FEEST IN OEGSTGEEST. flste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 12 Maart 1930 Derde Blad No. 21469 ONTVANGST EN INSTALLATIE VAN BURGEMEESTER A. J. VAN GERREVINK. 54 Verecnigingen brengen hulde voor het Raadhuis. X He: zag er vanmiddag bij het Station, ar? Rijnsburgerweg en vooral vóór het iVptgeester-Raadhuis zwart van de mten- ïben! Velen waren tezamen gedrongen om plechtige ontvangst bij te wonen van •-jgemeester van Gerrevink. Voor iedere jaoeente beteekent het inhalen van een -.nrervader een evenement; zoo ook nu! Gansch Oegstgeest was uitgeloopen: het Trid een haast ongekende opmarsch van :;reenigingen, de getrouwe Oegstgeesler xlitiemannen kon men voor het eer9t be- r oderen hooggezeten op het paard, de mu sk klonk vroolijk ter eere van de nieuwe rezefenen! Maar: wat het voornaamste ns de Oegstgeesters konden nu den heer Tin Gerrevink. over wien zij reeds zooveel (eiioord hadden, eindelijk zien. begroeten en hand drukken! 't'Schoone weder werkte bijzonder toe mee, dezen dag tot een bij- raderen te maken! Omstreeks 2 uur arriveerde de nieuwe burgemeester en zijn gezin aan het Station Leiden, waar ter ontvangst aanwezig Tiren wethouder N. Zandbergen, in de r'aats van weth. Rubenkamp die ongesteld en het oudste Raadslid in zittingsjaren, te heer G. Bakker, Nadat men in de rijtuigen had plaats ge- lomen. vertrok het gezelschap naar Oegst- pes'. Gekomen aan de grens der gemeente un den Warmonderweg, waren ter ont wast gereed het eere-comité, het comité R.K. Harmonievereeniging .„Triumph". Vóór de aankomst speelde de muziek ï3arna de voorzitter van het comité, dr. D. Timmermans een kort welkomstwoord tot ten nieuwen burgemeester en zijn gezin 'ichtte. De dames Zandbergen en Singeling daarbij bloemen aan. Voorafgegaan door twee poliiie-agenten te raid en de R. K. Harmonie ..Triumph" ver- rok de feestelijke stoet, waarbij het eero- ïoiité en het comité zich in rijtuigen aan- s'oot, in een matig tempo langs den Leul- ïben Straatweg en Geversstraat naar de rang van het Wilhelminapark door do belangstellenden luide toegejuicht, ir stond de Harmonievereeniging N. Z. H. M. opgesteld, welk corps de muzikale be dding verzorgde op den weg naar het idhuis. Een prachtig, ja grandioos ge- :ht bood het Wilhelminapark. Daar ston- s niet minder dan 54- vereenigingen met iie banieren, rond het Raadhuis geschaard, n indrukwekkend en machtig oogenblik «3 het. toen vanaf het bordes van het udhuis de kinderen van de *4 hoogste ussen van alle scholen een speciaal ver- nardigd welkomstlied zongen, gevolgd door te ontroerende zang van nog een tweetal nderlandsche liederen. Het zoontje van wethouder Rubenkamp -'>d daarna bloemen aan. het binnentreden van het Raadhuis neelde do N. Z. H. T. M. Harmonie het .Wilt heden nu treden". f De nieuwe burgemeester begaf zich in de hreemeesterskamer, het overige gezelsch?.p de Raadzaal. De installatie. Weihouder Zandbergen opende de verga- tering en verzocht den secretaris, den heer - G. M van Griethuijsen het Kon. besluit '2n de benoeming van den heer A. J. van Gerrevink tot burgemeester der gemeente ^tgeest voor te lezen, waaraan werd vol- tein. Daarop leidden de heeren C. Bakker J. J Xijssen. den nieuwen burgemeester Raadzaal binnen, waar wethouder Zand den de volgende rede uitsprak: Rede van den heer Zandbergen. Hijnheer de burgemeester van Gerrevink! Wegens voortdurende ongesteldheid van oudsten collega welke naar wij ïullen hopen weer spoedig hersteld zal rust op mij de taak U als burgemees- te installeeren. Voorkort nog namen wij afscheid van Uw i-Tibtsvoorganger en brachten hem van deze tteats onze hulde en dank voor wat hij in 30-jaiig tijdsbestek voor onze gemeente ïas geweest. Die woorden waren oprecht en welge meend. Wethouder Zandbergen. Sedert dien lijd werd met belangstelling uitgezien aan wien de schoone functie van i Burgemeester dezer gemeente zou worden toevertrouwd, totdat de bladen melding maakten van Uwe benoeming als zoodanig. Deze benoeming is voorzeker een eervolle onderscheiding, temeer waar het Burge meestersambt van Oegstgeest niet alleen een schoone maar vooral ook een moeilijke taak is, gezien de sterke ontwikkeling der gemeente en hare ligging aan den zelfkant van een groote stad. En het spreekt van zelf dat met het be richt van Uw benoeming onze belangstel ling uitging naar Uw persoon en werk. Laat ik dan zeggen dat de eerste kennis making een prettigen indruk heeft achter gelaten een indruk welke weerklank vond in de geheele gemeente gezien de spon taniteit waarmede plannen tot feestelijken intocht werden opgevat. En wat ik verder van U mocht vernemen versterkt ons in het vertrouwen dat we ons in Uwe benoeming kunnen gelukkig prijzen. U hebt niet alleen achter U een jarenlange ervaiing op het gebied der gemeentehuis- j houding, maar U schijnt daarnaast een man van breede studie. Burgemeester van Gerrevink ik feliciteer U mede namens mijn collega met deze benoeming U te beurt gevallen en ik hoop dat U zal blijken de juiste man op de juiste plaats te zijn. Steeds heeft in onzen Raad en in het Col lege van Burgemeester en Wethouders bij alle verschil van inzicht een aangename toon en een prettige samenwerking beslaan. De onpartijdigheid van Uwen ambtsvoor ganger heeft daartoe zeer veel bijgedragen. Zijn onpartijdigheid was van dien aard dat een onzer na een circa kwarteeuw raadslidmaatschap moest verklaren niet te weten tot welke partij oud-Burgemeester van Griethuijsen behoorde. We spreken de hoop uit dat U in dit op zicht een waardig opvolger van Uw ambts voorganger moge zijn. Onzerzijds zoowel Wethouders als leden van den Raad kunt U op volle medewer king rekenen en we spreken de hoop uit dat we prettig mogen samenwerken. We vertrouwen dat U de belangen onzer gemeente naar Uw beste weten zult behar tigen en ik geloof dat we ook in dit opzicht gerust kunnen zijn. En mocht bij vernieuwing de zelfstandig heid onzer gemeente worden bedreigd dan rekenen we er op in U te vinden een man die pal slaat voor het behoud onzer zelf standigheid. Een zelfstandigheid geworteld in de oude historie. Verder uit te weiden over de taak welke U wacht lijkt mij ongewenscht. Spoedig ge noeg hebt U gelegenheid hieromtrent een eigen oordeel Ie vormen. Burgemeester van Gerrevink. we heelen U met Uw gezin hartelijk welkom in onze gemeente en hopen dat U hier een prettige woonplaats moogt vinden. Iels wat mij dunkt. U niet moeilijk zal vallen. Moge dan onze gemeente onder Uw lei ding zich verder ontwikkelen en U onder Gods zegen in het belang der gemeente en gemeenlenaren werkzaam zijn. En thans draag ik U de ambtsketen over als teeken Uwer waardigheid en ik doe dat in vol vertrouwen op de toekomst en in vol vertrouwen in Uw Burgemeesterschap. Mag ik U thans verzoeken Uw Voorzit terszetel in te nemen. Nadat de nieuwe Burgemeester den voor zitterszetel had ingenomen, sprak hij als volgt: Rede burgemeester Van Gerrevink. Mijnheer de voorzitter, heeren wet houders en leden van den raad der gemeente Oegstgeest. Bij het aanvaarden van het ambt van burgemeester der gemeente Oegstgeest, is het mij een aangename plicht te beginnen met m het openbaar mijn eerbiedigen dank te betuigen aan Hare Majesteit onze ge- eerbiedigde en geliefde Koningin voor mijn benoeming lot dit gewichtige en belangwek kende ambt. aan H.H. EE. den Minister van Staat. Minféter van Binnenlandsche Za ken en Landbouw jhr. dr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck en den Minister van Staat jhr. dr. H. A. van Karnebeek, Commissa ris der Koningin in de provincie Zuid-Hol land voor HjH. E.E. voordracht en aanbeve ling. Verder moog' ik mijn welgemeenden en hartelijken dank voor hun bemoeiingen be tuigen aan alle autoriteiten en vrienden, die de genoemde autoriteiten over mijn werk hebben ingelicht op een wijze, die deze be noeming mogelijk maakte of op andere wijze tot die benoeming hebben medege werkt. Als wij nu staan, mijne heeren, op het punt van kennismaking, wil ik beginnen met een oogenblik terug te denken aan bet geen ik in mijn oude gemeente. Oldemarkt, heb achtergelaten. De verhoudingen in het gemeentebestuur waren daar in hooge mate aangenaam. De vergaderingen van het dagelijksch bestuur der gemeente waren een wekelijksch terug - keerende genotvolle arbeid, waaraan ik mij met vreugde wijdde en waaraan ik steeds met groot genoegen zal terugdenken De vergaderingen van den Raad kenmerkten zich een enkele maal door een grooter© le vendigheid van gedachtenwisseling, ver oorzaakt door de door de wet voorgeschreven openbaarheid van handeling. Nimmer konden echter zelfs de meer Burgemeester A. J. van Gerrevink. diepgaande meeningsverschillen, die zich wel eens deden gelden, de aangename per soonlijke verhoudingen verstoren. Onder de leden van het gemeentebestuur, de notabelen en ook onder de ambtenaren had ik trouwe en hartelijke vrienden. Van de zijde der ingezetenen der ge meente, van mijn amhtgenooten ondervond ik bij mijn vertrek de meest duidelijke be wijzen van sympathie en belangstelling. Het is onder die omstandigheden niet ge makkelijk afscheid te nemen van een ge meente, aan wier belangen men gedurende bijna 20 jaren zijn krachten heeft gewijd. Waarlijk, al deze banden verscheurende, beseft men eerst, dat het woord van den Franschen dichter „vertrekken is eigenlijk een weinig sterven" is van wijsgeerigen levensernst, van doorleefden weemoed. Mijnheer de voorzitter, ik geef er mij vol komen rekenschap van, te slaan voor een geheel nieuw tijdvak van mijn ambtelijke loopbaan ,in vele opzichten verschillend van het vorige. Maar voor ik daarover verder ga spreken, is het mij een behoefte een woord van eer biedige hulde te wijden, aan mijn hoogge- aohten ambtsvoorganger, den heer J. G. M. van Griethuysen, die gedurende dertig jaar met zooveel vrucht als burgemeester hier is werkzaam geweest. Mijnheer van Griethuysen. groot is ge weest de lof, die u bij uw heengaan is toe gezwaaid. Het is de vraag of wel in breeden kring wordt beseft de volle beteekenis van dien lof. Ons ambt is moeilijk en veelzijdig, ons ambtelijk werk zwanger van moeilijk oplosbare conflicten, onze verhouding tot de gemeente zoo samengesteld als de mensche- lijke ziel zelve. Alleen zij. die dagelijks met uw werk in aanraking kwamen, maar ook zij, die een veeljarigen arbeid als burge meester achter zicli hebben, kunnen wel licht dc beteekenis van dien lof geheel om vatten. Welnu, ik moog mij van harte aansluiten bij de schoone woorden, die de vooraan staande menschen in dc gemeente tot u hebben gesproken, en ik betuig u gaarne mijn dank, en ik breng u gaarne mijn hulde voor hetgeen u voor de gemeente Oegstgeest hebt gedaan. Het is mij een eer en een voorrecht, tot Uw opvolger le zijn benoemd en Gij kunt overtuigd houden, dat ik Uwe ambtelijke figuur hoog zal houden en zal trachten, Uwe voetsporen te drukken. Een woord van persoonlijken dank wijd ik U woor de wijze, waarop Gij mij hier zijt tegemoetgetreden. Toen ik hier Zaterdag voor 8 dagen voor het eerst het huis der ge meente betrad waart Gij de eerste die in gezelschap van den waarnemenden burge meester, den Heer Zandbergen, mij vrien delijk verwelkomend tegemoet kwaamt Gij waart de eerste, die mij de noodige inlich tingen verstrektet. die mij zelfs in enkele vraagstukken, die oplossing eischen, hebt ingeleid. Gij deedt dit laatste op een wijze, die mij onmiddellijk de overtuiging schonk, dat de lijd althans Uwe verstandelijke ver mogens in het geheel niet heeft aangexast, en dat deze allerminst Uw heengaan nood zakelijk of wenschelijk maakten. Ik weet U voor dit alle9 mijn vriendelijken dank Naar ik hoor, zijt Gij voornemens in deze gemeente Uw rust te blijven ge nieten. Ik hoop door die omstandigheid In de gelegenheid te zijn. menigmaal van Uwe natuurlijke volkomen kennis van men schen en toestanden in de gemeente partij te trekken, en doe daartoe een beroep op Uwe welwillendheid en Uwe voorlichting De Heer onze God spare U nog menig jaar in ons midden, voor de Uwen en voor de gemeente, in het volle bezit Uwer ver mogens. Mijnheer de Voorzitter, Ternauwernood heb ik durven hopen, dat het mij gegeven zoude zijn. mijne krachten te wijden aan eene zoo schoone gemeente als Oegstgeest is, in het hart van Holland, in eene land streek, die steeds mijn liefde had om haar wijden horizon, haar zonnige kleurrijke bloemenvelden, haar grazige weiden, bezet met zwaar geblokt vee, haar als het ware in oud-Hollandsche romantiek gedrenkte plaatsnamen, maar ook om de intelligentie, den ondernemingsgeest, de werklust en de werkkracht harer bevolking. Inderdaad, ik ben van meening, dat het niet alleen de vruchtbaarheid der Holland- sche velden, de gunstige ligging van dit ge west zijn, die het hebben gemaakt tot het j belangrijkste van ons land in bijna ieder opzicht. j Mijnheer de Voorzitler, ik heb er naar ver- i langd. de hand aan den ploeg te slaan, len- J einde tot den bloei dezer schoone gemeen- te, het mijne le kunnen bijdragen Maar ik I ben te goed bekend op staatsrechtelijk ter rein, om van eene toespraak lot den Raad I eener gemeente naar vorm en inhoud een soort troonrede te maken, en meen, dat het ook practisch onjuist is gezien, om met een opsomming van de belangen, welker ver zorging aan het bestuur eener gemeente zijn toevertrouwd, in beschouwingen te tre den omtrent de wijze, waarop men voor nemens is die belangen te behartigen, zoo lang men niet weet, hoe die belangen aan liggen en zich onderling verhouden. Daarom zij volstaan met er Uwe aandacht op te vestigen, dat ik voor enkele dagen in handen van Z E. den Minister van Staat, Commissaris der Koningin in dit gewest, onder aanroeping van Gods Heiligen Naam heb gezworen trouw aan de Grondwet en aan de wetten des Rijks en dat ik de belan gen der gemeente Oegstgeest met alle tot mijne beschikking staande krachten zal voorstaan en behartigen. t Mijne Heeren, de samenstelling van Uwen Raad waarborgt mij, dat de goden van den tijd hier geen of zeer weinig vol gelingen tellen onder de ingezetenen der gemeente. Het komt mij daarom voor, dat het weinig noodzakelijk is hier met zooveel woorden te verzekeren, dat ik op het punt van handhaving van het wettig gezag bui tengewoon weinig meegaand ben, dat de liefde, voor het Oranjehuis en het vaderland voor mij geen klanken zijn, maar hooge geestelijke en zedelijke waarden, die nie mand zonder schade voor zichzelf vermag te verwaarloozen. Maar ik gevoel toch behoefte over het tweede deel van mijnen eed 'hier in het openbaar, en in het midden der regeerende vergadering dezer gemeente, met een enkel woord te spreken. Ziet. mijne Heeren. ik ben hier gekomen met een bede in het hart voor het geestelijk en stoffelijk welzijn van de inwoners der gemeente Oegstgeest. De rechten en de belangen der gemeente en van hare inwoneTs zullen steeds het doel mijner handelingen zijn en gij kunt U over tuigd houden, dat zij tegen bedreiging van builen en van binnen de gemeente in mij een geharnast verdediger zullen vinden. Dit alles is eenvoudig genoeg en het spreekt vanzelf. Maar om dit werk met volle kracht en in volle overtuiging te kunnen doen; om op die verdediging, die, als elke techniscn*. goede verdediging bij tusschenpoozen in een aanval zal moeten overgaan, alle aan dacht te kunnen samentrekken, is één ding bepaald noodig. Dat eene noodige is: ver trouwen. Vertrouwen van de bevolking, die tot uitdrukking behoort te komen in ver trouwen van den Raad. Om bij het gegeven beeld te blijvenDe strijder, die met een hem waardigen tegen stander den degen kruist, moet niet in de noodzakelijkheid gebracht worden om te zien. Het moet achter en terzijde van hem rustig zijn. Hij moet d$n strijd voeren met de zekerheid, dat hij alleen vóór zich den vijand heeft. Dat is noodig omdat iedere afleiding hem terstond noodlottig wordt. Ik doe hierbij mijne heeTen, voor zooveel noodig, een ernstig beroep op uw vertrouwen, in het belang der gemeente. Want als de inlichtingen, die mij omtrent deze gemeente en haar bevolking zijn verstrekt juist zijn, en daar aan valt niet te twijfelen, dan staat ia deze gemeente het gemeentebelang boven het partijbelang, dan zijn de burgerzin, de belangstelling der ingezetenen voor de openbare zaak hier zeer sterk ontwikkeld. En als dat zoo is, waarom zoudt gij mij dan uw vertrouwen zelfs niet ongevraagd schenken Gij kunt toch van mij niet ver wachten, dat ik iets anders op het oog zoude hebben dan het belang der gemeenie Oegstgeest. Inderdaad, ik geloof, dat mij hier een zeer schoone taak wacht. Maar, mijne heeren, de ervaring heeft mij geleerd, dat iederen burgemeester, die in een gemeente komt, en die niet reed9 behoorde tot de ipwoners dier gemeente, ook een moeilijke tijd wacht. Vele beslis singen moeten worden genomen, die of de een of de andere groep van ingezetenen teleurstellen. Natuurlijk zullen die beslis singen, vooral in den eersten tijd, in hooge mate staan onder den invloed der plaatse lijke vertegenwoordigende lichamen. Diensondanks worden die beslissingen, naar mijn ondervinding, door de teleurge- stelden aan den vrijen wil van den burge meester toegeschreven. Zoolang deze in do gemeente nog geen toegewijde vrienden heeft, kan dit zijn positie, zijn aanzien on der de ingezetenen, ten zeerste schaden. Heeren leden van den Raad ik heb juist een beroep gedaan op uw vertrouwen, thans doe ik een niet minder nadrukkelijk beroep op uw steun. In het belang der gemeente durf ik u dien steun vragen, zelfs in gevallen, waar in de beslissing o niet behaagt, indien gq weet, dat zij in de lijst der omstandigheden, waaronder zij is genomen, juist is. Gij vormt tezamen met mij de vergade ring, die de gemeente Oegstgeest heeft te regeeren binnen de grenzen, door de wet gesteld. Groot is uw macht in een gemeente als Oegstgeest en bij bijna iedere wijziging der gemeentewet, ook in de thans aanhangige, wordt zij uitgebreid. De uitdrukkelijke wil van den wetgever is geweest, dat gij de gemeente niet alleen regeert, maar uw macht ook in bestuurs aangelegenheden, tot in details, geducht kunt doen gevoelen. Welnu, gij kunt van mij verwachten, dat ik uw gezag in ieder opzicht zal eerbiedigen en helpen hooghouden, dat ik in volkomen openhartigheid u tot de zaken der gemeente zal inleiden en u naar mijn beste weten zal inlichten omtrent uw bevoegdheid in voor komende gevallen, met name daar, waar omtrent die bevoegdheid in verband met wettelijke voorschriften twijfel mocht rijzen Geraeenterechtelijk schaar ik mij bij de orthodoxe richting, die nog steeds gelooft in openbare behandeling vain de openbare zaak, als prikkel voor de ingezetenen on hun liefde en belangstelling aan de ge meenschappelijke zaak te blijven wijden, en mitsdien als de eenige weg tot een opge wekt openbaar leven. Daarom zal ik voor u geen geheimen hebben. Ik heb die ook nimmer gehad den Raad van Oldemarkt en heb mij tr immer wel bij bevonden. Over de onderlinge verhouding tusscheu de leden van oiwen Raad behoef ik, dunkt mij, niet te spreken. De samenstelling vau uw vergadering uit mannen, zonder onder scheid behoorende tot de ordelievende par tijen, waarborgt mij, dat ook daar, waar verschil van meening zich mocht doen gel den, de gedachtenwisseling zal worden ge voerd met eerbied voor eikaars persoon eu eerlijke overtuiging. Met u heeren wethouders, zal ik een meer dagelijkschen omgang hebben. Onze verga deringen zullen niet openbaar zijn en zullen daardoor een veel meer vertrouwelijk ka rakter dragen. Deze vertrouwelijkheid kan in hooge mate vergemakkelijken het voorbereidende werk, dat ons wacht en kan zeer bevorderlijk zijn aan een rustige gedachtenwisseling. Maar er is, naar ik meen, in het dage lijksch bestuur der gemeente, iets meer noo dig, dan eene correcte verhouding tusscheu de leden. Alleen een zeer uitgesproken onderling verstaan kan in dezen dagelijkschen om gang de juiste sfeer scheppen. Bepaald aangenaam en belangwekkend! woTdt het werk, indien tusschen ons eenige sympathie, nog beter bepaalde toegenegen heid mocht ontstaan. Ook op uwe medewerking, uw vertrou wen, mocht het zijn, uwe sympathie, doe ik: een beroep. Zij zullen strekken tot bevorde ring onzer saamhoorigheid, tot verhooging van ons gezag in den Raad, lot heil der ge meente. Met den heer Ontvanger der gemeenie had ik reeds het voorrecht, kennis te ma ken. Daarbij vernam ik, dat hij reeds meer dere tientallen jaren zijn gewichtig verant woordelijk, steeds ingewikkelder wordend werk in het belang der gemeente heeft ver richt met ijver en bekwaamheid. Spoedig hoop ik nader met hem kennis te maken en ik twijfel er niet aan, of wij zullen op aan gename wijze met elkander samenwerken. Met den heer waarnemenden Secretaris en de jongere ambtenaren ter secretarie zal ik van dag tot dag. van uur tot uur, ambte lijk verkeeren. Groot is hunne verantwoor delijkheid, zwaar hun taak, zeer veel is voor het gemeentebelang gelegen aan hunne be kwaamheid, hunne werkkracht, hun werk lust, hunne eerlijkheid. Ik schenk hun mijn vertrouwen en twijfel er niet aan of zij zullen toonen, dit vertrou wen waardig te zijn .Zij krijgen een chef. die evenals zijn voorganger, ambtenaar en secretaris was. die weet wat werken is, die weet. dat hij die werkt, fouten maakt. Te dien aanzien behoeft bij hen geen twijfel te bestaan. Ik meen ten opzichte van mijne toekomstige verhouding tot hen geen bete ren wensch te kunnen uitspreken, dan dat zij zoo mag worden als zij in Oldemarkt was. Ook had ik Teeds het voorrecht, kennis .te maken met den heer gemeente-architect. Eu wel op de meest aangename wijze. In eene zich sterk ontwikkelende ge meente als Oegstgeest is zijne functie onge twijfeld eene zeer belangrijke en verant woordelijke en zeer veel hangt voor haar van zijn zaakkennis en zijn initiatief af. Zooals ik in een hier verschijnend blad reeds heb gelezen, heeft de heer Van der Voet ten naaste bij de geheele ontwikkeling der ge meente ambtelijk medegemaakt. Ik doe dus een beroep op zijne mij reed9 in ruime mate gebleken welwillendheid om mij in de za ken der gemeente voor zoover die onder de onder zijn beheer staande takken van dienst behooren mij met zijne rijpe ervaring bij te staan. Zeer veelvuldig zal onze aanraking zijn en ik twijfel er niet aan of onze betrek kingen zullen van den meest aangenamen aard zijn. Van zeer bijzonderen aard zal zijn mijne verhouding tot de ambtenaren der gemeente politie. De taak van die ambtenaren is zwaar. Hooge eischen worden in den tegen- woordigen tijd terecht, naar ik meen. ge steld aan hun tact. hunne wetskennis. de correctheid van hun optreden tegen publiek en verdachten. Ook aan de ambtenaren der politie dezer gemeente schenk ik mijn vertrouwen en ik twijfel er niet aan, of zij zullen alles doen, om dit vertrouwen niet te beschamen Mijnheer de waarnemende burgemeester, heeren leden van den Raad en ambtenarea der gemeente Oegstgeest, ik roep u allen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9