Plechtige Opening van het Nieuwe Raadhuis te Sassenheim DE KANG-HE VAAS. 70ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 17 Januari 1930 Derde Blad No. 21423 NS VA TANDPASTA FEUILLETON. Iu) o Groote belangstelling - Jhr. Mr. Dr. van Karnebeek, Commissaris der Koningin en talrijke andere autoriteiten aanwezig - Een lange rij sprekers Van alle huizen wappert de vlag - De gansche gemeente leeft mee! Hulde aan Burgemeester Gouverneur Heden was dan de dag van een grootsch gebeuren, n.l. de opening van het nieuwe Raadhuis te Sassenheim, met span- ng verwacht, eindelijk aangebroken. Het was reeds in den morgen merkbaar, hat er iets gewichtigs ging plaats vinden. In de vroege morgenuren wapperden van enkele buizen s chuchter de vlag, nog eenigs- ans met hun figuur verlegen, daar zij zich ais enkeling gevoelden, maar allengs werd het beterDe vlaggentooi nam meer en meer toe en tegen den middag was de gansche ge meente in feesttooi! De inwoners waren onder diepen indruk van dezen gedenkwa3rdigen dag, en zagen met zekeren trots de vreemdelingen pas- seeren. En die trots is wel zeer gerechtvaar digd: immers, dit raadhuis is toch zeker in elk opzicht de moeite waard om bezichtigd te worden. Waar "in den omtrek kan men zulk een gebouw aanwijzen? Waar kan de gemeente-administratie zóó geriefelijk ge huisvest worden? Onder groote belangstelling van het pu bliek vulden omstreeks twee uur niet minder dan 145 genoodigden de Raadzaal. Het waren behalve de Raadsleden, verdere ver tegenwoordigers der inwoners, h.l. de ver schillende voorgangers op kerkelijk en maat schappelijk terrein, als: de geestelijke over heid, de voorzitters van sociale vereenigin- gen, de voorzitters van werkgevers en van werknemersvereenigingen, de voorzitters van bonden en instellingen, die bevordering van het maatschappelijk belang der samen leving in de gemeente betrachten. Voorts de Eurgemeesters der buurtgemeenten Hille- gom, mr. D. T. Pont; Lisse, de heer Eenhuis; iloordwijkerhout. de heer Van Ierse!Voor hout, de heer Bulten; Oegstgeest, de heer Van Griethnyzen en andere autoriteiten, die met Sassenheim in nauwe relatie staan. Precies 2.15 arriveerde Z.Exc. Jhr. mr. I Ör. H. A. van Karnebeek, minister van I Staat, Commissaris der Koningin in Zuid- Holland. Aann de hoofdingang werd Zijne Excellen tie door B. em W. naar de Raadzaal ge leid De Chef van Politie, de heer H. M. I Geerts. in groot tenue, ging vooraf en kon- I digde de komst van Z. E. aan. Alle aan wezigen verhieven zich van hun zetels. Nadat Z.Exc. en B. en "W. hadden plaats genomen, hield de Burgemeester, de heer Gouvernnenr, 'do volgende toespraak: Rede burgemeester Gouverneur Spr heette allereerst Excellentie van Karnebeek welkom. Hij deed dat namens den Gemeenteraad, ja. namens de gansche bevolking van Sassenheim. Uw edele voor- ïanger. Excellentie, noemde Sassenheim eens een parel van zijn gewest. Ik durf nog meer zeggen, ik durf Sassenheim te noemen een parel aan de Koninklijke kroon van onze geliefde Koningin, omdat de Sassen- heimers zijn ware Oranjeklanten van het edelste soort. Spr. achtte de komst van Jhr. lan Karnebeek een hooge onderscheiding. Namens den Gemeenteraad heette hij ook hartelijk welkom alle genoodigden uit Sas senheim. Gij allen zijt hier als vertegen- RECLAME. •Voorkomt „i ;A M D B E üèr F. en poetst 's-morgens en 's avonds met a5> ets.per V] tube*.?bds.p. 'A tube 1630 woordigers onzer medeburgers van eiken rang en stand, van alle groepen zonder on derscheid. Zooals wij hier samen gaan vor men wij één gemeenschap en scharen ons gaarne om den Iroon van den eersten ver tegenwoordiger van IIM. onze geëerbie digde Koningin, lloogstderzelver gezant den Minister van Staat, Commissaris der Ko ningin in Zuid-Holland. Hartelijk welkom aan de genoodigden van buiten onze gemeente; het is ons een waar genoegen, dat die verschillende heeren van hun belangstelling door hun tegenwoor digheid hebben willen blijk geven. Na dit welkomstwoord moge het mij vergund zijn enkele oogenblikken stil te staan bij het feit van den dag, met een terugblik in het verleden en een blik in de toekomst. Wat was Sassenheim, wat is het nu, wat zal het worden? Past ook hier: In het ver leden ligt het heden in het nu wat worden zal? Alles gaat vooruit, vooruit in de goede richting, wanneer men zijn tijd kent. Ik vind een mooie houtgravure vóór het titel blad van een historieboek, uitgegeven te Amsterdam bij Isaak Tirion in 17-16. waar onder staat: Het Platte Land van Holland en deszelfs Gesteltenis wordt verbeeld door een Land-gezigt van Bouw- en Weilanden. Vee- ncrijen enz., de Boter. Kaas. Haring, Kabel jauw en.... inzonderheid het Wapen van Den Haag. Daaruit blijkt dus wel. dat feeds in dion tijd onze vaderlandsche bodem vruchtbaar was voor mensch en dier. Gemeenlijk sprak men toen reeds van Sassem, maar in een brief van Graaf Dirk den V van het jaar 108-1 noemde deze ons dorp Saxnem. Door dezen naam werd be doelt le bewaren de gedagtenis aan de Saxen, die in vroeger tijden hier gewoond hadden en daarom ook Nedersassen gehee- ten werden. Niet onaanzienlijk werd toen ons dorp reeds genoemd en: ..vrij Leven dig". Men telde toen n.l. in 173*2 118 hui zen, in 1632 waren er slechts 5-1 huizen. „Vrij levendig" lees ik daar. Dus de kiem zat er in. De grootte der landen van Sas senheim was volgens het Quohier der ver pondingen 716 Morgen en 330 Roeden, wat ongeveer overeenkomt met de grootte dei tegenwoordige oppervlakte 650 Hectaren. Dc Ambachtsheer van Sassenheim was nog toebedeeld met de waardigheid van Kaste lein van het Huis te Teilingen. Het vrij levendige van Sasscm's voor ouders is niet gebleven bij het maken van boter en kaas. Zij zijn den bodem gaan be werken en bereiden lot bloembollenland, en wat zij van die cultuur gemaakt hebben is de roem geworden van ons mooie dorp. Br is een energie ontplooid, die reikt tot over dc zeecn, die ons dorp gemaakt hebben lot een welvarend oord bij uitstek. Een harte lijk woord van hulde aan de mannen, die van Sassem gemaakt hebben wat het nu is, is zeker wel op zijn plaats. In deze zaal zijn er nog, die onze ge meente gekend hebben met een zielental van 1000, dat was in het jaar 1850 (De heer B. P. Roest, oud-weth. Red.) De aanwas is later geleidelijk toegenomen; vóór 25 jaar bedroeg onze bevolking 2534, dat is dus juist de helft vac dit oogenblik, maar de groote groei dateert van de laatste 10 jaar, in welk kort tijdsverloop onze bevolking met 40 pCt. is toegenomen. In dc 100 jaar van 1632 tot 1732 nam het aantal huizen toe met 114, terwijl we sinds 1920 beleefd hebben dat in één jaar meer dan 114 huizen werden gebouwd. De administratie en het beheer der ge meente vergde in dien lijd van vroeger be grijpelijk niet veel. Vóór dat in 1879 het eerste gemeentehuis werd gebouwd verga derde de Gemeenteraad in een kamer van het Bruine Paard, daar waar nu de eetzaal van het vernieuwde hotel van dien naam is, de administratie werd gevoerd ten huizo van den Burgemeester-Secretaris. Met den groei van de bevolking der gemeente namen de bemoeiingen en de zorgen van bet Ge meentebestuur ook gaandeweg toe, maar meer nog namen die zorgen toe door de ge weldige evolutie in het karakter van ge meente en gemeentenaien. Zou er een tweede plaats in het land zijn aan te wijzen waar een bevolking leeft, dat percentsge wijze zooveel wereldreizigers tot zijn burgers telt dan Sassenheim? En wat het mooiste is, het roemrijkste, dat is. dat deze men- schen het meest van hun dorp zijn blijven houden en één zijn met het gemeentebe stuur, en niettegenstaande hun veelomvat tende zorgen en werkzaamheden in eigen zaken, toch gaarne deel uitmaken van dat bestuur cn hun ervaringen, in vreemde lan den opgedaan, dienstbaar maken aan de belangen der gemeenschap in eigen plaats. Hierin ligt dan ook wel de kracht van Sas- «*enheim. Hierin ligt dan ook wel de ver klaring. dat de vorige Commissaris der Ko ningin kon zeggen, dat Sassenheim was een parel van zijn gewest, hierin ook wel, dat ik durfde te beweren, dat Sassenheim mag genoemd worden een parel aan de Kroon onzer Vorstin. Hierdoor wordt bewaarheid wat professor Oppenheim in dc inleiding tot zijn beroemd werk over het Gemeente recht schrijft: „De kracht van het Neder- landsche volk, schuilt nog, gelijk voor eeuwen, in zijne plaatselijke gemeenten". Op een andere plaats zegt dezelfde schrijver m.a.w. en zeer terecht: „Om een goed Staatsburger te worden, moet men eerst een goed Gemeenteburger zijn". Daarop mag de Burgemeester, mogen wij allen trots gaan. Zulke burgers scheppen welvaart, dringen vooruit in de goede rich ting, zij kennen hun lijd en dwingen de lei ders van het Gemeentebestuur tot activiteit. Met zulke mannen de belangengemeen schap in eigen plaats te dienen is niet moeilijk. Geschoold naar Amerikaansohen trant zijn zij ruim van opvatting breed van begrip en inzicht en weten zij. dat alles op flinke basis moet worden aangelegd en op tijd moet worden hernieuwd. Zoo is onze tijd van thans, zoo is het geworden, dat dc Raad van Sassenheim, in hartelijk samengaan, eenparig besloot tot de stichting van dit mooie, practische cn representabele nieuwe Gemeentehuis. En de bevolking stond achter den Raad. Getuige de vele blijken van instemming sprekende uit de vele mooie geschenk-sn aan dit'huis gedaan. Warme, hartelijke hulde en dank breng ik van deze plaats aan allen, die, als om strijd, hun milde gaven op dit altaar der gemeenschap heb ben geofferd. Uit alle cadeaus spreken bij zondere gedachten van sympathie. Ge schenken en schenkers heb ik vermeld in een Oorkonde oftewel een Gedenkschrift" waarvan ik straks wel exemplaren mag uit reiken. Het zij me vergund, en ik doe daar bij niet in 't minst tekort aan dank en eerbied voor anderen, om één geschenk te noemen, te meer. omdat dit zoo spontaan is voortgekomen uit den boezem der ge meenschap in het bedrijfsleven onzer plaats n.l. van de afdeeling Sassenheim voor Bloembollencultuur. Zie slechts rond in deze zaal. De wapens der verschillende landen spreken u van den zakengeest welke huist in het brein onzer mannen. Zie slechts even rond en gij ziet de oogen spiegelen van een vijftal respectabele mannen, die met rechtmatigen trots en zelfvoldoening de hoop koesteren, dat deze mooie ramen vele vele jaFen mogen getuigen van den roem en den burgerzin dezer dagen, als een spoorslag voor volgende geslachten. Ik spreek hier den hartgrondigen wensch ui*, dat de Gever van alle goed hun zaken en die hunner medebroeders in het vak moge blijven zegenen. Die zegen wordt ook afgebeden in de dankwoorden welke het Gemeentebestuur heeft doen gieten op de groote klok van dit gebouw, waarop het verre nageslacht nog zal kunnen lezen: .Klanken van lof aan den Gever van alle Goed, als dankbare herinnering aan voorspoedige jaren." Mogo het zoo zijn. Onze mannen kennen hun tijd, zoo roem de ik straks. Getuige opzet en inrichting van dit gebouw. Noodig was het. Het oe- heer en de administratie kon zich niet meer uitslaan in het oude gebouw. De nieuwer© geest in den boezem van het gemeentebe stuur heeft de administratie enorm doen uitgroeien. Behalve dat de algemeene dienst zich gaandeweg uitgezet heeft, zijn daarnaast gekomen de gemeentebedrijven van gas- en waterbedrijf, van grond en wo ningbedrijf, welke alle, het moge gezegd, in blocienden welstand verkecren tot hei! der gemeenschap. De moderne eischen heb ben nu weer een rieuw bedrijf in het leven geroepen, het badbedrijf, met, om in het a.s. zomenseizoen te beginnen, een zwem bassin, dat nergens in het vaderland zijn wederga vindt. Spr. gaf vervolgens een beeld van de ontwikkeling der gemeentebedrijven. Hij concludeerde dat de gemeente sterk is vooruitgegaan. Daarvan is het gevolg geweest de bouw van dit nieuwe Gemeen tehuis, waarvoor ik den Raad, ook namens de ambtenaren die hierin zullen werken, hartelijk dank betuig. Mij rest, aldus spr., alleen nog hartelijk dank to betuigen aan den adviseur bij de beoordeeling der inzendingen op de gehou den besloten prijsvraag, den heer Van der Kloot Meyburg, die door verblijf in het buitenland tot mijn spijt thans hier niet kon tegenwoordig zijn, aan de architecten de heeren Meitsch en Schmidt, aan clen- opzichter den heer Poot, onder wiens toe zicht en leiding bet werk van den bouw, door den Sassenheimschen aannemer, den heer Kiebert, massief en goed en mooi is uitgevoerd, aan welken aannemer dan ook met diens uitvoerder den heer Buizen, gaarne hartelijk dank en hulde wordt ge bracht. Laat ik nog vermelden, dat de aanne mers van stucadoorwerk, van verfweTk, van loodgieterswerk, resp. de heeren L. Ph. Bisschops, A. Vogelaar en P. IJsselmuiden, alle drie uit deze gemeente, evenzeer den dank van het Gemeentebestuur verdienen voor hun mooi en goed werk. Dank ook nog aan de firma Eijsbouts dio ons het mooie uurwerk met carillon lever de, aan den fabrikant van de glas-in-lood- ramen, aan de Koninklijke firma Jansen te Amsterdam, die ons het prachtige meubi lair maakte en lest niet het minst aan cTen heer Jacobus Henkus, die z'n electrisch genie eens ten volle heeft kunnen uitstor ten in de verlichtingswij ze en daarin tot zijn roem wel is geslaagd. Ik moge het hierbij laten. Eerbiedig moge ik Uwe Excellentie thans vragen te willen overgaan tot de officieele opening. Jhr. mr. dr. Van Karnebeek hield ver volgens een korte rede, waarna hij het Raadhuis officieel voor geopend verklaarde. Hij wenschte de gansche gemeenschap met het nieuwe gebouw geluk. Nadat Z.E. de openingsrede had uitge sproken, sprak do burgemeester hartelijk dank en reikte de oorkonde van de vele schenkingen aan de aanwezigen uit. De burgemeester stelde voor het volgen de telegram te verzenden: ,,Hare Majesteit de Koningin der Neder landen Den Haag. Gemeenteraad van Sas senheim en meerdere vertegenwoordigers der inwoners in plechtige zitting bijeen ter officieele opening van zijn nieuwe Gemeen tehuis door Uwer Majesteits Koninklijke Commissaris Zijne Excellentie den Minis ter van Staat, Jonkheer mr. dr. Van Kar nebeek, betuigen Uwe Majesteit oprechte gevoelens van trouw der Sassenheimsche bevolking. Gouverneur, Burgemeester- Voorzitter." Jhr. Mr. Dr. van Kaïnebeek. Rede Wethouder W. Warnaar Daarna kreeg het woord de oudste Wet houder, de heer W. Warnaar. Spr. begon met te zeggen, dat de gebeurtenissen heden voor het Gemeentebestuur zeker wel de grootste beteekenis heeft. Een goede be- stuursuitvoering eischt, volgens spr. goede vooibereiding, dat kon niet meer in het oude gemeentehuis zoodat de stichting van een nieuw gebouw noodzakelijk was. Is bij deze stichting allereerst gedacht aan wat voor de gemeentebelangen en diensten noodig was, het schoone is bij allo practische zin niec vergeten. En al wil ik mij. aldus spr. ont-< houden van elke beoordeeling van dit ge bouw en van de inrichting uit scnoonheids-< oogpunt niet te ontkennen is, dat alles is gedaan om het nuttige te paren aan het schoone. Want wij hebben ook behoefte ge voeld om uiting te geven aan de ideeele ge voelens welke in dezen tijd van welvaren, in ons leven, 't Getuigt er nu van en we hopen dat hel tot in nageslachten er van zal blijven getuigen. De grootste vreugd is dezen dag voor on zen Burgemeester. Ook van hem kan worden gezegd, dat hij niet het hoofd, maar de ziel is der gemeente. Vanaf zijn komst hier, heeft hij als man van willen en kunnen tal van zaken tot stand gebracht, waardoor het een voudige dorpsleven gaat deelen in de charme van de stad Spr. wenschte, dat onder Gods zegen de Burgemeester nog vele jaren zijn werklust en werkkracht mag behouden en geven aan ons mooie dorp. Spr. besloot met er aan te herinneren dat Sassenheim veel heeft gedaan om de bloem bollencultuur te brengen tot grootere vol- maaktheid en de bloembollenhandel tot grootere bloei. Vooral de narci9sencultuur gaf hier veel welvaren. In gedachtenis bren* gend de schoonheid der narcis en de betee kenis dezer blo^m voor de werelds bloemenmarkt zegt spreker dat een Sassenheimsche Firma een nieuwe Nar cis, gaarne de naam zou willen geven van Minister van Karnebeek, aldus uiting ge vende aan onze gevoelens van hoogachting en dank. dat aan het hoofd van onze pro-< vincie een man 9taat van zulke uitnemende gaven en die ten dienste wil stellen van ge^ west en land. Rede Wethouder Bader. Wethouder Bader hierop het woord ver krijgende sprak ongeveer als volgt: Als oudste raadslid en als jongste wet houder rust op mij de aangename taak dezen historischen dag een enkel woord tot U te mogen spreken. Toen ik voor ruim 26 jaren als vertegen woordiger der burgerij in den Raad zitting nam, had ik niet durven 'en mogen ver wachten, dat dit schoone en grootsche ge bouw heden zou geopend worden. Immers toen ik in den Raad kwam, waren er slechts 2000 inwoners en nu zijn reeds do ruim 5100 gepasseerd; een vooruitgang die voor deze gemeente met een betrekkelijk kleine oppervlakte niet onbelangrijk mag worden genoemd. Expansie der bevolking brengt als van- het Engelsch door J. S. FLITSCHER. Geautoriseerde vertaling door v. d. W. „Ben zeide hij. toen wij alleen waren, ».ik begin nu sommige van oom Joseph's handelingen te begrijpen. Er is geen twijf.-l aan of hij ging, toen hij 's nachts jullie huis verliet, naar de grot. Daar dronk hij de rest van zijn cognac, daar liet hij het tien dollar stuk vallen en daar wachtte hij tot de boot hem kwam halen. Dat alles het wach ten op die bijzondere plek in ieder geval doet een vooraf gemaakt plan veronderstel den lusschen oom Joseph en iemand hier in e buurt. Wie kan dat zijn? Die persoon moet op een zeker oogenblik met hoog ^ater, denk ik bij Fliman's End zijn, op oensdagmorgen, om oom Joseph en waar- scnijnlijk ook Sol Cousins mede te nemen, ii] nam oom Joseph mede, maar niet Con- 9'ns, want Cousins was zijn noodlot reeds egemoet gegaan en om het leven gebracht, en rare geschiedenis, niet waar. Ben? jOU de niet willen weten wie Cousins ver boordde en waarom? Hoe ook, ik moet een W gaan nemen in de kamer bij jullie nf waarin oom Joseph heeft geslapen me sliep, want ik denk. dat hij opzette- danoWa ^eel Tusschen twee haakjes, j u -J n dU en je zuster vast? Want geen van Tr«Qe? e{*ben jullie het heengaan van oom Joseph gehoord." daaraan gedacht", antwoordde ik. „Ja ik geloof dat wij beiden nog al vast slapen. En ziet u, wij sliepen geen van bei den dicht bij oom Joseph's kamer; wij sla pen in een anderen vleugel. Er waren twee trappen: hij kon langs heide naar beneden. Ik denk. dat hij midden in den nacht weg ging, toen Keziah en ik vast sliepen." ..XTu, ik wil wel eens in zijn kamer rond kijken". Keziah maakte er geen bezwaar tegen, dat wij naar boven gingen; ik liet hem in de slaapkamer en ging weer naar beneden. Ik was echter nauwelijks beneden, toen juf frouw Ellingham zich tot onze groote ver wondering aanmeldde. Zij keek zeer ernstig en zij zeide, zonder eenige inleiding, dat zij wist, dat iemand van Scotland Yard bij ons was en dat zij hem dadelijk wenschte te spreken Cherry kwam terug. „Ja?" vroeg hij. „Heeft u mij noodig?" „Ja, ik heb u noodig. De zaak is, dat ik juist ontdekt heb. dat ik sinds Maandag morgen besloten ben en van een ding van zeer groote waarde!" HOOFDSTUK VIII. De Kang-he vaas. „U is besloten? en van iets kostbaars? Cherry toonde zich niet verbaasd. Hij scheen uiterlijk even onbewogen en onverschillig, alsof juffrouw Ellingham iets heel gewoons had gezegd. Hij ging tegenover haar zitten en nam haar 9cherp op. Ik merkte dadelijk, dat haar buitengewone persoonlijkheid hem trof, evenals dat bij'mij het geval wa9 ge weest. „Van zeer groote waarde", zeide juffrouw Ellingham. Juffrouw Heckitt zal het mij zeker wel willen vergeven, als ik haar las tig val met mijn moeilijkheden ongetwij feld weet iedereen er reeds van. „Dat hangt er heelemaal van af, me vrouw", viel Cherry in de rede. „Het hangt er van af. wat u mij wenscht mede te dee len. Waarvan denkt u bestolen te zijn?" „Denkt!" riep juffrouw Ellingham uit. „Het is een kwestie van denken, als u met denken te kennen wil geven maar ik doe beter u mijn verhaal in korte woorden te vertellen. Deze middag, ongeveer een uur geleden, opende ik een kastje van een ouder - wetsch bureau in mijn salon en ik zag on middellijk, dat het kostbaarste voorwerp daaruit was verdwenen. Ik ondervroeg mijn bedienden en daarna besloot ik u een be zoek le brengen, omdat ik hoorde, dat u aan Scotland Yard is verbonden." „Wat was dat kostbare voorwerp?" vroeg Cherry. „Een Kang-he vaas. Waard ik weet niet hoeveel!" „En wat 19 een Kang-he vaas?" vroeg Cherry rustig. „Chineesch aardewerk ongeveer vier duizend jaar oud. Verzamelaars zullen er eiken prijs voor willen geven. Zelfs bescha digde zwaar beschadigde exemplaren zul len nog veel geld opbrengen. Men heeft mij verteld .dat een volmaakt gaaf paar Kang-he vazen niet te betalen is. Ik had er maar één, dus geen paar. Maar ik weet, dat hij een flinke som waard is. In ieder geval eenige duizenden ponden!" „Hoe groot is die vaas. mevrouw?" vroeg Cherry. .Hoogte? Wijdte?" „Ongeveer vijftig centimeter hoog en bovenaan vijf en twintig centimeter wijd." „Wanneer zag u die vaas voor het laatst?" „Verleden Maandagnamiddag." „In het kastje, waarvan u zooeven sprak?" „Juist! In het kastje haar gewone plaats." „Wa9 dat kastje gesloten?" „Neen!" antwoordde juffrouw Ellingham treurig. „Het was niet gesloten! Daaraan heb ik nooit gedacht ik kon niet denken, dat iemand laat ons zeggen van de bedienden of iemand anders hier iets van de waarde van de vaas kon weten. Neen! het kastje was niet gesloten!" „Men had dus niet anders te doen, dan het kastje te openen en de vaas weg ;o nemen!" merkte Cherry op. „Juist! Juffrouw Ellingham, ik acht het hoogst waarschijn lijk, dat anderen dan uw bedienden en de menschen hier van uw vaas hebben ge hoord. Hoe lang heeft u haar en hoe kwam u er aan?" „Ik zal u haar geschiedenis vertellen. Ten minste voor zoover die mij bekend is. Laat ik u dan mededeelen, dat ik dokter ben. Ik werkte voornamelijk in Indië gedu rende vijftien jaren. In het laatste jaar, dat ik daar was, werd ik geroepen bij de lieve lingsdochter van een rijken Parsi. Het is van geen 'belang u alles in bijzonderheden te vertellen, maar ik redde haar leven zij was door andere doktoren opgegeven. Haar vader was mij innig dankbaar en dwong mij, om behalve een groot honora rium die Kang-he vaas aan te nemen. Hij had een pracht-verzameling porselein. Dit was een enkeling een van een paar. Als de andere bestond. „Misschien is dat het geval, mevrouw", viel Cherry in de rede. „Wisten andere per sonen dan u, dat u dat zeldzame en waarde volle voorwerp kreeg?" „Eenige menschen in Bombay wisten het. Persoonlijke vrienden." „Juist. Maar toen u in Engeland kwam, werd toen uw bezit hier bekend?" „Ja, eenigen lijd, nadat ik hier was, werd mij gevraagd een onderhoud te willen toe-! staan aan een medewerker van de Lady's Circle het geillustreerde weekblad. Deze ondervroeg mij omtrent mijn werk in Indië. Ik stond hem toe foto's te maken van mijn belangrijkste kunstschatten dingen, die ik had medegebracht en daaronder was na tuurlijk ook de Kang-he vaas." „Juist, merkte Cherry op, „en natuurlijk vertelde u dien medewerker hoe u aan d:e vaas kwam! Dat is duidelijk. Zoo kwamen vele menschen te weten, dat u haar bezat. Want de Lady's Circle wordt, geloof ik, veel gelezen. Heeft u misschien een aflevering van het tijdschrift, waarin het artikel en do foto's verschenen? U zult mij een genoegen <joen door mij die aflevering te geven. En nu, mevrouw, ga ik met u mede naar huis om het kastje en uw salon te bekijken." „Ik gaf Cherry een duw en hij begreep daarvan dadelijk de bedoeling. „En als u het goed vindt, gaat Ben mede. Ben is hier mijn rechterhand geworden." „O, laat Ben gerust medegaan." Zij sprak nog enkele woorden met Keziali cn daarna gingen wij op weg. „Ik ben benieuwd, mijnheer Cherry, of dezo diefstal iets te maken heeft met dien moord daar op Gallowslree Point." Cherry glimlachte, en zeide: „het zal mij niet verwonderen, indien dat het geval is. Het heeft er veel van." „Dat zou dan wijzen op een bepaald plan", merkte juffrouw Ellingham op.,. Een goed beraamd plan ook!" (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9