DE UTRECHTSCHE VOORJAARS-BEURS 1930 71ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 11 Maart 1930 Derde Blad No. 21463 EEN MIJLPAAL - OPENING VAN HET TWEEDE GEBOUW. Expansie door export - Groot optimisme en hooge verwachtingen. FEUILLETON. ZIJN LAATSTE WENSCH Het Jaarbeurscomplex in zijn tegenwoordigen vorm. Van links naar rechts: de semi-permanente hal, het nieuwe en het oude gebouw (Van onzen eigen verslaggever). Gelijk een spin, die langs vernuftig ge ïnstrueerde draden alles na-ar het middel want van haar web toetrekt, is onze Jaar- teurs, die sinds IS jaren de ontelbare pro- dacten van handel en industrie te Utrecht RR&melt. Telkenmale, wanneer een bijzondere ge korten is in de historie der Jaarbeurs plaats vindt, trilt het gansche handelsspin- &web en brengt monden en pennen in toeging Ditmaal is zij de opening van het tweede Tiste Jaarbeursgebouw, dat zich onmiddel- £jk aan het oude aansluit, feitelijk een ver groting daarvan, waardoor de expositie ruimte met ongeveer 100 pCt. toenam. Deze fining een wel zeer gedenkwaardig !üt brengt een schok teweeg en roept krinneringen wakker aan het jaar 1917, mrin de opening van dit instituut plaats wid. Men slaat onwillekéurig de hand '«gen het hoofd en verwondert zich weer sos over de snelheid van den tijd, over k geweldige veranderingen, die in betrek- blijk weinig jaren plaats vinden. Zsrare stormen heeft de ontwikkeling van ii: Jaarbeurs wezen in ons land, sinds zijn atsfcaan in de wisselvallige crisisjaren, crworsteld. Menige aanval moesten de i-iers trotseeren, maar deze, wier leuze t: ,,Wie zee houdt, wint de reis", hiel- i dapper stand. De bekroning van hun irzettingsvermogen, kunde en juist eco- 'fflisch inzicht, staat daar nu aanschou welijk vóór ons in de gedaante van de iowe ha-llen... 41 Voor de 22ste maal wapperen de vlaggen ua huizen en Dom, ten teeken dat de kors weer geopend is en dat H. M. de ïoningin een en ander komt opluisteren! hri een provincieplaats is Utrecht gewor- éa een cosmopolitisch handelscentrum, in 'genstelling met de eerste beursjaren, ben deze voor ons land nieuwe handels- stelling slechts een nationaal karakter éoeg. De Dom rijst rustig en voornaam op tus sen het gedrag der kooplieden uit de leest verscheiden landen. Gelukkig is hij >eter tegen hun talengewirwar bestand, kn eenmaal haar vermaarde zuster te Uibel. Met weleevallen schouwt hij neer :?de groote industrieele bedrijvigheid, op betgeen hier tot stand komt vele zaken 3 een minimum van tijd, rechtstreeksch «ntact tussehen producent en wederver- boped, de oriëntatie omtrent bestaande - komende behoeften, het koopen en ver sapen van z.g.n 6tapelartikelen op mon- !!-r of volgens beschrijving, de groote kos- ^nbesoaring enz. Send haar liegen de straten in kleurige '«stdos! In hotels restaurants en winkels ^ersriegelt zich de drukte en opgewon- •^beid, van hen die tezamen komen om de nieuwste snufjes wereldbekendheid te. geven, opdat anderen daarmede weer de eigen stad verblijden kunnen. Wie zich nog den eersten Jaarbeurstijd herinnert, staat versneld over de enorme ontwikkeling, welke is bereikt. Hadden de voortvarende stichters, w.o. mr. dr. Van Zijst, wel allereerst genoemd mag worden, hadden minister Posthuma en Treub, die tijdens de angstige oorlogsjaren tussehen benauwend* conferenties door, toch gele genheid vonden, de opening bij te wonen, zich ooit deze snelle ontplooiing kunnen droomen H. M. Koningin Wilheknins voorzag dit alles met juiste blik. toen zij indertijd uitsprak een onbeperkt vertrou wen te bezitten in het willen en kunnen van Haar volk. Dankbaar zal zij er tijdens de opening van het nieuwe gebouw van kunnen getuigen, 't Was een woord, wel dadig om naar te luisteren, naast de velo cynische uitspraken, toen nog schering en inslag. Dit Haar vertrouwen hebbeD de leiders niet beschaamd: uit de houten pa viljoenen en monsterkamers van eertijds verrezen de imposante gebouwen van hedende kinderziekten kwam men sinds lang te boven, het instituut handhaaft zich zooals zulks onder het koninklijke wapen past, het groeit zonder ophouden, zelfs uit de oorspronkelijke huisvesting. De Jaarbeurs werd een onmisbare scha kel in het zakenleven, een schoone toekomst met grootp perspectieven lijkt voor haar notr weggelegd Toch zal mep goed doen ook in deze 't betrekkelijke van alle dingen in 'aanmerking te nemen. Een Leipziger of Wiener winnen 't wat omvancr en drukte betreft, nog zeker verre van die te Utrecht. Maar de verscheidenheid der vlaggenguiriandes op straten en Vreeburg, waaronder de mcnsehendronimen opstuwen de nieuwe Raadhuistaveerne vormt mede een groote attractiede opstopping der bezoekers langs de eindelooze rijen ..stands" en in het propvolle Jaarbeursrestaurant. geven alvast een belangriike voorproef, van wat zeker nog komen kan. Al zal een stad als Leipzig wel voor de eeuwigheid het mono polie van den wereldhandel bhu-en gehou den. dat nimmer weg te concnrreeren is. Op den dag voor de opening, wanneer het de goede gewoonte is, den journalisten een overzicht te schenken, van wat de nieuwe beurs zal brengen, heerscht rond en in de gebouwen nog een verbijsterende rommel. Boven de ordelooze warwinkel van aanrijdende vrachtauto's, halfuitgepakie kisten, id alle hoeken en gaten neergesme ten stroo- en papiermassa's, dreunt reeds 't lawaai der vele pittige en weemoedige radio-muzieken. dat zich vermengt met het geroep der haastige stand "-houders, het hameren en timmeren van vermoeide werk lieden, waaruit weer bovenuit klinkt het gillen van den jongen, die zijn telefoontjes uit Amsterdam, Hamburg of Berlijn afkon digt. Het lijkt wel, alsof slechts de hand van een beminnelijke tooverfee in den resteerenden nacht nog orde scheppen kan in deze chaos! We zijn dan ook blij, door al deze herrie heen te belanden in de rustige zaal, waar de secretaris-generaal der Jaarbeurs, de heer Graadt van Roggen, wien6 werkkracht schijnt te groeien, naarmate het werx zich opstapelt, zijn gebruikelijk ,,expo6é" van den toestand zal geven. Rede de heer Graadt van Roggen Uit zijn beschouwing noteerden wij het volgende De opening der 22ste Jaarbeurs stemt in méér dan een mate tot blijmoedigheid. De publieke opinie heeft in de jaren, dat het nithondings- vermogen der Nederland- sche Jaarbeurs elk nitbonwings- vermogen scheen uit te sluiten, zich meer bemoeid met er aan te twijfelen of het eerste Jaar beursgebouw het op den duur wel zou kun nen bolwerken, dan te gelooven in de mo gelijkheid, dat een tweede Jaarbeursgebouw ooit zou kunnen rendeeren. Nu het tweede gebouw er 9laat, rijst de vraag: wat wordt er van dit nieuwe Jaarbeursgelxmw voor de ontwikkeling van het Nederlandsche Jaarbeursinstituut verwacht? In de eerste plaats heeft de ingebruikneming van het tweede gebouw iets te zeggen in verband met de verhouding van de Nederlandsche Jaarbeurs lot hare buitenlandsche zuster instellingen. Toen het eerste gebouw werd opgericht en in September 1921 werd ge opend. was het Jaarbeurswezen in Europa nog een ongetemde feeks gelijk: overal ver rezen jaarbeurzen als paddestoelen uil den grond: algemeene, partieel©. vakbeurzen, invoerbeurzen, export jaarbeurzen, nationale jaarbeurzen, jaarbeurzen alleen voor deel nemers uit de Enlentelanden, Orientmes- sen, Süd-messen. Grenzmessen-, kortom er heerschte op het gebied van het jaarbeurs- wezen een volslagen anarchie. Het jaar- b*urswezen in Europa leed aan een gewel dige overvoeding en deze hyperlropische ontwikkeling is in de laatste jaren geluk kig tot stilstand gekomen. Van het oprich ten van nieuwe jaarbeursondernemingen hoort men in den laatsten tijd nagenoeg niet meer; wel van het tegendeel Tal van beui zen, onder schoonklinkende leuzen in het leven geroepen, zijn met de stille trom van het tooneel des openbaren levens verdwe nen andere zijn van het rechte pad afge dwaald en in diverse vermommingen ten toonstellingen geworden; weer andere gin gen gestadig achteruit en kunnen niet dan met kunst- en vliegwerk in het leven worden gehouden. De heer Graadt van Roggen. Een prijsvraag Slechts een beperkt aantal jaarbeurzen in of na den oorlog in het leven geroepen, toont levensvatbaarheid in dien zin. dat waarborgen aanwezig geacht kunnen wor den voor een verdere ontwikkeling op lan- geren termijn Dat onder deze internationale verhoudingen op het gebied van het Jaar- 'beurswezen de Nederlandsche Jaarbeurs is kunnen overgaan en door stelselmatige en regelmatige ontplooiing van haar arbeids sfeer daartoe is moeten overgaan, is een verheugend feit, dat den Raad van Beheer aanleiding heeft gegeven, door het uitschrij ven van een prijsvraag een wetenschappe lijk onderzoek te bevorderen van de ont wikkelingsgeschiedenis van het moderne jaarbeurswezen en de functie der jaarbeurs in het huidig handelsverkeer, lot beoordee ling van welke prijsvraag het Jaarbeurs- bpstuur de heeren Dr. J. P. Fockema Andreae oud-voorzitter der Nederlandsche laarbeurs, Prof. Dr N. J. Polak. Hoogleeraar in de Bedrijfsleer aan de Ned Handelshooge- school te Rotterdam en Prof. Dr. Z. W. Sneller. Hoogleeraar in de Economische Ge schiedenis aan de Ned. Handelshoogeschool te Rotterdam bereid heeft gevonden de jury te vormen. Wat wordt verwacht? Wat kan in de naaste toekomst verwacht worden van de ontwikkeling van het Ne derlandsche Jaarbeursinstituut, meer spe ciaal wat betreft zijn verhouding tot de Ne derlandsche Industrie en den Nederland- 9chen Handel? In de eerste plaats zal de zaak naar den ouden trant worden voortge zet in dien zin, dat de Jaarbeursactie in de naaste toekomst gericht zal blijven op do verdediging en versterking van de positie van onze inheemsche nijverheid in het bin nenland. Trots haar internationaal karakter, waarvan destijds zulke schrikbarende ge volgen voor onze eigen industrie werden ge vreesd, heeft de Nederlandsche Jaarbeurs do taak kunnen volbrengen om aan het Ne derlandsche fabrkaat in eigen land grootere bekendheid en groot er afzetgebied te ver leen en. De bouw van liet tweede gebouw opent nu de gelegenheid voor de toelating van nieuw bloed. De binnenlandsche zakenman zal, nu hij méér deelnemers dan vroeger in zijn branche vindt, ook meer dan op vroe gere jaarbeurzen, zijn inkoop op de Jaar beurs nog meer kunnen concentreeren en daardoor ongetwijfeld in ruimere mate van zijn Jaarbeursbezoek voordeel (rekken. Het nieuwe gebouw brengt zij het misschien nog niet in die mate als noodig is verrui ming van keus. dat wil zeggen: voor den in koopenden Jaarbeursbezoeker vergrooting van kans op gunstige resultaten van zijn Jaarbeursbezoek. Over 't doode punt heen. Naast deze oude taak moge een nieuwe taak voor de toekomst verwacht worden in de richting van uitbreiding van hel veld van actie der Nederlandsche industrie buiten de Nederlandsche landpalen. Waér men zijn oor te luisteren legt, klinkt deze toon: onze industrie heeft noodig expansie door export. Wij moeten met -ons Nederlandsen fabrikaat de grenzen over-, wij moeten in den vreemde bekend worden als industrie land. Wat wil dat zeggen met betrekking tot ons Jaarbeursinstituut? Hel is een be kend feit, dat de internationale zakenman, om in contact te komen met vreemde in dustrie-producten. om zich op de hoogte te stellen van nieuwe fabricage-methoden, het intermediair der jaarbeurzen gebruikt en speciaal het intermediair dier jaarbeurzen, die gehouden worden in de landen, voor wier fabrikaten hij zich interesseert of wil gaan interesseeren. Naarmate nu het Ne derlandsche fabrikaat grooteren invloed en meerdere bekendheid zal gaan krijgen op de buitenlandsche markt, zal de buitenland sche handel, die gewoon is op de buiten landsche jaarmarkten poolshoogte te gaan nemen, ook voor Nederland de Jaarbeurs lo Utrecht gaan beschouwen als het aangewe zen centrum om er zich op de hoogte te stel len van den stand der Nederlandsche in dustrie en hare ontwikkeling Naast centrale voor den binnenlandschen handel moge van het Nederlandsche Jaar beursinstituut in de naaste toekomst ver wacht worden zijn uitbouw tot economische centrale voor den Nederlandschen uitvoer handel. Het Jaarbeursbestuur meent met volle gerustheid buitenlandsche concurrentie niet meer als een boeman te moeten vreezen en de poorten, ook van het nieuwe gebouw, open te kunnen houden voor het vreemde iabrikaat, vooral omdat het uit ervaring weet, dat door die zelfde poorten achter de buitenlandsche deelnemers in nog veel be langrijker mate de buitenlandsche afnemers hun intocht zullen doen in het Jaarbeurs gebouw. De bouw van het tweede gebouw heeft het JaarbeuTsinstituut heengebracht over het doode punt. waarop het al eenigen tijd was komen te staan en opent nieuwe banen tot nieuw leven. Plannen omtrent de stichting van een derde gebouw zijn er nog niet. Een groote verrassing! Deze voorjaarsbeurs is, wat de deelneming aangaat, een buitengewone verrasing ge weest. Het Jaarbeursbestuur had, voor de eerste beurs, welke in het vergroote gebouw gehouden zou worden, gerekend met een drie-kwart bezetting van het nieuwe ge deelte: niet alleen is het nieuwe gedeelte aanstonds geheel bezet, maar het aantal wegens plaatsgebrek afgewezepen is nage noeg even groot als bij de laatste voorjaars beurs, toen wij nog niet over een nieuw Jaarbeursgebouw konden beschikken. Hun aantal bedraagt 218. Een verrassing was het, dat de oude deelnemers in onverwacht hooge mate over grootere expositie-ruimten hebben willen beschikken. Had de Jaarbeunr niet gerantsoeneerd, dan zou, met hetzelfde aantal deelnemers, het eerste gebouw geheel en het nieuwe ge bouw voor meer dan de helft zijn gevuld. Ook verscheidene nieuwe deelnemers heb ben slechts een gedeelte van het aantal vierkante meters toegewezen gekregen van hetgeen waarvoor zij oorspronkelijk hadden ingeschreven Hadden alle deelnemers ge plaatst kunnen worden en was aan allen de volle maat van hetgeen zij gevraagd hadden, ook toegewezen, dan was met ingebruikne ming van het terrein Vredenburg noodig geweest een grootere ruimte van 3200 M2., hetgeen gelijk staat met een derde gebouw over 5 verdiepingen van 3li van de grootte van het tweede gebouw. Wat is echter de schaduwzijde van deze uitbreiding van expositieruimte door de oude deelnemers? Dat de uitbreiding van het Jaarbeursgebouw niet hare afspiege ling vindt in het totaal aantal deelne mers. Dit is van 1151 aan de Voorjaarsbeurs 1929 gestegen tot 1297. Men zou, gezien de volle bezetting, een grooter accres ver wacht hebben. Maar eensdeels is dit cijfer nadeelig beinvloed geworden door de groo tere ruimten, waarmede de deelnemers oude zoowel als nieuwe voor den dag zijn gekomen en anderdeels nadeelig be invloed, doordat dat gedeelte van het terrein Vredenburg, waarop thans het tentoonstel lingsgebouw voor de Vereeniging van Direc teuren van Gemeentewerken is opgericht, bij de vorige Voorjaarsbeurs in beslag was genomen door Jaarbeursdeelnemers. In het cijfer 1297 zijn natuurlijk niet opgenomen de deelnemers aan deze Tentoonltellmg, welke eigenlijk deel uitmaakt van de groep Bouwmaterialen. („Ueber den Tod hinaus"). Roman van ANNY VON PANHUYS Ht het Duitsch door W H C BOULLAARD. (Nadruk verboden.) 6 De beide heeren sloegen den naasten hoek "oen bevonden zich nu in de lange Markt klasse, „die doorloopt naar het schilderij museum". lichtte de professor hem in. ••Het museum, waar u. Ja, vervolgde de andere, „waar ik den ■:jen Thomas zag." Rei ontging Zernikow niet. dat dit ant- *®ord op nog al korten afwijzenden toon er een bewijs dus. dat de professor hem nog eenigszins kwalijk nam. dat hij vv*ven wantrouwend tegenover zijn ver gil had gestaan Dat speet hem en om het jroed te maken zei hij snel„Nogmaals 'ruS ik om vergeving, dat ik uw verhaal ^tisch pnam- ik verzeker u, dat ik nu j-'ers oordeel, zoodat u wel kunt begrijpen ^levendig het mij daarom interesseert le ie teeren kennen van de gehe'mzin- verschijning te meer" voegde hij er ld aan toe daar in verband mei het •uur de geest weer in een mooi décor zou ^rien Bent u misschien van een schaduw <j*%okken. die er in de verte uitzag als een ^mannetje? Dat i9 meer voorgekomen professor schudde het hoofd en ant- /;wle dat hij den ouden Thomas duide lijk had gezien, precies zoo gekleed als op zijn portret in de directeurskamer. „Dan kan het niet anders zijn. of het moet een ongepaste grap zijn geweest", bracht Zernikow in hel midden en terwijl beiden over deze zaak bleven denken, vervolgden zij hun weg langs de Marktslrasse. Sinds zij de villa in de Allestrasse verlieten, had den zij slechts weinig menschen ontmoet: de bewoners der residentie gingen gewoon lijk vroeg ter ruste. Achter zich en tamelijk dichtbij vernamen zij plotseling snelle voetstappen van iemand, die zich toen naar de overzijde der straat begaf Daar liep. zoo 9nel hij maar kon, een man. die spoedig aan de blikken der beide heeren was onttrokken. „Te oordeelen naar de dikte der gestalte is dat mijnhepr von Weiden" zei de profes sor: „je zult hem op den jubileumsdag wel leeren kennen." Het kwam er op een ge- dachteloozen toon uit alsof hij zoo maar wat zeggen wilde. Hij verlangde naar het oogenblik. dat hij in zijn slaapkamer zou zijn. want het onderhoud met Walter had hem niet bevredigd. Eigenlijk zou hij niet gced onder woorden hebben kunnen bren gen wal hij zich daarvan had voorgesteld Hij had gehoopt, na verteld (e hebben wat er op zijn hart lag. een verlichting te heb- hen besneurd en nu was het hem alsof cie last dien hij droeg nog veel. veel zwaarder dm We als voorheen Dat is hel museum" zijn uitgestrekte arm wees naar voren Tn de duisternis ver hieven zich reds duidelijk de machtige om trekken van den steenen kolos. Zonder een woord te wissplen naderden zij het gebouw meer en meer Een paar lan taarns verspreidden een vaag schijnsel en de breede, gewelfde ingang lag in bijna vol ledig duister. Plotseling gaf de professor een schreeuw en zijn voeten waren als betoo- verd aan den grond genageld. De ingenieur was eveneens blijven stil staan en keek verschrikt den professor aan. „Daar. daar!" de wijsvinger van Berner richtte zich op den museumgang, terwijl zijn lichaam hevig beefde. ..Wat dan? ik zie niets", wilde Walter zeggen, maar de woorden bestierven hem op de lippen, want naar den ingang starende, zag hij. dat zich daar in het duister een kleine gestalte afteekende. die nu een voet breedte naar voren trad zoodat zij in het matt* licht van een straatlantaarn duide lijker zichtbaar werd 0en oud mannetje in kuitenbroek \va9 het. dat daar stond en druk met zijn armen in de richting van den pro fessor en Walter wenkte Een tweeden schreeuw liet de profes9ir hooren en op het zelfde oogenblik nog voor dat Zernikow hem kon opvangen stortte hij, met de linkerhand tegen de hartstreek ge drukt, ruggelings op den grond Verschrikt boog de jonge man zich over hem heen. die daar met gesloten oogen als een doode lag. Maar het volgende oogenblik rende hij. als aangedreven door een plotseling opkomende gedachte naar den ingang van het museum om den schurk die zich dergelijke onge pastp. gevaarlijke grannen veroorloofde, een aframmeling toe te dienen, die dezen zou heugen, want geesten bestaan er niet dus moes' het een schepspl van vlepsrh en bloed zijn Verbijsterd 9tond hij echter voor den ingang te kijken, toen hij noch daar noch ergens in de omgeving, iemand kon onl- dpkken. Met een vloek, omdat hij te laat was geko men, holde hij terug. De professor lag nog al tijd onbeweeglijk, maax het scheen Walter toe alsof er een kleine beweging in de lede maten zichtbaar was Hij keek om zich heen en overdacht wat hij moest beginnen, want hij kon den professor hier toch niet alleen laten liggen. Ontzettend dat zoo iels moest gebeuren en dan nog op een uur. dat er geen hulp in de nabijheid was te krijgen. Te pro- beeren hem naar hui9 te dragen, zou een on begonnen werk zijn want hij wist den weg daarheen niet en toch zou dit wel het eenige zijn wat hij doen kon. Reeds wilde hij hel lichaam oprichten, toen hij uit een geopend benedenraam van een der dichtbij gelegen huizen een man zag. die in nachtgewaad naar buiten en in zijn richting keek. Bliksemsnel rende de .ingenieur naar dat venster toe en riep den man toe: „Wie u ook moogt zijn. mijnheer help me Professor Berner is een ongeval overkomen en het zal me niet goed mogelijk zijn hem alleen naar zijn woning te brengen te minder omdat :k in Sehneidilz onbekend ben en dus den weg niet weet." „Wacht u even. ik kom dadelijk", klonk het onmiddellijk. Een paar minuten later werd de huisdeur dichtgetrokken en een dikke heer stond buiten. Het viel Walter oo. dat deze dezelfde man scheen te zijn, die kort te voren achter den professor en hem had geloopen toen naar de overzijde der 9traat was gegaan en hen snel voorbij liep Maar wat kon hem dit thans eigenlijk schelen. „Ik lag al, te bed toen ik kort achtereen twepmaai een schreeuw hoorde maar toen ik daarop naar het raam liep, kon ik niets bespeuren", bezon de dikkert haastig en ver volgde in hetzelfde tempo: „Ik ken den pro fessor, hij woont niet ver van hier en met een beetje goeden wil kunnen we misschien samen hem wel naar zijn woning over brengen. Maar wat is er eigenlijk met hem gebeurd?" Voordat Walter deze vraag kon beantwoorden, kwamen er twee nachtwa kers aan die nieuwsgierig toekeken. Mei een paar woorden vertelde hij hun 9nel wat er was gebeurd, hierdoor tevens de vraag van den dikken heer beantwoordend. Van de verschijning, die den professor had doen schrikken, repte hij echter met geen enkel woord. Dadelijk boden de nachtwakers zich aan om den professor naar huis te dragen, Zoo voorzichtig mogelijk lichtten zij hem op en stelden zich langzaam in beweging; aan weerszijden liepen de beide heeren. Medelijdend zeide de dikkert. dat mevrouw Berner en haar dochter zich hoogstwaar schijnlijk hevig zouden opwinden, wat hij zeer zou betreuren. .Ik ken de familie goed", richtte hij zich tot Walter, „mag ik mij eens aan u voorstellen? Ik heet von Wei den." Dien naam heb ik vandaag meer gehoord dacht de ander vluchtig en noemde, om de beleefdheid te reciproceeren. mechanisch ook zijn naam Toen 9pande hij zich in I? overwegen op welke wijze men zoo voor zichtig mogelijk d*- beide dames kon voor bereiden op het gebeurde, maar alvorens toe een resultaat te komen, was het einddoel van den tocht berpikt ïn het sousferrein brandde nog licht en in het voortuintje zag men pen man staan. Het was Maurer die zijn meester opwacht te; dat deed hij dikwijls als d* professor 's avonds nog uitging Met *en snellen pa? kwam hij naar hel tuinhek, waar het transport juist aankfvam en waar hij spoe dig op de hoogte van het voorval was ge bracht. J (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9