\ktikcudri& ÓPmud&ckii ksnmli ZIJN LAATSTE WENSCH DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE SCHEEPSTIJDINGEN. FEUILLETON. tot ernstig samenwerken, tot een liefdevol wijden van onze krachten aan deze gchoone, bloeiende, zich ontwikkelende gemeente. Zelf heb ik haar mijn liefde verpand. Ik hoop u le bewijzen, dat dit geen ledige woor den zijn Moge de Heer onze God, zonder wiens wijsheid, zonder wiens genade, zonder wiens nabijheid wij niets kunnen. Zijne leiding ge ven aan ons werk. Moge hij daaruit wegnemen, wat niet is naar Zijnen Heiligen wil. moge Hij op ons werk Zijnen onmisbaren zegen schenken, opdat het rijke vruchten moge dragen voor de gemeente Oegstgeesl en voor hare inge zetenen. En hiermede aanvaard ik het voorzitter schap uwer vergadering. Na deze door applaus begroette rede was het woord aan den heer C. Bakker, die na mens den Raad als volgt sprak: Rede van den heer G. Bakker. Het zij mij vergund u namens alle raads- ledon van onzo mooie gemeente Oegstgeest op deze voor ons gedenkwaardige raads zitting een hartelijk welkom toe to roepen. We kunnen ons allen er iets van inden ken welke gevoelens u moeien bezielen, staande aan den mijlpaal van uw leven, hij de entree in eene voor u geheel andere onj- geving. De heer Bakker. Natuurlijk heeft het slaken van banden, zoo vele jaron in trouw onderhouden, bij uw vertrok uit eene gemeente, waar u in geburgerd waait, gevoelens van weemoed opgewekt, doch tot troost moge u strekken dat wij Raadsleden van uwe nieuwe ge meente u zonder uitzondering volmaakt tor-goeder trouw en vol vertrouwen hartelijk wonsehen te feliciteeron met uwe benoe ming alhier lot eerste magistraat. Dit fejt rnoge u inspireeren M. do Burgemeester, mol lust en ijver me liefde en ernst uw niet al te gemakkelijke taak le aanvaarden. Ik zeg niet al te gemakkelijk, want M. de Burg. eene sterk groeiende en bloeiende gemeente in het centrum van ons land en in de nabij heid van een groote stad metlaat ik het maar eerlijk zeggeneene zoo onge lijksoortige bevolking als de onze, maakt hel niet gemakkelijk de gemeenschap lot ieder zijn tevredenheid le dienen. Daarbij de vele mutaties in bevolking uitgebreidheid onzer gemeente met zoo'n intensief verkeer en (en6lotte het ideaal: aangonaam wonen met grootsleedsche ge makkon, groolsteedsche dissertaties en niet te hooge belasting, met zuinig gemeente- beheer. M. de Burg. ik geloof dat ik niet le veel zeg als van u voorzichtig beleid en wijs beheer als richtsnoer in uw leiding gaarne verwacht zal worden. En daarbij, M. de Burg., mag ik als licht zijde u wel noemen, dat wij als raadsleden u wenschen te helpen en (o steunen. Wij zijn allon in zekeren zin vertegenwoordigers van onze politiek© partijen, de pers meldde ook zoo iets van uil Oldemarkt. dus van ons, di© zooveol dichter bij de Residentie wonen, had u vermoedelijk niet anders ver wacht. Doch immer zijn we tot heden ge wond, afgezien van politiek, ieder naar eigen aanvoelen de belangen onzer gemeente op de beste wijze le dienen. M de Burgemeester, dat u nog vele jaren leiding moge geven ter behartiging van de belangen van ons oud-mooi Oegstgeesl dat u zich met uwe vrouw en kinderen hier spoedig (huis moge gevoelen dat uw werk u bevrediging en voldoening moge schonken en u met de uwen nog vele jaron hier goluk- kig mogo zijn dat wenschen wij u toe! Dr. Timmermans sprak daarna namens liet Hu!digings£omilé ongeveer als volgt: Rede van dr. Timmermans. Hooggeachte Burgemeester en Familie. Door H.M. onze geëerbiedigde Koningin zijt U hooggeachte Burgemeester aan 't hoofd gesteld van onze gemeente. Gij hebt deze benoeming aanvaardt en deze taak gaarne op Uw schouders genomen. Zoo juist hooft onze Raad U als Burgemeester geïnstalleerd cn wil ik zeer gaarne aan de opdracht van de inwoners van onze gemeente gevolg geven om U nu onzen Burgemeester een hartelijk welkom toe te roepen. Wanneer ik nu tot U mag spreken, doe ik dat als voorzitter van het comité, samen gesteld uit alle rangen en richtingen dor be volking, welke Uw komst alhier vol ver trouwen aanvaarden en met de beste ver wachting met U de toekomst tegemoet gaan. Wij zijn U dankbaar, dat gij Uw rustige gemeente Oldemarkt hebt willen verlaten, de gemoente welke gij liefhadt, waar U vole vriendschapsbanden moest verbreken, en waar gij zoovele jaren als Burgemeester en Secretaris zijt werkzaam geweest, om lot ons te komen, naar een dorp midden in Zuid- oHlland gelegen. Een gemeente vol leven, vol actie, doorsneden van hoofdwegen waarop een wereldverkeer is, in één woord in 't hartje van ons heerlijke vaderland. En in een gemeente met eon arbeidzame bevolking, rustig deels arbeidende op het land, tuin- of bloembollenteelt beoefenend, waar ook induslrieelen arbeid is, alsmede inrichtingen, welke zorgen voor uitwendige zending of als opvoedingsoord voor kinderen en verpleging ouden van dagen en waar U ook een inrichting (er verpleging van gees teszieken en zenuwlijders zult vinden. Voorts bewoners uit alle deelcn van ons land die zich hier komen vestigen om hun kinderen te doen profileeren van de Rijks universiteit of andero instellingen van onderwijs hior in de omgeving. Een klein deel onzer bewoners vormt nog het Oude Oegstgeest, dat met welgeval len ziet de groote ontwikkeling van hun dorp maar met een angst in het hart, oen angst voor de begeerigheid van do stad tegenover hare omgeving. Voor ruim 30 jaar is hier begonnen ons oorspronkelijk zeer landelijk dorp en een voudige bewoners, met zijn vermaarde bui tenplaatsen Endegeest, Rijnhof enz. als ook Duinzicht, waar eenmaal een bisschop resideerde en zeer mooi weiland beplant met hooge boomengroepen in oen park te herscheppen waaruit het WilheJminapark is ontstaaD nu te midden waarvan het mooie raadhuis. Inmiddels werd voor gas, waterleiding en clcctriciteifc gezorgd. De bloembollenteelt 271. Jan zat op een slijgerend strijdros, het had zijn pooten van den grond. En als een groot en dapper krijgsman liet Jan zich rijden in 't rond. Jan Klaasen vermaakte zich prachtig, T orgel speelde een aardig lied. ,,'t Is toch jam mer," zei Jan Klaasen, ,,dat Hein Driepoot mij niet ziel." 272 Onze Trijn zat op een vet varken, met rooden kop en lichtgeol lijf. „Ik ben nieuwsgierig," zei Katrijntje, „of ik op 't mormel ziLten blijf, ik houd me vast aan zijn ooren, want het dier is duchtig glad, maar het was voor mij ook geen pretje, toen ik op den ezel zat. Dr. Timmermans. in de onmiddellijke nabijheid verdween waar dc terreinen door vooruitstrevende exploitanten aangekocht en in diverse han den overgingen en door woningen woTder. bezet. Na vorder ovor de ontwikkeling onzer gomcenie te hebben uitgeweid, er op wij zend hoe do gunstige ligging bij zeebad plaatsen en het gemakkelijk contaot mes Den Haag, Leiden enz. van gunstigen in vloed op die ontwikkeling zijn geweest krijst hij op een speciale eigenschap onzer ge- moentenaren n.l. haar verknochtheid aan het Huis van Oranje en wij voeden onze jeugd op in die richting opdat ook in dc toekomst ons Oegstgeest blijvo een bolwerk voor ons vorstenhuis. Mag ik nu met deze enkele woorden uw nieuwe bestuurs- en woonplaats hebben ge schetst, dan mag ik voorts niet nalaten er op te wijzen dat u hier wordt ontvangen door de burgerij met. een vriendelijke ge negenheid. Het is het Comité in hooge mate gebleken dat onze ingezetenen het zeer op prijs stelden u als Burgemeester feestelijk in to halen En wij voegen daarbij de hoop dat de band tusschen hun magistraat en hen straks nog nauwer mag woTdon aan gehaald. In den strijd welke wederom staat to ont branden bij de voorstellen tot annexatie van Oegstgeest waardoor voorgoed aan ons 'bestaan als gemeente een einde zou wor den gemaakt, hopen wij in u hooggeachte Burgemeester een waardigen voorvechter to vinden en als wij op dcez' dag als klein aandenken, een penhouder rustend op een plaat van onyx aanbieden, dan hopen wij dat hieruit zullen vloeien de verpletteren de argumenten leidend tot zelfbehoud. Met de hoop dat Z.E.A. zal worden onzen Burger vader, besluit hij met ,,God zegenc uw komst in Oegstgeest." (Applaus) Hierop sprak de gemeente-ontvanger de heer G. Lubbe als volgt: Rede van den heer G. Lubbe. Geachte Burgemeester. Wanneer ik heden bet voorrecht heb UEd. Achlb. bij de aanvaarding van Uw hoog ambt, als Burgemeester toe te spreken, doe ik dit uit naam van alle ambtenaren van Uw nieuwe Gemeente. Ik wensch U dan namens allen hartelijk welkom cn wensch U veel goluk met die eervolle benoeming en hoop, dat U vele jaren als Burgemeester moogt werkzaam zijn tot verderen groei en bloei van deze schoono Gemeente en dat U met Mevrouw Gemeente-ontvanger G. Lubbe. uwe echtgenoole en uw gezin vele geluk kige jaren in Oegstgeest moogt doorbrengen. En als er soms haaien op de kust komen, en onze groote nabuur zou gaan tornen aan de zelfstandigheid van de Gemeente, vertrou- won we, Burgemeester, dat U op de bres zult slaan, en het devies van ons Koninklijk Wapen „Je maintiendrai" ook het uwe zijn zal. Na afloop der zitting werd een rijtoer door liet oude en nieuwe dorp gemaakt, waaraan een zanghulde verbonden was, waarna een drukbezochte receptie plaats vond in „Het Witte Huis". Wij hopen in ons blad van morgen op deze feestelijkheden nog nader terug te komen. Ileeds nu mag geconstateerd worden, dat de Oegstgeesler burgerij den heer Van Gerevink met groot enthousiasme heeft ont vangen, Wij vertrouwen, dat de nieuwe Bur gemeester aan de hooge verwachtingen, die men van hein voor de ontwikkeling der ge moente koestert, volkomen zal beantwoorden. De gemeente Oegstgeest heeft den burge meester door middel van de velerlei prach tige versieringen voor en in het Raadhuis, door haar groot vlaggenvcrtoon, de harte lijke toespraken, de versieringen aan het N. Z. H. T. M.-huisjc en anderszins een wel prachtige ontvangst bereid! HOLLAND—AFRIKA LIJN. NIJKERK, uitreis, pass. 10 Maart Berin ROTTERDAM—ZUID-AMERIKA LIJN ALWAKJ, uitreis, 10 Maart (e Montert ALCHIBA, thuisreis, 10 Maart v. Viclo ALHBNA, thuisreis, 10 Maart van Palmas. ROTT, LLOYD. INSULINDE, wordt Vrijdagochtend G van Batavia te R.dam verwacht. SAMARIMIA. thuisreis, pass. 11 Mi Finisterre. KON. HOLL. LLOYD. ORANIA, uitreis, 13 Maart le Perniroii verwacht. ZEELANDIA, thuisreis. 11 Maart van Janeiro. HOLLAND—BRITSCH-INDIÈ LIJN. ANDIJK, uitreis, 1 -1 Maart te Pernamfc verwacht. RIDDERKERK, thuisreis, 14 Maart te t werpen verwacht. KIELDRECHT, thuisreis, 10 Maart Madras. KON. NED. STOOMBOOT-MU. STUYVESANT, thuisreis, 11 Maart 1 Plymouth. PROTEUS arr. 11 Maart te Gothenburj PRINS FRED. HENDRIK, uitreis, 13 Ma te Madeira verwacht. STOOMVAART-MIJ. „NEDERLAND". CIIR. HUYGENS, thuisreis, 13 Maart Colombo verwacht. ENG-GANO, thuisreis, 10 Maart v. Sabti FOELAU TELLO, uitreis, 11 Mrt. tc Sria PRINSES JULIANA, uitreis. 11 Maarl Sabang. JAVA—BENGALEN LIJN. RORNEO, 10 Maart v. Calcutta te Balar HOLLAND—AMERIKA LIJN. MOERDIJK, Pacific ICust naar R.dam, ra 10 Maart Flores. GROOTENDIJK, 10 Maart van Rotterdam Los Angelos. LEERDAM, R.dam naar. New Orleans, Maart te Bilbao. KON. PAKETV.-MIJ. MAROS, R.dam naar Batavia, pass. 10 N Finisterre. DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN. JONGE MARIA, arr. 10 Mrt. te Tarrago: LETO, 10 Mrt. van Newport te B. Aires. MAASDIJK, Braila n. R'dam, pass. 10 N Kaap Matapan. RECLAME. 5501 („Ueber den Tod binans"). Roman van ANNY VON PANHUYS. Uit het Duitsch door W H. C BOULLAARD. (Nadruk verboden.) 17) „Groolc God", steunde hij, „ik heb er al tijd wel een voorgevoel van gehad, dat den professor eens een ongeval zou overkomen, zijn hart plaagde hem le erg." Onderwni opende hij de voordeur en zei zachtjes, dal de dames reeds sliepen, maar indien men voorzichtig liep, zou het misschien wel ge lukken den professor in zijn kamer te bren gen, zonder dat zij het bemerkten. Zoo noo- dig zou men haar later nog kunnen wekker. Von Weiden en Walter bloven op straat, terwijl Maurer met de beide nachtwakers in huis verdween. Spoedig kwamen deze terug en een hunner ging dokter Murtag, die schuin tegenover de Berner's woonde, halen. Na van Walter ieder een goede fooi te heb ben gekregen gingen, zij dankbaar glim lachend. heen Zeer spoedig kwam de dokter, die slechts kort bij den patiënt bleef „De professor is weer bij kennis" wendde hij zich tot von Weiden. ..hij had een ern- sligen aanval van onmacht. Voorloopig kan ik niets vo'or hem doen: hii is echter bij Maurer in goede handen, maar nu moet 'i mij toch eens vertellen, hoe de zaak zich heeft toegedragen, want uit het verwarde verhaal van den huisknecht kan ik niet wijs worden J^angzaam gingen do drie heeren door de Allecstrasse in do richting var. het Schil derijmuseum. „Veroorloof mij, dokter, dat ik uw vraag beantwoord", zei Waller en na zich te heb ben voorgesteld, verleide hij dat de professor plotseling met een schreeuw Ier aarde was gevallen. Ook nu zweeg hij echter over de verschijning, want als hij hierover mede- deelingen had gedaan, zou men er over heb ben gelachen en hem voor een dwaas heb ben gehouden; bovendien kan het de opspo ring van den aanstichter van het ongeval bemoeilijken, want dien op lo sporen was hij vast van plan. „Had u misschien met den professor con woordenwisseling, die hem opwond?" vroeg dc dokier „Volstrekt niet." ..Hm. hm", bromde ^lurlag mot een wan trouwenden. zijdelingschen blik, „hebt u niet gezegd dal u eerst vandaag hier zijl aan gekomen?" „Zeker." Alweer dal „hm, hm" en weer met zoo'n blik als zooeven. „Ik hen al lang de doktor van den professor en weet dat hij slechts hoogst zelden nog zóó laat uitgaat Dat hij u een vreemde, nog naar het hotel vergezelt enzoovoort hij liet den zin onvoltooid. „Ik verzoek u dokter uw zin ten einde te brengen" stoof Walter op. „Ik bedoel dat dit niol strookt met de ge woonte van den professor", sprak de dokter ernstig. Behalve na avondvisites of na zijn Donderdagsche clubavondjes, zag men hem nooit zoo laat op straat. Ik waarschuwde hem persoonlijk daarvoor, omdat ik wist dat hem met zijn tr»ch al zoo gevoelige harf zoo'n ongeval als vanavond wel eens zou kunnen overkomen en hij dan misschien hulpeloos zou zijn." Waller verbeet zijn ergernis, hoewel hij in stilte moest toegeven, dat het wantrouwen van don arts niet geheel ongemotiveerd was j en daarom zoi hij slechts: „Ik was voor den professor geen vreemde en om dit nader te verklaren deel ik u als kleine aanduiding mede. dat ik hoop binnen korten lijd een lid van zijn gezin te worden." „O zool do dokter floot door de tanden. „Mooi Elsje du9?" Walter glimlachte en antwoordde met een gelukkig gezicht „ja". „Wel gefeliciteerd"Murtag reikte hem do hand en was totaal veranderd. „Dat maakt de zaak natuurlijk heel anders." Opeens vroeg von Weiden: „Verte! u mij eens, dokier, zal dit ongeval ernstige gevol gen voor den professor hebben?" Dc arts haalde de schouders op en ant woordde kort: „Zoo'n hart is nu eenmaal een onberekenbaar ding." Voor zijn huis nam von Weiden afscheid, maar dc dokter bracht Zernikow naar diens hotel. „Ga nu rustig slapen", zei hij. „voor het oogenblik kunt u niets voor den profes sor doenvoorloopig is hij, zooals ik reeds zei, bij Maurer in goede handen. Die zal, als het noodig is, mevrouw Berner er bij halen en in elk geval ben ik spoedig ter plaatse.'' Met een vriendelijken handdruk en een „tot weerziens, mijnheer Zernikow" nam hij af scheid Het kostte Walter moeite in slaap te ko men Steeds herinnerde hij zich wat er was gebeurd en hij overdacht of het misschien niet beter was geweest als den arts den juis- ten samenhang van ailes had verteld. De dokter was hem sympathiek. ten opzichte van den dikken heer erhter waren zijn ge voelens juist het tegengestelde, hoewel hij daarvoor eigenlijk geen bepaalde reden had. Hij zou nog eens overwegen of hij den arls niet alles zou vertellen; morgen had hij daarvoor tijd genoeg;, die was in Schneidilz goed bekend en kon hem bij zijn nasporin gen behulpzaam zijn In de hoop, dat da professor morgen weer hersteld zou zijn, sliep hij eindelTjk in. Hel was in den voormiddag van den vol genden dag. In het eerste huisje van het Slotsteegjo, gerekend van het Schilderij museum waren de venstergordijnen geheel neergelaten zoodat geen nieuwsgierige blik van builen kon doordringen in de woning van den ouden Pieter de Ruyter. Deze ba- weerde een nakomeling te zijn van den be roemden Hollandschen zeeheld Michiel dc Ruyter, en was er trotsch op den naam van een der grootste Hollanders van alle tijden te dragen, hoewel het hem moeilijk zou zijn geweest die afstamming te bewijzen Pieter de Ruyter zat in een breeden. ouderwelschen leunsloel, waarin zijn kleine gestalte bijna verzonk: hij hield eenire dicht in elkaar beschreven vellen papier in de hand. waaruit hij voorlas. Hij las voor treffelijk en bijzonder duidelijk, wat niet te verwonderen was. wanneer men wist. dat hij nog enkele jaren geleden een der beste Nederland9che tooneelspelers was. dio zich door zijn voortreffelijke dictie een naam had gemaakt Zijn kleine nietige figuur was hem aanvankelijk een groot bezwaar geweest voor de tooncelspelcrsloopbaan maar zijn talent en zijn ijzeren wil overwonnen die hindernissen en tienlallen van jaren heerschle hij als een der meest benijde en gevierde tooneelkunslenaars Op zijn vijf tigste jaar misschien was hij wel ouder, maar wie weet dat van con ijdel artist trouwde hij met een zeer jonge figurar van betooverde schoonheid. Hij was bovenmate trotsch op zijn beeJ schoone. jonge vrouw en niets achtte bij kostbaar om haar, zijn goudblonde Ada m de donkere oogen. vreugde te bereiden en i te sieren, want geld verdiende hij £eD0* voorat op zijn kunstreizen, gedurende wei hij gastrollen vervulde: dan bracht hij kons een klein vermogen mee naar na Eens schonk zij een meisje het leven en uur later sloot de door haar man veraf? Ada voor eeuwig haar prachtige oogen. De tooncelspeler was door zijn smar verlamd, niets en niemand was in M hem le troosten en de eenige oogenous waarin hij zijn leed althans minder ?eu( dc waren die gedurende welke hij °P planken stond. Voor zijn kind toonde hij ^pvan niet de geringste blangstelling hu hie niet van. het was de oorzaak van den Van de belooverende Ada deed hij het kind ook niet, het was he verschillig volmaakt onverschillig.Hl innerde zich nauwelijks dat hem ae mededeelde dat hef meisje 'eed a® „hoekige afwijking van de wervel»0** wat kon zoo'n bagatel hem schelen. veel later toen het meisje dat naar pje| der Ada heette grooter werd he2r*£J(pr 5 de Ruyter die woorden van den - op hetzelfde oogenblik dat hij die j ontsprong in hem pen stroom van uitging naar het kleinp meisje 1 teeder kindergezichtje reed? de jn slech d ken der moeder te herkennen ^Isoeler si nu af leefde de geniale toonepisr voor zijn kind de arme kleine een bochel had. (Wordt vervo^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 10