PAASCHEIEREN.
ken". De meisjes wuifden nog eens en
sloegen toen den hoek om.
Fijn, een gulden om zelf ieder een
Faaschei uit te zoeken! De meisjes hiel
den elkaar etjjf gearmd vast en keken uil
naar een lekkerswinkel.
,,Daar is er een", zed Jo.
„Bah!, neen, daar liggen er zoo weinig.
Laten we naar dien winkel van laatst gaan,
waar we met Moeder hebben staan lqjken.
Dat is baast niets om", stelde Leni voor.
Dat deden de meisjes en weldra ston
den ze voor de groote winkelruit.
Nu, er lagen mooie van vijftig cent. Heel
groote chocolade-eieren, kleinere in mooi
papier en gekleurde suikerei oren. Ze lagen
er van allerlei prijs.
„Ik weet wat" zei Leni op eens. „Laten
we een gevuld ei voor Moeder koopea,
een, van vijftig oent".
„Ja, ja", juichte Jo. „Maar dan bewaren
we het tot morgen en dan maken we "er
een verrassing van".
„En van de bloemen ook", voegde Leni
er bij.
Dus stapten de meisjes den winkel bin
nen en kochten één gevuld ei van vijftig
cent en twee chocolade eieren van erin
kwartje. Het gevulde ei moest afzonder
lijk ingepakt worden.
Het binnenkomen in huis leverde nog
wel eenige moeilijkheden op, want Moe-
der mocht natuurlijk bet pakje en de bloe
men niet zien.
Jo ging met Oma's Faascheieren naar
Moeder en pakte ze daar uit. Moeder rond,
dat Oma haar kleinkinderen maar wear bar
verwende. Intusschen bracht Leni het ei
en de bloemen op haar slaapkamertje. Ze
zette de primula's in het water en plaat
ste die zóó, dat Moeder ze niet zou Sen,
als ze soms binnenkwam.
Eersten Paaschdag scheen de zon vroo
lijk over de ontbijttafel. Brj iéder bordje
stond een eierdopje en Moeder was in de
keuken om op de eieren te letten.
Gauw zette Leni de vaas met primula's
midden op de tafel. Drie bloemen had ze
er uit gehouden en die legde ze voor de
bordjes. Toen zette ze het gevulde ei in
Moeder's eierdopje en bij hun eigen bordje
plaatste ze het chocolade ei van Oma, het
mandje en den haas.
Jo had op een correspondentiekaart met
nette letters geschreven: „Vroolijk Paasch-
feestl" Ze kon zoo aardig teekenen en kleu
ren en keurig had ze er een randje om ge-
maakt van gespikkelde eieren en primu-
laatjes. Die kaart legde Jo op Moeder's
bord.
Toen Moeder binnenkwam met het schaal
tje gekookte eieren, wist ze niet, wat z»
lag: zoo'n feestelijke tafel!
„Prettig Paaschfeast, moedertje!" zel
den de meisjes, terwijl ze Moeder een kus
gaven. Jo nam het schaaltje van Moeder
over en Leni braoht Moeder naar haar
Stoel.
„Nog meer verrassingen!" zei Moeder,
terwjjl ze de aardig geteekende kaart op
nam. „En een gevuld ei!" Een traan welde
in Moeder's oog, toen ze het in de hand
nam.
„Is dat van Oma?" vroeg Moeder.
„Neen van ons!" riepen ze tegelijk.
En toen vertelden de meisjes, hoe liet
gegaan was.
Ze hadden allen een heerlijken Paasch-
morgen en ze lieten zich het krentenbrood
en de eieren goed smaken.
Toen Oma 's middags kwam, moest die
dadelijk de eieren zien.
„Ze zijn klein", zei Oma.
„Maar fjjn!" antwoordde Leni oolrjk.
Moeder het toen hhhr Paasch-cadeau zien.
Ez vertelde alias. Ze was z66 blij met het
ei. Niet alléén, omdat het lekker was,
maar vooral omdat het een geschenk van
haar meisjes was.
Oma knikte tevreden. De kinderen moes
ten bij haar komen en kregen ieder een
zoen. En die zoen zei meer dan veel
woorden.
W. H. BRINKGREVE
ENTROP.
Klein Miesje is aan 't schrobben
En duchtig in de weer,
Haar armpjes en haar bezem
Gaan ijv'rig op en neer.
't Is Zaterdag, dus helpt zij
Graag Ant. Die heeft hel druk
En vindt zoo'n handig hulpje
Toch maar een groot geluk 1
Klein Miesje houdt van schrobben,
Ook boent en plast ze graag
En steeds weer na den arbeid
Doet Ant dezelfde vraag.
Wil jij een kopje thee, Mies?
Je hielp me heusch zoo goedl
Het antwoord klinkt dan oolijk:
Als j'er veel thee in doel.
En ook een massa suikerl
Ant lacht nu plots'ling luid
En zegt: Je zult het hebben,
Je ben me toch een guitl
In de laatste wekeu hebben wij in ver-
sctiiUende winkels allerlei eieren Zien lig
gen. Eieren van suiker, van marsepein en
chocolade; groote eieren, die soms weer als
een doos allerlei kleine eitjes bevattc(n;
eieren met het haasje er bij, dat ze voer
de kinderen zocht en meebracht en kleine
suiker-eitjes in een rood-wit-blauw netje.
Boden niet de étalages der banketbakkers
in de laatste weken één groote versohei-
denheid van de heerlpjkst-uitziende eieren
en eiertjes?
Faschen en Paascheieren ze hooren
bjj elkaar zooals Sint-Nioolaas en boterlet
ter, Kerstmis en Kerstkrans.
Hoe die gewoonte ontstaan is? Ja, daar
over zijn de geleerden het niet eens.
Sommigen beweren, dat het een symbool
(dat is: een zinnebeeld) is. Met Paschen
toch wordt de Opstanding van Jezus ge
vierd, is het nieuwe leven ontwaakt en
omdat uit een schijnbaar dood ei een levend
kuikentje te voorschijn kan komen, heeft
men gemeend, dat op het Paaschreest eie
ren niet' öntbreken mogen.
Anderen zeggen, dat Paascheieren oor
spronkelijk alleen gegeven werden uit
blijdschap over het einde van den vasten
tijd. Want aanvankelijk mochten er in de
vastendagen zelfs geen eieren gegeten
worden.
Ten slotte is het een feit, dat om dezen
tijd van het jaar de kippen de meeste rie
ten leggen, de eieren dus goedkoop zijn
en door de meeste menschen bekostigd kun
nen worden. u
O, wat smaakt in Ant's keuken
Die thee nu toch weer fijn
Klein Miesje denkt: Zoo lekker
Kan thee toch nergens zijnt
En Ant gaat aan 't vertellen:
Verhaaltjes uit haar jeugd,,
Tot Miesje vlug naar ,,huis" moet.
't Is laat al, lieve deugd 1
Dag Ant, zegt Miesje haastig,
Hel schrobben was een feest,
Maar 'k ben ook „op visite"
Met veel plezier geweest.
Heb jij dus hulp weer noodig,
Stuur dan gerust om mij.
Je weet 't adres: bij Moeder.
Ja. graagI zegt Antje blij.
Zij en klein Miesje kunnen
't Best vinden met elkaar
En 't werk komt onder 't spelen
Ileusch in een wipje klaar 1
Hoe het dan ook zij, men kan zich gen
Paschen zonder Paascheieren denken. E
dat dit gebruik niet van vandaag of giv
ren is, blijkt wel uit het feit, dat reeds fa
eeuwen geleden den Koning van Frankrr'
ter gelegenheid van Paschen eieren te
geboden werden. In oude boeken kan ma
lezen ,hoe het onder edellieden in dieds
gen de gewoonte was, na de Paaschi
naar den Koning te gaan en hem ee
mandje met vergulde eieren aan te bied-:
De Koning deelde hiervan dan weer t
aan de lieden uit zijn omgeving.
Deze Paascheieren werden hoe lan^e:
hoe fraaier, 't Verguldsel maakte langs
merhand plaats voor allerlei beschilderd
gen. En nu moeten jullie niet denken,
ze maar zoo'n beetje geverfd en gehl
werden. Daarmede zou men niet tevrah
geweest zijn.
Elk ei op zichzelf werd een minialitö
kunstwerkje en er zijn schilders van nan
geweest, die zich er op toelegden, d»
eieren zoo talentvol mogelijk te bescli
deren.
Nu, dit gebeurt in <?nze dagen niet mes
Wel worden de eieren nog gekleurd, ros
ze krijgen dan gewoonlijk slechts éénktei
Toch staat zoo'n schaaltje gekleurde eiers
bruine, rose, blauwe, gele, roode, paa"
en groene, wh't vroolijk op de Paaschts!
en we zouden het niets lenk vinden, i
we met Paschen gewone witte eieren
tafel zagen. Al die bonte eieren staan i
mers veel vroolijker en ik geloof stdü
dat ze ook veel lekkerder smaken dan
gewoon wit ei, dat immers geen Paasché'