JOH. H. GERRITSEN 70* Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 21 Februari 1930 Vierde Blad No. 21453 DE MOLEN „DE VALK". HISTORISCHE FIGUREN RECHTZAKEN. KUNST EN LETTEREN. KERK- EN SCH00LNIEUWS. PROBEERT ONZE Bismarckpunten 20 CENT PER STUK. Iedere bewoner van Leiden heeft natuur lijk vroeger op de „Groote Pers" van het Toormalige Stadhuis, hetzij in „De Laken hal" of ergens anders in een openbaar gebouw wel eens voor de groote kaart ge staan, welke in de 17e eeuw van de stad *erd vervaardigd. Men weet, dat aan die kwrt nog is toegevoegd een gravure van Leiden in vogelvlucht. Wij voor ons mogen gaarne bedoelde kaart en gravure als er gelegenheid voor is, nog eens bekijken om bet stadsbeeld van den ouden tijd voor iet oog der verbeelding te doen herrijzon. En dan treft ons altijd het aantal sier lijke molens, welgeteld 19, dat op de bas- fions der vestingwerken troonde, we zouden bast zeggenals wachters op de muren. Van die 19 molens zijn helaas sleohts twee behouden. Al de anderen verdwenen. Zonder diep op de oorzaken hiervan in te laan, willen we er dit van zeggen. Leiden was vóór het midden van de 17de tenv na Amsterdam de volkrijkste stad tan Holland. Maar in de tweede helft van de 17de en in de 18de eeuw ging de stad belangrijk in zielental achteruit, zoodat b.v. let aantal korenmolens voor de stad to poot werd en de molenaars in hun bedrijf pen voldoende bestaan meervonden, Werd to korenmolen in dien tijd door brand ipcest of wegens bouwvalligheid afgs- Iken, dan werd hij meestal niet her» fcwd. Zelfs heeft het molenaarsgildo in s tijden bij de Vroedschap op verminde- 3? van hot aantal aangedrongen. Verder zijn even na het midden der 19dö tow toen hier in de stad groote malaise eersohte, verschillende molens aan de al- praeono afbraakwoede, waarin ook de jforten en andere historische gebouwen dtflden, ten offer gevallen. En zelfs nog is 1904, dus pas 26 jaar geleden is ,,Do Oranjeboom" met den grond gelijk ge- liukt!.,. Pit alles is achterna beschouwd, heel jammer. Het steedsaspect heeft er zonder twijfel onder geleden. Wo kunnen ons dat bed goed voorstellen, als we nu in de verte tot silhouet van de stad tegen den horizon lien Tusschen de koepels od torens maken 'if beide overgebleven molens een levea- üijren indruk. Die levendierheid zou aan merkelijk worden verhoogd, wanneer in plaats van twee, een tienta- molens de wal- tor sierden die dan ook nog werden ge bruikt! De plaatsing van de molens op de bas» lions der veste was bijna altijd van deco ratieve waarde De bastions, op zich zelf *1 boog. ten overvloede bezoomd met een booge dichte heg van meidoorn, zooals nti illeen nog maar bij de molen ,,D'e Valk" i» overgebleven, staken in het water voor uit, terwijl het mbïenlichaam zoo hoog was ^getrokken dat de wieke® over de boo- Iton heen den vrijen windvang hadden, ^ton kan nu nog op verschillende punten r«fn, hoe ,,De Valk" het stadsaspect af fuit of een mooi accent geeft Komt men tsd den kant van het Rapenburg over de Pnncessekade, dan is geen prachtiger ai- uiting denkbaa-r. Denk u dien molen eens weg en er komt toe ledig! Slechts moest men er toe kunnen tomen, hek leelijke marktkantoortje. dat too ontsierend werkt, op een andere plaats leer te zetten. Teder herinnert zich welk j ton feeërieken indruk de verlichte molen taakte in de feestweek van 1925 bij het todenken van het 350-jarig bestaan der toidsche hoogeschooL ^ie als vreemdeling van het station tornt, moet onmiddellijk getroffen worden toor de fraaie buiging van den Rijnsbur» persingel met het uitzicht op ,,De Valk". Jïn den kant der voormalige Mar «poort is tot aspect ook heel levendig. Wien heeft ;*t nooit getroffen, als hij over den Rijns- J' rgevsingel wandelde, hoe prachtig de rao- 'er- boven het geboomte uitrijst. Niet alleen ?VeTdag, maar ook in den avondstond als zilveren maanlicht de couluuren spre ad en tevens ietwat geheimzinnig uit ?°et komen tegen de ijle lucht. Jarenlang j mij dit avondlijke stadsbeeld opgeval- vooral als men loopt ter hoogte van to „Landbouw". Zou het dan niet diep te betreuren zijn, ..De Valk" door de economische over wicht van het motorbedrijf aan verval Prijsgegeven en ten slotte den weg Ta® V voorgangers moest volgen "et wat ernst en "goeden wil en de mede ding van allen die prijs stellen op het 'jioud van ons stedenschoon is dc molen e Valk" evenals zijn collega „De Stier" *el V00r ondergang te bewaren - Wvoor hot nageslacht ons zeer dankbaar ^jn. Zij ons vergund een en ander uit de ftniedems van het slanke bouwwerk j 'to te deelen. De voornaamste gegevens hiertoe zijn ontleend aan het artikel van den heer Helbers in 't Leidsch Jaarboekje 1926. In 1610 werd Leiden voor de vierde maal uitgelegd. Een lange strook benoor den den Ouden Singel werd begrensd door Oude Heerengracht, Marepingel, Rijn;v fourgersingel en Morschsingol. Langs den grond van het voormalige klooster Lopsen, waar thans de nieuwe beestenmarkt is, ver rees het Valkenburgerbolwerk, bij verkor ting Valkenbolwerk. Reeds in 1611 bouwden Huych Lyclaes 'en Jeroen Aelbrephtszn. hier een houten molep, die in bet artikel van den heer Helbers als StaJidaardmolen wordt gede termineerd. Zoo op de oude teekening van Gerstekoren gelijkt het meer op een wip molen.Wipmolens vindt men nu nog aan den Maredijk tegenover het z.g. Posthof-laantje en aan de Haarlemmervaart vlak bij Poel geest. Even brengen we in herinnering, dat bij een molen van het. Standaardtype het ge- heele molenhuis draait om een zware ver ticale spil, den standaard. Deze standaard rust op een zwaar kruisvormig balkgestch Is dit balkgestcl open, dan spreekt men van een open standaardmolen. Is het be- timmerd, dan is het een gesloten standaard molen. Ter vergelijking laat ik hier een plaatje reproduceeren van een open standaardmo len te Onefcwedde. RECLAME. 3978 OA//A/C£ /V Vopr zoover mij bekend is, bezit men in de zeeprovinciën geen standaardmolens meer, wel daarentegen in^t Oosten en Zui- den des lands, In 1667 was ,,De Valek" bouwvallig ge- i worden en werd vervangen door een nieu wen, achtkanten molen met balk of stelling en een woonhuis in het benedengedeelte. De nieuwe molen was een bovenkruier, dus een bouwwerk, waarbij nagenoeg het gc- heele molenliohaam vaststaat, terwijl a]- j leen de kap met de wieken gekruid, d.i, j gedraaid kan worden. In verband met een en ander mogen we zeker nog wel even opmerkzaam maken op het prachtige Molenalbum" van de firma Tieleman en Dros, dat betrekkelijk ge makkelijk in ieders bezit kan komen. Men vindt er een duidelijke beschrijving in van de verschillende molentypen, benevens een 50-tal plaatjes naar fraaie aquarellen. En verder verwijs ik naar de beide boe ken: „Onze Hollandsche Molen", uitgave van „De Spiegel" te Arasterdam. RECLAME. Ruwe Huid Ruwe Handen PIJ ROL Ruwe Lippen 3961 HUISVREDEBREUK. Het gerechtshof te' Leeuwarden heeft het communistisch raadslid te Hoogkerk we gens huisvredebreuk in het gemeentehuis aldaar, lijdens een raadsvergadering ver oordeeld tot twee maanden gevangenisstraf De rechtbank te Groningen had hem vier maanden opgelegd. BOUTENS 6o JAAR. Aan den feestmaallijd ter eere van don 60en verjaardag van den dichter dr. P. C. Boutens te den Haag hehben 90 personen aangezeten. Velen hebben het woord ge voerd. D NIEUWE UITGAVEN. Cor Brnijn en N. Tj. Swieratra. Langs Op- waartsche wegen. De geschiedenis van het Nedorlandsche volk voor de hoogste klassen an de lagere school Derde deeltje Uit de ontwikkelingsgeschiedenis van den staat, met 56 plaatjes en Kaartjes. Vragenboekje bij het derde deeltje. Vierde deeltje In verre gewesten. Godsdienst en berk. Wor stelen en ovenvinnen, Oorlog of vrede? met 66 plaatjes en kaartjes. Vragenboekje bij het vierde deeltje G M W Margadant en J L an Over- beeke, Eindexamens H.B S. A Verzameling van schriftelijke opgaven vap de Iaa'ste jaren. EEN DIPLOMATIEK DUEL. III. Xa de Gramonl; Bismarck. Dat is een an dere figuur. Over hem is veel geschreven. Demhurg, Friedrich Dernburg, heeft veel met hem gesproken en zoo komt het, dat wjj bij hem veel terugvinden, wat Bismarck's „Gedanken und Erinnerungen" ook bevatten. Den Bismarck, dien we kennen uit de vorigo artikelen, zien we ook te voorschijn treden uit het werk van den Duitschen geschied schrijver. De „mémoires" van den „ijzeren kanselier" laten trouwens aan duidelijkheid weinig te wenschen over. We voe'.en, hoe de loop der zaken vóór de wijziging der veel besproken „Emser Depesehe" hem ergert „Mijn eerste gedachte", schrijft Bismarck, „was: uit den dienst (den Staatsdienst n.l.) te gaan, mijn post er aan te geven, omdat ik na alle beleedigende provocaties in dit toegeven aan Frankrijk's eischen een ver nedering van Duitsch'.and zag, die ik niet met mijne ambtelijke verantwoordelijkheid wilde dekken. Ik hield deze vernedering, die we ons tegenover Frankrijk en zjjn luid ruchtig" betoogingen lieten welgevallen, voor erger dan die van Oimiitz. (1). Ik begreep, dat Frankrijk het terugtreden van den prins als een bevestigend gevolg van zijn woorden zou beschouwen en van me», ning zijn, dat een krygszuchtige bedreiging, orik al geschiedde die in den vorm eener inl er nationale boleediging en van internatio nalen smaad, voldoende was om Pruisen ook in een rechtvaardige zaak tot achteruitkrab- beien te dwingen". De lezer weet nu reeds, hoe Bismarck door de wijziging van de „Emser Depeehe" zich zelf en zijn vrienden von Roon en von Moltke lucht verschafte. Die gewijzigde tekst vloog do wereld in en de oorlogsvlam sloeg in beide landen hoog ten hemel. Oorspronke lijk was die „Depesehe" bedoeld als niet meer dan een bericht voor de dagbladen. In zijn gewjjzigden vorm en door het feit, dat het telegram aan gezanten èn pers was medegedeeld, kreeg het grooter beteekems. De Gramoat begreep er uit, dat Bismarck zelf in het strijdperk was getreden en dat hem, De Gramoat, de terugtocht werd af gesneden. Het telegram is het eenige cou rantenbericht gebleven, waarop de door Frankrijk gedane oorlogsverklaring zich ba seerde. Volgens Dernburg heeft de hertog de Gramont de Franscho Kamer om den tuin geleid, toen hy beweerde in het bezit te zijn van „een otficieel document" in den zin van het telegram. Er was een persbericht, dat ook aan de diplomaten was medegedeeld; er was geen diplomatieke nota, geen „offi cieel document". En zoo was naar de letter volkomen waar wat de koning van Pruisan aan zijne vrouw schreef: „Men verklaart mij den oorlog op grond van een een nota, die niet eens bestaat". De Fransche geschiedschrijver Welschin- ger slelt eveneens deze ongeloofelijke licht zinnigheid van Gramont in het puiste licht. Maar hij belicht levens en zeer scherp Bis marck's daad Hij noemt die „de verval- sehing der Emser Depeehe". Z.i. is dit een afschuwelijke perfide daad. Voor de recht bank der historie zal die verandering van den lekst. welke van de „Schamade" een „Fanfare" maakle, wel beschouwd moeien worden als een krachtige poging van Bis marck, niet alleen om op Frankrijks aan matigende houding te antwoorden door een front maken van Duilschland, maar ook om lot den oorlog te dwingen. Roon's en Molt ke's woorden (men herinnert zich die uit no. XXVI) bewijzen wel, dat zij ook geen anderen uitweg zagen en wenschten dan den krijg, wanneer de „Fanfare" zou heb ben geklonken Dernburg, van zijn Duitsch standpunt de zaak bekijkende, is van een ander gevoelen ..In den diplomalieken krijg", zoo schrijft hij, „die, naar aanleiding van de Spaansche koningskeuze, in Frankrijk legen Duilsch land met woede en met vereende krachten van ministers, parlement, pers en straat gevoerd is. is het Emser telegram het eenige schot gebleven, dat Duilschland terugdeed. Maar dit schot trof raak. Vandaar de niet eindigende boosheid aan Fransche zijde", Dernburg wijst jer echter tevens op en dit verruimt de basis van „de schuld" dal de ooriog op den duur toch niet te ver mijden ware geweest De politiek der beide landen had te zeer uiteenloopende belan gen. Aan beide zijden was sedert lang die oorlog naderend geacht. Frankrijk was be zig onderhandelingen te voeren omtrent 'n militair verbond met Italië en Oostenrijk. Pruisen, van zijn kant, trachtte zich den sleun van Rusland te verzekeren. De oor log moest komen. Slechts het oogenblik, waarop hij zou uitbarsten, bleef een open kwestie Volgens Welschinger den Fran- schen historicus zou Frankrijk er op los geslagen hebben, ook al ware het telegram van Ems niet als een bom uit de tucht ko men vallen. Dit lijkt aannemelijk, want.diploma ten kunnen eenige leiding geven aan stem mingen, die stemmingen zelf komen dik. wijls voort uit groote belangen, uit wen- schen. die sedert jaren onvervuld bleven, uit behoeften, die geschapen worden niet door een paar menschen. doch als een ge volg van economische verwikkelingen. Een oorlog is meestal het resultaat van een groot complex van wrijvingen, botsingen, verwus. kelingen, waarbij zelfs diplomaten tot ma- rionnetten kunnen worden: de omstandig heden trekken aan de touwtjes. Keizerin Eugenie, de mooie vrouw van Napoleon III, zag waarschijnlijk in den ko menden oorlog een middel om. bij de on dermijnde positie van haar keizerlijken ge maal. de toekomst van haar zoon te ver zekeren. Aan de overwinning, die FrankrljR bohalen zou, twijfelde zij niet. Het vraag stuk der Spaansche troonsopvolging scheen haar een aangewezen gelegenheid om „den dans te beginnen". In de beslissende zitting van den Franschen ministerraad in den nacht van 14 op 15 Juli 1870 was de zieke keizer, die nog sleeds bemiddelend wilde optreden, gedwongen om gedurende een half uur dc zaal der beraadslagingen (e verlaten. Toen hij terugkwam, bespeurde hij, dat het aan den hartstochtelijken drang van keize rin Eugenie gelukt was. de meerderheid der ministers voor den oorlog to winnen. Toen gaf hij toe. Dit feit wordt door Welschinger gestaald met het getuigenis van maarschalk Mac Mahon. Mag men aannemen, dat hiermede de vraag beslissend beantwoord is, of in derdaad de oorlog van 1870/71 „de oorlog van keizerin Eugénie" wast Ik zou het - vraagteeken niet durven weglaten. Bij hot spel, dat het Fransche Hof met den oorlog dreef, treedt nóg een persoon op den voorgrond. Dat is Emil Ollivier, de minister-president, do vertrouwde der kei zerin, aan wien de taak opgedragen was, tegenover de oorlogzuchtige politiek van Gramont den „vredeman", den liberalen politicus, te spelen. Dernburg en Welschin ger zijn het roerend eens over den persoon van Ollivior. Welsohinger neemt hem ge weldig onder handen. Ollivier, zeggen beide publicisten, liet zich erbarmelijk gebruiken om een waarschuwend voorbeeld voor mi nisters te zijn, die niet ter rechter tijd „de deur kunnen vinden, wanneer zij in de Kamer niets meer te doen hebben." Bis marck had eerst na het toegeven van Prui sen als kanselier willen aftreden en ver klaarde: „Ich werde meine Ehre nicht der Politik opfern", .ik offer mijn eer niet aan de politiek op." Maar Emil Ollivier was van oordeel, dat hij, toen ziin schijn bare politiek van vrede en bemiddeling tot 7-ijde geschoven werd en buiten hem ou> en tegen zijn officicolen wil do oorlog verklaard werd. heel good dat offer aan de staatkunde kon brengen. En zoo verloor hp in eor in ambt: het een in het ander. Aan het eind van zijn studie zopt Dern burg cn ik wil dit niet verjwiigen, na wat ik zeide over den hetrekkeUiken in vloed der diplomalen op het uithrekon van den oorlog dat het gewicht der diploma tie in het leven der volkeren even dik wijls overschat als onderschat wordt. „Dat" aldus zijn zijn woorden, „in het gewone diplomatieke bedrijf een zeer kleine waar devolle kern omhuld is door een dikke laag van decoratieve onbenulligheid, is zoo lang zamerhand een feit van algemeene bekend, heid geworden Diplomaten zijn volstrekt niet altijd volslagen heksenmeesters? deze gedachte dringt zich op aan ieder, die wol oens met dit internationale gezelschap in contact gekomen is. De vóórgeschiedenis van den Fransch-Duitsehen oorlog leert echter, dat een staatsmanskunst, die het oog op de toekomst gericht boude, de con stellatie berekent en inleidt, welke de ko- mendo gebeurtenissen met grootere zeker heid tegemoet doet zien Zoo had Bismarck i zijn taak opgevat. Gelijktijdig was hij on- uitputteliik in zijn hoop ten opzichte van de ijdelheid en de onbelangrijkheid van vele zijner diplomatieke ambtgenooten, het zij ze dan Beuat of Gortsehakow of Gra mont heetten. De hertog de Gramont is en blijft een model van den humbug, waar mede onder den naam diplomatie de oogen der volkeren zoo dikwijls verblind worden. En het is te vreezen. dat er ook nog heden ten dage genoeg Gramonts zijn. Of er ook i vele Bismarcken gevonden worden, is ech ter zeer de vraag." Met deze overdenking van Dernburg moge ik de bespreking van het „diploma tiek duel" eindigen. Een andere figuur trekt nu de aandacht: keizer Napoleon III. A. J. BOTHEXTUS BROUWER. (1) Bismarck zinspeelt op de zoöge naarade „Olmützer Punktationen" van 29 November 1850, ook wel door Pruisen „de smaad vau Olmfitz" genoemd. Bij die „Punktationen" gaf Pruisen aan Oosten- rijk's eischen toe om Beieren en Oosten rijk de vrije hand te laten in Kurhessen en laste zijn mobilisatie af. Dit gebeurde na een ultimatum door Oostenrijk gesteld (25 November) en bij een bespreking tus schen von Manteuffel (Pruisen) en von Schwarzenberg (Oostenrijk), in bijzijn van don Russisehen gezant von Meyendorff Bismarck was vóór de „Punktationen", omdat hij van den Pruisischen minister van Oorlog, von Stockhausen, vernomen had dat het Pruisisohe leger niet gereed was voor den krijg Von Moltke zeide later dan ook, dat „Olmütz een uitredding" was. (2) Prins Louis Napoleon, geb. 16 Maart 1856, gest. 1 Juni 1879, in Afrika bii een Engelsche expeditie tegen dc Zoeloes. Deze prins, „het kind van Frankrük", is het meest bekend onder den naam Loulou. PREDIKBEURTEN. VCOR ZONDAG 23 FEBRUARI. BENTHUIZEN. Ntd. Herv. Kerk: Voorrn. halftien en nam 6 uur, ds. Haring. BODEGRAVEN. Ned. Herv. Kerk: Voorm. halftien en nam. 6 uur. ds. C. J. W. Kruishoop. Geref. Kerk: Voorm. haiftien en nanr. 6 uur, ds. Dam. Evang. Luth. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. de Meijere van Haarlem. Geref. Gem.: Voorm. halftien en nam. 6 uur, leeadionat, BOSKOOP. Ncd Hen- Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Glas. Rem. Geref. Gem.: Voorm. ha'felf, ds. E. L. Nauta van Leiden. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 6 uur, ds. Petersen. Chr. Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. 6 uur, leesdienst. Evangelisatie: Voorm. halftien en rianr. 6 uur, de heer Barneveld van Delft. Salvatori: Voorm. halftien en nam, S uur, as. Bosman van Maassluis. DE KAAG. Nad. Herv, Kerk: Voorm. halftien, ds. Touw. KATWIJK AAN ZEE. Goref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 6 uur, ds. Ingwarsen. KOUDEKERK. Ned. Herv. Kerk: Voorm. halftien cn nam. halfzeven, ds. J. de Vries van Schip luiden, Geref. Kerk: Voorm. halftien en nanr. halfzeven, ds. Haspers. LEIDERDORP. Ned, Herv. Kerk: Voorm. 10 uur en nam. halfzeven, ds. Mondt, Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. halfzeven, ds. Drjk. NOORDWLIKERHOUT. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, da. Hofstede. OEGSTGEEST. Ned. Herv. Gem. (Groene Kerkje): V.mt 10 uur (jeugddienst), ds. Hennemann. Irene: Voorm. 10 uur, ds. Jansen Schoon hoven; nam. 5 uur, ds. Hennemann. OUDE- EN NIEUWE-WETERING. Ned. Herv. Kerk: Voorm. halftien, da. Rroeyer. SASSEN HEIM. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 en nam. 5 uur, ds. Krjjkamp. Geref, Kerk: Voorm. halftien en nam. 5 uur, ds. Kuiper. Ned. Prot. Bond: Voorm. halfelf, da. F. Font van Haarlem. VALKENBURG. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur en nam. halfzeven, ds. Hermanides. WADDINXVEEN. Ned. Herv. Kerk: Voorm. halftien, lees- dit-nat; nam. 6 uur, da. P. de Looze. Gered. Kerk: Voorm. 10 uur, bevesti ging van ds. Smidt door ds. J. J. Wie'.en- ga van A'.blasserdam; nam. 6 uur, Intree rede van ds. Smidt. Chr. Afg. Gem.: Voorm. halflien en nam. 6 uur, ds. Grisnigt. WASSENAAR. Ned. Prot, Bond: Voorm. halfelf, ds. J, W. K, Hoevers van Den Haag. ZOETERWOUDE. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, da. Epman. o NED. HERV. KERK. Eeroepen: Te Goïngarjjp, M. W. N. Smit, te Emmen. Eed an kt: Voor Bumiik. jhr. J. L. Martens van Sevenhoven te Utrecht. GEREF. KERKEN. Eeroepen: Te K!aa waalNumansdorp, M. den Boer, hulpprediker te Haarlem Te Mijdrecht, Joh. Merjnen, te Zalk Te Amersfoort (vac. F. A. den Boeft), W. H. v. d. Vegt te Bergum (Fr.). CHR. GEREF. KERK. Peroepen: Te Vlissingen, J. W1. v. Ree te Berendrecht. Aangenomen: Naar Rotterdam-Zuid: W. Hendriksen. te Ede. Bedankt: Voor Har'ingen, W. Hen- driksen te Ede. RECLAME. BANKETBAKKERIJ Haarl.straat 49 - Telef. 1314 4019

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 13