=n.ujSB.n.uinn BERICHT. 71»te Jaargang Donderdag 17 April 1930 No. 16 EEN PAASCHVERRASSING. IHé, Moeder, wacht eens even. Laten we Ba kijken!" zei Jo, terwijl ze Moeder hjj V arm terughield. Mevr. de Roter bleef »n en ook Leni, die aan de andere van haar moeder liep. ging kijken, waren met rin drieën de stad in ge- st om boodschappen te doen en had- veel mooie étalages gezien, 't Liep [til Paechen en tnj alle benketbakkers [en Paascheieren uitgestald, maar zulke bie als hier hadden ze nog nergens |en. dat groote ei met dat kuikentje er j dat vind ik eenig", zei Jo. .Neen, dat kartonnen ei vol kleine eitje*, zon ik kiezen", zei Leni. „Toe, Moes, mag ik eens zeggen, walk ik met Pasohen graag hebben wil?" Hg Jo. Je kunt wel zoo duur kiezen", beweer- 1 Moeder. „En je weet, dat ik dat niet talen tan." Mevr. de Roter deed haar kinderen graag genoegen. Maar sedert twee jaar ge- m haar man overleden was, moast ze erg overleggen, om met haar inkom- tut te komen. De kinderen zonden irijjk een Paasehei krijgen, maar een bescheiden prijs. fee meisjes begrepen dat. -aten we dan eens spelen, dat we een «hei mogen kiezen", stelde Leni voor. Wat zon jij dan nemen, Jo?" Ik' Wel, dat groote met dat kuikentje. tooh niet. Ik kies dien Paaschhaas «Hat kruiwagentje vol eitjes achter zneh Tj verbeterde Jo. ikLeni keek eens goed rond, het heele raam. „O, ik neem die telademand met die kip er in en die in gekleurd zilverpapier". „Och, wat een reuzemand", zei .To be wonderend. „Ik ben zoo dol op chocolade. Dus dat komt net goed, hé Mam?" zei Leni. „Je doet, alsol je de mand echt krijgt", zei Moeder laohend. „O nee", zei Leni, ,,'k weet 't best. Maar 'k heb toch liever een mandje dan een ei, Moes". „Dat kan. En jij, Jo?" „Ik een Paaschhaasje. Zou dat gaan Moe»?" „Ja, hoor. Ik zal het onthouden", zei Moeder en wou varder loopen. Maar de meisjes hielden haar tegen. „Neen, Moeder, nu moet U nog kiezen", zei Leni. „Ik?" vroeg Moeder lachend. „Ja, dat hoort ook bij 't spelletje", zei Jo. Moeder keek en keek. De oogen van 60 meisjes volgden allee, wat er voor hel raam lag. Wat zou Moéd er kiezen?" „Ut weet het al", zei Moeder. „Ikkias een gevuld ei, zooals ze daar in die schaal liggen". „O, ja. Die zjju heerlijk. Weet U nog, dat U er altijd zoo een van Vader kreeg?" vroeg Jo. ,,J®, zeker weet ik dat. Zou ik iets van Vader kunnen vergeten?" zei Moeder treurig. Het drietal ging nu verder. En naar haia op aan. Het was een dag vóór Paschen en Jo en Leni moesten voor Moeder een bood schap bij Oma doen. Dat vonden ze heer lijk. En 't was mooi weer, dus een prettige wandeling. Bovendien verwende Oma de meisjes altjjd een beetje, als ze kwamen. Daar dit het Paaschnummer is, vertellen we de volgende week weer van den Zondenbok. Dat was ook nu het geval. Ze kregen een kopje thee met een schijfje cake. En toen mochten ze den tuin wat in gaan. Een poos. je tater kwam Oma ook bij hen. Wat een primula's hebt u, Oraal" juich, te Leni. Die hield zoo dol van bloemen. „En hoe vind je mijn tulpen en de ster. hyacintbjes?" vroeg Oma, die trot-ch was op haar mooien bloementuin. „Ook mooi", zei Leni. „Maar de geio primula's vind ik het mooist van alles". „Waarom?" vroeg Oma. „Het geel Is zoo zonnig, zoo stralend. Het hoort zoo bij het voorjaar!" Leni wist niet goed. hoe ze het uitdrukken moest. „Wat hebben ze een mooie lange stelen, die gele", zei Jo. „Ja", zei Oma. ,,'t I- een mooie soort. Ik heb ze uit bet wild meegebracht. Uit tfe vochtige weiden bjj de Lutte achfr Oldenzaal. O, dat staat toch zoo mooi in het voorjaar, die groote o'ekken gele pri mula's in zoo'n groene wei". ,,'t Zijn zulke echte Paaschbloemen, hó Oma!" beweerde Leni en aorze'end vo^gda ze er aan toe: „Mag ik er een paar voor Moeder? Dat zetten we die morgen bij haar bord. als 't Paechen is". „Natuurlijk mag je er wat van", zei Oma. ,.Jo. haal eens even de schaar uit miin werkmandje. Jo kwam even later terug met de schaar. Oma krapte een heelen bos af met lange stelen. De meisjes bedankten Oma hartelijk en zeiden, dat ze nu weer naar hnis gingen. „Kom nog even binnen" .ze iOma. De meisjes liepen mee. „Hebben jullie al een Paasehei?" „Neen, Oma, nog niet. Maar morgen krij gen we er een van Moeder. Ik heb e<m haasje gekozen", zei Jo. „Ik een mandje" ,zei Leni. „Moeder zal het voor ons bed zetten". „Nu" aei Oma, terwijl ze haar porte ra on naio voor den dag haalde. „Hier is een gulden. Daar mogen jnlSe dan van mij een Paasehei voor koopen". „Een ei van vijftig cent?" vroeg Leni verrukt. „Ja, zou je daar een mooi ei voor heb ben?" vroeg Oma. „O, een prachtig, een groot", beweerde Jo, die al voor heel veel winkels had staan kijken. „Nu, koop dan maar een heel mooi", zei Oma. „Dag, sohatjes!" „Dag Oniatje-hef. Dank U wel, hoorl Dus U komt morgen?" vroeg Jo- nog. ,.Ja, zeg maar, dat ik graag kom eten. Maar Moeder mag geen extra drukte ma-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 19