DE UTRECHTSCHE VOORJAARS-BEURS 1930
71ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 11 Maart 1930
Derde Blad
No. 21463
EEN MIJLPAAL - OPENING VAN HET TWEEDE GEBOUW.
Expansie door export - Groot optimisme en hooge verwachtingen.
FEUILLETON.
ZIJN LAATSTE WENSCH
Het Jaarbeurscomplex in zijn tegenwoordigen vorm. Van links naar rechts: de semi-permanente hal, het nieuwe en het oude gebouw
(Van onzen eigen verslaggever).
Gelijk een spin, die langs vernuftig ge
ïnstrueerde draden alles na-ar het middel
want van haar web toetrekt, is onze Jaar-
teurs, die sinds IS jaren de ontelbare pro-
dacten van handel en industrie te Utrecht
RR&melt.
Telkenmale, wanneer een bijzondere ge
korten is in de historie der Jaarbeurs
plaats vindt, trilt het gansche handelsspin-
&web en brengt monden en pennen in
toeging
Ditmaal is zij de opening van het tweede
Tiste Jaarbeursgebouw, dat zich onmiddel-
£jk aan het oude aansluit, feitelijk een ver
groting daarvan, waardoor de expositie
ruimte met ongeveer 100 pCt. toenam. Deze
fining een wel zeer gedenkwaardig
!üt brengt een schok teweeg en roept
krinneringen wakker aan het jaar 1917,
mrin de opening van dit instituut plaats
wid. Men slaat onwillekéurig de hand
'«gen het hoofd en verwondert zich weer
sos over de snelheid van den tijd, over
k geweldige veranderingen, die in betrek-
blijk weinig jaren plaats vinden.
Zsrare stormen heeft de ontwikkeling van
ii: Jaarbeurs wezen in ons land, sinds zijn
atsfcaan in de wisselvallige crisisjaren,
crworsteld. Menige aanval moesten de
i-iers trotseeren, maar deze, wier leuze
t: ,,Wie zee houdt, wint de reis", hiel-
i dapper stand. De bekroning van hun
irzettingsvermogen, kunde en juist eco-
'fflisch inzicht, staat daar nu aanschou
welijk vóór ons in de gedaante van de
iowe ha-llen...
41
Voor de 22ste maal wapperen de vlaggen
ua huizen en Dom, ten teeken dat de
kors weer geopend is en dat H. M. de
ïoningin een en ander komt opluisteren!
hri een provincieplaats is Utrecht gewor-
éa een cosmopolitisch handelscentrum, in
'genstelling met de eerste beursjaren,
ben deze voor ons land nieuwe handels-
stelling slechts een nationaal karakter
éoeg.
De Dom rijst rustig en voornaam op tus
sen het gedrag der kooplieden uit de
leest verscheiden landen. Gelukkig is hij
>eter tegen hun talengewirwar bestand,
kn eenmaal haar vermaarde zuster te
Uibel. Met weleevallen schouwt hij neer
:?de groote industrieele bedrijvigheid, op
betgeen hier tot stand komt vele zaken
3 een minimum van tijd, rechtstreeksch
«ntact tussehen producent en wederver-
boped, de oriëntatie omtrent bestaande
- komende behoeften, het koopen en ver
sapen van z.g.n 6tapelartikelen op mon-
!!-r of volgens beschrijving, de groote kos-
^nbesoaring enz.
Send haar liegen de straten in kleurige
'«stdos! In hotels restaurants en winkels
^ersriegelt zich de drukte en opgewon-
•^beid, van hen die tezamen komen om
de nieuwste snufjes wereldbekendheid te.
geven, opdat anderen daarmede weer de
eigen stad verblijden kunnen.
Wie zich nog den eersten Jaarbeurstijd
herinnert, staat versneld over de enorme
ontwikkeling, welke is bereikt. Hadden
de voortvarende stichters, w.o. mr. dr. Van
Zijst, wel allereerst genoemd mag worden,
hadden minister Posthuma en Treub, die
tijdens de angstige oorlogsjaren tussehen
benauwend* conferenties door, toch gele
genheid vonden, de opening bij te wonen,
zich ooit deze snelle ontplooiing kunnen
droomen H. M. Koningin Wilheknins
voorzag dit alles met juiste blik. toen zij
indertijd uitsprak een onbeperkt vertrou
wen te bezitten in het willen en kunnen
van Haar volk. Dankbaar zal zij er tijdens
de opening van het nieuwe gebouw van
kunnen getuigen, 't Was een woord, wel
dadig om naar te luisteren, naast de velo
cynische uitspraken, toen nog schering en
inslag. Dit Haar vertrouwen hebbeD de
leiders niet beschaamd: uit de houten pa
viljoenen en monsterkamers van eertijds
verrezen de imposante gebouwen van
hedende kinderziekten kwam men sinds
lang te boven, het instituut handhaaft zich
zooals zulks onder het koninklijke wapen
past, het groeit zonder ophouden, zelfs uit
de oorspronkelijke huisvesting.
De Jaarbeurs werd een onmisbare scha
kel in het zakenleven, een schoone toekomst
met grootp perspectieven lijkt voor haar
notr weggelegd
Toch zal mep goed doen ook in deze 't
betrekkelijke van alle dingen in 'aanmerking
te nemen. Een Leipziger of Wiener
winnen 't wat omvancr en drukte betreft,
nog zeker verre van die te Utrecht. Maar
de verscheidenheid der vlaggenguiriandes
op straten en Vreeburg, waaronder de
mcnsehendronimen opstuwen de nieuwe
Raadhuistaveerne vormt mede een groote
attractiede opstopping der bezoekers
langs de eindelooze rijen ..stands" en in
het propvolle Jaarbeursrestaurant. geven
alvast een belangriike voorproef, van wat
zeker nog komen kan. Al zal een stad als
Leipzig wel voor de eeuwigheid het mono
polie van den wereldhandel bhu-en gehou
den. dat nimmer weg te concnrreeren is.
Op den dag voor de opening, wanneer
het de goede gewoonte is, den journalisten
een overzicht te schenken, van wat de
nieuwe beurs zal brengen, heerscht rond
en in de gebouwen nog een verbijsterende
rommel. Boven de ordelooze warwinkel van
aanrijdende vrachtauto's, halfuitgepakie
kisten, id alle hoeken en gaten neergesme
ten stroo- en papiermassa's, dreunt reeds
't lawaai der vele pittige en weemoedige
radio-muzieken. dat zich vermengt met het
geroep der haastige stand "-houders, het
hameren en timmeren van vermoeide werk
lieden, waaruit weer bovenuit klinkt het
gillen van den jongen, die zijn telefoontjes
uit Amsterdam, Hamburg of Berlijn afkon
digt. Het lijkt wel, alsof slechts de hand
van een beminnelijke tooverfee in den
resteerenden nacht nog orde scheppen kan
in deze chaos!
We zijn dan ook blij, door al deze herrie
heen te belanden in de rustige zaal, waar
de secretaris-generaal der Jaarbeurs, de
heer Graadt van Roggen, wien6 werkkracht
schijnt te groeien, naarmate het werx zich
opstapelt, zijn gebruikelijk ,,expo6é" van
den toestand zal geven.
Rede de heer Graadt van Roggen
Uit zijn beschouwing noteerden wij het
volgende
De opening der 22ste Jaarbeurs stemt
in méér dan een mate tot blijmoedigheid.
De publieke opinie heeft in de jaren, dat
het nithondings- vermogen der Nederland-
sche Jaarbeurs elk nitbonwings- vermogen
scheen uit te sluiten, zich meer bemoeid
met er aan te twijfelen of het eerste Jaar
beursgebouw het op den duur wel zou kun
nen bolwerken, dan te gelooven in de mo
gelijkheid, dat een tweede Jaarbeursgebouw
ooit zou kunnen rendeeren. Nu het tweede
gebouw er 9laat, rijst de vraag: wat wordt
er van dit nieuwe Jaarbeursgelxmw voor
de ontwikkeling van het Nederlandsche
Jaarbeursinstituut verwacht? In de eerste
plaats heeft de ingebruikneming van het
tweede gebouw iets te zeggen in verband
met de verhouding van de Nederlandsche
Jaarbeurs lot hare buitenlandsche zuster
instellingen. Toen het eerste gebouw werd
opgericht en in September 1921 werd ge
opend. was het Jaarbeurswezen in Europa
nog een ongetemde feeks gelijk: overal ver
rezen jaarbeurzen als paddestoelen uil den
grond: algemeene, partieel©. vakbeurzen,
invoerbeurzen, export jaarbeurzen, nationale
jaarbeurzen, jaarbeurzen alleen voor deel
nemers uit de Enlentelanden, Orientmes-
sen, Süd-messen. Grenzmessen-, kortom er
heerschte op het gebied van het jaarbeurs-
wezen een volslagen anarchie. Het jaar-
b*urswezen in Europa leed aan een gewel
dige overvoeding en deze hyperlropische
ontwikkeling is in de laatste jaren geluk
kig tot stilstand gekomen. Van het oprich
ten van nieuwe jaarbeursondernemingen
hoort men in den laatsten tijd nagenoeg niet
meer; wel van het tegendeel Tal van beui
zen, onder schoonklinkende leuzen in het
leven geroepen, zijn met de stille trom van
het tooneel des openbaren levens verdwe
nen andere zijn van het rechte pad afge
dwaald en in diverse vermommingen ten
toonstellingen geworden; weer andere gin
gen gestadig achteruit en kunnen niet dan
met kunst- en vliegwerk in het leven worden
gehouden.
De heer Graadt van Roggen.
Een prijsvraag
Slechts een beperkt aantal jaarbeurzen
in of na den oorlog in het leven geroepen,
toont levensvatbaarheid in dien zin. dat
waarborgen aanwezig geacht kunnen wor
den voor een verdere ontwikkeling op lan-
geren termijn Dat onder deze internationale
verhoudingen op het gebied van het Jaar-
'beurswezen de Nederlandsche Jaarbeurs is
kunnen overgaan en door stelselmatige en
regelmatige ontplooiing van haar arbeids
sfeer daartoe is moeten overgaan, is een
verheugend feit, dat den Raad van Beheer
aanleiding heeft gegeven, door het uitschrij
ven van een prijsvraag een wetenschappe
lijk onderzoek te bevorderen van de ont
wikkelingsgeschiedenis van het moderne
jaarbeurswezen en de functie der jaarbeurs
in het huidig handelsverkeer, lot beoordee
ling van welke prijsvraag het Jaarbeurs-
bpstuur de heeren Dr. J. P. Fockema Andreae
oud-voorzitter der Nederlandsche laarbeurs,
Prof. Dr N. J. Polak. Hoogleeraar in de
Bedrijfsleer aan de Ned Handelshooge-
school te Rotterdam en Prof. Dr. Z. W.
Sneller. Hoogleeraar in de Economische Ge
schiedenis aan de Ned. Handelshoogeschool
te Rotterdam bereid heeft gevonden de jury
te vormen.
Wat wordt verwacht?
Wat kan in de naaste toekomst verwacht
worden van de ontwikkeling van het Ne
derlandsche Jaarbeursinstituut, meer spe
ciaal wat betreft zijn verhouding tot de Ne
derlandsche Industrie en den Nederland-
9chen Handel? In de eerste plaats zal de
zaak naar den ouden trant worden voortge
zet in dien zin, dat de Jaarbeursactie in
de naaste toekomst gericht zal blijven op
do verdediging en versterking van de positie
van onze inheemsche nijverheid in het bin
nenland. Trots haar internationaal karakter,
waarvan destijds zulke schrikbarende ge
volgen voor onze eigen industrie werden ge
vreesd, heeft de Nederlandsche Jaarbeurs
do taak kunnen volbrengen om aan het Ne
derlandsche fabrkaat in eigen land grootere
bekendheid en groot er afzetgebied te ver
leen en.
De bouw van liet tweede gebouw opent
nu de gelegenheid voor de toelating van
nieuw bloed. De binnenlandsche zakenman
zal, nu hij méér deelnemers dan vroeger in
zijn branche vindt, ook meer dan op vroe
gere jaarbeurzen, zijn inkoop op de Jaar
beurs nog meer kunnen concentreeren en
daardoor ongetwijfeld in ruimere mate van
zijn Jaarbeursbezoek voordeel (rekken. Het
nieuwe gebouw brengt zij het misschien
nog niet in die mate als noodig is verrui
ming van keus. dat wil zeggen: voor den in
koopenden Jaarbeursbezoeker vergrooting
van kans op gunstige resultaten van zijn
Jaarbeursbezoek.
Over 't doode punt heen.
Naast deze oude taak moge een nieuwe
taak voor de toekomst verwacht worden in
de richting van uitbreiding van hel veld van
actie der Nederlandsche industrie buiten
de Nederlandsche landpalen. Waér men
zijn oor te luisteren legt, klinkt deze toon:
onze industrie heeft noodig expansie door
export. Wij moeten met -ons Nederlandsen
fabrikaat de grenzen over-, wij moeten in
den vreemde bekend worden als industrie
land. Wat wil dat zeggen met betrekking
tot ons Jaarbeursinstituut? Hel is een be
kend feit, dat de internationale zakenman,
om in contact te komen met vreemde in
dustrie-producten. om zich op de hoogte te
stellen van nieuwe fabricage-methoden, het
intermediair der jaarbeurzen gebruikt en
speciaal het intermediair dier jaarbeurzen,
die gehouden worden in de landen, voor
wier fabrikaten hij zich interesseert of wil
gaan interesseeren. Naarmate nu het Ne
derlandsche fabrikaat grooteren invloed en
meerdere bekendheid zal gaan krijgen op de
buitenlandsche markt, zal de buitenland
sche handel, die gewoon is op de buiten
landsche jaarmarkten poolshoogte te gaan
nemen, ook voor Nederland de Jaarbeurs lo
Utrecht gaan beschouwen als het aangewe
zen centrum om er zich op de hoogte te stel
len van den stand der Nederlandsche in
dustrie en hare ontwikkeling
Naast centrale voor den binnenlandschen
handel moge van het Nederlandsche Jaar
beursinstituut in de naaste toekomst ver
wacht worden zijn uitbouw tot economische
centrale voor den Nederlandschen uitvoer
handel.
Het Jaarbeursbestuur meent met volle
gerustheid buitenlandsche concurrentie niet
meer als een boeman te moeten vreezen en
de poorten, ook van het nieuwe gebouw,
open te kunnen houden voor het vreemde
iabrikaat, vooral omdat het uit ervaring
weet, dat door die zelfde poorten achter de
buitenlandsche deelnemers in nog veel be
langrijker mate de buitenlandsche afnemers
hun intocht zullen doen in het Jaarbeurs
gebouw.
De bouw van het tweede gebouw heeft
het JaarbeuTsinstituut heengebracht over
het doode punt. waarop het al eenigen tijd
was komen te staan en opent nieuwe banen
tot nieuw leven.
Plannen omtrent de stichting van een
derde gebouw zijn er nog niet.
Een groote verrassing!
Deze voorjaarsbeurs is, wat de deelneming
aangaat, een buitengewone verrasing ge
weest. Het Jaarbeursbestuur had, voor de
eerste beurs, welke in het vergroote gebouw
gehouden zou worden, gerekend met een
drie-kwart bezetting van het nieuwe ge
deelte: niet alleen is het nieuwe gedeelte
aanstonds geheel bezet, maar het aantal
wegens plaatsgebrek afgewezepen is nage
noeg even groot als bij de laatste voorjaars
beurs, toen wij nog niet over een nieuw
Jaarbeursgebouw konden beschikken. Hun
aantal bedraagt 218. Een verrassing was
het, dat de oude deelnemers in onverwacht
hooge mate over grootere expositie-ruimten
hebben willen beschikken.
Had de Jaarbeunr niet gerantsoeneerd,
dan zou, met hetzelfde aantal deelnemers,
het eerste gebouw geheel en het nieuwe ge
bouw voor meer dan de helft zijn gevuld.
Ook verscheidene nieuwe deelnemers heb
ben slechts een gedeelte van het aantal
vierkante meters toegewezen gekregen van
hetgeen waarvoor zij oorspronkelijk hadden
ingeschreven Hadden alle deelnemers ge
plaatst kunnen worden en was aan allen de
volle maat van hetgeen zij gevraagd hadden,
ook toegewezen, dan was met ingebruikne
ming van het terrein Vredenburg noodig
geweest een grootere ruimte van 3200 M2.,
hetgeen gelijk staat met een derde gebouw
over 5 verdiepingen van 3li van de grootte
van het tweede gebouw.
Wat is echter de schaduwzijde van deze
uitbreiding van expositieruimte door de
oude deelnemers? Dat de uitbreiding van
het Jaarbeursgebouw niet hare afspiege
ling vindt in het totaal aantal deelne
mers. Dit is van 1151 aan de Voorjaarsbeurs
1929 gestegen tot 1297. Men zou, gezien de
volle bezetting, een grooter accres ver
wacht hebben. Maar eensdeels is dit cijfer
nadeelig beinvloed geworden door de groo
tere ruimten, waarmede de deelnemers
oude zoowel als nieuwe voor den dag
zijn gekomen en anderdeels nadeelig be
invloed, doordat dat gedeelte van het terrein
Vredenburg, waarop thans het tentoonstel
lingsgebouw voor de Vereeniging van Direc
teuren van Gemeentewerken is opgericht,
bij de vorige Voorjaarsbeurs in beslag was
genomen door Jaarbeursdeelnemers. In het
cijfer 1297 zijn natuurlijk niet opgenomen
de deelnemers aan deze Tentoonltellmg,
welke eigenlijk deel uitmaakt van de groep
Bouwmaterialen.
(„Ueber den Tod hinaus").
Roman van ANNY VON PANHUYS
Ht het Duitsch door W H C BOULLAARD.
(Nadruk verboden.)
6
De beide heeren sloegen den naasten hoek
"oen bevonden zich nu in de lange Markt
klasse, „die doorloopt naar het schilderij
museum". lichtte de professor hem in.
••Het museum, waar u.
Ja, vervolgde de andere, „waar ik den
■:jen Thomas zag."
Rei ontging Zernikow niet. dat dit ant-
*®ord op nog al korten afwijzenden toon er
een bewijs dus. dat de professor
hem nog eenigszins kwalijk nam. dat hij
vv*ven wantrouwend tegenover zijn ver
gil had gestaan Dat speet hem en om het
jroed te maken zei hij snel„Nogmaals
'ruS ik om vergeving, dat ik uw verhaal
^tisch pnam- ik verzeker u, dat ik nu
j-'ers oordeel, zoodat u wel kunt begrijpen
^levendig het mij daarom interesseert le
ie teeren kennen van de gehe'mzin-
verschijning te meer" voegde hij er
ld aan toe daar in verband mei het
•uur de geest weer in een mooi décor zou
^rien Bent u misschien van een schaduw
<j*%okken. die er in de verte uitzag als een
^mannetje? Dat i9 meer voorgekomen
professor schudde het hoofd en ant-
/;wle dat hij den ouden Thomas duide
lijk had gezien, precies zoo gekleed als op
zijn portret in de directeurskamer.
„Dan kan het niet anders zijn. of het moet
een ongepaste grap zijn geweest", bracht
Zernikow in hel midden en terwijl beiden
over deze zaak bleven denken, vervolgden
zij hun weg langs de Marktslrasse. Sinds
zij de villa in de Allestrasse verlieten, had
den zij slechts weinig menschen ontmoet:
de bewoners der residentie gingen gewoon
lijk vroeg ter ruste.
Achter zich en tamelijk dichtbij vernamen
zij plotseling snelle voetstappen van iemand,
die zich toen naar de overzijde der straat
begaf Daar liep. zoo 9nel hij maar kon, een
man. die spoedig aan de blikken der beide
heeren was onttrokken.
„Te oordeelen naar de dikte der gestalte
is dat mijnhepr von Weiden" zei de profes
sor: „je zult hem op den jubileumsdag wel
leeren kennen." Het kwam er op een ge-
dachteloozen toon uit alsof hij zoo maar
wat zeggen wilde. Hij verlangde naar het
oogenblik. dat hij in zijn slaapkamer zou
zijn. want het onderhoud met Walter had
hem niet bevredigd. Eigenlijk zou hij niet
gced onder woorden hebben kunnen bren
gen wal hij zich daarvan had voorgesteld
Hij had gehoopt, na verteld (e hebben wat
er op zijn hart lag. een verlichting te heb-
hen besneurd en nu was het hem alsof cie
last dien hij droeg nog veel. veel zwaarder
dm We als voorheen
Dat is hel museum" zijn uitgestrekte
arm wees naar voren Tn de duisternis ver
hieven zich reds duidelijk de machtige om
trekken van den steenen kolos.
Zonder een woord te wissplen naderden
zij het gebouw meer en meer Een paar lan
taarns verspreidden een vaag schijnsel en
de breede, gewelfde ingang lag in bijna vol
ledig duister. Plotseling gaf de professor een
schreeuw en zijn voeten waren als betoo-
verd aan den grond genageld.
De ingenieur was eveneens blijven stil
staan en keek verschrikt den professor aan.
„Daar. daar!" de wijsvinger van Berner
richtte zich op den museumgang, terwijl zijn
lichaam hevig beefde.
..Wat dan? ik zie niets", wilde Walter
zeggen, maar de woorden bestierven hem op
de lippen, want naar den ingang starende,
zag hij. dat zich daar in het duister een
kleine gestalte afteekende. die nu een voet
breedte naar voren trad zoodat zij in het
matt* licht van een straatlantaarn duide
lijker zichtbaar werd 0en oud mannetje in
kuitenbroek \va9 het. dat daar stond en druk
met zijn armen in de richting van den pro
fessor en Walter wenkte
Een tweeden schreeuw liet de profes9ir
hooren en op het zelfde oogenblik nog voor
dat Zernikow hem kon opvangen stortte hij,
met de linkerhand tegen de hartstreek ge
drukt, ruggelings op den grond Verschrikt
boog de jonge man zich over hem heen. die
daar met gesloten oogen als een doode lag.
Maar het volgende oogenblik rende hij. als
aangedreven door een plotseling opkomende
gedachte naar den ingang van het museum
om den schurk die zich dergelijke onge
pastp. gevaarlijke grannen veroorloofde, een
aframmeling toe te dienen, die dezen zou
heugen, want geesten bestaan er niet dus
moes' het een schepspl van vlepsrh en bloed
zijn Verbijsterd 9tond hij echter voor den
ingang te kijken, toen hij noch daar noch
ergens in de omgeving, iemand kon onl-
dpkken.
Met een vloek, omdat hij te laat was geko
men, holde hij terug. De professor lag nog al
tijd onbeweeglijk, maax het scheen Walter
toe alsof er een kleine beweging in de lede
maten zichtbaar was Hij keek om zich heen
en overdacht wat hij moest beginnen, want
hij kon den professor hier toch niet alleen
laten liggen. Ontzettend dat zoo iels moest
gebeuren en dan nog op een uur. dat er geen
hulp in de nabijheid was te krijgen. Te pro-
beeren hem naar hui9 te dragen, zou een on
begonnen werk zijn want hij wist den weg
daarheen niet en toch zou dit wel het
eenige zijn wat hij doen kon.
Reeds wilde hij hel lichaam oprichten,
toen hij uit een geopend benedenraam van
een der dichtbij gelegen huizen een man
zag. die in nachtgewaad naar buiten en in
zijn richting keek.
Bliksemsnel rende de .ingenieur naar dat
venster toe en riep den man toe: „Wie u ook
moogt zijn. mijnheer help me Professor
Berner is een ongeval overkomen en het zal
me niet goed mogelijk zijn hem alleen naar
zijn woning te brengen te minder omdat :k
in Sehneidilz onbekend ben en dus den weg
niet weet."
„Wacht u even. ik kom dadelijk", klonk
het onmiddellijk. Een paar minuten later
werd de huisdeur dichtgetrokken en een
dikke heer stond buiten. Het viel Walter oo.
dat deze dezelfde man scheen te zijn, die
kort te voren achter den professor en hem
had geloopen toen naar de overzijde der
9traat was gegaan en hen snel voorbij liep
Maar wat kon hem dit thans eigenlijk
schelen.
„Ik lag al, te bed toen ik kort achtereen
twepmaai een schreeuw hoorde maar toen
ik daarop naar het raam liep, kon ik niets
bespeuren", bezon de dikkert haastig en ver
volgde in hetzelfde tempo: „Ik ken den pro
fessor, hij woont niet ver van hier en met
een beetje goeden wil kunnen we misschien
samen hem wel naar zijn woning over
brengen. Maar wat is er eigenlijk met hem
gebeurd?" Voordat Walter deze vraag kon
beantwoorden, kwamen er twee nachtwa
kers aan die nieuwsgierig toekeken. Mei een
paar woorden vertelde hij hun 9nel wat er
was gebeurd, hierdoor tevens de vraag van
den dikken heer beantwoordend. Van de
verschijning, die den professor had doen
schrikken, repte hij echter met geen enkel
woord. Dadelijk boden de nachtwakers zich
aan om den professor naar huis te dragen,
Zoo voorzichtig mogelijk lichtten zij hem
op en stelden zich langzaam in beweging;
aan weerszijden liepen de beide heeren.
Medelijdend zeide de dikkert. dat mevrouw
Berner en haar dochter zich hoogstwaar
schijnlijk hevig zouden opwinden, wat hij
zeer zou betreuren. .Ik ken de familie goed",
richtte hij zich tot Walter, „mag ik mij
eens aan u voorstellen? Ik heet von Wei
den."
Dien naam heb ik vandaag meer gehoord
dacht de ander vluchtig en noemde, om de
beleefdheid te reciproceeren. mechanisch
ook zijn naam Toen 9pande hij zich in I?
overwegen op welke wijze men zoo voor
zichtig mogelijk d*- beide dames kon voor
bereiden op het gebeurde, maar alvorens toe
een resultaat te komen, was het einddoel
van den tocht berpikt
ïn het sousferrein brandde nog licht en
in het voortuintje zag men pen man staan.
Het was Maurer die zijn meester opwacht
te; dat deed hij dikwijls als d* professor
's avonds nog uitging Met *en snellen pa?
kwam hij naar hel tuinhek, waar het
transport juist aankfvam en waar hij spoe
dig op de hoogte van het voorval was ge
bracht. J
(Wordt vervolgd),