouders Dou- wes en Abrahams en den Gemeente-Secre taris den lieer .1. .1. Roovers verder waren aanwezig Dr C. J K van Aalst, talrijke hoogleeraren, van wie wij afzonderlijk noe men Prof Mr. W. F. Treub en Prof. B. M. Taverne, de laatste als waarnemend Voor zitter van den Raad van Scheepvaart. Mede waren aanwezig de leden van de Kamer v. Koophandel en Fabrieken te Amsterdam, verschillende Amslerdamsche Raadsleden, uitgezonderd die der socialistische en com- munislische fracties; de Consuls van bij kans alle landen en verder om slechts uit het groote aantal vooraanstaande figu ren een greep te doen Jhr. Mr. J. W. G. Boreet van Hogelanden; C. A. Lion Cachet; S. P. van Eevhen; D Goedkoop; H. Goed koop; E. H. Krelage: Jhr. H. Loudon; Mr. "Dr. F. A C Graaf van Eynden van San- denburg; Ir. Musseri; J .1 Rambonnet, Dr. C. F Stork. Mr. J Schokking; Oud-Gené- raal C .1. Snijders; P. H. Baron Taets van Amerongen; Mr. G. Vissering; Mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk; Mr. H. A. v. d. Wall Bake en Mr. P. Coninck Westen berg. Aankomst der Kon. Familie Terwijl allen aan boord waren arriveer den per auto in de hoofdstad Hare Majes teit de Koningin, Z.K.H. Prins Hendrik en II.K.H. Prinses Juliana, met groot gevolg. Dank zij de uitstekende politiemaatregelen konden de auto's in snelle vaart naar de Piet Heinkade bij de Oosterdoksluis rijden, waar een extra pont gereed lag om de hoo- ge gasten naar het Mailschip te brengen. Er was vrij veel pubiiek dat het oprijden der auto's op de pont met belangstelling gadesloeg. Aan boord van de „Johan van Oldenbar nevelt" werd de Koningin verwelkomd door den Minister van Waterstaat; voor de ontvangst van den Prins en de Prinses wa ren o.m. aanwezig de heer Tegelberg, oud ste directeur van de „Nederland", de kapi tein van het schip, de lieer Kruyt en ver schillende hoofdamblenaren van Rijkswa- terslaat. Voor het Koninklijk Gezin was aan boord de eerste klasse rooksalon en sclirijfsalon gereserveerd; de Koningin had ook de beschikking over een luxe-hut. Op liet moment dat de Kon Familie zich op hel schip bevond, werd de koninklijke standaard in top geheschen, temidden der andere vele vlaggen! De verbinding met de sleephooten was inmiddels reeds tot sland gebracht, zoodat niets het vertrek meer in den weg stond. Weldra bevond de trotscbe mailstoomer zicb dan ook in het midden van hel vaarwater en ving de vaart naar IJmuiden aan Een boot der Amslerdamsche havenpolitie begeleidde hot 9chip lot aan de grens der gemeente; daar nam de Rijkswaterstaat het toezicht in han den. Zeer vele belangstellenden stonden op de De Ruylerkade en langs den anderen IJ-oever geschaard om den trolschen mail- 9loomer met zijn kostbaren last te zien passeerej. Verschillende schepen, die gepas seerd werden, brachten het saluut met de vlag. Aan boord van het mailschip weTd tegen twaalf uur een „loopende" lunch aangeboden; de Koningin gebruikte het noenmaal met gemaal en dochter in de sclirijfsalon. De aankomst Is IJmuiden. Nog nimmer had de aankomst van een zeeschip m de haven van IJmuiden zulk een duizendvoudige belangstelling en zulk een enthousiasme ondervonden als thans het geval was met de „Johan van Oldenbarne velt"! Toen hel schip de nieuwe sluis naderde, klonk uit de dichte menigte op den wal her haaldelijk gejuich en hoerageroep opl Lang zaam passeerde het gevaarte de geopende binnensluisdeur en het was in deze oogen- blikkcn dat een koor van ongeveer duizend schoolkinderen, dat op het steenen gedeelte aan den Zuidkant van de sluis was opge steld, het „Wilhelmus" aanhief. Helder £n zuiver klonken de slemmen. begeleid door de muziek van het Christelijk Fanfarekorps „Wilhelmina". Onder leiding van den heer N. Gonlag werden twee coupletten gezon gen; een manifestatie van de jeugd, welke diepen indruk maakte' Onmiddellijk nadat de „Johan van Olden barnevelt" aan de Noordzijde van de sluis was gemeerd, werd de binnensluisdeur ge sloten en werd het wal"r in de schulkolk op hetzelfde peil gebracht als het water aan de zeezijde van dc sluis. Ce opening van de sluis. Het plechtige moment van de opening was hiermede genaderd; een ceremonieel van historische beteekenis. hetwelk zich vol trok op de brug van hel schip. Het was op deze plaats, waar de Koninklijke Gasten waren bijeengekomen, dat de Minister van Waterstaat een rede uilsprak, die. dank zij het aanbrengen van luidspreker-installaties door Philips te Eindhoven, zoowel voor de gasten op het schip als voor het publiek op het sluisterrein verstaanbaar was. Het feit, dat ook de A. V. R. O. de rede uilzond, maakte het megeiijk dal duizenden in den lande dit deel der plechtigheid konden aan- hooren. Rede minister Reymer. Minister Reymei. De rede van den minister luidde als volgt; Majesteit, Nu het plechtig oogenblik is aangebroken, waarop een arbeid van omstreeks 16 jaren bekroond gaat worden doordat Uwe Ma jesteit aan dezen arbeid zijn bestemming zal geven, moge ik eraan herinneren, dat het thans meer dan een halve eeuw geleden is, dat niet ver van deze plaats eenzelfde plechtigheid plaats had als welke Uwe Ma jesteit slaat ie verrichten. Op 1 November 1876 immers opende Uwer Majesteits Konipklijke Vader op officieelo wijze den nieuwen toegang uit zee tot de haven'van Amsterdam: de doorgraving van Holland op zijn smalst. De sluis, die destijds het Kanaal van de zee afsloot, kreeg voor haar tijd groote af metingen en werd voor verre toekomst be rekend geacht. Kort na haar openstelling bleek echter reeds, dat de belangen van handel en scheepvaart van de hoofdstad verruiming van de schutgelegenlheid noodig maakten en moest met het ontwerpen van een nieuwe groolere sluis worden aange vangen. De voortdurende en snelle toeneming, zoo wel van het aan lal als van de afmetingen der- schepen, welke te IJmuiden de sluizen passeerden, maakte bovendien, dat al spoe dig, ondanks de aangebrachte belangrijke verbeteringen, welke in 1896 lot stand kwa men, de vraag naar verdere verruiming van den toegang uit zee opnieuw aan de orde kwam. Niet alleen waren de afmetingen van de groote sluis niet meer voldoende om de allergrootste schepen, die Amsterdam moes ten aandoen, door te laten, doch de vrees, dat bij mogelijke beschadiging en onbruik baarheid van deze sluis de scheepvvaart op Amsterdam nagenoeg geheel zou worden stil gelegd, deed den wensch naar een zeer be langrijke uitbreiding der schulgelegenhrid sterker worden. Het heeft echter nog tol 1917 geduurd voordat ten deze een besluit werd genomen. De oorlogsomstandigheden hebben ook hier haar remmenden invloed doen gelden. In dc wet van 2 Januari van dat jaar leest men in sombere bewoordingen: „Van Rijkswege zullen worden uilgovoerd de werken noodig voor den bouw van een schutsluis meteen- slagdrempeldiepte van 15 M. N.A.P. ten noord-oosten van de groote Noordzeesluizen te IJmuiden. Het resultaat van deze wettelijke opdracht is thans gereed om door Uwe Majesteit aan zijn bestemming te worden gegeven. Jk acht mij gelukkig hier op dit histo risch oogenblik met een enkel woord uiting te mogen geven aan de gevoelens, welke zeker ons allen vervullen. In de eersle plaats dan moge ik er op wijzen, dat de hoofdstad des lands thans heeft verkregen een verruiming van den loegang uit zee tot haar havengebied, welke verruiming haar volledig effect zal verkrij gen wanneer ook de verbetering van het Noordzeekanaal zal zijn voltooid. De ge schiedenis leert, dat elke verruiming van den loegang tot haar haven gevolgd is door Door E PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER (Nadruk verboden.) U) Mal i$ er in den afgeloopen nachl is ge beurd. behoort lot hel verleden, laten w? het nu eens over ons zelf hebben." Plotseling stak zij een vinger omhoog, ter- w,l' zij met een stem. waaruit angst spiak, I]ep: „Luister eens!" Zij snelde naar het venster en keek naar huilen. Op straat beneden voor het restau rant stond een auto met gele wielen stil. Ik over haar schouder en zij greep mij bij den arm. „Daar i? Bartod" riep zij. „Hij staat stil aonr de zijdeur. Iemand moet hem mede- SRiecld hebben, dat ik hier was. Mon Dieu' Z'jn auto siaal stil!" „Mademoiselle", zeide ik, „als de heer Bartot uw vriend is. dan mag u dankbaar wezen. dat u zich niets heeft te verwijten." Is trok aan de bel en zij keek mij een oogenblik werkelijk verschrikt aan. Blijk baar begreep zij niets van mijn houding mijn achterzak haalde ik een kleinen revolver voor den dag dien ik nauwkeun? ■'spectrrde F,r ward hard op de deur ge- P°Pt 6,1 builen klonken slemmen De heer artnt kwam binnen in een gekleede jas. die Mm te klein was, en met een das, welke een sje le groot was. Toen hij ons zag, deinsde '1 met een tooneelgebaar terug, uitroepend: „Suzettet Suzelle! En u, mijnheer!" liet hij er op volgen, zich tot mij wendend. Hij sloeg de deur dicht en plaatste zich met den rug er tegen aan. „Wat voor den duivel beleekent dat?" vroeg hij, ons beurtelings aanziend. Ik haalde de schouders op en antwoordde: „Vraag dat aan mademoiselle; zij is, naar ik meen, een bekende van u. Wat mij be treft. „Ik heet Barlot. mijnheer", riep hij toornig. .Een mooie naam", antwoordde ik. „maar mij volkomen onbekend. Ik begrijp echter niet, wat u het recht geeft een cabinet par ticulier binnen te dringen." Hij lachte luid en riep: „Binnendringen? Neen. dat is een ver keerd woord. Binnendringen, als ik u beiden hier bij elkaar vindt?" Ik wendde mij tol de jonge dame, die met haar zakdoek voor de oogen gedrukt nog steeds blijken gaf dat zij doodelijk verschrikt was „Heeft deze heer eenig recht op u?" vroeg ik. „Hel lijkt mij anders een buitengewoon onaangenaam persoon toe." Bartot werd paars in zijn gezicht Zijn wangen schenen op le zweiten en hij kneep de oogen half dicht. Hij behoefde niet langor comedie te spelen, want hij werd inderdaad ernstig boos „Nu herinner ik mij u". zeide hij. heeft in den afgeloopen nacht in het Caiê des Deux Fpingles getracht met deze dame te flirten U kunt geen beroep doen op on wetendheid Heel de wereld weel. dat ik rechten op deze dame heb Ik maakte een beleefde buiging, ant woordend: „Rechten, welke ik niet bij machte ben u te betwisten." „Maar hoe komt het dan", vroeg hij toor nig, dat ik u beiden, die in den afgeloopen nacht elkander nog vreemd waart, er op be trap, dat ge hier tezamen zijl?" Ik deed een nieuwen patroon in mijn re volver en liet de inrichting ervan werken. Barlot deed ijlings een stap achterwaarts. „Het is een lang verhaal", antwoordde ik zacht, „en ik denk dat het u niet eens zou inleresseeren, mijnheer Bartot Mocht zulks wel het geval zijn, dan kan mademoiselle u later volkomen op de boogie stellen Ik zag hoe zij een blik met elkander wis selden en verkeerde nu verder geen oogen blik in twijfel. Ik begreep, dat het afgespro ken spel was en dat ik hierheen was gelokt om door mademoiselle te worden uitge vraagd. „Mijnheer", zeide Bartot, „u is blijkbaar gewapend en u kunt dit vertrek vrijelijk ver laten. Maar ik waarschuw u, dat u niet zoo gemakkelijk Parijs zult verlaten." De toestand was mij volkomen duidelijk. Hoe weinig vleiend het voor mijn ijdelheid zou zijn geweest, zou ik (och volstrekt niet verbaasd zijn geweest, zoo Bartot mij de hand had toegestoken en mij excuses had gemaakt, om vervolgens een flesch wijn te bestellen. „Wees nu verstandig, mijnheer", drong ik bij hem aan. .Het slaat toch een ieder vrij mademoiselle te bewonderen Overigens ben ik hier slechts enkele oogenblikken geweest. Voor zoover mij betreft", liet ik er op vol gen, met een blik naar de tafel. ..heeft ma dame alleen geluncht „Als ik dal maar kon gelooven!" bromde Bartot, terwijl zijn oogÊn mij reeds vriende lijker aankeken. „Mademoiselle kan bet bevestigen", ver- Haaide ik. „Maar wal is u hier dan komen doen?" vroeg hij Ik trok mijn wenkbrauwen op, zeggend: „Ik wist niet, dal dit een fam'iliereslau- rant was!" „Neen, maar u is thans in een cabinet particulier! Intussehen begrijp ik wel, dat het een misverstand is Ik heb altijd vertrou wen in mademoiselle gehad." Mei een theatraal gebaar strekte zij haar handen naar hem uit, zeggend: „Henri. je moogl aan mij niet twijfelen! Dat i9 ondankbaarl" „Neen, je hebt gelijk", antwoordde hij haastig. „Ik was te heet gebakerd." Ik keek beiden glimlachend aan en zeide: „Mademoiselle, het spijt mij werkelijk, dal ons gezellig gesprek zoo plotseling is geëin digd. Wees intussehen overtuigd, dat ik steeds uw zeer onderdanige dienaar ben." Ik deed de deur open en Bartol deed een schrede in mijn richtjng. Ik ben overtuigd, dat hij op het punt stond mij een hand tc geven en een flesch wijn le bestellen, maar ik achtte op het oogenblik terugtocht hel meest gewenschl. Ik ging dus weg en slool de deur achter mij. „De rekening, mijnheer?" met die woor den kwam een kellner mij achterop, toen ik de trap afging Ik stopte hem vijf franc fooi in de hand en zeide wijzende naar het cabi net: „mijnheer betaalt." HOOFDSTUK VIII. Toen ik mijn holel bereikle. zag ik hoe Louis ongeduldig heen en weer slapie op hel trottoir voor den ingang. Bij mijn nadering ging hij mij haastig tegemoet. „Ik loop hier reeds meer dan een uur op u te wachten", riep hij uit. Ik keek bem eenigszins verbaasd aan. Ik was er nog niel aan gewend om hem op die wijze tot mij te hoören spreken. „Heb ik dan beloofd, dat ik direct terug zou keeren?" vroeg ik. „Natuurlijk niet!" antwoordde hij. „Maar nadat u was weggegaan heb ik nog het een en ander besproken met mijnheer Grisson. De mogelijkheid beslaat dat wij Tapilow naar een hospitaal moeten brengen en hij is juist iemand om dan le gaan klappen Mijn heer Grisson slaat er nu op, dat u vanmid dag met den trein van vier uur uil Parijs vertrekt. Hoofdschuddend verklaarde ik: „Dien pak ik niet meer. Het is al half vier." „Ik houd intussehen vol, dat u het moet doen en dat u het kan. Ik heb mij de vrij heid veroorloofd om uit uw naam aan den bediende te telefoneeren uw kleeren in te pakken. Uw bagage ligt reeds in de hal en er slaat een taxi gereed om u naar het sta tion te brengen," Ik wilde legen deze eigenmachtigheid pro- lesteeren. maar opnieuw onderging Louis' houding verandering. „Kapitein Rotherby", zeide hij. „mijn vrienden en ik helpen u wellirht uil zeer ernstige moeilijkheden Vergeef mij. dat ik u daaraan herinner maar wij achten het niet gepast, dat u met ons in discussie treedt over de door ons Ie nemen maatregelen Louis had gelijk Er waren zelfs meer redenen dan hij wist waarom het voor mij gewenscht was Parijs te verlaten „Ga je met mij mee?" vroeg ik „Ik sleek met de nachtboot over Ik ben nog niet klaar met de zaak. waarvoor ik ge komen ben. Ik moet nog een en ander koie pen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9