OFFICIEELE OPENING VAN DE
NOORDERSCHUTSLUIS TE IJMUIDEN
DE VERDWENEN DELORA
71* Jaargang LEIDSCH
DAGBLAD, Dinsdag 29 AprO 1930
DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST
Derde Blad No. 21508
VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE.
FEUILLETON.
H.M. de Koningin verricht de plechtigheid aan boord
van de „Johan van Oldenbarnevelt" Feit van
groote beteekenis Amsterdam en IJmuiden in
feeststemming.
349. „Twee dieven in een gestolen auto, hebben wij ge
arresteerd, Duimstok en Jolèko zijn ze geheeten," aldus
werd gerapporteerd. De eene schijnt 'n aap te wezen,
d'andere 'n eigenaardig heer, als men trekt aan zijn beenen,
gaat zijn lichaam op en neer.
350.„We zijn geen dieven," riep Jokko telkens, „vraag
het maar eens aan Klaas en Trijn; waarom nemen jullie
ons gevangen, waar we toch dood-onschuldig zijn. Stop nu
even, wil toch luisteren, heb nu even toch geduld, jullie
denkt we zijn de dieven en toch zijn we zonder schuld."
De Noorderschutaluig te IJmuiden, de
grootste sluis ter wereld, is heden door
H. M. Koningin Wilhelmina officieel in
gebruik gesteld.
De totstandkoming van dit gigantische
werk, waaraan een lange reeks van jaren
gestaag is gearbeid en dat in zijn geheel
een product is van Nederlandsche aanne
mers en fabrieJren en van Nederlandscli
vernuft! is een gebeurtenis, waarop ons
land terecht trotsoh mag zijn, een gebeur
tenis ook, die van groote beteekenis voor
de hoofdstad mag heeten, wijl thans de
grootste schepen ter wereld haar haven
zullen kunnen bereiken!
Groote drnkte te Umniden.
Reeds in de morgenuren heerschte er in
ën om IJmuiden een groote drukte en be-
drijvigheid. De burgerij had door het uit-
i steken van de vlag blijk gegeven van haar
medeleven met het grootsche gebeuren,
I dat te wachten stond; ook van alle open-
I bare gebouwen en fabrieken in den om-
trek wapperde de driekleur, zoodat de
'i stad een bijzonder vroolijk en feestelijk
aspect bood. In de verschillende straten
I en op de buitenwegen bewoog zich een vrij
i dichte menigte, mannen, vrouwen en kin-
I deren, de meesten getooid met het tradi
tioneele oranjestrikje of knoopje, wel een
bewijs dat de vele met dit artikel ven-
I lende kooplui goede zaken maakten! Zelfs
degenen, die omtrent het aantal inwoners
I van Amsterdam's voorhaven in absolute
onwetendheid verkeerden, konden zoo tegen
l twaalf uur wel gissen, dat de zich over dc
toegangswegen tot het sluizengebied bewe.
j gende massa IJmuiden's woningcapaciteit
verre overtrof! Er waren dan ook tallooze
I belangstellenden van heinde en verre ge-
i komen om de plechtigheid bij' te wonen.
Wat de vervoermiddelen betreft, lieten
vooral de fiets, het motorrijwiel en de auto
rich in groote verscheidenheid zien; de
i openbare macht zag echter streng toe dat
al deze vehikels het verkeer niet in gevaar
brachten. Zoo waren reeds van negen uur
af het Sluisplem, de overgang der brug
gen en sluisdeuren en het sluisterrein voor
I geen enkel vervoermiddel toegankelijk;
I zelfs was het verboden om met een fiets
aan de hand zich op deze plaatsen te ver-
toonen! Voor de zeer vele auto'6 was er op
het Kennemerplem, in de Kennemerlaan
en in de Visschershaven, alle dicht bij het
sluisterrein gelegen stadsgedeelten, een
uitstekende gelegenheid om te parkeeren,
terwijl op tal van plaatsen rijwielstallingen
waren ingericht. Van een en ander werd
een druk gebruik gemaakt.
Voor den grooten „aanvoer" van buiten
af waren bij Velsen drie ponten in gebniik
gesteld, een maatregel, die zeker niet
overbodig bleek te zijn. Vooral van dit punt
af begaven talloozen zich, de gemeente mij
dende, naar de Noordzijde van de nieuwe
sluis.
Doeltreffende politiemaatregelen.
Dat de 34 politiemannen, welke IJmuiden
tijk is, de verkeersregeling, de controle op
toegangsbewijzen e.d. niet alleen afkon
den, valt licht te begrijpen. Er was dan
ook voor een flinke versterking zorg gedra
gen, bestaande uit 36 man marechaussee te
woet, 8 te paard en 46 Rijksveldwachters
De geheele openbare macht stond onder
leiding van den politiecommissaris van
Velsen en IJmuiden, den heer D. de Ridder
en van hoofdinspecteur B, F. Kipp. Hel uit
den aard der zaak overgroote deel der be
langstellenden, wien niet het voorrecht van
een gereserveerde plaats was ten deel ge
vallen, kon de plechtigheid toch op bijzon
der goede wijze volgen aan de reeds ver
melde Noordzijde van de nieuwe sluis en
langs de geheele lengte daarvan, waar op
liet uitgestrekte zandlerrein plaats was voor
duizenden. De voor genoodigden gereser
veerde ruimte bevond zich aan den Zuid
kant van de sluis, zoodat zoowel bakboord
als stuurboordkant van de Johan van Ol
denbarnevelt" honderden paren oogen tol
zich zouden trekken!
In de Am sterdam sche haven.
Ook hel havengebied van Amsterdam
bood een fleurigen aanblik door de talrijke
van particuliere en openbare gebouwen
wapperende vlaggen, en door de verschil
lende gepavoiseerde zeeschepen. Aan den
oproep van het gemeentebestuur, om in de
stad zelf de driekleur uit te steken, was door
velen gevolg gegeven. Ook hier bleek dat
de Amsterdammers de beteekenis van dezen
dag volkomen begrepen! Aan de Sumalra-
kade. grenzende aan het builen IJ, lag het
trotsche mailschip, hel grootste van de
vaart op Ned. Indië, de „Johan van Olden
barnevelt" van de Stoomvaart Maatschappij
„Nederland" gemeerd, welk schip door deze
maatschappij aan de regeering voor de
plechtige opening van de sluis ter beschik
king was gesteld.
Te 8 4S uur arriveerde een zeer gróót
aantal gasten, die aan boord de plechtigheid
zouden meemaken, met een extra-trein
aan het Centraal Station, Door den Noorde
lijken uilgang begaven allen zich naar stei
ger 5 aan de De Ruylerkade, waar de sloom-
booten „Friesland" en Zuiderzee" van de
N.V. Koppe's Scheepsagentuur gereed la
gen. Te ruim negen uur vertrokken deze
beide booten, waarop zich ook de in de
hoofdstad woonachtige gasten bevonden,
naar de „Johan van Oldenbarnevelt", waar
kort daarop in de salons de meest voor
aanstaande figuren van geheel Nederland
elkaar ontmoetten.
Aanwezig waren o.m.: de ministers van
Slaat II. Colijn. A. W. F. Idenburg, D.
Fock en Mgr. Dr W II Nolens; voorts ver
schillende ministers, de oud-ministers Mr.
II. van der Vegle en E. P Westerveld. den
Commissaris van de Koningin in Noord-
Holland Jhr Mr. Dr A. Röell. talrijke Ka
merleden. voorts de Burgemeesters van
Amsterdam en Rotterdam, de heeren W v
d Vlugt en Mr Droogleever Fortuyn, den
Burgemeester van Antwerpen. Van Cauwe-
laerl. de Amslerdamsche Wethouders Dou-
wes en Abrahams en den Gemeente-Secre
taris den lieer .1. .1. Roovers verder waren
aanwezig Dr C. J K van Aalst, talrijke
hoogleeraren, van wie wij afzonderlijk noe
men Prof Mr. W. F. Treub en Prof. B. M.
Taverne, de laatste als waarnemend Voor
zitter van den Raad van Scheepvaart. Mede
waren aanwezig de leden van de Kamer v.
Koophandel en Fabrieken te Amsterdam,
verschillende Amslerdamsche Raadsleden,
uitgezonderd die der socialistische en com-
munislische fracties; de Consuls van bij
kans alle landen en verder om slechts
uit het groote aantal vooraanstaande figu
ren een greep te doen Jhr. Mr. J. W. G.
Boreet van Hogelanden; C. A. Lion Cachet;
S. P. van Eevhen; D Goedkoop; H. Goed
koop; E. H. Krelage: Jhr. H. Loudon; Mr.
"Dr. F. A C Graaf van Eynden van San-
denburg; Ir. Musseri; J .1 Rambonnet, Dr.
C. F Stork. Mr. J Schokking; Oud-Gené-
raal C .1. Snijders; P. H. Baron Taets van
Amerongen; Mr. G. Vissering; Mr. W. L.
Baron de Vos van Steenwijk; Mr. H. A. v.
d. Wall Bake en Mr. P. Coninck Westen
berg.
Aankomst der Kon. Familie
Terwijl allen aan boord waren arriveer
den per auto in de hoofdstad Hare Majes
teit de Koningin, Z.K.H. Prins Hendrik en
II.K.H. Prinses Juliana, met groot gevolg.
Dank zij de uitstekende politiemaatregelen
konden de auto's in snelle vaart naar de
Piet Heinkade bij de Oosterdoksluis rijden,
waar een extra pont gereed lag om de hoo-
ge gasten naar het Mailschip te brengen.
Er was vrij veel pubiiek dat het oprijden
der auto's op de pont met belangstelling
gadesloeg.
Aan boord van de „Johan van Oldenbar
nevelt" werd de Koningin verwelkomd
door den Minister van Waterstaat; voor de
ontvangst van den Prins en de Prinses wa
ren o.m. aanwezig de heer Tegelberg, oud
ste directeur van de „Nederland", de kapi
tein van het schip, de lieer Kruyt en ver
schillende hoofdamblenaren van Rijkswa-
terslaat. Voor het Koninklijk Gezin was
aan boord de eerste klasse rooksalon en
sclirijfsalon gereserveerd; de Koningin
had ook de beschikking over een luxe-hut.
Op liet moment dat de Kon Familie zich
op hel schip bevond, werd de koninklijke
standaard in top geheschen, temidden der
andere vele vlaggen! De verbinding met
de sleephooten was inmiddels reeds tot
sland gebracht, zoodat niets het vertrek
meer in den weg stond. Weldra bevond de
trotscbe mailstoomer zicb dan ook in het
midden van hel vaarwater en ving de
vaart naar IJmuiden aan Een boot der
Amslerdamsche havenpolitie begeleidde hot
9chip lot aan de grens der gemeente; daar
nam de Rijkswaterstaat het toezicht in han
den. Zeer vele belangstellenden stonden op
de De Ruylerkade en langs den anderen
IJ-oever geschaard om den trolschen mail-
9loomer met zijn kostbaren last te zien
passeerej. Verschillende schepen, die gepas
seerd werden, brachten het saluut met de
vlag. Aan boord van het mailschip weTd
tegen twaalf uur een „loopende" lunch
aangeboden; de Koningin gebruikte het
noenmaal met gemaal en dochter in de
sclirijfsalon.
De aankomst Is IJmuiden.
Nog nimmer had de aankomst van een
zeeschip m de haven van IJmuiden zulk een
duizendvoudige belangstelling en zulk een
enthousiasme ondervonden als thans het
geval was met de „Johan van Oldenbarne
velt"!
Toen hel schip de nieuwe sluis naderde,
klonk uit de dichte menigte op den wal her
haaldelijk gejuich en hoerageroep opl Lang
zaam passeerde het gevaarte de geopende
binnensluisdeur en het was in deze oogen-
blikkcn dat een koor van ongeveer duizend
schoolkinderen, dat op het steenen gedeelte
aan den Zuidkant van de sluis was opge
steld, het „Wilhelmus" aanhief. Helder £n
zuiver klonken de slemmen. begeleid door
de muziek van het Christelijk Fanfarekorps
„Wilhelmina". Onder leiding van den heer
N. Gonlag werden twee coupletten gezon
gen; een manifestatie van de jeugd, welke
diepen indruk maakte'
Onmiddellijk nadat de „Johan van Olden
barnevelt" aan de Noordzijde van de sluis
was gemeerd, werd de binnensluisdeur ge
sloten en werd het wal"r in de schulkolk
op hetzelfde peil gebracht als het water aan
de zeezijde van dc sluis.
Ce opening van de sluis.
Het plechtige moment van de opening
was hiermede genaderd; een ceremonieel
van historische beteekenis. hetwelk zich vol
trok op de brug van hel schip. Het was op
deze plaats, waar de Koninklijke Gasten
waren bijeengekomen, dat de Minister van
Waterstaat een rede uilsprak, die. dank zij
het aanbrengen van luidspreker-installaties
door Philips te Eindhoven, zoowel voor de
gasten op het schip als voor het publiek op
het sluisterrein verstaanbaar was. Het feit,
dat ook de A. V. R. O. de rede uilzond,
maakte het megeiijk dal duizenden in den
lande dit deel der plechtigheid konden aan-
hooren.
Rede minister Reymer.
Minister Reymei.
De rede van den minister luidde als volgt;
Majesteit,
Nu het plechtig oogenblik is aangebroken,
waarop een arbeid van omstreeks 16 jaren
bekroond gaat worden doordat Uwe Ma
jesteit aan dezen arbeid zijn bestemming zal
geven, moge ik eraan herinneren, dat het
thans meer dan een halve eeuw geleden is,
dat niet ver van deze plaats eenzelfde
plechtigheid plaats had als welke Uwe Ma
jesteit slaat ie verrichten.
Op 1 November 1876 immers opende Uwer
Majesteits Konipklijke Vader op officieelo
wijze den nieuwen toegang uit zee tot de
haven'van Amsterdam: de doorgraving van
Holland op zijn smalst.
De sluis, die destijds het Kanaal van de
zee afsloot, kreeg voor haar tijd groote af
metingen en werd voor verre toekomst be
rekend geacht. Kort na haar openstelling
bleek echter reeds, dat de belangen van
handel en scheepvaart van de hoofdstad
verruiming van de schutgelegenlheid noodig
maakten en moest met het ontwerpen van
een nieuwe groolere sluis worden aange
vangen.
De voortdurende en snelle toeneming, zoo
wel van het aan lal als van de afmetingen
der- schepen, welke te IJmuiden de sluizen
passeerden, maakte bovendien, dat al spoe
dig, ondanks de aangebrachte belangrijke
verbeteringen, welke in 1896 lot stand kwa
men, de vraag naar verdere verruiming van
den toegang uit zee opnieuw aan de orde
kwam.
Niet alleen waren de afmetingen van de
groote sluis niet meer voldoende om de
allergrootste schepen, die Amsterdam moes
ten aandoen, door te laten, doch de vrees,
dat bij mogelijke beschadiging en onbruik
baarheid van deze sluis de scheepvvaart op
Amsterdam nagenoeg geheel zou worden stil
gelegd, deed den wensch naar een zeer be
langrijke uitbreiding der schulgelegenhrid
sterker worden.
Het heeft echter nog tol 1917 geduurd
voordat ten deze een besluit werd genomen.
De oorlogsomstandigheden hebben ook hier
haar remmenden invloed doen gelden. In dc
wet van 2 Januari van dat jaar leest men
in sombere bewoordingen:
„Van Rijkswege zullen worden uilgovoerd
de werken noodig voor den bouw van een
schutsluis meteen- slagdrempeldiepte van
15 M. N.A.P. ten noord-oosten van de groote
Noordzeesluizen te IJmuiden.
Het resultaat van deze wettelijke opdracht
is thans gereed om door Uwe Majesteit aan
zijn bestemming te worden gegeven.
Jk acht mij gelukkig hier op dit histo
risch oogenblik met een enkel woord uiting
te mogen geven aan de gevoelens, welke
zeker ons allen vervullen.
In de eersle plaats dan moge ik er op
wijzen, dat de hoofdstad des lands thans
heeft verkregen een verruiming van den
loegang uit zee tot haar havengebied, welke
verruiming haar volledig effect zal verkrij
gen wanneer ook de verbetering van het
Noordzeekanaal zal zijn voltooid. De ge
schiedenis leert, dat elke verruiming van
den loegang tot haar haven gevolgd is door
Door E PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER
(Nadruk verboden.)
U)
Mal i$ er in den afgeloopen nachl is ge
beurd. behoort lot hel verleden, laten w?
het nu eens over ons zelf hebben."
Plotseling stak zij een vinger omhoog, ter-
w,l' zij met een stem. waaruit angst spiak,
I]ep: „Luister eens!"
Zij snelde naar het venster en keek naar
huilen. Op straat beneden voor het restau
rant stond een auto met gele wielen stil. Ik
over haar schouder en zij greep mij bij
den arm.
„Daar i? Bartod" riep zij. „Hij staat stil
aonr de zijdeur. Iemand moet hem mede-
SRiecld hebben, dat ik hier was. Mon Dieu'
Z'jn auto siaal stil!"
„Mademoiselle", zeide ik, „als de heer
Bartot uw vriend is. dan mag u dankbaar
wezen. dat u zich niets heeft te verwijten."
Is trok aan de bel en zij keek mij een
oogenblik werkelijk verschrikt aan. Blijk
baar begreep zij niets van mijn houding
mijn achterzak haalde ik een kleinen
revolver voor den dag dien ik nauwkeun?
■'spectrrde F,r ward hard op de deur ge-
P°Pt 6,1 builen klonken slemmen De heer
artnt kwam binnen in een gekleede jas. die
Mm te klein was, en met een das, welke een
sje le groot was. Toen hij ons zag, deinsde
'1 met een tooneelgebaar terug, uitroepend:
„Suzettet Suzelle! En u, mijnheer!"
liet hij er op volgen, zich tot mij wendend.
Hij sloeg de deur dicht en plaatste zich met
den rug er tegen aan.
„Wat voor den duivel beleekent dat?"
vroeg hij, ons beurtelings aanziend.
Ik haalde de schouders op en antwoordde:
„Vraag dat aan mademoiselle; zij is, naar
ik meen, een bekende van u. Wat mij be
treft.
„Ik heet Barlot. mijnheer", riep hij
toornig.
.Een mooie naam", antwoordde ik. „maar
mij volkomen onbekend. Ik begrijp echter
niet, wat u het recht geeft een cabinet par
ticulier binnen te dringen."
Hij lachte luid en riep:
„Binnendringen? Neen. dat is een ver
keerd woord. Binnendringen, als ik u beiden
hier bij elkaar vindt?"
Ik wendde mij tol de jonge dame, die met
haar zakdoek voor de oogen gedrukt nog
steeds blijken gaf dat zij doodelijk verschrikt
was
„Heeft deze heer eenig recht op u?" vroeg
ik. „Hel lijkt mij anders een buitengewoon
onaangenaam persoon toe."
Bartot werd paars in zijn gezicht Zijn
wangen schenen op le zweiten en hij kneep
de oogen half dicht. Hij behoefde niet langor
comedie te spelen, want hij werd inderdaad
ernstig boos
„Nu herinner ik mij u". zeide hij.
heeft in den afgeloopen nacht in het Caiê
des Deux Fpingles getracht met deze dame
te flirten U kunt geen beroep doen op on
wetendheid Heel de wereld weel. dat ik
rechten op deze dame heb
Ik maakte een beleefde buiging, ant
woordend: „Rechten, welke ik niet bij
machte ben u te betwisten."
„Maar hoe komt het dan", vroeg hij toor
nig, dat ik u beiden, die in den afgeloopen
nacht elkander nog vreemd waart, er op be
trap, dat ge hier tezamen zijl?"
Ik deed een nieuwen patroon in mijn re
volver en liet de inrichting ervan werken.
Barlot deed ijlings een stap achterwaarts.
„Het is een lang verhaal", antwoordde ik
zacht, „en ik denk dat het u niet eens zou
inleresseeren, mijnheer Bartot Mocht zulks
wel het geval zijn, dan kan mademoiselle u
later volkomen op de boogie stellen
Ik zag hoe zij een blik met elkander wis
selden en verkeerde nu verder geen oogen
blik in twijfel. Ik begreep, dat het afgespro
ken spel was en dat ik hierheen was gelokt
om door mademoiselle te worden uitge
vraagd.
„Mijnheer", zeide Bartot, „u is blijkbaar
gewapend en u kunt dit vertrek vrijelijk ver
laten. Maar ik waarschuw u, dat u niet zoo
gemakkelijk Parijs zult verlaten."
De toestand was mij volkomen duidelijk.
Hoe weinig vleiend het voor mijn ijdelheid
zou zijn geweest, zou ik (och volstrekt niet
verbaasd zijn geweest, zoo Bartot mij de
hand had toegestoken en mij excuses had
gemaakt, om vervolgens een flesch wijn te
bestellen.
„Wees nu verstandig, mijnheer", drong ik
bij hem aan. .Het slaat toch een ieder vrij
mademoiselle te bewonderen Overigens ben
ik hier slechts enkele oogenblikken geweest.
Voor zoover mij betreft", liet ik er op vol
gen, met een blik naar de tafel. ..heeft ma
dame alleen geluncht
„Als ik dal maar kon gelooven!" bromde
Bartot, terwijl zijn oogÊn mij reeds vriende
lijker aankeken.
„Mademoiselle kan bet bevestigen", ver-
Haaide ik.
„Maar wal is u hier dan komen doen?"
vroeg hij
Ik trok mijn wenkbrauwen op, zeggend:
„Ik wist niet, dal dit een fam'iliereslau-
rant was!"
„Neen, maar u is thans in een cabinet
particulier! Intussehen begrijp ik wel, dat
het een misverstand is Ik heb altijd vertrou
wen in mademoiselle gehad."
Mei een theatraal gebaar strekte zij haar
handen naar hem uit, zeggend:
„Henri. je moogl aan mij niet twijfelen!
Dat i9 ondankbaarl"
„Neen, je hebt gelijk", antwoordde hij
haastig. „Ik was te heet gebakerd."
Ik keek beiden glimlachend aan en zeide:
„Mademoiselle, het spijt mij werkelijk, dal
ons gezellig gesprek zoo plotseling is geëin
digd. Wees intussehen overtuigd, dat ik
steeds uw zeer onderdanige dienaar ben."
Ik deed de deur open en Bartol deed een
schrede in mijn richtjng. Ik ben overtuigd,
dat hij op het punt stond mij een hand tc
geven en een flesch wijn le bestellen, maar
ik achtte op het oogenblik terugtocht hel
meest gewenschl. Ik ging dus weg en slool
de deur achter mij.
„De rekening, mijnheer?" met die woor
den kwam een kellner mij achterop, toen ik
de trap afging Ik stopte hem vijf franc fooi
in de hand en zeide wijzende naar het cabi
net: „mijnheer betaalt."
HOOFDSTUK VIII.
Toen ik mijn holel bereikle. zag ik hoe
Louis ongeduldig heen en weer slapie op hel
trottoir voor den ingang. Bij mijn nadering
ging hij mij haastig tegemoet.
„Ik loop hier reeds meer dan een uur op
u te wachten", riep hij uit.
Ik keek bem eenigszins verbaasd aan. Ik
was er nog niel aan gewend om hem op die
wijze tot mij te hoören spreken.
„Heb ik dan beloofd, dat ik direct terug
zou keeren?" vroeg ik.
„Natuurlijk niet!" antwoordde hij. „Maar
nadat u was weggegaan heb ik nog het een
en ander besproken met mijnheer Grisson.
De mogelijkheid beslaat dat wij Tapilow
naar een hospitaal moeten brengen en hij is
juist iemand om dan le gaan klappen Mijn
heer Grisson slaat er nu op, dat u vanmid
dag met den trein van vier uur uil Parijs
vertrekt.
Hoofdschuddend verklaarde ik:
„Dien pak ik niet meer. Het is al half
vier."
„Ik houd intussehen vol, dat u het moet
doen en dat u het kan. Ik heb mij de vrij
heid veroorloofd om uit uw naam aan den
bediende te telefoneeren uw kleeren in te
pakken. Uw bagage ligt reeds in de hal en
er slaat een taxi gereed om u naar het sta
tion te brengen,"
Ik wilde legen deze eigenmachtigheid pro-
lesteeren. maar opnieuw onderging Louis'
houding verandering.
„Kapitein Rotherby", zeide hij. „mijn
vrienden en ik helpen u wellirht uil zeer
ernstige moeilijkheden Vergeef mij. dat ik u
daaraan herinner maar wij achten het niet
gepast, dat u met ons in discussie treedt
over de door ons Ie nemen maatregelen
Louis had gelijk Er waren zelfs meer
redenen dan hij wist waarom het voor mij
gewenscht was Parijs te verlaten
„Ga je met mij mee?" vroeg ik
„Ik sleek met de nachtboot over Ik ben
nog niet klaar met de zaak. waarvoor ik ge
komen ben. Ik moet nog een en ander koie
pen.
(Wordt vervolgd).