KOUSEN BREESTRAAT128 IJN LAATSTE WENSCH JD"" Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 21 Februari 1930 Derde Blad No. 21453 ITALIAANSCHE HERINNERINGEN. VRAGENRUBRIEK. FEUILLETON. I. COMO-MEER. ^najaarsstormen hebben weer over ons wd en ze zijn gegaan met de laatste ;en van een glorieuzen zomer. Een win- iang zijn we dan weer op herinneringen jswezen en verlangens. Van beide zal nt zijn in de volgende opstellen, die :je indrukken willen vasthouden aan zorgelooze lente-reis in het zonnige iHet leek een vlucht voor de onbarm- ifcheden van het Noordelijk klimaat, •reis. begon, want dc kille adem èn winter scheen niet van dit land tfen 'en' niets deed nog vermoeden, rik een zuidelijke uitbundigheid de rlater zou laaien. vlucht naar de zon, is ze geen tra- ia Europa's geschiedenis en doen wij, ■ril uit Noordelijke landen, eigenlijk inders dan. op comfortabele wijze, het volgen van de zwervers uit het grijs m, die het beloofde land aan gene van de Alpen zochten en vonden? Het jtöleland! Hoe moeten de volken uit het ige Noorden, voortgestuwd door de ïn der Volksverhuizing, zich gekoesterd *n in den milden schijn van den Itali- chen hemel, waaronder hun geest lot b ontwaakte, heviger in goed en kwaad in het mattër licht van Noordelijke kon ontluiken. roep van het zonneland heeft lang door Europa's geschiedenis, en de zijn vervuld van het krijgs tusschen pausen, keizers en konin- "lie elkaar de heerschappij over den onder Italie's zon betwistten Nu de rollen te zijn omgekeerd en het foat zichzelf eeuwen lang genoeg was, tah zelfs door vreemdelingen liet knech- is tot nieuw élan gebracht, streeft |r expansie en zet een dreigend gezicht. enkel pose of een symptoom van her eon kracht? De moderne Noordeling vreedzaam het spoor van de invallers <je oudheid volgt, kan zich. zoo hij wil, ri raadsel verdiepen Het jonge Italië dreigend, en het militair vertoon bij aan de grens, de gelaats- -van de immer surveilleerende zwart in de treinen naar het binnenland ~°nen een bijna pathetisch aandoenden l;! Men ontkomt niet geheel aan den indruk van pathos, vooral wanneer in het eerste hotel waar men afstapt, niet minder dan vier kellner's de gelaatsexpressie van Mussolini blijken te culliveeren. een ver schijnsel dat men verder op zijn rei9 nog veel zal aantreffen bij alle mogelijke men- schen, wier voorkomendheid dan. tot pret tige verrassing, toch weer niel blijkt te hebben geleden. De glimlach glijdt over hei geiaat als een zonnestraal, die door dreigen de wolken breekt. Er blijkt onderscheid tusschen schijn en wezen. Maar de eenvou dige touristen, die geen sociale en politieke studies op hun reis-program hebben staan, verdiepen zich hier niet lang in. Wat hen trekt is het land van de blauwe luchten en het schoone verleden en dat is nog al tijd te vinden Het sprookje van den tuin van het paradijs droomt zich nog voort ach ter den grimmi'gén wal der Alpen. En toen wij uit de Nbordsche nevelen en regenvlagen, die ons ook door Zwitser land vergezelden omhoog waren geschroefd langs den ingenieuzen Gotlhard-spoorweg, den langen tunnel waren doorgegaan waarin, o gelukkig voorteeken van warmer lucht de wagonruilën van buiten besloegen! bleek de poort naar het sprookjesland ge vonden. Een blauwe lucht koèpelde zich over de hei-witte sneeuwtoppen, die zich baadden in de zon De Alpen zijn nog wat meer dan een klimaatseheidinjT deze wachters van het beloofde land schijnen ook een geeste lijken wand en wie hem passeert voelt zich valzorgen ontheven en van een ongekende vreugde doorgloeid. Vronlijk gonzend snelt de electrische Pullmantrein langs den brui senden Tinico en het is of hij wedijvert met het sprankelende, tuimelende, in witte schuimkolken brekende wafer van de berg stroom, omlaag naar zonnige vlakten. Koes terend schijnt de zon door de breede ramen en dra zijn zwaarwichtige ovênvegingen ei* zorgelijke gevoelens, die men al9 bagage nog mocht hebben meegenomen uit wat een vroeger beslaan gaatschijnen, ver vluchtigd onder den hemel van Italië Men is bereid, sprookjes als werkelijkheid te aanvaarden. Bij den eersten boottocht over een Ita- liaansch meer onze keus was op het Gomo-meer gevallen verdwijnt de grens tusschen die beiden al. Het zijn de bloemen die de groote verrassing brengen. In zwel lende overdaad bloeien de tuinen. Later zai men het zich alles gaan realiseeren, de soorten definieeren en de structuur de» tuinen, vergelijkingen maken en het schoonste schiften uit het schoone. Maar, uit de nog armetierige Noorsche naluu», waar nauwelijks nog bladeren aan de boomen waren, en dan slechts om te huive ren in den kille bries, plotseling verplaatst in dit land van koesterende weelde, treft ons eerst het geheel. De diepe kleuren der rhododendrons en de teerder nuanceeringen der azalea's, de karmijnen bouquetten van camelia's, de zware val van gouden en blauwe regen, over grijze borstweringen, de stralende blankheid en het felle paars van seringen alles wat zich langs de oevers van het meer uitviert in het zonlicht, doei zich het eerst voor als één kleurige be- toovering. En heel in de verte, door luchtige nevens omwaasd, schemeren de sneeuwen pieken der Alpen, en sluiten als trouwt wachters dit gelukkige land voor de ver killende Noordenwinden Tegen de berghellingen vastgeklampt hangen de dorpjes en in gracieus gespannen bogen welven zich bruggen over in cas caden neerschietende bergstroomen, waarvan het blanke schuim glinstert in de zon. Een grijze Lombardische toren aan den meer- oever herinnert aan den ouden, ouden tijd, toen reeds de ..barbaren" de hunkering naar het licht volgden en uit hun grauwe ge bieden neerdaalden naar dit land van weelde, waar hun stoere kracht aan een te midden van overdaad kwijnend ras nieuwe levensmogelijkheden opende Na de eerste openbaring van gloriënde schoonheid volgen de dagen die ieder hun eigen verruking hebben. In de zomersche warmte exploreert men de meer-oevers. ze'den te voet hoewel de wegen, in de rots uitgehouwen en som9 in tunnels zich door de grillig gevormde schiereilandjes borend, schilderachtig zijn. Maar het watei blijft den Noorderling trekken én er zijn lichte roeibootjes waarin men baas is over tijd en doel, zoodra men er in slaagt, een keus te doen tusschen het vele dat zich verlokkend voordoet aan alle kanten. Den tijd moet men zich ruim meten, want zel den is het eerste doel ook het einddoel, om iedere bocht van den oever doen zich im mers weer nieuwe verlokkingen voor. En in de transparante lucht lijkt alles dicht bij; de afstanden bedriegen. Hier is het een oud en verweerd stuk terras, waarover de blauwe regen omlaag drupt, een der fijnste klcuren-harmonieën in deze streek, en die de helle uitbundigheid peinzend ondeiv breekt. Maar ginds is weer een villa die half schuil gaat tusschen de breed uit waaierende bouquetten van bonte bloem struiken, en langs de -breede trappen naar het water ranken de bjjoesems. In een krach- tigen boog werpt zielï een sleenen dam in het meer, en beschermt ëen haventje waar man kan vluchten als de snelle bergwind neerschiet en het water tot schuim slaat. En op de net gedekte tafel van een restau rant-terras wordt een verkwikkende thee gediend. Er zijn bergen te beklimmen, maar dc wegen erheen zijn open voor den zonne brand en in de tuinen aan hun voet is weldadiger toeven. Daar wordt men lang zamerhand vertrouwder met den geest van dit wonderbaarlijke land, en ontvangt de voorbereiding die noodig is om verder door te dringen naar centra van zijn cultuur. Want ..de meren" zijn nog niet het echte ïlalië: ze zijn veeleer het voorportaal, den vreemdelirtg toegekeerd en ontvankelijker voor zijn invloed begeerige naar zijn geld ook! dan Zuidelijker streken. Doch indien men de contrasten ziet tusschen het lands- eigene, en het vreemde, hier nog naast el kaar, dan dient dit slechts om de waar deering voor het eerste te doen stijgen. Er is in den Italiaanschen stijl hier zelden een vooropgezet streven naar oorspronke lijkheid. hij schuwt pretenties en zelfs in zijn uitbundigste vormen zoekt hij zich slechts aan te passen bij de glorie van het landschap. De gracicuse arabesken in de smeedijzeren hekken, de bloemen-omrankle tuinvazen, de marmeren beeldengroepen, de ruischcnde fonteinen, waarin het zonnc- prisma schittert, hóóren hier, en de pogin gen om wat van de Noordse he architectuur, met haar straklogische formules en strenge indeelingen daar tusschen te plaatsen, zijn evenzeer tot mislukking gedoemd als dc verspreide „Italiaansche" villa's en tuinen het zijn in ons land. waar gemeenlijk drie honderd dagen van het jaar de hemelweelde van blauw en zonnegloed en drie honderd vijf en zestig dagen lang de decoratieve eigenschappen van het landschap ont breken. Maar wij hebben dan ook onze eigen bronnen van schoonheid, en hoe dichtbij! Do wanne tinten in den baksleenbouw. die het gemis aan zonne-reflextn compensee- ren, vind men ze niet in rijke mate in de oude Oldehove? De schoonheid die daarvan uitstraalt ontroerl zeker niet minder dan die van de nobelste bouwwerken onder lich- teren hemel. Op de bevolking langs de meren wordt vaak afgegeven. Ze zou inhalig zijn en on hebbelijk, den vreemdeling afzettend en be driegend. We hebben daar niet zoovele van gemerkt. Een loffelijk streven van het fascistische regime is om zooveel mogelijk voor alles vaste prijzen te doen stellen en die op de een of andere manier duidelijk zichtbaar bekend te maken. Dit houdt niet in, dat die prijzen laag zijn, maar wel dat men van veel onaangenaam gemarchandeer en gekijf 'af is, en weet waar men zich aan te houden heeft. Het komt wel voor, dat deze of gene zich aan die vaste tarieven poogt te onttrekken, maar wanneer men toont, ervan op de hoogte te zijn, volgt een lachend herstel van dc ..vergissing". Een booze blik is een hooge zeldzaamheid In de hotels is het fooienstelsel vervangen door een bijslag van 10 pCt. op de rekening, maar de bediening is voorbeeldeloos vlug en voorkomend. Op het eerste gezicht lijkt de Italiaan vaak een baliekluh ende luiaard, die aan de steigers der booten omhangt, of op een bankje zit in de zon. Doch zoodra hij tot arbeid geroepen wordt, verricht hij dien met ijver en ambitie die echter niet verder gaat. dan de gegeven (aak. Daarna schijnt hij weer terug te vallen in een con templatieve appreciatie van zijn bestaan en van de dingen om hem heen. Zorgen maakt hij zich niet en de tijd is maar een relatief begrip, dat hij zooveel mogelijk „vrijblij vend" houdt. Wanneer in Italië ie!g op touw gezet wordt tegen een bepaald uur, moet men niet verwachten, het tegen dat tijdstip te zien aanvangen, of een zenuw achtige drukte en mopperende lieden te ontwaren, indien zulks niet geschiedt. De dag is lang genoeg om op een uur niet te zien en al van jongs af schijnt dat den Ilalianen te worden bijgebracht, want ver bazingwekkend groot is het aantal jonge kinderen, dat men aan de hdnd of op den arm van hun ronddrentelende ouders ziet op uren. in andere landen reeds lang voor hun nachtrust bestemd. Dat het fascisme kans heeft gezien tegen deze volksmentaliteit in een stipte orde en regelmaat vqo de openbare diensten in de eerste plaats de treinen in te voeren, is een even verbazingwekkende als ver dienstelijke prestatie Doch d&Ar ontwaart men dan ook een militaire stramheid, die de Pruisische van vóór den oorlog nog in de schaduw stelt. Het vertoef aan het Como-meer kan ten slotte, voor wie er voor voelt en aan de overlevering gelooft nog een anderen acclimatiseerenden invloed hebben, door de aanwezigheid van het eilandje Comacina. Daar toch zou de Italiaansche kunstenaors- kolonie gewoond hebben, die door Longo- barden. misschien door hun koningin Theo- delinda, in de 6e eeuw, geroepen, den Lon- gobardisch-Romaanschen stijl heeft gescha pen. welke is voortgedrongen zoowel over de Alpen heen als in Italië en die tenslotte tot zulke verrukkelijke kunst-uitingen groei de als de San Minialo. boven Florence, -n de Romaansche kathedralen langs den Rijn. Met is echter volstrekt niet zeker dat dj „Cörnacynsche meesters" werkelijk hun oor- sfrong hebben gevonden op het eilandje Gomacino. Hoe dit zij, men worit sr niet armer door wanneer men de hypothese aan neemt en haar bezigt ter voorbereiding tot de verdere reis in Italië. W. S. RECLAME. Zijden. f. 0.68. 0.98,1.45 Wollen f. 1.45, 1.95, 2.25 Zijden Flor f. 0.72, 0.98,1.50 4013 J. V., te V. Voor het gedeelte, waarover u kunt beschikken, kunt u bij testament be palen, dat het later aan uw kleinkinderen moet worden uitgekeerd. De door u bedoelde beschikking moet door een notaris worden opgemaakt. A. A. v. N. U kunt bij testament be palen, dat de langstlevende echtgenoot den inboedel zal erven. De kinderen moeten in elk geval het wettelijk erfdeel ontvangen, eventueel de waarde van den nagelaten in boedel. v. L., te L. Als uw schoonvader niet in gemeenschap van goederen gehuwd is, zal het moeilijk zijn in de beschreven omstan digheden van hem de geleende som terug te krijgen. Probeer met de debiteuren een regeling lot geleidelijke afbetaling te treffen. A. G. Wanneer voor het onderhoud niet voldoende zorg is gedragen, zal dc gemeente de schade moeten vergoeden. .P G. U kunt schadevergoeding vragen. Bij weigering zult u moeten procedeeren. C. P. te L. Prinses Astrid en Prin ses Marie José zijn schoonzusters. RECLAME. 297 Z (..Uefcer den Tod hinaus"). Nan van ANNY VON PANHUYS tal Duitsch door W. H. C. BOULLAARD. Kieine residentiestad Schneidilz van -^rlogdom Shneiditz-Steiningen. hulde 'jj1 avondduister; een zachte wind Hoor de in herfsttooi prijkende bo >- ?an het hertogelijke park. De verdorde ;;:fn vielen. alsof zij moede waren, ge- *3°P den grond. Schitterend was het Jf.cht, voor welks hoofdingang rijtuig 1 stil hie'd het eerste hofbal van Winterseizoen vond heden plaats. Hel ge hofbal t zij. die zelf in een kleine resid^n- kd *onen of gewoond hebben, kunnen e-l s ^czer woorden in haar vollen Jjjj beseffen. En de tot den hofkring be- ^sidenliebewoners waren zich dan ■nhel gewicht van dezen dag volko- tzi -S^ eer9*e hofbal! De zomer iJfwfcen lag achter den rug en daar- '°sjes aangeknoopte kennismakin- J?° Prettig onoverlegd tot stand ko- tteV men 200 ?emahkelijk weer kan re*9 onlmoet je allerlei daarmee je thuis nooit kennis BÏ?nmaken- sf 2®voelde men zich eerst in fca'T s*uk wa* nieuwelingen Wnv?1" een9 °Pduiken maar d'-e r-'- aoan toch ook tot de uitverkorenen. In de blauwe zaal had zich geleidelijk een gedistingeerd gezelschap verzameld; mm stond in groepjes bij elkaar en wachtte op het binnenkomen der hertogelijke familie. In een hoek, naast een hoogen armstoel, leunde de gravin Wendel Haar hoofd met zilver grijze hoog gefriseerde krullen boog zich een beetje beverig naar mevr van Grolius, echt- genoote van den hertogelijken opperhout vester en haar slem trilde van zaligheid, om dat zij een interessant nieuwtje had te ver tellen. „Hebt U 't a! gehoord? Het engagement van Else Berner zal publiek worden". „Zoo!" kwam er langgerekt uit bij me vrouw von Grolius „Met wien dan? Maar wat vroeg ik toch", zeide het kleine, dikke vrouwtje, ..er kan alleen sprake zijn van luitenant Tomwifz; hij is immers de uitver korene van mooi Elsje". Met beslistheid schudde de gravin het hoofd, zoodat de witte krullen, die aan sneeuw deden denken, mee op en neer dansten „Misgeraden, slim vrouwtje!" „Werkelijk?" vroeg het dikke menschje verbaasd en trok haar wenkbrauwen op, „dus iemand anders! Mooi Elsje hield er ook zoo'n groolen hofstaat op na" besloot zij met lichten spol „Ook van dezen grooten hofstaat is nie mand in aanmerking gekomen. Maar ik za! Uwe nieuwsgierigheid niet langer op de proef stellen en U vertellen U zult er verstomd van staan dat Else Berner geëngageerd i9 met een heel gewonen ingenieur, die bij de een of andere fabriek een betrekking heeft. Zij heeft hem in Nauheim leeren ken nen" „Hoe is het mogelijk", was alles wat me vrouw von Grolius kon uitbrengen. Het nieuwtje had haar bijkans den adem beno men en voordat zij nog den schok le boven was, gaf de hofmaarschalk het teeken, dat het hof in aantocht was. De hertog, de erfprins en zijn jonge gema lin. gevolgd door eenige dames en heeren, traden de blauwe zaal binnen. Mannenrug gen bogen zich diep en de dames maakten een révérence De hertog, zoowel als zijn zoon en zijn schoondochter praatten minzaam met de verschillende aanwezigen en de hertog wenkte met een vriendelijk gebaar een oude ren heer van hooge gestalte en met grijzen puntbaard, om bij hem te komen. Hij reikte den eerbiedig buigende de hand: „Wel, pro fessor. weer terug van de reis? Hebt u in München een mooi stuk voor ons schilderij museum kunnen koopen?" vroeg hij belang stellend. De aangesprokene schudde het hoofd. „Helaas niet. hoogheid, de prijzen van alle stukken werden op de verkooping lot een onmogelijke hoogte opgedreven". „Nu, dan maar niet", antwoordde hij ge moedelijk en vervolgde lachend, terwijl hij behaaglijk zijn witten, zwaren knevel op streek: „Eigenlijk hebben wij ook genoog van die bonte prentjes Ik ben er tevreden mee, onze residentiestad ook. maar alleen U. professor Berner den hoogstverdienstelijken directeur van ons museum, zijn de wanden nog altijd te kaal. A propos, hoe vordert Uw portret? Is Welschmann er mee klaar? U weet. binnen weinige dagen viert U Uw vijfentwintigjarige jubileum en dan moet het portret zijn opgehangen". „Mijn portret is klaar. Uwe hoogheid", antwoordde professor Berner. „Goed. dat doet me genoegen. U bent nu al de vierde directeur, die na vijfentwintig jarige ambtsvervulling zijn portret aan de Schneiditzsche schilderijverzameling afstaat, zcoals de oude, bijna, honderdvijftigjarige oor konde dit van den jubilaris wenscht". „Het is echter zeer de vraag of mijn por tret, evenals die mijner voorgangers, voor al tijd het eigendom der schilderijzaal blijft" antwoordde de professor glimlachend. ..Hoe zoo?" vroeg dé hertog, niet begrij pend „Wel. hoogheid, er staat toch ook in cle oorkonde, dat het gezin van den op het schilderij afgebeelde na diens dood het recht heeft het portret voor zich terug te vorde ren". verklaarde de professor. „Ja, ia. dat is juist", zei de hertog, mei hel hoofd knikkend, „maar daarvan maakt het gezin toch geen gebruik, iedere familie is daarvoor te ijdel Het is toch veel mooier tegenover de wereld, dat het portret van een lid der familie in de schilderijzaal des lands hangt dan thuis boven de sofa in het salon". „Ik geef toe, hoogheid", volgde het 9nelle antwoord, dat de meeste families misschien zoo denken anders zouden de conterfeitsds mijner drie voorgangers, die evenals ik op een vijfentwintigjarige ambtsvervulling kon den Iprugzien. thans niet in het museum hangen Mijn gezin echter gevoelt op dit ge bied anders: daarvan ben ik overtuigd" „Zachtjes wat, mijn waarde heer. ik heb piet veel vertrouwen in het niet bestaan van familie-ijdelheid". zei de hertog met een afwerend gebaar. „Indien ik 'overleden zal zijn, hoogheid, dan zullen mijn vrouw en mijn dochter stel lig haar recht op mijn portret doen gelden" uitte de professor zich met beslistheid. „Dat zou jammer zijn voor ons mu seum", lachte de hertog en wendde zich tot eenige in de nabijheid staande oudere offi cieren. Dit gesprek met den' Hertog kon Berner den ganschen avond niet vergeten. De woor den: „ik heb niet veel vertrouwen in het niet bestaan van familieijdelheid" lieten hem niet met rust en terwijl in de blauwe zaal d-a jeugd op de klanken van het uitstekende orkest danste, de andere heeren het zich in de daaraan grenzende gele zaal bij een flesch goeden wijn en met een geurige 9iganr gemakkelijk hadden gemaakt en de balmoe- ders onder een genoeglijk babbeltje naar het dansen keken, zat professor Berner in een doorgang tusschen twee vertrekken, haif achter een portière verscholen. Allerlei ge dachten gingen hem door zijn brein, hij moest met zichzelf alleen zijn. Hij was een zeer nerveus man; bovendien had door een hartkwaal, die hem in deii laalsten lijd kwelde, zijn zenuwgestel zeer geleden en dikwijls nam hij de onschuldigs'^ dingen als bitteren ernst op Zoo moest hij thans onophoudelijk denken aan hetgeen de hertog zooeven had gezegd Met een bijna dweepzieke liefde was hij aan vrouw en dochter gehecht en daarom krenkte hel hem zoo, dat iemand zou kunnen denken, dat die twee hem zoo dierbare wezens zijn portret na zijn dood niet uit het schilderijmuseum zouden opeischen Want zijn portret was voortreffelijk uitgevallen en Welschmann. de schiider had zichzelf overtroffen En cut portret, dat hem weergaf, zooals hij er wer kelijk uitzag, dit portret zou zijn gezin in die 9fijve, kale directeurskamer laten han gen uit louter ijdelheidDirecteurskamer werd het afzonderlijke vertrek van c!c Schneiditzsche schiIderijzaal genoemd, waar de drie portretten zijner ambtsvoorgangers hingen en weidra ook het zijne. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9