m ZIJN LAATSTE WENSCH BOUWKUNSTIG SCHOON. RADIO-PROGRAMMA. SCHAKEN. m u g WjM WW, ammm i ëS SU Ui I m m IIP j§§ mi A B) H n m fê FEUILLETON. CARTOUCHES. De Cartouches in het fries van het poort gebouw van het Weeshuis geven ons aan leiding in het algemeen iets over dit on derwerp te zeggen. Cartouches zijn de zuiver ornamentaie yormen, die men gebruikte om kleine ronde, ovale of rechthoekige lichtopeningen, of Ook om jaartal- en gevelsteenen sierlijk te omlijsten. Aan de Gothiek was dit ornament nog geheel vreemd. Eerst in het midden der 16de eeuw kwam de cartouche uit Italië naar hier. Het is toen weldra een der be langrijkste ornamenten aan gevels en poor tje® geworden. De ontwikkeling, ook van dit ornament, is vooral te danken aan de theoretische werken van Hans Vredeman de Vries, die door alle Noord-Nederlandsche bouwmees ters van dien tijd ijverig zijn bestudeerd. Men sta ons toe, heel kort even iets over Vredeman de Vries in herinnering te bren gen. Zijn vader was een Duitscher, zijn moeder waarschijnlijk een Friezin. Hij werd in 1Ö27 te Leeuwarden geboren. Hij leerde daar de eerste beginselen der architectuur en legde er zich vooral op het glasschil deren toe. In 1544 ging hij naar Vlaande ren, waar hij werkte te Mechelen en te 'Antwerpen. Van 1550 tot 55 is hij dan weer in Friesland. Daarna vertoeft hij weer ëenige jaren in Vlaanderen en Braband. Gedurende dien tijd ontwerpt hij zijn „Ar- chitectura", allerlei bouwkunstige compo sities op papier, zonder dat er opdrachten tbe werden gegeven. In 1570 vlucht hij als Protestant voör dé niemand ontziende vervolgingswaan van Alva. Vijf jaren later komt hij als vesting bouwkundige te Antwerpen terug. Als deze stad in 1565 door Parma wordt geno men, reist Vredeman de Vries af naar Duitschland, waar hij verschillende op drachten uitvoerde voor vorsten en voor kerken. In 1601 vinden we hem een korten tijd te Amsterdam, waarna hij in Den Haag gaat wonen tot 1605. In dien tijd doet hij ernstig moeite om hier te Leiden tot hoogleeraar te worden benoemd, het geen, ondanks den steun van Prins Mau- rits, niet gelukt. Teleurgesteld vertrekt de 78-jarige grijsaard naar Hamburg, waaT hij het volgend jaar overleed. Nog in het laatst van zijn leven gaf hij zelf Deel I van zijn „Perspectiva" uit. De beteekenis van deze toegelichte plaatwer ken voor de Hollandsche Renaissance is enorm geweest. Hij beperkte zioh niet tot do bouwkunst, maar gaf evenzeer ontwer pen voor tuinarchitectuur, fonteinen, stand beelden, vaatwerk en meubelen. Zoo vin den we ook in de binnenarchitectuur van deftige woningen uit dien tijd, aan trap pen, lambriseeringen en plafonds, en aan oud-Hollandsche kasten het ornament van Vredeman de Vries terug. In dit opdicht is hij niet onwaardig vergeleken te worden !met enkele tmiverseelé geesten der ItaKaan- eche Renaissance. In de „Geschichte der Niëderlandieehen Baukunst" van Galland wordt er op gewe zen, hoé ér drieërlei geaardheid is in zijn werk. „Hollandsch, of juister Friesoh, is het soms plomp provinciale van zijn vor mentaal, maar ook de geniale zelfstandig heid, waarmee hij de weidsche arohitectuur én de plastische motieven uit het Zuiden verwerkt in Noord-Nederlandschen vlak- picturalen geest; Duitsoh is zijn uitgespro ken neiging tot een abstract lijnenspel, tot geometrische vlechtwerken en arabesken, die stammen nit de Duitsche late Gothiek; Vlaamsch ten slotte is zijn zucht tot sieren, die in weelderigheid en fantasie de besten der Zuid-Nederlandsche meesters even aart, al werd hun uitbundigheid door Noordelijke reserve getemperd." Ik meende dat korte levensoverzicht en deze karakteristiek in herinnering te moe ten brengen, omdat men den naam van Vredeman de Vries evengoed dient te ken nen als dien van Vondel of Rembrandt. De cartouche eindelijk ontwikkelt zich als sierend element tusschen 1560 en 1630. Na 1630 blijft ze in zwang, maar komt dan meer onder den invloed der Italiaansche Renaissance. Typische Vredeman-cartouches vond men, als men zich goed herinnert in den middel sten topgevel van het Raadhuis. We den ken slechts aan het oeil de boeuf met de mooie omlijsting in den boventop en de omlijstingen van het raamvlak boven de balustrade. Schuin tegenover de ruïne van het Raad huis ziet men boven het Poortje van de voormalige Penshal rondom het door twoe leeuwen vastgehouden wapenschild van Leiden de motieven van een Vredeman- cartouche en bij het poortje aan de Lange- brug valt iets dergelijks op te merken. Beide zijn van 1607. Over de ontwikkeling van het cartouche kan ik op 't oogenblik niet uitweiden, maar als u even denkt aan het cartouche boven den ingang van het Meermanshof aan de Oude Vest uit 1681, dan zien we hoe hier de Renaissance opnieuw is uitgebloeid in de Barok, 't Is een gebombeerd schild met sierlijke krulletters, weelderig omlijst met afhangende festoenen. Van het Vre- deman-ornamentiek is weinig meer te be speuren. Ik heb hierbij een cartouche geschetst, zoo van ong. 1600 ter weerszijden ge* steund door voluten. Iets in dien geest kunt u opmerken aan 't achterpoortje van de PenshtA. I &<tn/Co\Lchts':Qtfo?<> j En nu gaan we naar 't Weeshuis. Boven de poort zien we rondom de stee- nen met de teksten dat typische rolwerk- ornament met uitgesneden en omkrullende banden. Het geeft den indruk, aan den muur te zijn vastgeklonken. Bij andere cartouches wordt die illusie nog versterkt, doordat op de hoeken de koppen van de nagels zijn nagebootst. Lieven de Key en de bouwmeesters uit zijn school, waartoe zeer zeker allen gere kend moeten worden, die in het ëerste kwart der 17de eeuw te Leiden bouwden en ook Hendrik de Keyzer hebben een rijk gebruik gemaakt van dé ornamentaie vor mentaal van Vredeman de Vries. De cartouches aan de Weeshuispöort zijn zeer elegant. De middelste is de eenvou digste: een vierkante steen, overhoeks ge plaatst met in relief een gevleugeld enge lenkopje met rolwesrkomlij strng. Links leest u Op den gevelsteen: Psalm XII. Die op 3©r armen noot verstaet Hem God verlost van alle quaet. En ter rechterzijde lezen We: Math. XIX, Dië den armen mildlyok geeft Zijn schat in den hemel heeft. Zooak we reeds opmerkten, is de omlijs ting van deze Bpreuken uiterst rijk en be vallig uitgevoerd. VOOR ZONDAG 13 APRIL. Hilversum, 1071 M. 9.00: VARA. Gra- mofoonpl. 9.30: Ir. R. A. Gorter: Het eerstkomende Veiligheids-Congres 9.46: VARA. Mededeelingen van het Reissecre- tariaat van het Instituut voor Arbeiders ontwikkeling 9.48: VARA. Declamatie door S. Bonn - 10.151.30: Uitz. van het Demonstratie! Congres van de VARA vanuit het Gebouw voor Kunsten en Wetensohap- pen te Den Haag 1.30: AVRO. Aansl. van het Concertgebouw te A'dam. Uitz. van de model-uitvoering van Joh. Seb. Bach's „Matthaus Passion". Daarna: Sportuitsl. 5.00: VARA. Kinderuurtje 6.00: VPRO. Halfuur voor de Rijpere Jeugd 6.30: VPRO. Kerkuitz. vanuit de Ned. Herv. Kerk te Zaandam 8.00: AVRO. Tijdsein, pens en sportnieuws 8.15: Concert door het Versterkte Omroeporkest. John Armstrong (tenor) 9.159.45: Radio-Tooneel. Studio opvoering van „Het Aanzoek". Spel in 1 bedrijf van Anton Tschechow 9.4510 00 Voortzetting liederen-voordracht door John Armstrong 10.0011.00: Populair con cert door het Versterkte Omroeporkest 11.00: Grainofoonpl. 12.00: Sluiting. Huizen, 1875 M. 8.30—9.30: KRO. Mor genwijding 9.50: NCRV. Kerkdienst vanuit de Hooigrachtkerk te Leiden 12.30—1.30: KRO. Concert. KRO.-Trio 1.302.00: Godsdienstonderricht voor oude ren. KRO. 2.002 30KRO. Anton van Duinkerken: „Guddo Gezelle de Vader van het Nieuwe Vlaanderen" 2.30—3.45: KRO. Concert door de Sohola Cantorum 3.454.15: KRO. Gramofoonmuziek 4.15 —5.00: KRO. Ziekenlof 5.00: NCRV. Kerkdienst vanuit de Ned. Herv. Kerk (Nieuwe Kerk) te Schiedam 7.307.55: KRO. Prof. G. Gerris S. J.„De geschiede nis van de vereering van het H. Kruis" 7.558.05: KRO. Voetbaluitsl. 8.05 8 20: KRO. Mededeelingen door den KRO.- Voorzitter 8.2010.45: KRO. Concert door het KRO.-Orkest 9.30: c.a. Nieuws- ber. Na afloop van het concert: Epiloog door Klein Koor. Daventry, 1554 M. 2.20: Bach's kerk- cantate no. 182, koor, orkest en solisten 3.15: Vertelling voor de kinderen 3.35: Mozart-concert. National orkest van Wales o. 1. v. L. Levitus 4.50: Celloconcert 5.20: Bijbellezen 7.15: Kerkdienst 8,05: Liefdadigheidsoproep 8.10: Nieuws- en weerher. 8.25: Albert Sandler en zijn Park-Lane Hotel-orkest 9.50: Epiloog 10.0010.20: The silent Fellowship. Parijs „Radio Paris", 1725 M. 11.50: Religieuss muziek 12.20: Gramofoon muziek 1.20: Gramofoonmuziek 4.20: Vastenpreek 5.50: Dansmuziek 6.50: Circus Radio-Paris 7.20: Concert. Instru mentale en vocale solisten. Orkest 8.50: Concert 9.20: Dansmuziek. Langenberg, 473 M. 6.207.20: Gra- mofoonpl. 8.259.20: Evangelische mor genwijding 12.201.50: Orkestconcert 3.505.20: Bassionsmuziek. Koor, tenor en spreker. Orkest en orgel 7.20: Concert. Orkest en piano. Daarna: Orkestconcert. Vervolgens tot 11.20: Kamermuziek door Strijkkwartet. Brussel, 508.5 M. 6.20: Postduiven- berichten 1.50: foncert. Orkest en solis ten 4.20: Dansmuziek 5.50: Gramo- foonpt. 7.35: Orkestconcert. Kalundborg, 1153 M. 11.20—12.20: Or kestconcert 3.504.40: Concert. Koor, strijkorkest en orgel 5.005.30: Harmo- nicamuziek 7.207.35: „Familien Han sen" van Jens Looker 7.358.35: Con cert. Orkest en vocaal kwartet 9.05 10.05: Concert. Orkest en mstrum. soli 10.0511.50: Dansmuziek. Zeesen, 1635 M. 6.20: Concert en klok gelui 7.208.10: Lezingen 8.10: Mor genwijding. Klokgelui 9.2511.05: Le zingen 11.05: Concert. Orkest en piano 12.50: „Dolittle-Ausstellung". Hoorspel 1.50: Piano-recital 2.20: Lezing 2.50: Liedjes hij de luit 3.20: Lezing 3.50: Orkestconcert 4.40: Verslag voet balwedstrijd WoenenZuid-Duitschland 5.507.20: Lezingen 7.20: Concert uit Hamburg. Orkest en vocale solisten. Daarna tot 11.50: Dansmuziek. VOOR MAANDAG 14 APRIL. Hilversum, 298 M. Na 6 uur: 1071 M. 10.0010.16: Morgenwijding 12.002; Concert. AVRO-Kwintert 2.002.45: Kookpraatje door P. J. Kers 2.464.30: AansL van hert Rembrandt-Theater te Am sterdam 5.006.00: Kinderuurtje 6.01: Concert door hert AVRO-Octet. Mevr. C. Geysel (sopraan) 6.30: Vaz Dias: Koersen 6.457.15: Tooneelhalluurtja. Spreker: C. A. Sohilp. Daarna: Vervolg concert 8.01: Concert door de Muziek- vereen. „Harmoniekapel" van de Ned. Gist. en Spixitusfabr. en Oliefabr. Calvé teDeift 9.00: Concert door het Omroep Orkest. Willi Weiss (zangvoordracht van moderne .Schlager") 10.00: Persberichten 11.00: Gramofoonplaten 12.00: Sluiting. Huizen, 1875 M. UdtSl. NCRV.-Uitz. 8.15—9.30: Concert 10.30-11.00: Kor te Ziekendienst 11.0011.30: Lezen van Chr. Lectuur 12.0012.15: PoE- tieberiohten 12.301.45: Orgelconoert door Jan Zwart 2.002.35: Gramo foonplaten 2.35—3.15: A. J. Herwig: „Snpbloemplanten en het behandelen van snijbloemen" 3.153.45: Cursus Knip. pen 4.005.00: Ziekenuurtje 5.00— 6.30: Concert Frits Meyerse (zang), Dirk Vos (viool), mevr. Hanny HeldermanSmit (piano) 6.306.45: Gramofoonplaten 6.457.15: Lezingen namens de Ned. Chr. Reisvereeniging. Sprekers: E. Schenkman en E. van den Tol 7.157.45: Joost Sluis: „Het opfokken van kuikens" 7.45- 8.00: Politieberichten 8.0011.00: De clamatie door Arie Post. Muzik. meSlew. door het „Draper" Kwartet (2 violen, alt en oello) 9.30—9.45: Vocaal Intermez- zo: Gramofoonplaten 9.4510.00: Pers berichten 10.0010.40: Declamatie 10.4011.00: Vervolg concert Daventry, 1554 M. 9.36: Morgenwij ding 9.50: Nieuwsber, 10.05: Lezing 10.20: Tetevisie-nitaending 11.20: Orgelconcert 12.35: Concert. National orkest van Wales 1.201.50: Gramo- foon 3.20: Jack Payne en z'n dans-ork. 3.50: Concert Grosvenor House-orkest 4.35: Kinderuurtje 5.20: Causerie 5.35: Nieuwsber. 5.55: Suites van Bach voor cello 6.20: Lezing 6.45: Lezing 7.05: Licht orkestconoert I- Engel-piano 8.20: Nieuwsberichten 8.45: Debat over „Living dangerously" 9.35: Diver sions 6. Jack Payne's dansorkest Een kjjkje bij het postvervoer onder Londen 10.20: Dansmuziek tot 11.20. Parijs, .Radio Paris", 1725 M. 11.50 1.20: Gramofoonplaten 3.05: Orkest concert 7.20: Concert Orkest en solisten. Langenberg, 473 M. 6.207.20: Gra mofoonplaten 9.35—11.15: Gramofoon platen 11.30: Gramofoonplaten 12.25 —1.50: Orkestconcert 4.505.50: Trio- concert 7.20: Orkestconcert Daarna tot 11.20: Dansmuziek. Brussel, 508,5 M. 4.20: Dansmuziek 5.50: Trio-concert 6.20: Gramofoonpt 7.35: Gramofoonplaten 7.50: Con cert Orkest en violist Toespraak. Kalundborg, 1153 M. 11.201.20: Or kestconcert 2.554.55: Concert Or kest en vocale solist 7.269.20: „La Damnation de Faust" van Hector Berlioz. Orkest, koor en solisten 9.4011.50: Dansmuziek. Zeesen, 1635 M. 6.1511.20: Lezingen 11.2012.15: Gramofoonplaten 12.15 12.50. Berichten 1.201.50: Gramo foonplaten 1.503.50: Lezingen —3.50 4.50: Concert 4.507.50: Lezingen 7.50„Glooken". Hoorspel van G. Ohlisoh- laeger 8.50: Concert voor blaasinstrum. Daarna: Concert. Orkest en bariton. De oplossing van het probleem vw Oumpe is 1 Da8. Er dreigt dan Db7 et Db3t. Na Bb5 volgt Kc3 en a4t; na Kb4 volgt Da6 en a3f; na Le6: komt Dzefï en na Kd5 e4f. De oplossing van het probleem van Simanski is Dd7. De varianten zijn dat eenvoudig te vinden. Ter eere van de sym pathieke probleemmaeceen A. C. White, die in dieze maand zijn vijftigsten verjaardag vierde, plaatsen we een fraai „third pin" van zijn ha mi. A. C. WHITE. Pittsburgh Gazette Times 1918. Wit begint en geeft mat in drie netten. Wit: Kc7, Db4, Ta4 en a6, Pf8 en h3, pi g2 en h2. Zwart: Kh6, Lgö, Pe6, pie7, e6, f6, h6 en h4. De volgende partij is uit het tournooi Ie Semmering in 1926. Spiehnann Nimzowitsch 1. e4 e5 2. Pf3 f5 N. wilde winnen om een kans op den len prijs te houden en speelt nu gewaagd. 3. Pe5: Df6 Bilguer geeft ef5:, e4, Pe5, Pf6, Le2. Spielmann vindt dit minder sterk. 4. a d6 5. Pc4 fe4: 6. Pc3 Dg6 7. dB Pf6 Beier is f3 voor wit. 8. Le3 Le7 9. Dd4 0—0 Wit wil e4 veroveren, maar zwart ont< wikkelt zich onderwijl. 10. Pd2 c6 11. dc6 Pc6: 12. Dc4f Kh8 13. 0—0—0 Lg4 Wit geeft e4 voorloopig op, na Pe4: volgt dö. 14. f3 d5l 15. Pd6: Pdö: 16. Dd5: ef3: 17. gf3: Tac8 Hier moest eerst Pb4. 18. Ld3 Lf5 19. Lfö: Tfö: 20. Dc4 b5 Wit moet op Pb4 letten. 21.. Dg4 Df7 22. Thgl Pb4 23. c3 Pa2:t 24. Klbl b4 25. Ld4 Lgö Iets beter is Lf8. 26. c4 bS 27. Pe4 Dg6 Er dreigt Pd6 en Pg5:. 28. Dg5: Tgö: 29. Tg5: Df7 30. Pd6 Df3: 31. Lg7:f Kg8 32. Le5t Kf8 33. Tf5t Dfö: 34. Pf5: Tc4: 35. Td8t opgegeven Dr. P. FEENSTRA KUIPER. Verschillende oplossers. Probleem Lloyd heeft De8 als sleutelzet. De7, Tc5, De4 faalt na Tf5. Na Dh8 volgt Tf6 en c3. Oplossing Janet Tg3. („Ueber den Tod hinaor"). Roman van ANiNY VON PANHUYS. Uit het Duitsch door W. H. C. BOULLAARD, (Nadrukverboden.)' 44) SLOT. Oök vertelde hij van 't gouden knoopje, dat hij aan den ingang van 't museum vond en dat de tooneelspeler vermiste. Toen noemde hij den naam van von Weiden, den man wiens brein den geest van den reeds eeuwen begraven ouden Thomas had opgeroepen en het oude sprookje weer had rondgestrooid, dat altijd, wanneer de oude Thomas zich aan den ingang van het schilderijmuseum vertoonde, d9 man, die directeur van het museum was, binnenkort moest sterven. Toen Walter dit had verteld, werd hij on derbroken door mevrouw Berner, wier trek ken inmiddels zeer ernstig waren geworden, met de bijna heftig uitgesproken woorden: „Je wilt er toch niet op zinspelen, dat mijnheer von Weiden op den dood van mijn man speculeerde?" „Niet alleen dat ik er op zinspeel, maar ik beweer het zelfs met klem." „En waarom?" Als een pijl snorde deze vraag op Walter aan. „Wie kwam er als opvolger van uw man 5n aanmerking, en wie is nu directeur van het museum?" Als mokerslagen klonken deze wedervra gen. De stilte, die er in de kamer beersehte, was adem-beklemmend. Een kreet van Else was het antwoord en met ontzetting riep mevrouw Berner uit: „Maar dat zou een schandelijke schurken streek zijnl En daarover zouden wij moeten zwijgen, daarvan zou niemand iets mogen vernemen? Dat zou bijna een nog grooter onrecht zijn dan de daad zelf!" „Welschmann is van dit alles zeker on kundig en heeft aan die boevenstreek geen deel genomen", riep Else „want al moge hij lichtzinnig zijn, slecht acht ik hem niet." „Neen", zei llevrouw Berner hoofdschud dend, „daartoe acht ook ik hem niet in staat. Wel heeft hij von Weiden al heel wat geld gekost en om hieraan eens een eind te ma ken heeft deze misschien getracht hem de goed gesalarieerde betrekking van directeur te bezorgen." Zij stond op en haar mpoie, gevulde ge stalte strekte zich in volle lengte uit. „Foei! Wat een schande, dat er schepsels als von Weiden bestaanl" „Arme, arme vader." Else wischte een paar tranen weg. „Nu weten we ook waar om hij na het hofbal zoo vreemd deed, zoo anders was geworden." „Zijn toch al zoo geschokte zenuwgestel kreeg door deze afschuwelijke geschiedenis den doodsteek", voltooide mevrouw Berner, en zich tot Walter wendend, zei ze: „Ik ge loof alles wat je ons vertelt, maar ik meen dat je zooeven van bewijzen hebt gespro ken." Zij trad op Walter toe, die uit zijn porte feuille een papier nam, welks inhoud ze snel las. „Foei, wat een schandaal", kwam op nieuw over haar lippen en zij schoof het papier over de tafel naar Else toe. Halfluid las deze met bevende stem: „Ik, ondergeteekende, beken met mede werking van een Nederlander, Pieter de Ruyter geheeten, een spookgeschiedenis in scène te hebben gezet, omdat ik daardoor hoopte den zenuwzieken professor Alex Berner, die een hartkwaal had, dermate te doen schrikken, dat hij öf om gezondheids redenen zijn ambt van directeur van het schilderijmuseum zou moeten neerleggen, 6f door den schrik zou worden gedood. De sage van den ouden Thomas maakte ik dienstbaar aan mijn doel, om mijn schoon zoon het ambt van dtiecteur van het schil derijmuseum te bezorgen. Franz von Weiden," Na lezing stiet zij het papier van zich af en keek naar haar vingers, als om zich te overtuigen, dat deze door de aanraking met von Weiden's bekentenis niet verontreinigd waren. Walter nam het papier op en borg het in zijn portefeuille. Met angstig dralen stak mevrouw Berner hem haar rechter hand toe. „Nu is mijn wantrouwen verdwenen en ook bestaat de antipathie, die ik aanvanke lijk tegen je had, niet meer. Zeg me, Walter, kun je me vergeven?" De ingenieur drukte de zachte vrouwen hand en antwoordde: „Alles is vergeten en veTgeven." ...Maar waarom heb je ons stilzwijgen ge- wenscht?" vroeg ze, „ik weet er geen aan nemelijke reden voor." „0, mevrouw, die zal ik u dadelijk zeggen. Ik wilde hierdoor verhinderen, dat u in de eerste opwinding iets over de zaak zeli zoudt doen uitlekken of het een of ander tegen de daarbij betrokken personen of een hunner zoudt ondernemen, waarvan u later spijt zoudt hebben. Den doode toch kunnen wij niet meer in het leven terugroepen, noch door een proces legen den Nederlanded, noch tegen den hoofdschuldige. Hoogstens zou zulk een proces een groot schandaal, veel ergernis en moeite veroorzaken. De slechts tot op zekere hoogte schuldige Nederlander zal tot het einde zijner levensdagen zijn ge weten voelen knagen, dat weet ik zeker, en von Weiden zal in voortdurenden angst ver- keeren dat ik van zijn bekentenis" Wal ler legde den nadruk op dit woord „trots mijn tegenovergestelde verzekering, toch nog eens gebruik zal maken. Een onophoudelijk in ang9t leven moet een voortdurende fol tering zijn. Wat zou het dus baten de akelige geschiedenis op te rakelen? Vergeet u bo vendien niet, dat het verhevene en belache lijke dikwijls slechts door een enkele schrede van elkaar zijn gescheiden: wat voor ons een drama beteekent, is voor de groote me nigte misschien een amusante klucht. Wie kan zeggen, hoe andere menschen deze ge schiedenis van den ouden Thomas op vatten?" De beide vrouwen zwegen, zij begonnen te begrijpen. En Walter sprak verder: „Men zou er om lachen en de geheele zaak als een kostelijke grap beschouwen, al was zij ook de oorzaak van iemands dood. Men zal er den draak mee steken, dat een ontwikkeld man in onze verlichte, althans verlioht doende, eeuw de dupe werd van zoo'n comedie." Hij viel zich zelf in de rede: „Vergeef me, in dien het u beiden wat hard in de ooren klinkt wat ik zeg, maar ik moet wel zoo spreken, om u duidelijk te maken, dat zwij gen over deze droevige gebeurtenis het beste is wat wij kunnen doen." Mevrouw Berner keek haar dochter aan, als om haar om raad te vragen. Else kniktp. „Walter heeft gelijk, moeder; de menschen kunnen ongelooflijk ruw zijn, wanneer het geldt hun spotlust bot te vieren." „Zeg me eens, Walter", vroeg mevrouw Berner. hoewel zij het antwoord wel ver moedde, „waarom had je eigenlijk von Wei den's schriftelijke bekentenis noodig?" „Ten eerste, mevrouw, om von Weiden in voortdurenden angst te houden. En dan en dit was de voornaamste reden om mi) tegenover u te rechtvaardigen." „Hinderde mijn wantrouwen je dan zoo erg?" kwam het zacbt over haar lippen. „Ja, omdat u de moeder bent van mijn lieve Else", antwoordde Waller, terwijl hij teeder zijn meisje aankeek. „Nogmaals, vergeef me, Walter", mevrouw Berner kon buitengewoon beminnelijk zijn, „laten wij ons voortaan verheugen in eikaars vriendschap", en glimlachend voegde ze er aan toe: „wat mij betreft, zal ik mijn uiter ste best doen, van het dikwijls als spotnaam gebruikte wooid „sohoonmoeder" een eere naam te maken." „0, moeder wat ben ik dankbaarl" Else sprong op en omhelsde haar moeder. „Nu kan ik eerst oprecht blij zijn over mijn enga gement." „Mag ik ook blij zijn?" Walter breidde bij wijze van grap zijn armen als voor een omhelzing naar mevrouw Berner uit. „Ja. doe dat!" Else werd zachtjes op zij geduwd en de ingenieur omhelsde zijn aan staande schoonmoeder, terwijl hij haar een kus gaf. Toen zei mevrouw Berner: „Mijnheer Pohl zal wel gauw hier zijn, hij heeft beloofd vanavond nog te komen. Ik heb hem ook voor morgen, den dag van jullie engagement, geïnviteerd. Hij is een jeugd vriend van mijn man en kan hem morgen eenigszins vervangen." Ze zei het losweg, maar daarbij dacht zij, dat ze later, na Else's huwelijk, heel alleen zou achterblijven, en ook, dat zij nog geen oude vrouw was en dat haar uit Pohl's oogen een stille liefde van vele jaren toelachlte, Pohl was rijk, zij zou nog lang kunnen leven en ze had hooren verluiden, dat hem ter bc- looning voor een groote stichting van wel dadigheid een praedicaat wachtte. Op haat visitekaartje zou dan staan „Mevrouw M. van Pohl, baronesse van Stormberg". Dal klonk goed, heel goed. Een andera naam zou dan wel verdwijnen, maar dat kon nu eenmaal niet anders. Wel zou zij altijd aan den man. naar wien eens haar jong», warme liefde was uitgegaan, met groolo piëteit blijven denken. En indien hij, de doode, haar gedachten kende, dan zou hij niet boos zijn op haar, daarvoor had hij zijn mooie vrouw te innig liefgehad. Verzonken in haar toekomstdroomen, glimlachte mevrouw Berner en keek naar Else en Walter. „De levenden hebben Het recht te leven", ging haar door het hoofd en ze dacht weer aan den goed gecon9erveerden jeugdvriend van haar man en aan komende dagen van zonneschijn. Reeds verbleekte voor haar al het donkere van den laatsten tijd en weldra zou .zij al die narigheid hebben vergelen. Het was haar als vergleed ergens, heel ver weg, de legendarische gestalte van den ouden Thomas, die zoo snel aan haar was voorbijgegaan en haar zieken man met zich mee in het graf had gesleept Er werd aan de voordeur gebeld. „Dat zal meneer Pohl zijn", riep mevrouw Berner, en een glimlach plooide zich om haar mond. Magda Berner, de mooie ex-hofdame, was en bleef nu eenmaal een zeer oppervlakkigs vrouw. o 2-6

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 20