LEIDSCH DAGBLAD
Donderdag 30 Januari 1930
ERNSTIG ONGELUK
/OORKOMEN!
Door
DE LILLE HOGER WAARD.
weinig dingen in de groote va-
Bert Nieuwenhof zóó prettig
bezoek aan Dora, die jaren
nmeïsje geweest was bij zijn
ch sind9 eenige jaren getrouwd
jossens. een overwegwachter bij
gmaatschappij. Van de enkele
ons land, welke nog bewaakt
de zijne er één en hij zorgde
Ie boomen stipt op tijd gesloten
de nauwkeurige vervulling
cht hingen immers verscheiden
Fens af!
een alleraardigst klein huisje,
zijn vrouw zij hadden geen
bewoonde- Natuurlijk lag het
spoorlijn, bovendien aan een
ie de spoorlijn kruiste,
eerste groote vacantie, die Dora
ging Bert er geregeld in den zo-
Hij sliep dan in het minia-
je, dat anders niet gebruikt werd
:ts heerlijker dan naar de trei-
ken. die met daverend geweld
lisje stoven 's Avonds als hij
lag kwam er ook altijd een
rentrein voorbij en Bert moest
perig zijn. als hij niet even door
gluurde om er naar te kijken,
echter niet alleen de treinen,
het kleine huisje aantrokken,
ook de dieren in de schuur: de
jnen. die soms wel acht jongen
poesjes en een tamme
enkele woorden spreken kon.
ladden ze nog een pony en ten
den ook de heerlijke pannekoe-
Dora altijd ter eere van hem
Croote aantrekkelijkheid,
elkaar genomen, zal het dus wel
rwonderen. dat Bert graag bij
gwachter en zijn vrouw logeer-
gebeurde zelfs meermalen, dat
vrijen Woens- of Zaterdaemid-
cht Hij was maar blij. dat zijn
et al te ver weg woonden, want
kon hij ze gemakkelijk be-
rlei omstandigheden als op
der familie Nieuwenhof en
Goossen9 was er ech-
fgeloopen groote vacantie niets
iniikelijke logeerpartij bij den
chter en zijn vrouw gekomen,
zelfs niet eens een dagje ge-
de hij met zijn ouders in een
het éénmaal in de week markt
al was het dan ook een
op marktdag heen reed om
doen. Daarbij was het haar ge-
even bij haar „oude mevrouw"
ert's Moeder noemde, aan te
zij dan door een heerlijk geu-
•offie of thee verkwikt werd.
De pony, die Dora's karretje bij die ge
legenheden trok. was een heel mak beestje
en zou al9 Dora eens van vermoeidheid
in slaap zou vallen den weg alleen best
kunnen vinden. Het dier heette Lize. werd
aan het hek vastgebonden en kreeg altijd
een paar suikerklontjes van Bert
Bij één dezer bezoeken in het begin van
October vroeg Dora of Bert dit jaar dan in
de herfstvacantie kwam Het weer was nog
zoo bijzonder mooi. dat Moeder gaarne haar
toestemming gaf. wel wetend, hoe heerlijk
Bert die bezoeken altijd vond.
Zoo kwam het. dat Dora op een Vrijdag
middag in de tweede helft van October van
de markt, naar huis zou keeren in gezel
schap van Bert. die dien dag juist herfst
vacantie gekregen had.
„Stel u toch eens even voor," zei zij hij
gende tegen mevrouw Nieuwenhof, „juist
toen ik bij den slager was. ging er een rad
van mijn wagentje af De slager heeft on
middellijk getelefoneerd voor mij naar den
wagenmaker, maar hoorde van zijn vrouw,
dat hij voor familie-omstandigheden uit was
en niet vóór vanavond laat terug kon ko
men. Ik weet werkelijk niet. hoe ik thuis
moet komen, want aan de nieuwe bus. die
de volgende maand zal rijden, heb ik op het
oogenblik niet veel en ik zie werkelijk geen
kans meer dat heele eind te loopen. De
slager was zoo vriendelijk Lize naar den
stalhouder te brengen voor mij.
„Je kunt wel bij ons blijven slapen,
Dora." zei mevrouw Nieuwenhof vriendelijk.
„Heel graag, mevrouw! Maar het aller
ergste vind ik bet voor mijn man Hij zal
er niets van begrijpen, waarom ik niet
thuis kom. Telegrafeeren helpt ook al niet,
want het hulpkantoor is toch niet meer
open."
„Ik weet wat!" riep Bert plotseling uit.
„Ik zal op de fiets naar je man gaan en
hem vertellen, wat er gebeurd is en dat hij
je niet vóór morgenmiddag thuis kan ver
wachten. Dat is nog veel beter dan telegra
feeren, want ik kan hem nu alles haarfijn
vertellen."
„Ja, als je dat zou willen doen!" zei Dora.
„Natuurlijk!" antwoordde Bert „Ik heb
met mijn verjaardag een electrische fiets
lantaarn gekregen en die kan mij nu goede
diensten bewijzen Ik zal je man alles uit
leggen en zoo vlug mogelijk terugkomen.
Morgen rijden we dan samen in het wa
gentje naar hem toe. Maak je dus geen zor
gen. Door! Dat zal ik wel eens even op
knappen."
Binnen vijf minuten zat Bert op zijn fiets,
nog even wuivend tegen Moeder en Dora.
Hij had den wind in den rug en genoot van
zijn fietstochtje. Het was prachtig weer en
hij had het gevoel, alsof hij de heele wereld
wel uit had kunnen fietsen, zoo heerlijk
ging het!
Plotseling zei een onheilspellend geluid
hem echter, dat zijn achterband leeg liep.
Dan 'm maar vlug gemaaktl Zooals gewoon
lijk was het vrij stil op den weg, maar Bert
had geen hulp noodig en haalde vlug ge
reedschap uit zijn taschje om het euvel te
herstellen. Gelukkig dat hij alles bij zich
had en Vader hem, zoodra hij een eigen
Hete bezat, geleerd had de meest voor
komende reparaties te verrichten.
Tooh gaf dit een leelrjk oponthoud, maar
Bert had reeds de ondervinding opgedaan,
dat een iekke band zich altijd op de on
mogelijkste oogenblikken aanmeldt en je
wei naar zijn stem luisteren moet, wil je
üen minste den weg niet verder te voet af
leggen.
Met een flinke vertraging bereikte hij
eindelek het spoorwachtershuisje. Het was
nog niet heelemaal donker, al scheelde dit
niet veel meer.
Tevergeefs keek Bert, of hij Goossens ook
zag in do schuur, die openstond. „Dan ze
ker in de keuken V* dacht hij, doch ook daar
was geen spoor van den overwegwachter te
ontdekken. En wat was het vreemd stil in
huis! Heel anders dan wanneer hij gewoon
lijk kwams Maai* Dora bracht toch keusch
de drukte niet aan:
Eindelijk besloot Bert maar eens in heft
voorkamertje te kijken, of zijn vriend daar
ook was.
Nauwelijks had hg echter de deur open
gedaan. of de schrik sloeg hem om het hart,
Wat hg in het halfdonker zag, was vreesa-
Iijk:
Goossens lag lang-nit op den grond!
Het eerste wat Bert deed was met zijn
electrische zaklantaarn, die hrj gelukkig bij
zich had, den spoorwegwachter te belichter..
Zgn hart klopte van ontzetting, toen hij
zag .dat Goossens buiten kennis was, maar
hij liet zich toch niet uit het veld slaan en
handelde als een man.
Voorzichtig voelde hg den pols van den
gevallene. Die klopte, al was het zwak.
Goossens leefde dus nog!
Met behulp van zgn lantaarn zocht hij nu
lucifers en nadat hij die gevonden had, kon
hg de ouderweteche petroleumlamp aanste
ken. Daarna maakte hg Goossen's kleeren
wat los.
Akelig stil was het in het kamertje, toen
Bert plotseling gedreun van 'n naderenden
trein hoorde.
Onmiddellijk schoot de gedachte door zifln
hoofd
„De boomen! De boomen moeten dicht 1"
In het volgend oogenblik stond hg ai
buiten. Meermalen had hij Goossens geholpen
bij het sluiten der boomen en hij wist
precies, boe dit ging.
Zonder zacb ook maar één seconde te
bedenken, sloot hij dus de boomen. Nauwe
lijks was hij hiermede klaar, of er kwam
ïn volle vaart! een auto aan langs <ïen
weg, die spoorbaan kruiste. Bij het zien ^an
de gesloten boomen stopte de bestuurder
echter onmiddellijk.
Op heizelfde oogenblik daverde de snel
trein voorbij!
Plotseling schoot het door Bert heen:
„Als de boomen open giebleven waren,
zou er een vreeselgk ongeluk gebeurd! zgnV'
Ook de automobilist scheen hetzelfde te
dienken. Hij stapte uit zgn wagen, trad op
den jongen toe en zei:
„Dat was op het uiterste nippertje, baas.
Waarom sluit je de boomen niet wat eer
der r