7f*e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 10 Aprü 1930
Tweede Blad
No. 21494
BINNENLAND.
DE VERSCHEPING VAN
KALI-PRODUCTEN.
ft
DE GROOTE HOUTRRUG TE HAARLEM
wfeg AmsterdamHaarlemLeidenDen
overzicht
een 'belangrijk punt in den hoofdverkeera-
Haag, wordt vernieuwd en verbreed. Een
van het werk.
DE NEDER LAN DSC HE
DAMES JHOCKEY-
SPEELSTERS uit het
Oosten hebben gisteren
op Klarenbeek te Arn
hem een wedstrijd ge
speeld tegen de Glas
gow Dames-Hockeyclub
Een moment uit den
wedstrijd.
BOLLEN-HAPPEN behoort tot de jaarlijksche wedstrijden van
iedere Engelsche school. De leerlingen van het „Swanley Horti
cultural College" nabij Londen oefenen zich druk in deze kunst.
TER GELEGENHEID VAN DEN VERJAARDAG VAN KONING ALBERT
VAN BELGIË is te Brussel een troepenrevue gehouden. Na afloop onder
hield de Koning zdch met de aanwezige buitenl. officieren en de ministers
SPIEGELTJE, SPIEGELTJE AAN DEN WANT Zoo had
het kuikentje de wereld nog nooit beschouwd
IN HET HARTJi DER DUITSCHE STAALINDUSTRIE te Völklingen aan
de Saar. Langs deze rivier groapoeren zich de uitgestrekte staalfabrie
ken, die met hun gigantische gebouwen en constructiewerken een impo-
santen indruk maken. Dwar3 over de rivier loopt de groote transportbaan,
waaronder zich een vangnet bevindt om eventueel uit de bakken vallende
staal- of grondstoffen op te vangen.
Een internationaal vraagstuk.
Gezamenlijke belangen van An werpen
en Rotterdam.
In „Econ. Stat. Berichten" schrijft prol
mr. C. W. de Vries over de verecheping van
kaliproducten als internationaal vraagstUK
het volgende:
In de zitting van den Gemeenteraad van
Rotterdam van 3 April 1930, heeft het raads
lid Mr. J. A. de Visser het vraagstuk van de
^ijze, waarop kalizouten uit den Franschen
Elzas, met gebruikmaking van de havens
van Rotterdam en van Antwerpen, zullen
worden verscheept, mede bezien als een
internationaal vraagstuk. Het psychologi
sche moment om een goede international
verstandhouding tusschen de belanghebben
de havens te bevorderen, werd echter van
andere zijde thans niet aanwezig geacht 1
Schrijver dezes zoude juist op de interna
tionale zijde van dit vraagstuk de aandacht
willen vestigen. Natuurlijk, Antwerpen en
Rotterdam zijn concurrenten, maar dit sluit
piet uit. dat België en Nederland niet. in de
internationale betrekkingen, ook groote ge
meenschappelijke belangen zouden hebben
Het mag hier ook wel eens worden gezegd
op de groote internationale conferenties trek
ken Belgische en Nederlandsche delegaties
herhaaldelijk bijna geregeld één lijn. Wil
h^n een voorbeeld uit het allerjongste ver
leden, men lette op de goede verstandhou
ding in de Haagsche Codificatie Conferen
tie van juist deze twee delegaties. En men
zoude de belangen van België en Nederland
beide al zeer slecht begrijpen, wanneer men
in de regeling deT verscheping van kalipro
ducten uit den Elzas niet mede een moment
vond onze internationale verhoudingen met
België, op den basis van het gemeenschap
pelijk belang, beter te verstaan dan voor
heen. Strijd, concurrentie, ja zelfs de moge
lijkheid elkaar te onderbieden, sluiten niet
uit, dat ook een gezamenlijk belang wordt
onderkend. Dit gezamenlijk belang van de
groote havens bijv. tegenover de belangen
van 'het industrieel gebied van Luik en ook
tegenover de belangen van den Franschen
Elzas is de eenige waarborg voor goed en
duurzaam internationaal recht. Daarenboven
de regeling van de kaliproductie is reeds een
internationaal vraagstuk.
Het Verdrag van Versailles (artt. 51. 7-4
en 297) regelde de aanspraken van den
Franschen Staat op de voormalig particu
liere mijnen in den Elzas. Deze zijn nu in
eigendom van den Franschen Staat overge
gaan (wet van 26 Maart 1921) en op de
bekende Franse h-Duitsche reparatie-reke
ning werd een bediag van 200 millioen frs.
genoteerd als bate voor Frankrijk fnfusschen
waj dadelijk na het tot stand komen van het
Verdrag van Versailles de „Soci^Jé Commer-
ciale des Potasses d'Alsace" opgericht (28
November 1919). Zij is de rechtspersoon,
aan wie de verhandeling der kaliproducten
is overgelaten. Haar bestaan was gesteld op
8 jaren: daarna is de levensduur verlengd
tot 28 Nevember 1930 en door niet-opzeg-
ging is een nieuwe bestaansperiode inge
gaan van opnieuw drie jaren. Veel zelfstan
digheid heeft de Société dus niet; de Fran-
sche Staat kan haar spoedig droogleggen.
Het recht als regelaar van internationale
belangengemeenschappen komt ten tweede
male in werking bij de overeenkomst tus
schen Frankrijk en Duitscth'land van 10
April 1926 (overeenkomst van Lugano) ge
volgd door het Fransch-Duitsc'he-Kaliverdrag
(29 December 1926). Elk land geeft het mo
nopolie van verkoop aan een eigen organi
satie (voor Duitschland een „Syndikat";
voor Frankrijk de „Société"). Deze organi
saties werken samen ook bij het vervoer
over den Rijn. Plaatst dit feit het geheele
vraagstuk niet in de intemajtionale sfeer?
De zelfstandigheid van de S.C.P.A. schijnt
echter niet groot.
Juist nu moet de aandacht daarop worden
gevestigd. Sinds 1927 wordt de in Straats
burg ingeladen kali verwerkt in havenin
richtingen van Antwerpen. De vrachten wor
den verscheept langs den Rijn, voor het
grootste gedeelte op Nederlandsche Rijnsche
pen, Deze gaan bijv. met graan geladen
naar het Ruhrgebied en dan weer met kolen
naar Straatsburg. De Nederlandsche Rijn
schepen terugkeerende, o.a. met kali be
vracht, buigen bij Dordrecht, met bestem
ming naar Antwerpen, af en maken daar ge
bruik van den gratis sleepdienst. De Neder
landsche schipper is te Dordrecht werkeloos.
Is dit niet een actueel internationaal vraag
stuk? De Nederlandsche Rijnvaart, werk
gevers en werknemers heeft hier een geza
menlijk belang
Ik geloof, dat het vraagstuk der kaliver
schepingen niet genoeg gezien kan worden
in het licht van de internationale verhoudin
gen. Daarvoor schijnt juist nu de tijd rijp,
nu Antwerpen contracten afsluit of gaat af
sluiten die. naar eigen oordeel, zeer vele
bezwaren met zich brengen. Dit is het mo
ment waarop gezamenlijk belang van Ant
werpen en van Rotterdam tot overeenkomst
noopt.
DE POSTVLUCHTEN OP INDIE
Hervatting op 1 October?
Naar het Vad. verneemt is hier te lande
uit Engeland het officieuse bericht ontvan
gen, dat de Engelsche regeering toestemming
heeft verleend om voor de vluchten van
Nederland op Indië weer gebruik te maken
van de vliegvelden in Britsch-Indië.
Indien het bericht wordt bevestigd be
staat het voornemen, het eerste postvlieg
tuig op 1 October a.s. te doen vertrekken.
De heer Plesman, directeur van de K. L.
M-, verklaarde naar aanleiding van dit be
richt, dat inderdaad op 1 October a.s. onze
vliegtuigen weer vrij via Britsch-Indië naar
onze koloniën zullen kunnen vliegen.
BEVORDERING VAN HET
NACHT-LUCHTVERKEER.
Radio-energie en landverlichting als
middelen.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging van de Waterstaatsbegrooting v. 1930,
waarbij de begrooting met f. 160.000 wordt
verhoogd.
Aan de Memorie van Toelichting ontlee-
nen wij het volgende:
In Noord- en West-Europa wordt steeds
meer aandacht gewijd aan het vliegen bij
nacht. Duitschland is ons hierin al voorge
gaan door 't traject Berlijn-Hannover-Hal-
verde voor nachtvluchten gereed te maken
Dit is geschied in de hoop verbinding met
Parijs en Amsterdam te krijgen. Hierbij mag
Nederland niet achterblijven, daar door
dralen het nachtluchtverkeer buiten ons ge
bied om kan worden geleid, wat een fatale
terugslag op het dagverkeer kan hebben.
Van Zweedsche zijde is reeds sterk aange
drongen op een verlichting van het traject
AmsterdamDuitsche grens. Na verschil
lende onderzoekingen is vastgesteld dat èn
radio èn verlichting in de beveiliging der
route moeten voorzien. Om hieraan te kun
nen voldoen zal de energie van het bij Rot
terdam gelegen zendstation nu lVaK.W.
moeten verhoogd worden. Voor de ver
lichting kunnen op een deel der route een
aantal sterke schitterlichten, met een on-
derlingen afstand van 25 K.M., de scheep-
vaartlichlen en de reeds bestaande verlich-i
ting der vliegvelden dienst doen.
i MEI EN DE MILITAIREN.
Antwoord aan den heer Van Zadelhoff.
Op vragen van den heer Van Zadelhoff
'betreffende het verleenen van verlof aan
militairen, die daartoe het verzoek doen, op
1 Mei a.s., heeft Minister Deckers geant
woord:
Het is niet mogelijk om aan hen, die on
der de wapenen zijn en die daartoe het ver
zoek doen, de gelegenheid te geven den len
Mei als feestdag te vieren, omdat evenge-
noemde datum niet is een nationale of ker
kelijke feestdag.
Aan militairen, die dit verzoeken, kan op
1 Mei op gelijken voet als op andere dagen,
verlof worden verleend, indien het dienst
belang en de geldende verlofregeling zulks
toelaten. Zij zijn echter gehouden de op hen
ingevolge het Reglement betreffende de
Krijgstucht rustende verplichtingen met be
trekking tot de deelneming van militairen
aan optochten, betoogingen, vergaderingen
na te komen. Bedoeld verlof wordt in min
dering gebracht van het aantal verlofdagen,
waarop zij recht hebben.