Ve/ikadól Jjanqe
De eerste boomplantdag te Noordwijk.
FONGERS
ZIJN LAATSTE WENSCH
71$le Jaargang
LEïDSCH DAGBLAD, Vrijdag 28 Maart 1939
Derde Blad No. 21433
Jonge boomen in een nieuwe lente.
DE OEGSTGEESTER POLITIE TE PAARD.
FEUILLETON.
Een vroolijke kinderschare. - Verschillende toespraken.
Met behulp van hun vader planten de hinderen van den burgemeester de eerste
boompjes. Burgemeester Van de Morlel houdt de schop in de ihand.
Gisteren werd in de gemeente Noordwijk
o»;der begunstiging van heerlijk Lenteweder
de eerste Boomplantdag gehouden, waaraan
deelgenomen werd door ongeveer 242 kin
deren der hoogste klassen van de verschil
lend scholen te Noord-Bi nnen en Noordwijk
aan Zee.
Te IV* uur verzamelden zich de Burge
meester, Gemeente-secretaris en wethouders
met den gemeenteraad en genoodigden in
het Raadhuis. Onder de aanwezigen merk
ten wij op den heer Koning, Dir. Gem.
Plantsoen ie Amsterdam en den heer Note-
boom, vertegenwoordigende het Bestuur der
Ccnlr. verg. van Boomplantdagen te Amster
dam; den heer Baak, Inspecteur van het
L. 0. district Leiden, den heer Everwijn. den
heer G. van Vliet, gemeente-architect, den
heer Rusch, bosch wachter S taatsbosch be
heer, de verschillende schoolbesturen; de
n'aalsel. Comm. van Toezicht op het L. O.
Het bestuur en de leden der afd. Noordwijk
van de Kon. Mij. van Tuinbouw en plant
kunde, het Bestuur der afd. Noordwijk van
de algem. vereeniging van Bloembollencul-
luur, den heer J. Kloos en den kunst
schilder Leon Senf. Gezamenlijk werd naar
het Lindenplein gewandeld waar zich de
kipderen met het onderw. personeel en 2
plaatselijke muziekkorpsen hadden opge
steld De belangstelling der burgerij was
enorm.
Allereerst sprak de Burgemeester vanaf
de muziektent de aanwezigen toe als volgt-
Rede van den Burgemeester.
Een boomplantdag, zoo lezen wij in een
brochure van de Centrale Vereeniging voor
School- en Werktuinen, is een dag waaróp
boomen geplant worden, niet door werk
lieden. die dit als hun gewone laak beschou
wen, maar door kinderen, die dit bij wijze
van feestelijkheid onder leiding van oude
ren tot stand brengen.
Wat is het doel van een boomplantdag?
Op de eerste plaats om bij dc kinderen
hel besef bij te brengen, dat planten de be
scherming van den mensch ten volle waar
dig zijn. De boomen door de kinderen zelf
?epoot zijn beschermd tegen vernielzucht
der jeugd, omdat de kinderen een door hen
geplante boom als een soort eigendom be
schouwen.
Op de tweede plaats komt ook het planten
de gemeenschap ten goede, omdat eenmaal
in deze toch al niet zeer boomrijke streek
de thans schriele boompjes met hun weld-
dadig lommer de thans leege stralen zullen
overschaduwen en daardoor de aantrekke
lijkheid voor een wandeling zullen ver-
hoogen.
KINDEREN! I
Ik hoop. dat deze boomplantdag op de
jeugdige planters een weldadigen invloed
moge hebben, wanneer straks op dezen
mooien lentedag gij allen naar de aange
geven straten trekt, wanneer gij U in Uw
vrijheid verheugt en liedjes zingt om straks
de jonge boomen te planten en deze grond
slag voor een wandelstraat zult leggen, wan.
neer ge straks getracteerd zult worden op
een eenvoudige versnapering, denkt dan
daarbij en ook later aan dezen dag.
Beschouw den boom. die Uw nummer
draagt als Uw boom, waarover gij hebt te
waken.
En moogt gij allen opgroeien al9 deze
boomen zullen doen tot flinke, krachtige
Staatsburgers en Staatsburgeressen.
In het bijzonder heel ik hartelijk welkom
den. voorzitter en secretaris van de Cen
trale Vereeniging voor school- en werktyinen
en boomplantdagen te Amsterdam, die hier
heen zijn gekomen en daardoor hunne be
langstelling hebben getoond.
Een woord van dank voor U allen, die
zooveel moeite en tijd gegeven 'hebben óm
dezen dag te doen slagen.
Een bijzonder woord van dank aan den
heer Gemeente-architect, aan de Hoofden
der Scholen, aan den heer Senf en Kloos.
En ten slotte dank ik U voor Uwe aan
wezigheid. Daarmee geeft gij te kennen
Uwe sympathie en medewerking voor dit
deel. zonder welke deze dag niet kan slagen.
Tk heb gezegd
Een lang zal hij "leven door de beide mu
ziekcorpsen en een geweldig applaus beant
woordde deze rede.
De heer de Koning, secx. der Crmtr Verg.
van boomplantdagen dankte den burge
meester voor zijne vriendelijke woorden.
Het zemeentebostuur bracht hij dank voor
de beschikbaar gestelde boomen. die hier
toch, al zoo schaars zijn. Spreker wees op
hel bclanc van het houden van een boom
plantdag waaidoor den kinderen wordt ge
leerd de boomen en planten te beschermen
om er een groote liefde voor te krijgen, ook
voor de mooie blonde duinen. Vroeger werd
de jeugd tot ridder geslagen. Spreker zoude
de jongens thans willen slaan tot ridder van
de boomen en planten. Spreker beveelt nog
maals de hoornen en planten ter bescher
ming aan de jeugd aan.
Daarna was het woord aan den heer II
de Boer. hoofd der Chr School te Noordwijk
aan Zee. deze sprak ongeveer het volgende:
Rede de heer H. de Boer.
Kinderen van Noorwijk en volwassenen!
Mijn collega's wezen mij aan om ook na
mens hen een enkel woord te zeggen. Eener-
zijds is dit zeker minder prettig omdat het
waarschijnlijk wijst op mijn grijzende ha
ren. doch anderzijds ligt er ook zeker in,
dat zij mij beschouwen als de vader van
den boomplantdag. En daarvoor ben ik dus
erkentelijk, 't Is eigenlijk toch wel zeer
eigenaardig, dat we onze straten nu weer
met boomen gaan planten; terwijl men
voorheen de boomen rooide om plaats te
maken voor dorpen en steden. Maar ik zie
er iets moois in! De mensch vormt een deel
van dc natuur, niet in Darwinistischen zin
natuurlijk. Maar de mensch staat in verbin
ding met de natuur. Ilij was voorheen ,.na-
tuurmensch" leefde in 't midden van die
ren. planten en boomen. voelde zich daar
thuis. Toen is er helaas gekomen een zucht
om de natuur te ontvluchten, is de trek ge
komen naar de sleden en zijn de groote men-
9chencentra ontstaan. Dat is onnatuurlijk
geweest, overcultuur
Stel u voor dat wij oordvvijkers, die ge
nieten kunnen van dc sehoone natuur,
zee. duinen en vlakke landen, eens
moesten huizen op de bovenste verdie
pingen der wolkenkrabbers, we zouden het
er niet uithouden We zouden niet rusten
voor we de natuur terug gevonden hadden!
En dat zien we nu als algemeen optredend
verschijnsel. Men is moe van de overdreven
cultuur in ongunsligen zin en men snakt
naar de natuur. Men ontvlucht dc steden on
zoekt ontspanning buiten. Daarvan is ook
een gevolg het aanplanten van boomen,
zelfs in de straten van dorpen en sleden. De
natuur is ook zoo schoon. We moeten lee-
ren lezen in het sehoone hoek der natuur,
waarin de Schepper zijn wijsheid en maje
steit openbaart. Dat boek is geschreven
met geheel andere letters dan onze gewone
boeken. We moeten hel lezen daarin lee-
ren! Dier, bloem en plant vertolken gedach
ten van den Schepper Als wc in een mu
seum komen van schilderstukken zou hot
onbeleefd zijn de stukken der groote mees
ters zonder belangstelling voorbij te gaan.
Daarom zijn wij verplicht de wijsheid van
den Schepper in de omringende natuur <p
te merken en bovendien is het voor ons een
bron van genot. Het houdt ons frisch en
jong. Boomen hadden reeds van ouds groo-
ten invloed op de menschheid. Het moet ons
gaan als de boomen, met de voeten op de
aarde en hel hoofd hemelwaarts. Dichters
voelen de dingen fijner dan wij. Vooral een
dichter als Gezelle
En als nu aanstonds de boomen geplarït
zijn, jongens en meisjes, dan wed ik, dat
we voor goed alle vernielzucht verleerd heb
ben. We zullen geen plant meer zeer doen.
We zullen er liefde en eerbied voor krij
ger. Wij zullen luisteren naar de vermaning
van Gezelle. Hebt medelijden met de boo
men ,laafr Sen bast hun ongeschonden; be
waar ze voor de nijdigheid der kwade na-
gelwonden; geen onbarmhartig mensclien-
kind ze dood en kwelle: geeft de vrjjheid
aan de Scheppershanddie in hun landon
leef
En dan ben ik er zeker van, flat aan
stonds de duinen, waar we haast geen voet
meer kunnen zetten, weer voor ons open
zullen gaan. Dan zal ook 3lle prikkeldraad
verdwijnen en kunnen we overal genie-ion
van bloem en plant, omdat we ze lief heb-
ben en ze zullen beschermen.
Hulde zou ik willen brengen aan azen
burgemeester, die dadelijk bereid was de
zen boomplantdag mogelijk te maken. Dank
aan het gemeentebestuur en gemeenteraad.
Ik stel u voor met een driewerf hoera vooi
onzen burgemeester in te stemmen.
Hierna werd door de kinderen een lied ge
zongen, dat voor deze gelegenheid door
onzen plaatselijken dichter, den heer J.
Kloos was samengesteld.
Vervolgens werd met muziek voorop, ge.
Dc Oegstgeester politic (dc agenten Van der Aar en Krijger) hooggezeten op hun
paarden. Een uniek feil in de Oegstgeester geschiedenis, dat plaats vond ter gele
genheid van den feestelijken intocht van burgemeester Van Gerrevink. Deze merk
waardige foto werd ons vriendelijk toegezonden; wij verleenen haar alsnog gaarne
een plaats.
maicheerd naar Noordwijk aan Zee en naar
de straten waar de planting plaats hack
Eer 100-tal boompjes werden aoot de
kinderen geplant, waarvan eenigen door 3
kinderen en anderen door 2 kinderen, waar
voor zjj in de scholen een nummer hadden
ontvangen; ditzelfde nummer was ook aan
de boomen gehecht. Ieder kind ontving een
diploma, waarop vermeld stond het num
mer der boom, en door wie deze geplait
was. Deze meesterlijk uitgevoerde diploma
is het werk van den bekwamen kunstschil
der. den heer Leon Senf. In d!e Zandvoort-
sohe straat werd het boompje genummerd
52 door de kinderen van onzen burgemees
ter. resp. 3 en 5 jaar oud, geplant.
Na afloop werd den kinderen te Noord
wijk aan Zee "in het verenigingsgebouw en
den kinderen te Noordwijk-Binnen in het
j.atronaatsgebouw een tractatie aangeboden.
Het gemeentebestuur verzamelde zich met
genoodigden in het raadhuis, alwaar een
verversohing werd aangeboden. Ook hier
werd door meerdere heeren nog het woord
gevoerd. De heer Baak. inspecteur L.O..
district Leiden, had behoefte dank te brei*,
gen voor de vriendelijke uitnoodiging. Het
is de eerste gemeente in het district Lei
den, die een boomplantdag organiseerde,
dacrorn had hij het verzoek zoo gaarne aan
genomen. Het was hem een behoefte nad3r
kennis te maken met dezen boomplantdag.
Het is mogelijk een ieder in zijn «igen om-
geving op te voeden. Het goed recht hier-
vaerkende spreker. Buiten dat alles om
kunnen alle richtingen toch nog samen /er
ker. op verschillend gebied, hetwelk vo>r
de opvoeding van belang is, wat duidelijk
gesymboliseerd werd met dezen boomplant
dag. Hjj had gehoord, dat de gemeente
Noordwijk in tweeëen verdeeld was Dit was
hem nu echter een droom gebleken. Spr.
bracht het gemeentebestuur hulde voor het
geen met dezen boomplantdag tot stand
gebracht is. Hjj vertrouwt dat deze nu',
tige ii^telling de gemeente een prachtig
aspect zal geven en succes niet zal uit blij
ven. Spr. wenscht nog de gemeente zeer
RECLAME.
beeft veel,
vraagt weinig.
ilWiHlilifliiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiinHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiii
6778
veel succas met deze eerste sohrede op
dit gebied.
Hierna werd het woord geroerd door den
hear H. de Boer, die een lans brak vo>r
een hier op te richten kinderhuis. Ten slot
te bracht hg den burgemeester en het ge
meentebestuur, die deze zaak zoo flink had
den aangepakt, dank. Hg hoopte dat de
boomen zullen groeien, ook in de Egbert de
Grootstraat, waar zij staan in een histori-
soher bodem, waarin do nagedachtenis ran
den gemeente-secretaris E. de Groot nog
wordt geëerd.
Hierna sprak de burgemeester nog een
woord van erkentelijkheid tot allen, die .eb
ben medegewerkt aan dezen lsten boom
plantdag, tevens 1 -3 uitsprekende
nat het gesprokene door den heer De Boer
in vervulling moge komen, n.l. de stichting
var een kruiden- en plantentuin.
Het oudste raadslid in jaren, de heer J.
Braun, was door zgn m ^deraadsleden -r-
zocht een enkel woord te spreken. Hg hoopt
dat met dezen eersten boomplantdag niet
in vervulling moge gaan het spreekwoord
„De boom groot, de planter dood" en wij
nop de vruchten mogen zien van hetgeen
ons eigen werk is.
Hiermede behoorde de voor ons dorp
zeer bj; zond eren gebeurtenis tot het ver
led ene.
RECLAME.
3679
(„Ueber den Tod hinaus").
Roman van ANNY VON PANHUYS
Uit het Duitsch door W H C BOULLAARD.
(Nadruk verboden.)
31)
Tegen wil en dand werd Walter met mede
lijden vervuld; er was iets in de houding
en in de wijze van spreken van den ouden
man, die hem ontroerde. Dat ergerde hem.
toen hij zich weer duidelijk voor den geest
haalde, dat die nietige man. die in den
breeden. diepen stoel meer lag dan zat,
toch de schuld was van den dood van
Else's vader.
Toen begon de oude man te vertellen, dat
zijn geliefde dochter een ernstig lichaams
gebrek had, deelde de reden mee waarom
hij naar Duitschland was gegaan, dat hij
zich voorloopig in Schneiditz vestigde, om
dat men daar rustig en in vrede kon leven
on het stadje zooveel interessants bood. do.t
uitstekend bruikbaar was voor zijn toonee.-
sluk. Hij sprak over zijn kennismaking met
den heer von Weiden, in wiens huis hij
hoonde en ten slotte vertelde hij den scherp
toeluisterenden ingenieur dat het von Wei
den was geweest, die hem op een dag
lachend had gevraagd zijn medewerking aan
°en kleine grap te verleenen. die uitsluitend
ten doel had een goeden, kennis een beetje
tc laten schrikken. Zonder dit verzoek zou
hij het nooit in zijn hoofd hebben gekregen
zich in een Iheatercostuum te steken dal in
werkelijkheid anderhalve eeuw geleden was
gedragen,"
„En waarvan een knoopje losliet", viel
Waller hem in de rede, ..dat ik bij den in
gang van het schilderijmuseum vond. toen
ik daar in den vroegen ochtend trachtte iets
van den ouden Thomas te ontdekken en dat
daar in den afgeloopen nacht misschien was
achtergelaten."
„Die knoop wees u den weg hierheen,
naar mij", zei de oude man hoofdschuddend,
„dat begrijp ik niet goed."
„Neen. dat niet. De knoop was eigenlijk
slechts een soort bewijsstuk", antwoordde
Walter ,,de eerste vingerwijzing had de pro
fessor mij eenige oogenblikken voor zijn
dood reeds gegeven."
Met wijd opengespalkte oogen staarde de
Ruyter den man aan wiens bestaan hij nog
geen uur geleden zelfs niet vermoedde en
die daar nu als een vrecselijke aanklager in
zijn kamer zat
..Gaf de professor u een vingerwijzing",
stamelde hij.
„Ja. de stervende zelf", verzekerde Wal
ter met plechtigen ernst. „Toen ik. kort voor
dat hij de ongen voor eeuwig sloot, naar een
zijner handen greep, maakte hij die los en
riep met ontzetting- „laat mij los. mijnheer
Thomas. U bent al lang dood en woont in de
Slolsteeg Ik heb u gezien, daar waar de
mismaakte met het mooie gezicht aan het
venster zit
De loonedspeler kTeunde zachtjes. „Ont
zettend." Lang zat hij toen in een dof ge
peins verzonken
Ook Walter zweeg; er heerschle een diepe
stilte in de lage kamer.
Eindelijk zei de Ruyter langzaam voor
zich heen: ..Nu weet ik, hoe de doode er toe
kwam. op zoo'n zonderlinge manier over mij
te spreken Het was kort na het hofbal, na
den nacht waarin de oude Thomas voor de
eerste maal verscheen toen ik op een mid
dag in deze kamer aan een raam stond, ter
wijl aan het andere mijn dochter zat. Toen
liep de professor, dien ik van aanzien kende,
door de Slotsteeg langs ons huis en keek
naar binnen. Ik trad onmiddellijk achteruit,
maar zijn zoekende blik, die uitdrukte, ik
ken je, maar weet voor het oogenblik niet
waaT ik je heb gezien, is in mijn geheugen
gebleven", en sneller sprekende: „Niet al
leen mijn figuur, maar ook mijn trekken
lijken op het portret van baron Thomas en
daar de fantasie van den stervende met
diens persoon wel het meest vervuld was.
kan ook dc herinnering aan mij .zooals hij
mij aan het venster zag, in hem weer ont
waakt zijn. En wie eenmaal het gezicht van
mijn dochter heeft gezien vergeet dat nooit
meer"; trotsch zei hij het laatste.
Nu was het Walter duidelijk hoe de pro
fessor op de woorden was gekomen, die hem
aanvankelijk zoo vreemd aandeden, maar
het constateeren van iets anders scheen
hem voorloopig veel gewichtiger en hij vroeg
daarom viug: U„ hebt gezegd, dat mijnheer
von Weiden u tot die vermomming heeft
overreed?"
De tooneelspeler knikte en verzekerde
werkelijk gedacht te hebben, dat het om
niets anders dan een grap ging.
„Een andere reden kan het natuurlijk met
hebben gehad" antwoordde Walter .maar
het was een onzinnige, onbekookte grap,
waarvan de gevolgen zeer ernstig zijn ge
weest en nu ik weet, wie de beide hoofd
personen van die grap zijn geweest, zal ik
de zaak hij den rechter aanhangig maken".
Hij sprong overeind en vervolgde opgewon
den: „U zult u wegens grove onbetamelijk
heid moeten verantwoorden."
„Grove onbetamelijkheid?" herhaalde de
Ruyter. „Ik ken de Duilsche wetten niet en
weet du9 niet welk artikel hier van toepas
sing is. maar wel weet ik. dat mijnheer von
Weiden noch aan een grap, noch aan een
onbetamelijkheid dacht, toen hij die oude
spookgeschiedenis weer leven inblies."
„Waaraan kan hij anders hebben ge
dacht?" vroeg Walter, wiens zenuwen tot
het uiterste waren gespannen, langzaam.
„Mijnheer von Weiden wist. dat professor
Berner lijdende was en dat een schrik hem
gemakkelijk kon dooden". kwam voorzichtig
en fluisterend het antwoord „en na het
overlijden van den professor zou de altijd in
geldzorgen verkeerende schoonzoon van
mijnheer von Weiden directeur van het mu
seum worden Aan die betrekking schijnt
een goed salaris verbonden te zijn."
Walter kon een kreet niet inhouden.
„Maar dat is dat is bijna een moord met
voorbedachten rade!"
De lippen van den tooneelspeler persten
zich op elkaar, als een volmaakt uitgeputte
zat hij daar. slechts zijn oogen volgden elke
beweging van den ingenieur, die met groote
stappen heen en weer liep Walter's gezicht
drukte toorn, afschuw en verontwaardiging
uit en wanneer von Weiden op dit oogenblik
de kamer ware binnengetreden, dan had
hij hem in zijn gezicht geslagen, maar tegen
over die zielige, kleine jammerlijke gestalte
in den leunstoel voelde hij zich bijna mach
teloos.
.Een prachtig in elkaar gezette boeven
streek'" kwam er eindelijk verontwaardig*!
over zijn lippen en toen de Ruyter nog
steeds niets zei. ging hij dicht bij hem staan
en sprak op ruwen toon: .,U had u niet moe
ten laten vinden om aan zoo'n laagheid deel
te nemen."
Op eens scheen er weer leven in den
ouden man te komen: ..Ik heb u immers
verteld hoe alles zich heeft toegedragen. Ik
zweer u. dat ik er mij nooit toe zou hebben
geleend, indien ik had kunnen vermoeden
welke de beweegredenen van mijnheer von
Weiden waren, toen hij mij tot het „grapje"
overhaalde' Zijn toon werd levendiger.
„Toen ik dien nacht den professor zag in
elkaar zakken, ben ik wel geschrokken,
maar eer9t toen ik zijn dood vernam, kwam
ik te weten hoe ziekelijk hij wel was en
tevens wie zijn opvolger zou zijn als direc
teur van het museum." Met een ruk stond
hij op ..En toen, mijnheer, toen bemerkte
ik mei ontzetting, dat ik aan een misdaad
had deelgenomen. Bij hel leven van mijn
dochter bezweer ik u, dat de zaak zich zoo
heeft toegedragen."
„Of de schoonzoon van von Weiden ook
in het complot zou zijn?" vroeg de inge
nieur in plaats van een antwoord te geven.
..Dat geloof ik niet", meende de Ruyter,
„hij is wel lichtzinnig, maar ik verdenk hem
niet van een laagheid
„Nu, dat zal het onderzoek wel uilwij-
zen". antwoordde Walter
„Onderzoek?" bijna hijgend vroeg de
Ruyter dit. „Dus u wilt de zaak toch doar
den rechter laten onderzoeken?"
„Is dit dan niet mijn plicht?" Walter ke»k
den tooneelspeler daarbij nauwelijks aan en
vervolgde: „En bovendien doe ik het dade
lijk U zult uw vertrek dus nog wat moeten
uitstellen." Hij maakte aanstalten om weg
te gaan.
(Wordt vervolgd).