m
ZIJN LAATSTE WENSCH
BOUWKUNSTIG SCHOON.
RADIO-PROGRAMMA.
SCHAKEN.
m
u g
WjM
WW,
ammm
i
ëS SU
Ui
I
m m
IIP
j§§
mi
A
B)
H n
m
fê
FEUILLETON.
CARTOUCHES.
De Cartouches in het fries van het poort
gebouw van het Weeshuis geven ons aan
leiding in het algemeen iets over dit on
derwerp te zeggen.
Cartouches zijn de zuiver ornamentaie
yormen, die men gebruikte om kleine ronde,
ovale of rechthoekige lichtopeningen, of
Ook om jaartal- en gevelsteenen sierlijk te
omlijsten.
Aan de Gothiek was dit ornament nog
geheel vreemd. Eerst in het midden der
16de eeuw kwam de cartouche uit Italië
naar hier. Het is toen weldra een der be
langrijkste ornamenten aan gevels en poor
tje® geworden.
De ontwikkeling, ook van dit ornament,
is vooral te danken aan de theoretische
werken van Hans Vredeman de Vries, die
door alle Noord-Nederlandsche bouwmees
ters van dien tijd ijverig zijn bestudeerd.
Men sta ons toe, heel kort even iets over
Vredeman de Vries in herinnering te bren
gen. Zijn vader was een Duitscher, zijn
moeder waarschijnlijk een Friezin. Hij werd
in 1Ö27 te Leeuwarden geboren. Hij leerde
daar de eerste beginselen der architectuur
en legde er zich vooral op het glasschil
deren toe. In 1544 ging hij naar Vlaande
ren, waar hij werkte te Mechelen en te
'Antwerpen. Van 1550 tot 55 is hij dan weer
in Friesland. Daarna vertoeft hij weer
ëenige jaren in Vlaanderen en Braband.
Gedurende dien tijd ontwerpt hij zijn „Ar-
chitectura", allerlei bouwkunstige compo
sities op papier, zonder dat er opdrachten
tbe werden gegeven.
In 1570 vlucht hij als Protestant voör dé
niemand ontziende vervolgingswaan van
Alva. Vijf jaren later komt hij als vesting
bouwkundige te Antwerpen terug. Als
deze stad in 1565 door Parma wordt geno
men, reist Vredeman de Vries af naar
Duitschland, waar hij verschillende op
drachten uitvoerde voor vorsten en voor
kerken. In 1601 vinden we hem een korten
tijd te Amsterdam, waarna hij in Den
Haag gaat wonen tot 1605. In dien tijd
doet hij ernstig moeite om hier te Leiden
tot hoogleeraar te worden benoemd, het
geen, ondanks den steun van Prins Mau-
rits, niet gelukt. Teleurgesteld vertrekt de
78-jarige grijsaard naar Hamburg, waaT
hij het volgend jaar overleed.
Nog in het laatst van zijn leven gaf hij
zelf Deel I van zijn „Perspectiva" uit. De
beteekenis van deze toegelichte plaatwer
ken voor de Hollandsche Renaissance is
enorm geweest. Hij beperkte zioh niet tot
do bouwkunst, maar gaf evenzeer ontwer
pen voor tuinarchitectuur, fonteinen, stand
beelden, vaatwerk en meubelen. Zoo vin
den we ook in de binnenarchitectuur van
deftige woningen uit dien tijd, aan trap
pen, lambriseeringen en plafonds, en aan
oud-Hollandsche kasten het ornament van
Vredeman de Vries terug. In dit opdicht is
hij niet onwaardig vergeleken te worden
!met enkele tmiverseelé geesten der ItaKaan-
eche Renaissance.
In de „Geschichte der Niëderlandieehen
Baukunst" van Galland wordt er op gewe
zen, hoé ér drieërlei geaardheid is in zijn
werk. „Hollandsch, of juister Friesoh, is
het soms plomp provinciale van zijn vor
mentaal, maar ook de geniale zelfstandig
heid, waarmee hij de weidsche arohitectuur
én de plastische motieven uit het Zuiden
verwerkt in Noord-Nederlandschen vlak-
picturalen geest; Duitsoh is zijn uitgespro
ken neiging tot een abstract lijnenspel, tot
geometrische vlechtwerken en arabesken,
die stammen nit de Duitsche late Gothiek;
Vlaamsch ten slotte is zijn zucht tot sieren,
die in weelderigheid en fantasie de besten
der Zuid-Nederlandsche meesters even
aart, al werd hun uitbundigheid door
Noordelijke reserve getemperd."
Ik meende dat korte levensoverzicht en
deze karakteristiek in herinnering te moe
ten brengen, omdat men den naam van
Vredeman de Vries evengoed dient te ken
nen als dien van Vondel of Rembrandt.
De cartouche eindelijk ontwikkelt zich
als sierend element tusschen 1560 en 1630.
Na 1630 blijft ze in zwang, maar komt dan
meer onder den invloed der Italiaansche
Renaissance.
Typische Vredeman-cartouches vond men,
als men zich goed herinnert in den middel
sten topgevel van het Raadhuis. We den
ken slechts aan het oeil de boeuf met de
mooie omlijsting in den boventop en de
omlijstingen van het raamvlak boven de
balustrade.
Schuin tegenover de ruïne van het Raad
huis ziet men boven het Poortje van de
voormalige Penshal rondom het door twoe
leeuwen vastgehouden wapenschild van
Leiden de motieven van een Vredeman-
cartouche en bij het poortje aan de Lange-
brug valt iets dergelijks op te merken.
Beide zijn van 1607.
Over de ontwikkeling van het cartouche
kan ik op 't oogenblik niet uitweiden,
maar als u even denkt aan het cartouche
boven den ingang van het Meermanshof aan
de Oude Vest uit 1681, dan zien we hoe
hier de Renaissance opnieuw is uitgebloeid
in de Barok, 't Is een gebombeerd schild
met sierlijke krulletters, weelderig omlijst
met afhangende festoenen. Van het Vre-
deman-ornamentiek is weinig meer te be
speuren.
Ik heb hierbij een cartouche geschetst,
zoo van ong. 1600 ter weerszijden ge*
steund door voluten. Iets in dien geest
kunt u opmerken aan 't achterpoortje van
de PenshtA.
I &<tn/Co\Lchts':Qtfo?<> j
En nu gaan we naar 't Weeshuis.
Boven de poort zien we rondom de stee-
nen met de teksten dat typische rolwerk-
ornament met uitgesneden en omkrullende
banden. Het geeft den indruk, aan den
muur te zijn vastgeklonken. Bij andere
cartouches wordt die illusie nog versterkt,
doordat op de hoeken de koppen van de
nagels zijn nagebootst.
Lieven de Key en de bouwmeesters uit
zijn school, waartoe zeer zeker allen gere
kend moeten worden, die in het ëerste
kwart der 17de eeuw te Leiden bouwden
en ook Hendrik de Keyzer hebben een rijk
gebruik gemaakt van dé ornamentaie vor
mentaal van Vredeman de Vries.
De cartouches aan de Weeshuispöort zijn
zeer elegant. De middelste is de eenvou
digste: een vierkante steen, overhoeks ge
plaatst met in relief een gevleugeld enge
lenkopje met rolwesrkomlij strng.
Links leest u Op den gevelsteen:
Psalm XII.
Die op 3©r armen noot verstaet
Hem God verlost van alle quaet.
En ter rechterzijde lezen We:
Math. XIX,
Dië den armen mildlyok geeft
Zijn schat in den hemel heeft.
Zooak we reeds opmerkten, is de omlijs
ting van deze Bpreuken uiterst rijk en be
vallig uitgevoerd.
VOOR ZONDAG 13 APRIL.
Hilversum, 1071 M. 9.00: VARA. Gra-
mofoonpl. 9.30: Ir. R. A. Gorter: Het
eerstkomende Veiligheids-Congres 9.46:
VARA. Mededeelingen van het Reissecre-
tariaat van het Instituut voor Arbeiders
ontwikkeling 9.48: VARA. Declamatie
door S. Bonn - 10.151.30: Uitz. van het
Demonstratie! Congres van de VARA vanuit
het Gebouw voor Kunsten en Wetensohap-
pen te Den Haag 1.30: AVRO. Aansl. van
het Concertgebouw te A'dam. Uitz. van de
model-uitvoering van Joh. Seb. Bach's
„Matthaus Passion". Daarna: Sportuitsl.
5.00: VARA. Kinderuurtje 6.00: VPRO.
Halfuur voor de Rijpere Jeugd 6.30:
VPRO. Kerkuitz. vanuit de Ned. Herv. Kerk
te Zaandam 8.00: AVRO. Tijdsein, pens
en sportnieuws 8.15: Concert door het
Versterkte Omroeporkest. John Armstrong
(tenor) 9.159.45: Radio-Tooneel. Studio
opvoering van „Het Aanzoek". Spel in 1
bedrijf van Anton Tschechow 9.4510 00
Voortzetting liederen-voordracht door John
Armstrong 10.0011.00: Populair con
cert door het Versterkte Omroeporkest
11.00: Grainofoonpl. 12.00: Sluiting.
Huizen, 1875 M. 8.30—9.30: KRO. Mor
genwijding 9.50: NCRV. Kerkdienst
vanuit de Hooigrachtkerk te Leiden
12.30—1.30: KRO. Concert. KRO.-Trio
1.302.00: Godsdienstonderricht voor oude
ren. KRO. 2.002 30KRO. Anton van
Duinkerken: „Guddo Gezelle de Vader van
het Nieuwe Vlaanderen" 2.30—3.45:
KRO. Concert door de Sohola Cantorum
3.454.15: KRO. Gramofoonmuziek 4.15
—5.00: KRO. Ziekenlof 5.00: NCRV.
Kerkdienst vanuit de Ned. Herv. Kerk
(Nieuwe Kerk) te Schiedam 7.307.55:
KRO. Prof. G. Gerris S. J.„De geschiede
nis van de vereering van het H. Kruis"
7.558.05: KRO. Voetbaluitsl. 8.05
8 20: KRO. Mededeelingen door den KRO.-
Voorzitter 8.2010.45: KRO. Concert
door het KRO.-Orkest 9.30: c.a. Nieuws-
ber. Na afloop van het concert: Epiloog door
Klein Koor.
Daventry, 1554 M. 2.20: Bach's kerk-
cantate no. 182, koor, orkest en solisten
3.15: Vertelling voor de kinderen 3.35:
Mozart-concert. National orkest van Wales
o. 1. v. L. Levitus 4.50: Celloconcert
5.20: Bijbellezen 7.15: Kerkdienst
8,05: Liefdadigheidsoproep 8.10: Nieuws-
en weerher. 8.25: Albert Sandler en zijn
Park-Lane Hotel-orkest 9.50: Epiloog
10.0010.20: The silent Fellowship.
Parijs „Radio Paris", 1725 M. 11.50:
Religieuss muziek 12.20: Gramofoon
muziek 1.20: Gramofoonmuziek 4.20:
Vastenpreek 5.50: Dansmuziek 6.50:
Circus Radio-Paris 7.20: Concert. Instru
mentale en vocale solisten. Orkest 8.50:
Concert 9.20: Dansmuziek.
Langenberg, 473 M. 6.207.20: Gra-
mofoonpl. 8.259.20: Evangelische mor
genwijding 12.201.50: Orkestconcert
3.505.20: Bassionsmuziek. Koor, tenor en
spreker. Orkest en orgel 7.20: Concert.
Orkest en piano. Daarna: Orkestconcert.
Vervolgens tot 11.20: Kamermuziek door
Strijkkwartet.
Brussel, 508.5 M. 6.20: Postduiven-
berichten 1.50: foncert. Orkest en solis
ten 4.20: Dansmuziek 5.50: Gramo-
foonpt. 7.35: Orkestconcert.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—12.20: Or
kestconcert 3.504.40: Concert. Koor,
strijkorkest en orgel 5.005.30: Harmo-
nicamuziek 7.207.35: „Familien Han
sen" van Jens Looker 7.358.35: Con
cert. Orkest en vocaal kwartet 9.05
10.05: Concert. Orkest en mstrum. soli
10.0511.50: Dansmuziek.
Zeesen, 1635 M. 6.20: Concert en klok
gelui 7.208.10: Lezingen 8.10: Mor
genwijding. Klokgelui 9.2511.05: Le
zingen 11.05: Concert. Orkest en piano
12.50: „Dolittle-Ausstellung". Hoorspel
1.50: Piano-recital 2.20: Lezing
2.50: Liedjes hij de luit 3.20: Lezing
3.50: Orkestconcert 4.40: Verslag voet
balwedstrijd WoenenZuid-Duitschland
5.507.20: Lezingen 7.20: Concert uit
Hamburg. Orkest en vocale solisten. Daarna
tot 11.50: Dansmuziek.
VOOR MAANDAG 14 APRIL.
Hilversum, 298 M. Na 6 uur: 1071 M.
10.0010.16: Morgenwijding 12.002;
Concert. AVRO-Kwintert 2.002.45:
Kookpraatje door P. J. Kers 2.464.30:
AansL van hert Rembrandt-Theater te Am
sterdam 5.006.00: Kinderuurtje
6.01: Concert door hert AVRO-Octet. Mevr.
C. Geysel (sopraan) 6.30: Vaz Dias:
Koersen 6.457.15: Tooneelhalluurtja.
Spreker: C. A. Sohilp. Daarna: Vervolg
concert 8.01: Concert door de Muziek-
vereen. „Harmoniekapel" van de Ned. Gist.
en Spixitusfabr. en Oliefabr. Calvé teDeift
9.00: Concert door het Omroep Orkest.
Willi Weiss (zangvoordracht van moderne
.Schlager") 10.00: Persberichten
11.00: Gramofoonplaten 12.00: Sluiting.
Huizen, 1875 M. UdtSl. NCRV.-Uitz.
8.15—9.30: Concert 10.30-11.00: Kor
te Ziekendienst 11.0011.30: Lezen
van Chr. Lectuur 12.0012.15: PoE-
tieberiohten 12.301.45: Orgelconoert
door Jan Zwart 2.002.35: Gramo
foonplaten 2.35—3.15: A. J. Herwig:
„Snpbloemplanten en het behandelen van
snijbloemen" 3.153.45: Cursus Knip.
pen 4.005.00: Ziekenuurtje 5.00—
6.30: Concert Frits Meyerse (zang), Dirk
Vos (viool), mevr. Hanny HeldermanSmit
(piano) 6.306.45: Gramofoonplaten
6.457.15: Lezingen namens de Ned. Chr.
Reisvereeniging. Sprekers: E. Schenkman
en E. van den Tol 7.157.45: Joost
Sluis: „Het opfokken van kuikens" 7.45-
8.00: Politieberichten 8.0011.00: De
clamatie door Arie Post. Muzik. meSlew.
door het „Draper" Kwartet (2 violen, alt
en oello) 9.30—9.45: Vocaal Intermez-
zo: Gramofoonplaten 9.4510.00: Pers
berichten 10.0010.40: Declamatie
10.4011.00: Vervolg concert
Daventry, 1554 M. 9.36: Morgenwij
ding 9.50: Nieuwsber, 10.05: Lezing
10.20: Tetevisie-nitaending 11.20:
Orgelconcert 12.35: Concert. National
orkest van Wales 1.201.50: Gramo-
foon 3.20: Jack Payne en z'n dans-ork.
3.50: Concert Grosvenor House-orkest
4.35: Kinderuurtje 5.20: Causerie
5.35: Nieuwsber. 5.55: Suites van Bach
voor cello 6.20: Lezing 6.45: Lezing
7.05: Licht orkestconoert I- Engel-piano
8.20: Nieuwsberichten 8.45: Debat
over „Living dangerously" 9.35: Diver
sions 6. Jack Payne's dansorkest Een kjjkje
bij het postvervoer onder Londen 10.20:
Dansmuziek tot 11.20.
Parijs, .Radio Paris", 1725 M. 11.50
1.20: Gramofoonplaten 3.05: Orkest
concert 7.20: Concert Orkest en solisten.
Langenberg, 473 M. 6.207.20: Gra
mofoonplaten 9.35—11.15: Gramofoon
platen 11.30: Gramofoonplaten 12.25
—1.50: Orkestconcert 4.505.50: Trio-
concert 7.20: Orkestconcert Daarna tot
11.20: Dansmuziek.
Brussel, 508,5 M. 4.20: Dansmuziek
5.50: Trio-concert 6.20: Gramofoonpt
7.35: Gramofoonplaten 7.50: Con
cert Orkest en violist Toespraak.
Kalundborg, 1153 M. 11.201.20: Or
kestconcert 2.554.55: Concert Or
kest en vocale solist 7.269.20: „La
Damnation de Faust" van Hector Berlioz.
Orkest, koor en solisten 9.4011.50:
Dansmuziek.
Zeesen, 1635 M. 6.1511.20: Lezingen
11.2012.15: Gramofoonplaten 12.15
12.50. Berichten 1.201.50: Gramo
foonplaten 1.503.50: Lezingen —3.50
4.50: Concert 4.507.50: Lezingen
7.50„Glooken". Hoorspel van G. Ohlisoh-
laeger 8.50: Concert voor blaasinstrum.
Daarna: Concert. Orkest en bariton.
De oplossing van het probleem vw
Oumpe is 1 Da8. Er dreigt dan Db7 et
Db3t. Na Bb5 volgt Kc3 en a4t; na Kb4
volgt Da6 en a3f; na Le6: komt Dzefï en
na Kd5 e4f. De oplossing van het probleem
van Simanski is Dd7. De varianten zijn dat
eenvoudig te vinden. Ter eere van de sym
pathieke probleemmaeceen A. C. White, die
in dieze maand zijn vijftigsten verjaardag
vierde, plaatsen we een fraai „third pin"
van zijn ha mi.
A. C. WHITE.
Pittsburgh Gazette Times 1918.
Wit begint en geeft mat in drie netten.
Wit: Kc7, Db4, Ta4 en a6, Pf8 en h3,
pi g2 en h2.
Zwart: Kh6, Lgö, Pe6, pie7, e6, f6, h6
en h4.
De volgende partij is uit het tournooi Ie
Semmering in 1926.
Spiehnann Nimzowitsch
1. e4 e5
2. Pf3 f5
N. wilde winnen om een kans op den len
prijs te houden en speelt nu gewaagd.
3. Pe5: Df6
Bilguer geeft ef5:, e4, Pe5, Pf6, Le2.
Spielmann vindt dit minder sterk.
4. a
d6
5. Pc4
fe4:
6. Pc3
Dg6
7. dB
Pf6
Beier is f3 voor wit.
8. Le3
Le7
9. Dd4
0—0
Wit wil e4 veroveren, maar zwart ont<
wikkelt zich onderwijl.
10. Pd2
c6
11. dc6
Pc6:
12. Dc4f
Kh8
13. 0—0—0
Lg4
Wit geeft e4 voorloopig
op, na Pe4:
volgt dö.
14. f3
d5l
15. Pd6:
Pdö:
16. Dd5:
ef3:
17. gf3:
Tac8
Hier moest eerst Pb4.
18. Ld3
Lf5
19. Lfö:
Tfö:
20. Dc4
b5
Wit moet op Pb4 letten.
21.. Dg4
Df7
22. Thgl
Pb4
23. c3
Pa2:t
24. Klbl
b4
25. Ld4
Lgö
Iets beter is Lf8.
26. c4
bS
27. Pe4
Dg6
Er dreigt Pd6 en Pg5:.
28. Dg5:
Tgö:
29. Tg5:
Df7
30. Pd6
Df3:
31. Lg7:f
Kg8
32. Le5t
Kf8
33. Tf5t
Dfö:
34. Pf5:
Tc4:
35. Td8t
opgegeven
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
Verschillende oplossers. Probleem Lloyd
heeft De8 als sleutelzet. De7, Tc5, De4 faalt
na Tf5. Na Dh8 volgt Tf6 en c3. Oplossing
Janet Tg3.
(„Ueber den Tod hinaor").
Roman van ANiNY VON PANHUYS.
Uit het Duitsch door W. H. C. BOULLAARD,
(Nadrukverboden.)'
44) SLOT.
Oök vertelde hij van 't gouden knoopje, dat
hij aan den ingang van 't museum vond en
dat de tooneelspeler vermiste. Toen noemde
hij den naam van von Weiden, den man
wiens brein den geest van den reeds eeuwen
begraven ouden Thomas had opgeroepen en
het oude sprookje weer had rondgestrooid,
dat altijd, wanneer de oude Thomas zich
aan den ingang van het schilderijmuseum
vertoonde, d9 man, die directeur van het
museum was, binnenkort moest sterven.
Toen Walter dit had verteld, werd hij on
derbroken door mevrouw Berner, wier trek
ken inmiddels zeer ernstig waren geworden,
met de bijna heftig uitgesproken woorden:
„Je wilt er toch niet op zinspelen, dat
mijnheer von Weiden op den dood van mijn
man speculeerde?"
„Niet alleen dat ik er op zinspeel, maar ik
beweer het zelfs met klem."
„En waarom?" Als een pijl snorde deze
vraag op Walter aan.
„Wie kwam er als opvolger van uw man
5n aanmerking, en wie is nu directeur van
het museum?"
Als mokerslagen klonken deze wedervra
gen. De stilte, die er in de kamer beersehte,
was adem-beklemmend.
Een kreet van Else was het antwoord en
met ontzetting riep mevrouw Berner uit:
„Maar dat zou een schandelijke schurken
streek zijnl En daarover zouden wij moeten
zwijgen, daarvan zou niemand iets mogen
vernemen? Dat zou bijna een nog grooter
onrecht zijn dan de daad zelf!"
„Welschmann is van dit alles zeker on
kundig en heeft aan die boevenstreek geen
deel genomen", riep Else „want al moge hij
lichtzinnig zijn, slecht acht ik hem niet."
„Neen", zei llevrouw Berner hoofdschud
dend, „daartoe acht ook ik hem niet in staat.
Wel heeft hij von Weiden al heel wat geld
gekost en om hieraan eens een eind te ma
ken heeft deze misschien getracht hem de
goed gesalarieerde betrekking van directeur
te bezorgen."
Zij stond op en haar mpoie, gevulde ge
stalte strekte zich in volle lengte uit.
„Foei! Wat een schande, dat er schepsels
als von Weiden bestaanl"
„Arme, arme vader." Else wischte een
paar tranen weg. „Nu weten we ook waar
om hij na het hofbal zoo vreemd deed, zoo
anders was geworden."
„Zijn toch al zoo geschokte zenuwgestel
kreeg door deze afschuwelijke geschiedenis
den doodsteek", voltooide mevrouw Berner,
en zich tot Walter wendend, zei ze: „Ik ge
loof alles wat je ons vertelt, maar ik meen
dat je zooeven van bewijzen hebt gespro
ken."
Zij trad op Walter toe, die uit zijn porte
feuille een papier nam, welks inhoud ze
snel las.
„Foei, wat een schandaal", kwam op
nieuw over haar lippen en zij schoof het
papier over de tafel naar Else toe.
Halfluid las deze met bevende stem:
„Ik, ondergeteekende, beken met mede
werking van een Nederlander, Pieter de
Ruyter geheeten, een spookgeschiedenis in
scène te hebben gezet, omdat ik daardoor
hoopte den zenuwzieken professor Alex
Berner, die een hartkwaal had, dermate te
doen schrikken, dat hij öf om gezondheids
redenen zijn ambt van directeur van het
schilderijmuseum zou moeten neerleggen,
6f door den schrik zou worden gedood. De
sage van den ouden Thomas maakte ik
dienstbaar aan mijn doel, om mijn schoon
zoon het ambt van dtiecteur van het schil
derijmuseum te bezorgen.
Franz von Weiden,"
Na lezing stiet zij het papier van zich af
en keek naar haar vingers, als om zich te
overtuigen, dat deze door de aanraking met
von Weiden's bekentenis niet verontreinigd
waren.
Walter nam het papier op en borg het in
zijn portefeuille.
Met angstig dralen stak mevrouw Berner
hem haar rechter hand toe.
„Nu is mijn wantrouwen verdwenen en
ook bestaat de antipathie, die ik aanvanke
lijk tegen je had, niet meer. Zeg me, Walter,
kun je me vergeven?"
De ingenieur drukte de zachte vrouwen
hand en antwoordde:
„Alles is vergeten en veTgeven."
...Maar waarom heb je ons stilzwijgen ge-
wenscht?" vroeg ze, „ik weet er geen aan
nemelijke reden voor."
„0, mevrouw, die zal ik u dadelijk zeggen.
Ik wilde hierdoor verhinderen, dat u in de
eerste opwinding iets over de zaak zeli zoudt
doen uitlekken of het een of ander tegen de
daarbij betrokken personen of een hunner
zoudt ondernemen, waarvan u later spijt
zoudt hebben. Den doode toch kunnen wij
niet meer in het leven terugroepen, noch
door een proces legen den Nederlanded, noch
tegen den hoofdschuldige. Hoogstens zou
zulk een proces een groot schandaal, veel
ergernis en moeite veroorzaken. De slechts
tot op zekere hoogte schuldige Nederlander
zal tot het einde zijner levensdagen zijn ge
weten voelen knagen, dat weet ik zeker, en
von Weiden zal in voortdurenden angst ver-
keeren dat ik van zijn bekentenis" Wal
ler legde den nadruk op dit woord „trots
mijn tegenovergestelde verzekering, toch nog
eens gebruik zal maken. Een onophoudelijk
in ang9t leven moet een voortdurende fol
tering zijn. Wat zou het dus baten de akelige
geschiedenis op te rakelen? Vergeet u bo
vendien niet, dat het verhevene en belache
lijke dikwijls slechts door een enkele schrede
van elkaar zijn gescheiden: wat voor ons
een drama beteekent, is voor de groote me
nigte misschien een amusante klucht. Wie
kan zeggen, hoe andere menschen deze ge
schiedenis van den ouden Thomas op
vatten?"
De beide vrouwen zwegen, zij begonnen te
begrijpen.
En Walter sprak verder: „Men zou er om
lachen en de geheele zaak als een kostelijke
grap beschouwen, al was zij ook de oorzaak
van iemands dood. Men zal er den draak
mee steken, dat een ontwikkeld man in
onze verlichte, althans verlioht doende,
eeuw de dupe werd van zoo'n comedie." Hij
viel zich zelf in de rede: „Vergeef me, in
dien het u beiden wat hard in de ooren
klinkt wat ik zeg, maar ik moet wel zoo
spreken, om u duidelijk te maken, dat zwij
gen over deze droevige gebeurtenis het beste
is wat wij kunnen doen."
Mevrouw Berner keek haar dochter aan,
als om haar om raad te vragen. Else kniktp.
„Walter heeft gelijk, moeder; de menschen
kunnen ongelooflijk ruw zijn, wanneer het
geldt hun spotlust bot te vieren."
„Zeg me eens, Walter", vroeg mevrouw
Berner. hoewel zij het antwoord wel ver
moedde, „waarom had je eigenlijk von Wei
den's schriftelijke bekentenis noodig?"
„Ten eerste, mevrouw, om von Weiden in
voortdurenden angst te houden. En dan
en dit was de voornaamste reden om mi)
tegenover u te rechtvaardigen."
„Hinderde mijn wantrouwen je dan zoo
erg?" kwam het zacbt over haar lippen.
„Ja, omdat u de moeder bent van mijn
lieve Else", antwoordde Waller, terwijl hij
teeder zijn meisje aankeek.
„Nogmaals, vergeef me, Walter", mevrouw
Berner kon buitengewoon beminnelijk zijn,
„laten wij ons voortaan verheugen in eikaars
vriendschap", en glimlachend voegde ze er
aan toe: „wat mij betreft, zal ik mijn uiter
ste best doen, van het dikwijls als spotnaam
gebruikte wooid „sohoonmoeder" een eere
naam te maken."
„0, moeder wat ben ik dankbaarl" Else
sprong op en omhelsde haar moeder. „Nu
kan ik eerst oprecht blij zijn over mijn enga
gement."
„Mag ik ook blij zijn?" Walter breidde
bij wijze van grap zijn armen als voor een
omhelzing naar mevrouw Berner uit.
„Ja. doe dat!" Else werd zachtjes op zij
geduwd en de ingenieur omhelsde zijn aan
staande schoonmoeder, terwijl hij haar een
kus gaf.
Toen zei mevrouw Berner:
„Mijnheer Pohl zal wel gauw hier zijn, hij
heeft beloofd vanavond nog te komen. Ik
heb hem ook voor morgen, den dag van jullie
engagement, geïnviteerd. Hij is een jeugd
vriend van mijn man en kan hem morgen
eenigszins vervangen."
Ze zei het losweg, maar daarbij dacht zij,
dat ze later, na Else's huwelijk, heel alleen
zou achterblijven, en ook, dat zij nog geen
oude vrouw was en dat haar uit Pohl's oogen
een stille liefde van vele jaren toelachlte,
Pohl was rijk, zij zou nog lang kunnen leven
en ze had hooren verluiden, dat hem ter bc-
looning voor een groote stichting van wel
dadigheid een praedicaat wachtte. Op haat
visitekaartje zou dan staan
„Mevrouw M. van Pohl,
baronesse van Stormberg".
Dal klonk goed, heel goed. Een andera
naam zou dan wel verdwijnen, maar dat kon
nu eenmaal niet anders. Wel zou zij altijd
aan den man. naar wien eens haar jong»,
warme liefde was uitgegaan, met groolo
piëteit blijven denken. En indien hij, de
doode, haar gedachten kende, dan zou hij
niet boos zijn op haar, daarvoor had hij zijn
mooie vrouw te innig liefgehad.
Verzonken in haar toekomstdroomen,
glimlachte mevrouw Berner en keek naar
Else en Walter.
„De levenden hebben Het recht te leven",
ging haar door het hoofd en ze dacht weer
aan den goed gecon9erveerden jeugdvriend
van haar man en aan komende dagen van
zonneschijn. Reeds verbleekte voor haar al
het donkere van den laatsten tijd en weldra
zou .zij al die narigheid hebben vergelen.
Het was haar als vergleed ergens, heel
ver weg, de legendarische gestalte van den
ouden Thomas, die zoo snel aan haar was
voorbijgegaan en haar zieken man met zich
mee in het graf had gesleept
Er werd aan de voordeur gebeld.
„Dat zal meneer Pohl zijn", riep mevrouw
Berner, en een glimlach plooide zich om
haar mond.
Magda Berner, de mooie ex-hofdame, was
en bleef nu eenmaal een zeer oppervlakkigs
vrouw.
o
2-6