RAADSELS.
GOEDE OPLOSSINGEN.^
OPLOSSING'
ANEKDOTES.
Nog eens probeer en," dacht hij bij zich-
i*lf, en draaide den ring om. Ten derde
m&Le stond de zwarte kerel voor hem en
rroeg: „Wat beveelt mijn heer en mees
ter V'
De jongen begreep nu dat het een geest
was, die hem als den bezitter van den ring
gehoorzamen moest, en hij antwoordde dus
vrijmoedig: „Ik beveel u, dat go mij uit
den berg brengt." Nauwelijks had hij deze
woorden gesproken, of de zwarte had hem
met beide handen vastgegrepen, en het
duurde niet lang of hij werd dichtbij zijn's
vaders hoeve op den grond neergezet, waar.
op de zwarte dienaar verdween.
De jongen stapte kalm door de poort den
tuin in en zeide: „Vader en Moeder goe
dendag."
„Dat jaar is ook gauw om geweest 1"
riep de boer verwonderd uit."
„Heeft je baas je soms niet langer kun
nen gebruiken, en heeft hii ie ook nog loon
geeeven V'
De jongen greep ki zijn zak, haalde er
tie schitterende balletjes uit en sprak: „Dit
Is mijn loon Vader, rij naar de stad en
verkoop ze".
„Dat zijn aardige dingetjes", dacht do
^>oer, „oen daalder of drie, vier, zijn die
tiisschien wel waard." En hij stak ze alle
maal in zijn zak, alleen vijf van de aller
mooiste en grootste hield de ioncen voor
zelf
Toen de boer m de stad gekomen was,
er al gauw een koopman op hem
if. zooals die gewoon zijn te doen, en sprak
hem aan* ..Boer Diets te handelen1?"
„Niet. veel, maar wel iets", zei de boer,
ffl haalde eeD handvol balletjes uit den zak.
„Dat zaakje doen we thuis, niet op
zei de koopman haastig en trok
boer mee naar zijn woning. In de kamer
haalde de boer de balletjes olf
zak en leerde ze op tafel.
„Hoor eens boer", zei de koopman, „ik
;eef je voor den heelen rommel driehon-
lerd daalders."
„Neen!" riep de boer, die dacht dat de
roopman hem voor den mal hield.
„Goed," zeide de koopman, „geld wil je
Hier zijn zeshonderd daalders!"
„Neen, neen, neen," riep de boer weer
hij kon maar niet gelooven, dat die
zooveel waard zouden zijn.
„Ik geef er negenhonderd!" schreeuw-
le de koopman, maar de boer bleef bij
iin„neen, neen. neen!"
„Zwijg nu verder'" riep de koopman,
.ik geef duizend daalders!" en daar de
van verbazing niet wist wat hij zeggen
ou. telde de koopman snel de duizend
op de tafel uit.
De boer was den koning te rijk, hij liet
en koopman de balletjes houden en maak-
q dat hij met het geld naar huis kwam.
„Vader, wat heb je er voor gekregen?"
iep de jongen hem al van verre toe.
„M'n jongen", zei de boer, „je hebt een
dienst gehad, duizend daalders heb
cr voor gekregen."
„Dat heb ik al dadelijk gedacht, dat het
gewone balletjes, maar louter edel-
waren", zei de jongen. „Hier zijn
og de vijf grootste, die heb ik achterge-
tmden. Toe vader, ga daarmee nog eens
aar de stad, en breng ze aan de prinses
Is een geschenk van mij."
De vader dacht: „De jongen heeft je
daalders in huis gebracht, dat kun
nu nog wel voor hem doen." En hij n.-va»
vijf steenen, stak ze in zijn zak en ging
meer naar des konings paleis, waar de
naast haar vader zat.
„Dit zendt mijn zoon u", zeide hij, en
if haar de vijf steenen.
„Hebt gij zulk een zoon!" riepen de
)ning en de prinses als uit één mond;
ant de vijf edelsteenen waren meer waard
hun halve koninkrijk.
„Breng hem spoedig hier, opdat wij hem
zien!"
De boer maakte een soort buiging én
ng weer naar zijn hoeve terug.
„Dat heb je er nu van", zei hij brom-
ig. „Nu moet je bij den koDtng komen I
aar ik ga niet meer mee. Zie nu zelf
aar, hoe je je er uit redt!"
(Wordt vervolgd)*
RAADSELS OM UIT TE KIEZEN,
DE GROOTEREN 4, DE KLEINEREN 3.
I.
Ingezonden door Martien de Ruyter.
Twintig zijn "wij in getal
In wasdom even rijk.
Samen broeders even oud,
In grootte ongelijk.
Ofschoon men ons gedurig snijdt
Wij groeien daarom steeds met vlijt
II.
Ingezonden door N. N.
Met gebruikt men mij bij het wassdhen,
met d ben ik iets van een ei, met k een
lichaamsdeel van dieren, met m iets grap
pigs, met p een stuk speelgoed, met t een
deel van een vinger.
m.
Ingezonden door Geril, en Olir. Eggink.
Krnisraadsel.
Op de ikruisjeslijnen een groote stad in
Nederland.
x
x
X a
x
xxxxxxxxx
X
X
X
X
Fcn medeklinker.
Een drijvend huis.
Een ropde groentesoort.
Een muziekinstrument.
De gevraagde stad.
Iemand die in den tuin werkt.
Een wapen.
Een altijd groene boom.
Een medeklinker.
IV.
Ingezonden door Willy Veribrugge.
Ik weet een lamp te hangen,
Hoog in een groote zaal.
Zij geeft een helder schijnsel,
Een glinsterende straal.
En is het lampje uitgegaan,
Dan steekt men duizend kaarsjes aan.
Die spreiden helder licht in 'trond
Tot in den vroegen morgenstond.
Denkt na en zeg mij dan den naam
Van kaarsjes, lamp en zaal tezaam.
V.
Ingezonden door Karei West.
Mijn geheel is een kostbaar weekdier van
X'l letters.
1, 10, 9, 4, 3 is een jongensnaam.
1, 2 11, 2, 8, 6, 5 houdt men boven het
hoofd voor de zon.
I, 7, 5, 8 een warm kostbaar kleedingstuk
3, 10, 4 een zacht Lief viervoetig dier.
II, 6, 7, 3 een deel achter aan een schip.
VI.
Een plaatsje in Utrecht.
1, 2 roept men als men zich pijn doet.
3, 4, 5, 6 een hemellichaam.
2, 7, 3, 9, 5. 6 een soort winterjas.
6, 2. 3, 9 heeft ieder mensCh noodig.
7, 8. 9, 5, 6 een inhoudsmaat.
10, 2, 3, 9, 5, 6 een vrouwelijk familielid.
VII.
Verborgen plaatsnamen.
De lieve dame gaf mij geld voor het arme
huisgezin (een stad in Azië).
Eenmaal buiten zorgen we voor niets
meer (een stad op Java).
Ligt de sneeuw er nu nog, ik heib zelve
net iemand gestuurd om ze op te ruimen
(een stad in het Zuiden van Europa, waar
veel water is)
Hun gesprek bestaat uit geestigheden en
grapjes (een plaats in Noord-Holland).
vin.
Een stad in Zeeuwscli-Vlaanderen.
1, 2, 5, 4 is een lichaamsdeel.
3, 2, 5 een zacht dier.
1, 5, 6, 4 een verkorte jongenenaam.
9, 8, 2, 5 een ontkenning.
7, 8j 2 is zout.
GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS
ONTVANGEN VAN:
Johanna C. van iu. (briel der vorige
week). Douivientje Krop. Gerard de Geus.
Helena Krispijn. Jan Wassenaar. Eempien
Wassenaar. Henk Vonk. K.aas Vonk. Rika
Sluymer. Francien den Hoed. Jannie Vas-
boon. Truu.sje van der Ster. Wiliy Rutgers.
Prrjna Verkaik. Een brie! zonder naam op
groot vel wit papier in een blauw couvert,
waarop staat: Aan de Raadsel tante Leidsoh
Dagblad. Annie Stikvoort. Marietje Stilt-
voort Simon Hendrik Wijnnobe- Hendrik»
Vermeer. Elizabeth Molenaar. Jrloma Ver.
vark. Renier Vervark. Jannie Lauwrier.
Christiaan Eggink. Gerharua Eggink. Wim
Bodewes. Henk Boom. Jaantje van de Laken.
Jo de Wekker. Piet Remmelenkamp. Nel
Verboon. Dirk Verboon. Jozina Verboog
Greta Verboon. Karei West. Jacobus Lau
rier. Garda Lepelaar. Rie Lepelaar. Wim
le Rütte. Geertruida Kanbier. Annie v. d.
Reyden. Marietje Laterveer. Riek de Graait
Piet Nieboer. Wim Krama. Clara Ouwersloot.
Johan Ouwersloot. Nellj Ouwersloot- Jan
van der Boon. Tinna v. d. Boon. Mini Ra.
mak. Margo Marks. Jaap van Geenhuizeu.
Annie Brouwer. Koosje Nieboer. Bert van
Reenen. Jan Evens. Nel Hagoort. Jannie
Hagoort. Truus v. d. Lucht. Rika v. d.
Meer. Lena v. d. Lucht. Nico'.aas Dirk Kret.
Celia Kret. 'larie van Veen. Leo van Ve9n-
Eertus Boom. Annie Gottmer. Willy de Neya.
Abraham Nicolaas Wijnnobc'. Jacoba Bras-
see. Wim Kruit. Conny Sinner. Moppie V.
Valderen. Frans Schouten. Tonia de Jaeger.
Dirk Binnenkamp.
Nog brieven der vorige 2 weken gevon
den in dit pakket:
Gretlia Lamme. Annie Gottmer. Wim Cra-
ma. Dirkje Hopman. J. Braam. Jaeobua
Laurier (met een gedichtje °r bijl. J. Var-
boog. Dit zijn brieven der vorige week.
Bartha van Wijk en Willy van Wiik (brief
van 2 weken geleden).
De brieven moeten er de volgende week
weer Maandagsmorgens vóór 9 uur zjjn aan
het bureau L. D.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET
VORIGE NUMMER:
1. Waal, aal.
2. Kram. ram ra(ar).
3. Een ei.
4 Wilgekatjes.
5. Kroonprins.
6. Eik, linde, den, iep.
7. Een postzegel.
8. S
uur
Assen
Susanna
N a n d a
ons
a
Ingezonden door Celia en Kees MuyzerL
,,Wel," vroeg een leeraar, „wie van jullie
kan mij het gevaarlijkste deel van een auto
noemen, dat het moeilijkste te hanteeren
is
,yDe chaufleur, mijnheer."
Onderwijzer: „Noem mij eens de bij
rivieren van de Donau?"
Leerling: „Leek, Isar, Inn, Raab Re
gen...
Onderwijzer: „Nu ga maar verder. Wat
volgt er op Regen?"
Leerling: „Zonneschijn."
Realiter: „Ik veroordeel je tot 10 gulden'
en 1 kwartje boete, omdat je je vrouw hebt
geslagen."
Beklaagde: „Die MO begrijp ik, maar wat
beduidt dat kwartje er nog bij?"
Rechter: „Dat is de gemeentelijke hela»-
ling pp vermakelijkheden," u—i