offïïts' TJeftAad&i $fau&&e£& Herziening der Gemeentewet ÖCilOCMCIX DE VERDWENEN DELORA 71ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 16 April 1930 Vierde Blad No. 21499 Een gewijzigd ontwerp ingediend. DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE. BINNENLAND. FEUILLETON. Verschenen is het verslag van het afdee- lingsonderzoek der Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot herziening van de ge meentewet, met een antwoordnota aan den minister van Bimnenlandsche Zaken en Landbouw en een gewijzigd ontwerp. Sommige leden betreurden de intrekking van het bij Koninklijke boodschap van 17 Juli 1922 ingediende vorige ontwerp, waar door een algemeene herziening van de ge meentewet op de lange baan is geschoven, terwijl het werk, door de staatscommissie Oppenheim verricht, verloren gaat. Naar de meening van deze leden geeft het onderhavige wetsontwerp óf te veel óf te weinig. Indien de Kegeering alleen eera technische en redactioneele wijziging van de gemeentewet wenschte, had het wets ontwerp beperkter moeten zijn. Tegen het geen wordt voorgesteld, hadden de hier aan het woord zijnde leden weinig of geen bezwaar, maar zij hadden er wel bedenking tegen dat enkele haar inziens zeer noodige wijzigingen, waarop hieronder de aandacht zal worden gevestigd, niet in het ontwerp zijn opgenomen. Op de bovengenoemde opmerkingen ant woordt de minister, dat hij geleid werd door de overweging dat een herziening van het Gemeenterecht op zoo breede basis als in het ontwerp-1923 was belichaamd, wei nig kans van slagen zou hebben. Bij de in diening van het ontwerp-1928, dus 5 jaa- later, was nog geen verslag uitgebracht. In een groote belangstelling bij de Volks vertegenwoordiging mocht het ontwerp- 1923 zich derhalve blijkbaar niet verheu gen. Zoo was er meer kans een herziening van het gemeenterecht op beperkter schaal het Staatsblad te zien bereiken. Overigens zal de één een kwestie belang rijk noemen, die de andeT van zeer bij- komstigen aard acht; hier gaat het uiter aard vaak om een verschil van appreciatie. De voorgestelde regeling betreffende sa menwerking van gemeenten werd door zeer vele leden toegejuicht. Voorts betuigden verscheidene leden hun instemming met de voorgestelde bepalin- gen betreffende grenswijziging. Verscheidene leden hadden overwegend bezwaar tegen de benoembaarheid der vrouw tot burgemeester en tot secretaris. Daarbij is uit het oog verloren, hoe in pu blieke lichamen de samenwerking tusscnen mannen en vrouwen is. Een man doet zijn uiterste best om tegen een vrouw hoffelijk te zijn. Dit kan aanleiding geven tot moei lijkheden; beslissingen kunnen worden ge nomen niet uit zakelijke overwegingen, maar uit overwegingen van hoffelijkheid. Eenige leden merkten voorts op( dat het ambt van burgemeester eischen stelt, waar voor in verschillende gevallen de vrouw niet geschikt is, bijv. voor de functie van den burgemeester als hoofd der politie, voor het optreden bij brand of watersnood ten pJattelande enz. De minister zegt in zijn antwoord wat bereids door ons is vermeld dat hij na ernstige overweging de benoembaar heid van de vrouw tot burgemeester en tot secretaris uit het ontwerp gemeend beeft te moeten lichten. In het bijzona*r het burgemeesterschap, doordat het mee brengt de leiding der gemeentepolitie, het opperbevel bij brand enz. stelt eischen, waaraan in den regel een vrouw niet vol doet. Maar ook het ambt van secretaris vordert, althans in" vele gemeenten, hoe danigheden, welke raeeT bij een man dan bij een vrouw worden aangetroffen. Een vergelijking met het griffierschap der Sta ten, bij de wijzigingswet van 16 Dec. 1927 voor de vrouw opengesteld, gaat ten «leze niet op. Mitsdien is het ontwerp ten deze gewijzigd. Sommige leden wenschte® in het wets ontwerp een regeling te zien opgenomen, waarbij den gemeenteraad eenige invloed wordt toegekend op de benoeming van den burgemeester. Van deD Minister is, blijkens diens ant woord, geen zoodanig voorschrift te ver wachten. Het scheppen van een voor- drachtsrecht ls uitgesloten, reeds op grond vaD deze overweging, dat een dergelijke bepaling m strijd zou zijn met de grond wet, die in art. 143, laatste lid, bepaalt, dat de voorzitter van den raad door de Kroon wordt benoemd. Naar aanleiding van een desbetreffende opmerking zegt de minister, dat hij het niet wenschelijb acht, dat de vaststelling van de jaarwedden va® burgemeesters, se cretarissen en ontvangers voortaan niet meer zal geschieden door G^dep Staten onder goedkeuring van de Kroon, maar bij algeraeeneD maatregel va® bestuur. De plaatselijke toestanden verschillen onder ling, zelfs in één provincie, in die mate, dat uniforme regeling niet mogelijk «6. Enkele leden wezen er op, dat de Raad de bevoegdheid mist wethouders te ont slaan Dit geeft soms aanleiding tot zeer ongewenschte toestanden. Daarom wensch- ten zij een bepaling, welke den Raad die bevoegdheid geeft. Dit recht zal natuur lijk met de noodige waarborgen tegen mis bruik moeten worde® omgeven. Andere leden kwamen tegen dit denk beeld op, zij achtten het verleenen van een dergelijke bevoegdheid ongewenscht en in strijd met de beginselen va® heb Nederlapdsche staatsrecht. Ook de Minister kan niet instemmen met bedoeld denkbeeld. Hij aanvaardt de gronden, te dien aanzien aangevoerd door de leden, die ziah eveneens <iegen dat denkbeeld verzetten. Sommige leden achtten het gewenscht met het oog op de voortdurend zich uit breidende taak va® de gemeentebesturen, dat de wetgever gebruik maakt, van de nieuwe bepaling van art. 144, lid 1, twee den volzin, der Grondwet, waarbij de in stelling va® commissies va® beheer moge lijk is gemaakt. Onder toezicht van deo gemeenteraad moeten beheerscommissies met zekere autonomie in het leven worden geroepen Ook zouden personen van bui ten den Raad moeben kunnen worden op genomen. Andere leden kwamen hiertege® op. Zij verklaarden zich tegen het denkbeeld, om commissies van beheer met zelfstandige Bevoegdheid in het leven te roepen, en ook tegen het denkbeeld, de benoeming van niet-raadsleden in deze commissies of in de commissies van bijstand mogelijk te maken. De Minister deelt de opvatting van laatst bedoelde leden Het is een hoeksteen van ons staatsrecht, dat het bestuur van pio- vincae en gemeente ligt in handen van de gekozen vertrouwensmannen van ons voIk, Aan deze® hoeksteen mag niet getornd worden. De Minister ziet ook niet in, dat vaste bestuurscommissies noodig of wensc.heljjk zouden zijn. Sommige ledeD betoogden, dat de wijzi- ging van art. I, waarbij wordt uitgedrukt, dat de burgemeester tot het gemeentebe stuur behoort, vérstrekkende gevolgen heeft in verband met de mogelijkneid van vernietiging va® besluiten van den burg« meester. T©t tegemoetkoming aan dit bezwaar, waarvan de Minister de beteekenis erkent, wordt voorgesteld, in art 153 niet te spre ken van besluite® der gemeentebesturen" maar vanbesluiten va® den Raad en van burgemeester en wethouders. Dezelfde wij ziging is voorgesteld ten aanzien van het hoofd van het Tweed#» Hoofdstuk en van artikel 152 j Sommige leden vroegen, of er nog wel 33* 331. „Nou wat zei ik jullievroeg Trijntje, toen men boven den wagen vloog, „dat zijn de dieven, die we zoeken 'k wist wel, dal ik me niet bedroog". Met zijn hand wenkte Jan de dieven, nep. „stop, jullie gaat niet voort". Doch de lui in den wagen deden, alsof zij niets hadden gehèord. 332 Jokko wou het nu eens probeeren, terwijl hij op 'n vleugel klom. „Stoppen, stoppen, riep de aap woedend, met een akelig gebrom. De "dieven zagen ook den aap wel, die scht eeuwend op den vleugel lag, doch ze gingen verder lachend, plagend alsof men hem niet zag. aanleiding bestaat om de onderwijzers ra® het lager onderwijs uit te sluiten van het lidmaatschap van deD Raad, nu zij hun salaris van het Rijk ontvange® en de ge meente daarop geen invloed kan uitoefe nen. Ook tegen de uitsluiting vaD de leeraren vooj het middelbaar onderwijs hadden zij bezwaar In ieder geval achtten zij het bedenkelijk, dat het ontwerp de uitsluiting uitbreidt tot de onderwijzers bij het handels en nijverheidsonderwijs. In overeenstemming met deze opmer kingen wordt voorgesteld letter i vaD art 23 te sch rappen Van de gelegenheid is gebruik gemaant om enkele wijzigingen aaD te brengen, waarvaD jie noodzakelijkheid is aangetoond door de branden va® den laatsten tijd. De minister is het eens met de Konink lijke Nederlandsche Brandweervereenigin gen, dat artikel 179 lid n en o e® artikel 189 der gemeentewet ingrijpende wijzigm gen behoeven Bii een aangelegenheid als het brand weerwezeD waarbij snel en doortastend moet worden gehandeld, is gedeelde lei ding (toezicht op hrandblusehmiddelen, be noeming en ontslag van brandmeesters door B. e® W verkeerd zö moet plaats maken voot een één hoofdige. DE CHRISTELITKE BOND VAN BELASTING-AMBTENAREN. De Christelijke bond van belastingambte naren vierl zijn 25-jarig jubileum. Gister morgen is het hoofdbestuur van den bond officieel len stadhuize te Amsterdam ont vangen door het gemeentebestuur, daf ver tegenwoordigd werd door den burgemeester den heer W. de Vlugt. en de weihouders De Miranda en Douwes Burgemeester De Vlugt wenschte het hoofdbestuur namens het gemeentebestuur geluk met het zilveren jubileum van den bond en sprak de beste wenschen uit voor den bloei van deze organisatie. De bondsvoorzitter, de heer J. Koovman dankte het gemeentebestuur voor de ont vangst en uitte de beste wenschen voor *\m sterdam en zijn bestuurders. 's Middags hebben bestuur en leden van den bond een boottocht gemaakt door het havengebied van Amsterdam, welke boot tocht was aangeboden door het gemeente bestuur van Amsterdam. In den namiddag heeft het hoofdbestuur van deji Bond receptie gehouden in een der zalen van het A.M.J.V.-gebouw Deze receptie was druk bezocht Onder de velen, die haar gelukwenschen kwamen aanbieden was de heer Volkmaers, direc teur der Directe Belastingen. Invoerrechten en Accijnzen te Amsterdam, de heer Kruit hof. voorzitter van het Chr Nat. Vakver bond, deputaties van de verschillende bij het C.W V. aangesloten organisabies, van „Patrimonium" van de Amst Chr Bestu renbond van bevriende organisaties als den Kommiezenbond. den Bond van ambtenaren bij s Rijks belastingen enz. De receptiezaal was versierd met de tal rijke bloemstukken, die den jubileerenden Bond zijn vereerd Des avonds heeft in de groote zaal van het A M.J.V.-gebouw een feestavond plaats gehad, waarin ds. K. J. van Smeden een rede heeft gehouden over ..Aanwijzing en afdeeling" De feestavond werd door zang en muziek opgeluisterd. RECLAME. 3889 WIERINGERMEERPOLDER. De voorbereiding van het in cultuur brengen. De heer Westerdijk heeft aan den Minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld: Kan de minister mededeelen of het juist is. dat Zijn Excellentie met de heeren inge nieurs Smeding. Mesu en Roebroek tot over eenstemming is gekomen betreffende de op richting van een dienst voor de voorberei ding en uitvoering van de werkzaamheden tot het in cultuur brengen van de in den Wienngprmeenxilder drooggevallen gronden, en zoo ja. op welke wijze de inrichting van dezen dienst in hoofdlijnen is gedacht? Gemakkelijke pasvorm wenschen, de vele geschenken en tallooze bloemstukken legden getuigenis af van de sympathie, die de firma Pette aan de Zaan streek en In de kringen van den handel geniet Namens het personeel werden de firma eenige gebrandschilderde ramen ten dienste van het kantoor, voorstellende het bedrijf in het eerste jaar en een overzioht van het gebouwencomplex van den tegenwoordigen tijd, aangeboden. JUBILEUM J. PETTE Hz. Gisteren is op feestelijke wijze hel 60-jarig beslaan van de N V Cacao- en Chocolade fabriek. voorheen J Pette Hz te Wormer- veer herdacht Het groot aantal belangstellenden dal ge bruik maakte van da receptie in de Nieuwe SnciPteit om de jubilperende firma geluk te VERSPREIDE BERICHTEN. 1 In het R.-K. Ziekenhuis te Sluiskil is overleden de heer Ph. J. van Dixhoorn, die van 19191923 en van 1924 tot heden lid was der Provinciale Stalen van Zeeland voor den Vrijheidsbond en lid van den ge meenteraad van Axel. De thans overledene was een bekend paardenfokker en maakte deel uit van het hoofdbestuur van de Zeeuwsche Mij. van Landbouw. Bij Kon. besl is aan jhr W. Z van Teylingen. op zijn verzoek, met ingang van 7 Mei 1930, eervol ontslag verleend als bur gemeester der gemeente Serooskerke (Wal- 'cheren). Bij Kon. besl. is met ingang van 1 Juni 1930 benoemd lot directeur der registratie en domeinen te Maastricht, P. van der Brugge, inspecteur der registratie en do meinen te Goes. RECLAME. 5601 (Nadruk verboden Door E. PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER 2) „Op zoek naar iemand?" hernam Louis peinzend. „Parijs is een groote stad, mon sieur!" ..Integendeel, het is klein genoeg voor wie net ernstig opneemt. Iemand die Parijs goed kent moet overdag zekeren tijd doorbrengen in een van een half dozijn gelegenheden." ..Daar heeft u gelijk in", erkende Louis. „Maar u is tot nog tce niet gelukkig ge weest?" Dat komt omdat iemand den man ge waarschuwd heeft, dien ik zoek ..Er zijn nog enger gelegenheden" merkte Louis op. ,,waar men genoopt zou kunnen worden zijn tijd door te brengen." ..In theorie volkomen juist. Louis", zeide ]k „maar in de practijk ben ik het toch niet ie eens. Tot nog toe" vervolgde ik som- he* ..is mijn onderzoekingstocht een volko men mislukking geweest Ik hoor of zie niets ^an den man die drie weken geleden overal den gebraden haan uithing." Louis haalde zijn schouders op ..Monsieur kan niet meer doen dan zoe ken Maar overigens kan men bij aankomst Nonl^at Zorgen ar^^a^en aan Gare du Ik schudde het hoofd. „Men krijgt geen vroolijkheid te pakken enkel door te kijken naar andere wel vroo- lijke menschen" verklaarde ik „Parijs i9 geen stad voor hen. die met beslommeringen zijn vervuld Als ik ooit last krijg van me lancholie. zou ik zeker een andere stad voor een bezoek uitkiezen." Louis deed een zacht lachje hooren „Neen mijnheer, u zou werkelijk geen betpre stad kunnen kiezen Er is geen stad ter wereld zoo vroolijk als Parijs geen stad met zooveel gelegenheden tot ontspanning en vermaak." „Zeker omdat het je geboortestad is!" ..Neen, dat gaat niet op", antwoordde Louis. „Overal waar ik ben gevoel ik mij als in mijn geboortestad Ik heb te Weenen en te Berlijn gewoond, te Boedapest en te Palermo, te Florence en te Londen. De naam van de stad doet niet ter zake. Maar als men het goed nagaat, dan vindt men nergens zoo veel plaatsen van ontspanning als hier. Mijn heer "is het niet met mij eens" vervolgde hij, mij aankijkend ..Maar ik zou hem nog op één ding willen wijzen. Misschien kan het tot verklaring dienen Parijs i9 een centrum van geluk en vroolijkheid maar is tevens de eenzaamste en somberste stad der wereld voor wie alleen zijn." „Daar schuilt wel wat waars in", merkte ik op „Het enkele feit", vervolgd© hij met na druk. „dat de heele wereld zich vermaakt, een ieder vroolijk is maakt de eenzaamheid voor den ongelukkige die geen metgezel heelt, des te verdrietiger, doet deze hem dub bel zwaar drukken Mijnheer is alleen?" „Ja", antwoordde ik, „buiten rekening gelaten de toevallige ontmoetingen, die men overal heeft". Wij waren langzaam naast elkander op gewandeld en bleven nu staan. Louis hief een hand op om een huurauto te wenken. „Gaat mijnheer ergens 9oupeeren?" Ik bleef op het trottoir staan. „Dat weef ik werkelijk nog niet' ant woordde ik besluiteloos „Er schuilt veel waar9 in wat je daareven hebt gezegd Een man alleen wordt vooral des avonds be schouwd als een soort paria De vrouwen lachen om hem. de mannen hebben mede lijden met hem Alleen een Engelschman, denken zij. is tot een dergelijke dwaasheid in staat" Louis aarzelde. Er speelde een eigenaar dig lachje om de hoeken van zijn mond. dat ik niet volkomen begreep. „Als mijnheer mij de eer zou willen aan doen" zeide hij op een loon alsof hij tegelijk zijn excuses maakte. „Ik ben op weg om vanavond een. wellicht twee der kleinere restaurants in Montmartre te bezoeken - Zij heeten fatsoenlijk, en men heeft mij verze kerd. dat daar een homard special met een bijzondere sau9 is te krijgen, welke vooral in het restaurant Abbave goed moet zijn uitgevallen". De toon van verontschuldiging van Louis was volkomen overbodig. Het hinderde mij volstrekt niet. dat mijn metgezel een maitre d' hotel zou zijn Ik aarzelde dus geen oogenblik „Tk ga mei genoegen met je mede, Louis", verklaarde ik. „onder voorwaarde, dat ik de gastheer za! zijn. Ik vind het zeer vriende lijk van je. dat ie medelijden met mij hebt Zullen wij deze auto maar nemen?" Louis maakte een buiging en weer meen de ik iet®- op zijn gelaat te zien. dat ik niet thuis kon brengen „Ik ben zoer vereerd,, mijn heer" zeide hij, „Laten wij dan met TAbbaye beginnen". HOOFDSTUK II De Parijsche taxameters zijn goed en on ze tocht duurde niet lang. Wij hadden spoe dig de drukke boulevards achter ons en kwamen in rustiger buurten We stegen ge leidelijk tot wij ten slotte stil hielden voor een der best bekende restaurants uil de buurt. Hier werd Louis al9 een vorst ont vangen De eigenaar drukte hem onder al lerlei uitroepen en gebaren de hand met een hartelijkheid alsof hij een lang weggebleven broeder terugzag. De chefs van het perso neel kwamen hem allen begroeten Een tafel op het mooiste punt van de zaal. waarop een bordje „reservé" stond, werd onmiddel lijk voor ons in orde gebracht. Champagne die reeds in het ijs stond, werd op onze tafel geplaatst haast voor wij nog plaats hadden genomen Ik was hier al een paar avonden te voren geweest, in mijn eentje, en had de inrichting tamelijk vervelend gevonden Dezen avond vond ik het er al niet veel vroolijker. be halve dat Louis mij de namen van vele der aanwezigen vertelde en dat het souper wel het fijnste was. dat ik tot nog toe te Parijs had genoten Maar de toiletten der dames waren prach tig. nog mooier waren haar hoeden haar gouden taschjes, de kostbare kleinodiën welke zij droegen Een dame in onze buurt zat zich te bekijken in een gouden zakspie geitje, dat mef smaragden was bezet terwijl zij haar gelaat bepoederde met pen poeder kwastje dat er bij behoorde en waarvan het handvat versierd was met nog meer mooi geslepen smaragden Louis zag waarnaar ik keek „Ja. dat is echt iets voor Frankrijk" fluis terde hij mij toe. „Het is verkwistend tegen over zijn vrouwen. Wat de Engelschman uitgeeft voor zijn club of zijn sport, be steedt de Fransrhman aan zijn vrouw Zeif9 de burgerman die anders wel op zijn geld zit. is royaal tegenover zijn vrouw Zij doen dit allen met plezier en hei eenige wat zij er voor verlangen is dat zij worden vermaakt. Maar intusschen is dit een volkomen logi sche opvatting Wat de man het meest noo dig heeft in de rustpoozen tusschen zijn wer^ is ontspanning. Ontspanning houdt hem jong. houdt hem ook gezond En het is zijn vrouw, die voor de ontspanning heeft te zorgen." „En als iemand nu eens niet met een Francaise is getrouwd?" Louis knikte toestemmend „Heeft mijn heer dat gevoel?" zeide hij. terwijl hij pein zend een slokje nam Ja. dat kan ik me be grijpen 1 Maar monsieur is niet altijd somber gestemd Ik heb hem dikwijls in mijn restau rant al9 gast of gastheer gezien en dan wa9 hij een en al opgewektheid Ta er is' heel waf veranderd sedert die dagen Ik be merkte dat al toen ik de vrijmoedigheid had mijnheer op de trap van den Grand Opéra aan te spreken Ik bleef somber zwijgen. Ook al veroor loofde ik mij hef gezelschap van een zeer populair maïtre d'hofel die in zijn gehoorte- stad de bloemetjes buiten zet. dan volgt daar nog niet uit dat ik lust zou gevoelen hem ook maar eenigsz'ns in vertrouwen te ne men Daarom bleef ik zwijgen terwijl mijn blikken verveeld door de zaal dwaalden. (Wordt vervolgd.}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 13