R.H.W. Fruit-Soda De regenmaker aan het woord ZIJN LAATSTE WENSCH 71*te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 2 April 1930 Derde Blad No. 21487 Morgen Dr. Frederik v. Eeden zeventig jaar. FINANCIEN. DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE. GOEDE RESULTATEN TE WACHTEN BIJ WARMERE EN VOCHTIGER WEERSGESTELDHEID LET OP R. H. W. FEUILLETON. EEN JAARGELD VAN BUSSUM. Dr. Frederik v. Eeden. Morgén bereikt onze bekende literator di. Frederik van Eeden den leeftijd van 70 jaren en wacht hem een huldiging. Op een zeer werkzaam leven kan de jubi laris van morgen terugzieneen werkzaam leven op velerlei gebied. Mogelijk is onge twijfeld, dat bij meer specialisatie door hem ook nog meer had kunnen zijn bereikt, doch ook nu reeds kan hij op groote prejr taties terugblikken, die alleszins de moeite waardig moeten worden gekeurd, hier eens kort te releveeren aan de hand van een korte levensschets van dezen „man van de beweging van '80", waartoe hij feitelijk, gezien zijn levensopvattingen, nooit be hoorde. Waarvan hij zich later dan ook geheel zou afwenden, daar hij het werken van de tachtigers anti-maatschappelijk oor deelde. Tot feilen en scherpen strijd heeft dat aanleiding gegeven, waarbij hem niet altijd het recht is wedervaren, waarop hij aanspraak kon maken. Bijzonder fel heeft vooral Kloos tegen hem gefulmineerd Van Eeden was naast literator een man der wetenschap en voelde voor het sociale in de maatschappij; juist dit laatste ver vreemde hem meer en meer van de zuiver literatorisch aangelegden als Kloos c.s. Frederik van Eeden werd 3 April 1S60 te Haarlem geboren. Te Amsterdam stu deerde hij in de medicijnen, waar hij in 1886 promoveerde op een proefschrift: ere kunstmatige voeding bij tuberculose. Hij vestigde zich te Bussum, doch het dokter zijn beviel hem slechts matig en weldra, een jaar later, reisde hij naar Frankrijk voor studies op het terrein der hypnose en suggestie. Onder den invloed van Tolstoi, ging hij voelen voor sociale proefnemingen, hetgeen in 1898 leidde tot de stichting Walden aan den weg van Bussum naar "s-Graveland. Dit werd een fiasco en ook pogingen ter redding faalden. In 1908 ging hij scheep naar Amerika, waar nieuwe sociale proef nemingen eveneens op een mis lukking uitliepen. Teruggekeerd vestigde hij zich opnieuw tc Bussum om door literatorisch werk in zijn onderhoud te voorzien. De liefde voor de letteren bezat Van Eeden van het begin af aan. Reeds als j student bewoog hij zich op dit terrein: a's tooneelschrijver en criticus eerst, als dich ter en assayist, wil men als romancier, later. Men verwachte hier niet van ons een volledige opsomming van al zijn pen- nevruchten, volstaan wij met een aange ven van het allervoornaamste van zijn hand verschenen. Eerst het tooneelals student schreef hij ö.a. Frans Hals, het Poortje. Het sonnet, De student thuis en don Torribio. Toen bleef deze kant van zijn talent langen tijd braak liggen tot hij in 1907 voor den dag kwam met Minnestraf, waarop volgden IJs brand, Het beloofde land, In kenterend getij, De heks van Haarlem en De bokken rijders. Meermalen heeft Van Eeden ge klaagd, dat zijn stukken ongespeeld bleven, doch de besteD hebben het repertoire toch wel weten te bereiken. Als criticus dient allereerst vermeld zijn onder pseudoniem uitgekomen Grasspriet jes, voorts zijn vier deelen Studiën, die zich eveneens bewegen op het gebied der sociologie, en tenslotte zijn Over woord kunst, een polemiek speciaal gericht tegen Kloos en Van Deyssel. Van zijn proza dringt zich als van zelf naar voren als zijn beste werk De kleine Johannes, later gevolgd door de wat duis tere twee vervolgen en voorts Van de koele meren des doods. VaD de dichtwerken willen wij vermel den: Ellen, Een lied van de smart, Van de passielooze lelie. Het lied van schijn en wezen, vertalingen van Rabindranatn Tagore, De gebroeders. Tragedie van Tfc recht, Lioba. Hoe onvolledig ook. toch doet deze op somming duidelijk uitkomen, welk eer» werkkracht er sluimerde in Van Eeden. Zij tot slot vernield, boe hij m 1922 is overgegaan tot de R.-K. Kerk. De Gemeenteraad van Bussum heeft gis teren met op één na algemeene stemmen besloten, Frederik van Eeden met ingang van morgen een jaargeld toe te kennen van f. 1000. RECLAME. ELKEN DAG MAGERDER. Holle wangen, ingevallen borst en hals; iedere week erger. Men behoorde er zoo iemand op te wijzen, hoe hij ponden kan aankomen en er weer normaal uit kan zien. Duizenden en duizenden magere, over werkte mannen en vrouwen worden moede loos geven alle hoop op om gevulder te worden en er weer gezond en krachtig uit te zien. Al die mensehen kunnen ophouden mot lobben; zij zullen weer lachen en van het leven kunnen genieten; want Mac Coy's Levertraan Extract Tabletten doen dagelijks broodmagere men9chen dikker worden. Iedere apotheker of drogist kan U hierover inlichten. Een uitgeputte, verzwakte en moedelooze vrouw, kwam in 5 weken 12 pond aan en herstelde volkomen. Iedereen weet, dat levertraan vele ver sterkende en aanzettende bestanddeelen be vat, maar velen kunnen het onmogelijk in nemen om den weerzin wek ken den geur en smaak en omdat het dikwijls de maag van 9treek brengt. Mac Goy's Levertraan Extract Tabletten zijn door een laagje suiker omgeven en even gemakkelijk in te nemen als een bonbon. Verkrijgbaar bij iederen apotheker en drogist voor slechts f. 1.95 per doos. Eischt uitsluitend Mac Coy's Levertraan Extract Tabletten, de origineele en eenige echte. Weigert namaak. Indien niet direct ver krijgbaar, wendt U dan onmiddellijk tot N.V. Rowntree Handels Mij., Keizersgr. 124, Amsterdam C. 7179 HET AKU-CONCERN. Do directie van het Aku-concern meldt: Ten gevolge van de in gang zijnde ratio- najseering van het Aku-concern ie beslo ten, twee der oudere fabrieken, n.l. Arn hem-West en Petersdorf stil te leggen. B> vendien za! voorloopig zoowel in de Hol- landsche als in de Duitsche fabrieken, iederen Zaterdag een gedeelte der werk- diensten vervallen. Dit heeft slechte betrekking op de spin nerij TaD bet concern, niet op de opma. kings- en verede'.ingsbedrijven, in het bij zonder ook niet op de fabriek te Rotter dam. Voor zoover de afzet, welke tot nu toe geen teruggang vertoont, de productie zal overtreffen. z3l uit de voorraden, welke op fcet oogenb'jk overeenkomen met een pro ductie ran ongeveer drie maanden, verkocht worden. 307. "Bij 't hoofd van Jut waren ze gekomen, een blok met een ijzeren paal. ..Kom," riep een man, beproef jullie krachten. „Zijn dik hoofd was bijna kaal. „Komt sterke jongens, wilt het wagen, komt en slaat hier je slag, jc kunt hier een medaille winnen. En u hebt een goeden dag." 308. Eerst wou Jan het maar eens beproeven. Plof, dat was me een groote slag. Trijntje riep, den wijzer volgend: ,,'k ben blij, dat 'k er niet onder lag. Nou die Jan die kan hem raken, hij zwaaide den hamer als 'n smid." „Als ik zoo zou slaan, dacht Jokko, „sloeg ik mijn arm uit het lid." De heer A. Veraart schrijft ons: Door verschillende hoogst betrouwbare en onpartijdige personen worden mij mededee- lingen gedaan naar aanleiding van mijn regenproef van Woensdag 26 Maart jl welke ik hier nader wil bespreken, omdat zij mij in mijne overtuiging versterken, dat wan neer binnenkort bij warmere en vochtiger weersgesteldheid, zoo mogelijk met lucht vaartuigen van grooter draagvermogen, de proeven herhaald worden, een voor ieder waarneembaar resultaat zal worden ver kregen. Waren de beide vorige pogingen, door to tale afwezigheid van wolken, tot misluk king gedoemd, ook ditmaal werd de vlucht onder minder gunstige omstandigheden on dernomen. Voor het welslagen van de proef is gewenscht, dat in een opstijgende lucht stroom bij dalende baromeler de waterdamp in hoogere, koudere luchtlagen geconden seerd wordf Heeft de natuur voor 90 a 95 pCt. dit condensatieproces verricht dan kan door technisch ingrijpen, door sterke afkoe ling en wellicht meer nog door de electrische lading der vallende ijsdeeltjes, neerslag wor den gevormd Deze voorwaarde was ook ditmaal niet vervuld. De barometer steeg Woensdag den geheelen dag en stond bij het opsliigen op 768 mm. dus zeer hoog maar daar het zich liet aanzien dat bij langer wachlen de omslandigheden nog ongunstiger zouden worden, werd besloten de pl.m 1800 K G. ijsgruis uit te werpen boven de nog over de Zuiderze» hangende wolken, daar die boven de Noordzee door den Noordwesten wind grootendeels waren verdreven en opgelost Deze omstandigheden in aanmerking ne mende. mag in het feit, dal nadat op ver schillende plaatsen boven de Zuiderzee ijs gruis was uitgeworpen, op Pampus een ster ke temperaluursdaling geconstateerd is. ge paard gaande met een ijskoude nevel, nu reeds een tastbaar resultaat worden gezien Zooals ik hoven reeds zeide, zou bij war mer en vochtiger weder zooals dit naarmate we den zomer naderen, sleeds meer voor komt. een voor ieder waarneembaar resul taat zijn verkregen. Ik wil dit even toelichten aan de hand van gegevens, geput uit het standaardwerk ..Lehrbueh der Meteorologie von Hann und Süring. do Auflage. Chr. Herm. Tauchnitz, Leipzig Dit werk is mijn voornaamste leiddraad ge weest bij mijne meteorologische studiën. Zooals bekend kan warme lucht veel meer walerdamp bevatten, dan koude lucht, alvorens verzadigd te zijn. d.i. alvorens condensatie intreedt. Een afkoeling van b.v. 10 gr zal in warme lucht een veel groolere neerslag veroorzaken dan in koude, hetgeen kan worden aangetoond met de navolgende cijfers. (Hann und Süring Pag. 235.) Een M3 lucht is verzadigd indien zij bij navolgende temperaturen de daarachter ver melde hoeveelheid walerdamp bevat: bij 10 gr. 2.38 gram waterdamp hij 5 gr. 3.42 gram walerdamp bij 0 gr 4.85 gram waterdamp bij 5 gr. 6.81 gram waterdamp bij 10 gr 9.42 gram waterdamp bij 15 gr. 12 85 gram waterdamp bij 20 gr. 17.32 gram waterdamp bij 25 gr. 23.07 gram waterdamp bij 30 gr 30.40 gram waterdamp Uit bovenstaande gegevens volgt, dat ter wijl bij een daling in temperatuur van 5 gr. op 5 gr. een hoeveelheid v. 6 813.42— 3 39 gram condenseert, een daling van 30 gr op 20 gr., een condensatie van 30 40 17 3213.08 gram. dus bijna 4 maal zooveel oplevert. Indien in liet eerste geval nevel- vorming optreedt, is in het tweede geval neerslagvorming waarschijnlijk. Uit dit voorbeeld blijkt duidelijk, dat de kansen voor het slagen van de proef stij gen naarmate we het warme jaargetijde na deren en dat ze in de tropen, waar de tem peratuur doorloopend v. 27 gr. tot 30 gr. en meer varieert, nog veel grootere mogelijk heden heeft dan hier. Nog wil ik wijzen op een ander geluigenis. met betrekking tot de regenproef, afgelegd door den „parlevinker" aan het Vliegkamp te Schellingwoude. Deze verklaarde dat hij een ijsregen in schuine richting op zich zag afkomen, even als bij de vorige vlucht in begin Februari. Terwijl hij destijds echter ijskorrels had zien neervallen, had hij ditmaal niets zien vallen noch op het land. noch op het waler. Hiervoor is een zeer aannemelijke verkla ring. en wel een die zeer hoopvol stemt: Toen ik voor eenige maanden enkele onzer meest vooraanstaande natuurkundigen en meteorologen consulteerde betreffende mijn plannen om onderkoeld ijs op de wolken le strooien, werd meermalen de vraag geopperd of dit ijs wel gesmolten zou zijn voordat het den grond bereikle. (Anders toch kwam de sterke afkoeling niet ten volle tot haar recht.) Ik heb toen steeds geantwoord, dat ik meende, dat èn door de temperatuur van de lucht èn door aanraking met water en waterdamp zulks wel het geval zou zijn Uit het feit dat thans slechts een nevel den grond bereikte leid ik af. dat ditmaal nu de luchttemperatuur beduidend hooger was dan begin Februari, het ijs geheel ge smolten is, en in de droge onverzadigde at mosfeer verdampt Ware de lucht geheel of- nagenoeg met waterdamp verzadigd geweest, dan zou regen gevallen zttn. Resumeerende. herhaal ik dat naarmate de lucht wanner en vodhliger wordt, en dit geschiedt van nu tot ongeveer halt Augustus, de kans voor welslagen steeds grooter wordt. De vraag zou kunnen worden gesteld, waarom dan niet gewacht tot in Auguslus met het houden der vluchten. Hierop wil ik het volgende antwoorden: Ik acht een even tueel welslagen van zoodanig belang o.a. voor onze Indische cultures, die in het af- geloopen jaar enorme schade (men spreekt van tientallen millioenen guldens) hebben geleden door de droegte, dat ik geen dag langer dan strikt noodig wil wachten met aan te toonen, dat schade uit dien hoofde beperkt kan worden Indien ik tot Augustus wacht, is de oogst 1930 er in het geheel niet mee gebaat, daar met de toepassing in het groot minstens meerdere maanden gemoeid zijn. Ook voor andere doeleinden o.a. brand- blussching acht ik het gewenscht. zoo spoe dig mogelijk aan te toonen, welke resultaten ik nu reeds met uiterst bescheiden middelen kan bereiken Ik ben derhalve besloten reeds 1 Mei (of volgende dagen) zoodra de weers gesteldheid voor de proefneming gunslig is, dezelve te herhalen Het is zeer wel mogelijk dat ik dan over K.L.M.-vliegtuigen van grooter draagvermogen kan beschikken, het geen het welslagen zeer ten goede komt. Ik slel mij voor. de eerste proef in de omge ving van Schellingwoude en Pampus le houden en verschillende waarnemers in de omgeving op te stellen. RECLAME. 1906 („Ueber den Tod hinaus"). Roman van ANNY VON PANHUYS. Uit het Duitsch door W H. C. BOULLAARD. (Nadruk verboden.) 35) PohJ zweeg; hij wist niet dadelijk wat hij zou kunnen inbrengen tegen hetgeen hij zooeven vernam. Hij wist niet veel van don ingenieur, had hem op den dag der begra fenis slechts vluchtig leeren kennen en de jonge man maakte toen een allergunstigsten indruk op hem, zooals hij trouwens mevrouw Berner reeds had gezegd. Hij bewoog het hoofd een paar maal heen en weer „Naar mijn meening doet uw vooroordeel tegen mijnheer Zernikow u dingen zien, die heelemaal niet bestaan." „Volstrekt niet", onderbrak hem mevrouw Berner, „ook zonder mijn vooroordeel zou ik wantrouwend zijn geworden." Haar stem daalde weer tot fluistertoon. „Wat mijn man van plan was met het geld le doen, weet ik niet U hebt mij gezegd dat hij het ten bate van zijn gezin wilde aanwenden mogelijk had hij de gelegenheid het ergens zeer winstgevend te beleggen hoe ook, mijn man moet het geld. toen hij Zernikow i naar het hotel bracht, bij zich hebben gehad." Zij hield even op. als om het volgende sterker te doen uitkomen: „Had hij het ge'd thuis gelaten, dan zou ik het ergens moe ten vinden." Zij ging recht overeind zitten en kneep haar oogen een beetje tezamen, zoodat er een trek kwam in het mooie ge zicht. „Had mijn man het geld echter bij zich. dan zou Zernikow de eenige zijn. die zou moeten weten waar het was gebleven. Niet wmr. mijnheer Pohl. dat is toch duide lijk?" Diep ademhalend leunde ze weer achterover en besloot rustig: „Maar Zerni kow zwijgt over hetgeen mijn man dien nacht zoo opwond en waarom zou hij dat doen, als hij er zelf geen belang hij had?" De bankdirecteur trok een bedenkelijk ge zicht, in elk geval kon hij. wat hij zooeven vernomen, had. niet geheel als waardeloos beschouwen Aan hetgeen mevrouw Berner te bc-rde had gebracht, ontbrak een zeke-e logica niet, maar ook kon hij zich niet dade lijk bij. haar meening aansluiten. Eindelijk zei hij zachtjes: „U denkt dus aan de mogelijkheid van een strijd om het geld tusschen de beide heeren. waarna Zernikow het zich toe eigende?" Zij knnikle. „Mijn man sprak hem mis schien over het geld, dat hij bij zich had misschien kwam hel bedrag ter sprake, dat Else mee ten huwelijk krijgt „Maar mijn lieve, beste mevrouw, nu gaat u beslist toch le ver" bracht Pohl in het midden die nu over zijn aanvankelijke ont hut9lheid heen was Als iemand, wien het om de bruidsschat te doen is. ziet de jonge man er niet uit en evenmin als een straal- roover Ik ben overtuigd dat u een groot* vergissing begaat en ben er zeker van. dal het geld zal worden teruggevonden Ik be loof u ernstig na te zullen denken over den weg, dien wij moeten bewandelen om deze zaak tot klaarheid te brengen." Mevrouw Berner zei niets meer. maar aan haar geheele houding was duidelijk le zien, dat ze geen duimbreed week van het door haar ingenomen standpunt. Niettemin glimlachte hij vriendelijk, toen zij den bank directeur verzekerde hoe gelukkig ze zich achtte, dat hij haar zoo goed hielp. „Het geluk is geheel aan mijn zijde", ant woordde hij. „Laat u door wantrouwen niet verleiden nog op het laatste oogenblik het geluk van uw kind te verstoren. Houd uw meening over Zernikow voor u zelf; alles zal worden opgehelderd. Maar hebt u uw huisknecht al iets over deze geldkwestie ge vraagd „Mijnheer Pohl. laat ik u zeggen, dat dat totaal doelloos zou zijn." „Dat ben ik niet geheel met u eens. Voor zoover ik weet is Maurer een oud factotum in uw huis. hij was zeer aan uw raan ge hecht, die zeker wel eens met hem over dingen sprak, die eigenlijk niet met een huisknecht besproken moesten worden, maar toch gebeurt dat dikwijls met oude, beproef de dienaren." ..Ja, mijn man was tegenover Maurer dik wijls heel mededeelzaam." „Ziet u welLaten wij, als u het goed vindt, den ouden Maurer eens binnenroe pen. dan zal ik hem een beetje aan den land voelen. Baat het niet. dan schaadt het ook niet?" Mevrouw Berner belde en Maurer kwam binnen. Zijn gladgeschoren huisknechten- gezicht 9tond onbewegelijk, evenals altijd wanneer mevrouw hem riep Hij wist, dat de vroegere hofdame, freule Stormberg, dit zoo wenschle. omdat zij het van goed afge richte lakeien altijd zoo gewend was ge weest Wachtende op een bevel, bleef Maurer bij de deur slaan, maar mevrouw Berner wenkte hem binnen te komen. „Mijnheer Pohl", zij duidde met haar hand in de richting waar deze zat, „is een jeugdvriend van mijn man Hij zou je graag een paar vragen willen stellen, die ik je ver zoek naar je beste weten te beantwoorden." Een beetje verbazing teekende zich op hst gezicht van den huisknecht af, maar door een lichte buiging gaf hij te kennen, dat hij zou doen. w'at mevrouw van hem ver langde. „Maurer", begon Pohl op jovialen toon. „ik weet dat wijlen de professor niet stijf met je omging en dat hij dikwij)© met je praatte Daarom zou het mogelijk zijn, dat je ons een inlichting kunt geven over iets waarover ik ik bedoel mevrouw Berner, haar dochter en ik ons vruchteloos het hoofd breken. Maurer's gezicht stond weer strak als al tijd. maar innerlijk groeide zijn verbazing. Wat zou er op die inleiding wel volgenl „Ik zal kort zijn" vervolgde Pohl op den zelfden vriendelijken toon. ..en je verraden, dat de professor kort voor zijn dood een groot gedeelte van zijn vermogen, dat op de bank, die onder mijn directie staat was gedeno- neerd, daarvan heeft afgenomen en dat dit geld spoorloos is verdwenen Natuurlijk moe ten wij nu te weten zien te komen waar het is gebleven. Misschien heeft de professor zich hierover tegenover u op de een of andere wijze uitgeiaten. zoodat wij hierdoor op het spoor zouden kunnen komen toen keek hij Maurer vragend aan. „Het spijt mij zeer mijnheer ant woordde deze onmiddellijk „Denk eens heel scherp na", vervolgde Pohl. „misschien schiet ie wat te binnen. Al is het maarkeen woord, een handeling van den professor je zult begrijpen, dat door het zoekraken van het geld mevrouw cn haar dochter een belangrijke schade lijden.*1 Peinzend keek Maurer voor zich heen. „Neen mijnheer", verklaarde hij opnieuw, „ik weet niets. Zeker, de professor was al tijd vriendelijk en goed jegens mij" Mau rer's stem omfloerste zich lichtelijk „en dikwijls vertelde hij mij van allerlei, maar in den laatsten tijd was hij nogal gesloten." „Gaf de professor je ook een reden op voor zijn reis naar Berlijn?" vroeg Pohl. „Zeker hij wilde een schilderij, waarop men hem opmerkzaam had gemaakt, voor het museum koopen." Mevrouw Berner wisselde een 9nellen blik met Pohl. Waarom had de overledene to<Hi tegenover iedereen die uitvlucht als dek mantel voor zijn reis verzonnen, een reis, die hij. zooals nu bleek, uitsluitend had ver zonnen om het geld te halen? De weduwe had wel gelijk toen ze zei. dat haar man haar nog na zijn dood een raadsel ter oplos sing had voorgelegd En toch was de over ledene bij zijn leven nooit een vriend van geheimzinnig doen geweest. „Weet je ook niet Maurer, of de profes sor, nadat hij weer uit Berlijn terug was, buitenshuis ergens heen is geweest, waar van niemand iets wist of Hij kon zijn zin niet voltooien, een geluid, dat over Maurer's lippen kwara, deed hem opkijken Mevrouw Berner en Pohl keken vol span ning naar Maurer, wiems gezicht verried, dat hem juist iets tp binnen schoot, dat mis schien van belang was „Ik weet natuurlijk niet" zei hij weifelend, „of hetgeen ik weet te vertellen met dat geld iets te maken heeft." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9