van het eere-doctoraat in de letteren en wijsbegeerte aan H. R. H. Prinses Juliana.
70ste Jaargang
De geheele Koninklijke Familie woont de plechtigheid bij.
Groote belangstelling langs den weg.
AjIq ons ooit kan doordringen het besef
bto W BleuzA T>Mph.
Fo<o W. Bleuzó, Lelden,
men aangeboden door Cara Wensinck en
Pauline Krom.
De jonge eere-doctor in de leiteren en wijsbegeerte H. K. H. Prinses Juliana.
)rie jaar achtereen heeft Prinses Juliana
ons midden vertoefd. Tientallen malen
>ben we haar met heur vriendinnen ach-
haar auto zien zitten; tientallen
ien haar met heur studiegenooten vroo-
babbelend zien voorbijstappen en we
nen er ternauwernood meer notitie van.
hadden haar leeren beschouwen als een
Foon meisjes-studen-te, zooals zij dat zelf
zoo graag wilde: zich vrij overal bewe
id zonder zich met den vinger nage
len te weten; omgang te hebben met
jsjeg van haar eigen leeftijd en onge-
ongen en zonder al die conventioneels
:htp!egingen, die tegenover een Vorsten-
i nu eenmaal in acht genomen moeten
dsn. Niet als Hare Koninklijke Hoogheid
las Juliana kwam zij tot ons, maar als
a/ia van Nassau, die hier kwam om
•kennis te verdiepen om in latere jaren
zooveel te meer wijsheid en ervaring
hooge roeping te kunnen vervullen,
ió ie Zij gekomen en zóó is Zij van
gegaan, twee dagen geleden, toen zij nog
optocht met haar vriendinnen door de
trok ab een gewoon menschenkind,
ir studietijd de mooiste periode in haar
en behoort te zijn
[aar vandaag is H. K. H. Prinses Juliana
de stad Haar studietijd is nagenoeg ten
je en als blijk van dankbare erkentelijk-
1 dat een Oranjetelg de -Leidsche Uni-
nieit de eer waardig keurde bij haar
[leeraren Haar kennis le verrijken, bood
icademische Senaat Haar het eere-docto-
in de letteren en wijsbegeerte aan. Over
besluit heeft de geheele stad zich ver-
en nu, op den dag der uitreiking.
Prinses de eereteekenen in ontvangst
t nemen, hebben tallooze ingezetenen
hun vreugde uiting gegeven door de
frlandsche driekleur, het rood-wit en
w of meer nog het orange-blanje-bleu
hun woningen uit te steken,
at bovendien de geheele Koninklijke
we de plechtigheid met Haar hooge
nwoordigheid komt opluisteren, heeft er
w in niet geringe mate toe bijgedragen
de feeststemming, waarin de stad ken-
ik verkeert, nog te verhoogen.
Door de stad.
Tegen drieën, hert uur waarop de Prinses
de woning van Hare studiemakkers aan den
Stille-Rijn zou verlaten, hadden zich hon
derden in de omgeving verzameld, die een
luid „hoera" aanhieven, toen H. K. H. ver
gezeld van Hare beide paranimfen, freule
H. C. de Brauw en mej. M. Micheiin, naar
buiten trad en in het gereed staande open
rijtuig stapte. Zooals bij promoties te doen
gebruikelijk, droegen de beide paarden plui
men in de faculteitskleur op den kop. Langs
den weg stonden vele honderden stadgenoo-
ten geschaard, die de Prinses luide toejuich
ten. Aan het Academiegebouw aan het Ra
penburg werd H. K. H. door Hare para
nimfen naar de wachtkamer geleid.
Inmiddels waren ook H.H. M.M. de Ko
ningin en de Koningin-Moeder zoomede
Z. K. H. Prins Hendrik met gevolg met ge
sloten auto's uit Den Hhag gearriveerd.
Het gevolg van H. M. de Koningin be
stond uit de volgende dames en heeren:
Gravin Van Lynden van Sandenburg, groot
meesteres-, Jonkvrouwe Van Swinderen,
eerste hofdame; Graaf Dumonceau, groot
meester; Graaf Van Lynden van Sanden
burg, opperkamerheer; Baron Van Geen,
kamerheer en particulier secretaris; Jonk
heer De Jonge van Ellemeet adjudant; Ba
ron Sirtema van Grovestins, ordonnans-offi
cier. H M. de Koningin-Moeder werd ver
gezeld door Jonkvrouwe Bairor»e>sse Van
Ittersum, eerste hofdame; Jonkvrouwe Ba
ronesse Schimmelpenninck van der Oye,
hofdame; Jonkheer Schimmelpenninck.
groot-officier; Baron Bentinck van Schoon-
heeten, kamerheer.
Z. K. H. de Prins door den adjudant lui
tenant ter zee eerste klasse Termijtelen.
Het hooge gezelschap werd ontvangen
door een commissie uit den Academisohen
Senaat, bestaande uit de hoogleeraren Van
Wijk, rector magnificus; Vogel, secretaris
van den Senaat; Huizinga, decaan der facul
teit van Letteren en Wijsbegeerte; Krom,
prosecretaris van den Senaat, en Van
Eysinga. Aan de Koninginnen werden bloe-
Voorafgegaan door de beide pedellen be- i
gaf men zich naar de Senaatskamer. Hier
waren aanwezig de leden van den Acade
mischen Senaat in ambtsgewaad, alsmede
de volgende genoodigden: mr. Van de Sande
Bakhuyzen, burgemeester van Leiden en J
president-curator; jhr. mr. Feith, mr. Lim
burg, mr. Briët. jhr. mr. Von Fisenne, cura
toren; mr. Idenburg, secretaris van cura
toren-,; Baron Baud, kamerheer -van H.K.H.
en Baronesse Baud; Jonkvrouwe Baronesse
Bentinck, hofdame van H.K.H.mejuffr.
Schoch, Jonkvrouwe Baronesse Van Syt-
zama, Jonkvrouwe L. C. E. de Brauw en j
mejuffr. Rooseboom, hiiisgenooten der Prin
ses op „Het Waerle" te Katwijk; mevrouw j
van de Sande Bakhuyzen, eohtgenoote van
den burgemeester van Leiden; mr. Mees,
voorzitter van den Universiteitsraad; de i
privaat-docente mejuffr. dr. Serrurier en de
lector dr Duyvendak, wier colleges de Prin
ses gevolgd heeft; mejuffr. Oosterlee, oud
gouvernante der Prinses; de dames Couvée,
Van Traa, Mazel Andrau, Poser, vormende
liet bestuur der Vereeniging voor Vrouwe
lijke Studenten te Leiden-, de dames Tjeenk
Willink en Bosman, paesides der V.V.S.L.
in het eerste en tweede studiejaar der Prin
ses; de heer De Kanter, Praeses Collegii; de
heeren Waszink en Knottenbelt, praesides
der literarische en juridische faculteiten der
Leidsche studenten; de heer Rotteveel, ka
merdienaar van -H. K. H. de Prinses.
De Senaatskamer.
welke voor deze gelegenheid van een nieuwe
verlichting en vloerbedekking was voorzien,
bood een ongewonen aanblik. Voor den
schoorsteen, op de gewone plaats dus, stond
een lange groene tafel, waarachter drie
eenvoudige stoelen, van links naar rechts
bestemd voor den secretaris van den Aca
demischen Senaat, prof. dr. J. Ph. Vogel,
den rector-magnificus, prof. van Wijk en
den promotor, prof. dr. J. Huizinga, decaan
van de faculteit d,er letteren en wijsbe
geerte.
Daarachter hadden 4? leden van defi Aca
demischen Senaat, van het college van cu
ratoren en een vijf-enrzestigtal hoog
leeraren plaats genomen.
Ter weerszijden van den schoorsteen hin
gen twee oude vaandels door de Leidsche
Vrijwillige Jagers in 1830 tijdens den Tien-
daagschen Veldtocht naar België meege
voerd en door de familie Aert van der Goes
van Naters uit Nijmegen welwillend voor
dit doel in bruikleen afgestaan.
Aan de andere zijde van den groenen ta
fel, vlak tegenover den rector-magnificus,
stond een even eenvoudige stoel, waarop
straks Prinses Juliana zou plaats nemen.
Achter Haar, langs den achterwand wa
ren gezeten het voltallige bestuur van de
Ver. van Vrouwelijke .Studenten le Leiden,
de praeses-collegii van het Leidsche Stu
dentencorps, de heer H.. P. de Kanter, de
heeren J. Knottenbelt en J. H. Waszink,
mej. Bosman en mej. Tjeenk Willink, bene
vens vertegenwoordigers van nog enkeie
Studen tencorporalies.
De leden der Koninklijke Familie namen
plaats in drie leunstoelen, schuin rechts
achter de Prinses, terwijl de leden van het
gevolg zich hierachter schaarden.
Nadat de vorstelijke personen en het ge-
De decaan van de faculteit der letteren en wijsbegeerte prof. dr. J. Huizinga, die als
promotor optrad.
volg hadden plaats genomen, opende do
rector de vergadering en verzocht den pedel
len, de Promovenda naar binnen te gelei
den. De Prinses nam plaats tegenover den
rector, terwijl de paranymphen aan weers-
j zijden achter Haar stoel «gingen staan.
Daarna sprak de rector als volgt:
Openingstoespraak van den rector.
Prof. dr. N. van Wijk.
De Senaatskamer, waar hedenmiddag de plechtigheid plaats vond.
Prof. Dr. N. VAN WIJK.
De Senaat der Leidsche Universiteit be
schouwt het als een gewichtig en vreugde
vol moment zijner geschiedenis, dat hij, vijf
jaar nadat hij aan Hare Majesteit de Konin
gin het doctoraat honoris causa in de
Rechtsgeleerdheid mocht aanbieden, thans
wederom het Koninklijk Gezin en Hare
Majesteit de Koningin-Moeder in zijn mid
den mag zien, ditmaal voor de eere-pro-
motie in de Letteren en Wijsbegeerte van
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana.
Bracht de Senaat in 1925, op den 350-sten
dies natalis der Universiteit, zijn eerbiedige
hulde aan een wijs. door zuiver rechtsge
voel ingegeven beleid in moeilijke oorlogs
jaren, deze 31 Januari 1930 is de bekroning
van een- veelzijdige en ernstige academische
studie, welke voor vaderland en universi
teit een zeer bijzondere beteekenis heeft,
daar zij volbracht werd door Haar, Die
voorbestemd is eenmaal onze Koningin te»
zijn.
Majesteit! Koninklijke Hoogheid Prins der
Nederlanden! Het is Uw wil geweest, dat
Uwe Dochter aan de Leidsche Universiteit
zoude studeeren, vrij in de keuze Harer
studievakken en leeraren, en in onge
dwongen vrijheid, als lid der Vereeniging
van Vrouwelijke Studenten te1 Leiden, deel
nemend aan het academische leven. Dit
besluit van Uwe Majesteit en Uwe Konink
lijke Hoogheid getuigde van een groot ver
trouwen in onze Universiteit, in den geest
van -het daar gegeven onderwijs, in den
geest ook van onze studentenmaatschappij.
Toen het bekend werd, dat de Prinses der
Nederlanden Hare Leidsche studiën langer
zoude voorzetten dan aanvankelijk ver
wacht was. was dit voor den Senaat het
verblijdend bewijs, dat het vertrouwen der
Koninklijke Ouders niet wa9 teleurgesteld.
En wanneer thans Uwe Majesteit en Uwe
Koninklijke Hoogheid met voldoening terug
zien op dezen studietijd van twee en half
jaar, dan is dat voor de Leidsche Universi
teit een bron van groote dankbaarheid, te
grooter daar ook hier in Leiden de over
tuiging steods vaster geworden is. dat gang
en resultaten der volbrachte studie dp, wen-
sohe^ en verwachtingen, die aan Uw besluit
van 1927 ten grondslag lagen, ten volle
hebben in het gelijk gesteld.
Koninklijke Hoogiheidl Het schoone ver
loop van Uwe studie aan deze" Universiteit
is de vrucht van het vertrouwen, door Uwe
Koninklijke Ouders gesteld niet alleen in
onze Universiteit, maar vooral in Uw per
soon. Wij weten, dat Gij op dezen dag van
diepe dankbaarheid vervuld zijt tegenover
Hen. Wier wijs inzicht den toegang tot de
academische studie en het academische
leven voor U heeft geopend. Aanvaard de
verzekering, dat de Senaat der Universiteit
(leze Uwe gevoelens begrijpt en beaamt Het
zij echter den rector geoorloofd, dat hij
daarnaast uiting geeft hoezeer ook
wetende, dat Gijzelf in de allerlaatste plaats
pleegt te gelooven aan eigen verdic-nste
aan de eerbiedige sympathie van den
Senaat voor die gelukkige verbinding van
eignschappen van intellect en karakter,
welke U op zoodanige wijze Uwe studiën
deden volbrengen, dat deze Uw feestdag
tevens een waarachtige feestdag is voor
Uwe Koninklijke Ouders en ook voor deze
Universiteit.
Een zeer bijzondere beteekenis heeft deze
feestdag wel voor Uwe Koninklijke Groot
moeder, die, zonder twijfel terugdenkende
aan de jaren, toen Zij Hare wijze leiding
gaf aan de opvoeding onzer Koningin, bij
voortduring zulk een warme belangstel
ling heeft getoond ook voor Uwe opvoeding
en voor de studie, diet thans haar vol
tooiing bereikt.
Koninklijke HoogheidI Op weloverwogen
gronden heeft de Leidsche Senaat in zijn
vergadering van 26 November 1929 besloten,
U het eere-doctoraat in de Letteren en Wijs
begeerte le verleenen. Thans is de decaan
van die faculteit, welke het voorstel hiertoe
deed, de hoogleeraar Huizinga, gemachtigd,
U op de gebruikelijke wijze met die waar
digheid tei bekleeden.
Promotie en toespraak door den
promotor prof. Huizinga.
Volgaarne aanvaard ik de taak, mij door
den Rector Magnificus der Universiteit op
gedragen. Uit kracht dan van de bevoegd
heid, ons bij de Wet toegekend, overeen
komstig het besluit van den Senaat van 26
November 1929, verklaar ik U, Juliana
Louise Emma Marie Wilhelmina, Prinses
van Oranje-Nassau. Hertogin van Mecklen
burg, te bevorderen tot Doctor in de Lettered
de Wijsbegeerte. Ten bewijze hiervan zal
U het diploma, door Rector en Secretaris
onderteekend en met het groote zegel der
Universiteit bevestigd, worden ter hand ge
steld.
Nadat ik alzoo de mij opgelegde taak
heb volbracht, mag ik de eerste zijn, die
U als Doctor begroet en met de verkregen
waardigheid gelukwensch.
Koninklijke Hoogheidl Het is het oude
voorrecht van den Promotor, dat hij, na het
uitspreken van de geijkte bewoordingen,
waarmede de graad wordt verleend, mag
overgaan in een vrijeren trant, om tot de
jongste Doctor een meer persoonlijk woord
te richten, dat men zou kunnen noemen
den hartelijken afscheidsgroet der Universi
teit aan de leerling, die haar verlaat.
Het voorrecht, dat woord te mogen
spreken, heeft in dit geval een zeer bij
zondere waarde, en het woord zelve een
meer dan gewone beteekenis. Meer dan an
ders voelt de Promotor, dat hij, hoezeer
uiting gevend aan wat hem zelf beweegt,
toch niet louter spreekt ais van persoon tot
persoon, dat hij spreekt voor velen voor het
geheel: de Universiteit zelve. De plechtig
heid. die ons hier vereenigt. heeft, naast
haar bijzonder karakter, waarop ik straks
hoop te mogen terugkomen, een algemeen»
beteekenis, waarover het mij vergund zij,
een enkel woord te zeggen.