Plechtige Opening van het Nieuwe Raadhuis te Sassenheim
DE KANG-HE VAAS.
70ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 17 Januari 1930
Derde Blad
No. 21423
NS VA TANDPASTA
FEUILLETON.
Iu)
o
Groote belangstelling - Jhr. Mr. Dr. van Karnebeek, Commissaris der Koningin
en talrijke andere autoriteiten aanwezig - Een lange rij sprekers
Van alle huizen wappert de vlag - De gansche gemeente leeft mee!
Hulde aan Burgemeester Gouverneur
Heden was dan de dag van een
grootsch gebeuren, n.l. de opening van het
nieuwe Raadhuis te Sassenheim, met span-
ng verwacht, eindelijk aangebroken.
Het was reeds in den morgen merkbaar,
hat er iets gewichtigs ging plaats vinden. In
de vroege morgenuren wapperden van
enkele buizen s chuchter de vlag, nog eenigs-
ans met hun figuur verlegen, daar zij zich
ais enkeling gevoelden, maar allengs werd
het beterDe vlaggentooi nam meer en meer
toe en tegen den middag was de gansche ge
meente in feesttooi!
De inwoners waren onder diepen indruk
van dezen gedenkwa3rdigen dag, en zagen
met zekeren trots de vreemdelingen pas-
seeren. En die trots is wel zeer gerechtvaar
digd: immers, dit raadhuis is toch zeker in
elk opzicht de moeite waard om bezichtigd
te worden. Waar "in den omtrek kan men
zulk een gebouw aanwijzen? Waar kan de
gemeente-administratie zóó geriefelijk ge
huisvest worden?
Onder groote belangstelling van het pu
bliek vulden omstreeks twee uur niet minder
dan 145 genoodigden de Raadzaal. Het
waren behalve de Raadsleden, verdere ver
tegenwoordigers der inwoners, h.l. de ver
schillende voorgangers op kerkelijk en maat
schappelijk terrein, als: de geestelijke over
heid, de voorzitters van sociale vereenigin-
gen, de voorzitters van werkgevers en van
werknemersvereenigingen, de voorzitters van
bonden en instellingen, die bevordering
van het maatschappelijk belang der samen
leving in de gemeente betrachten. Voorts
de Eurgemeesters der buurtgemeenten Hille-
gom, mr. D. T. Pont; Lisse, de heer Eenhuis;
iloordwijkerhout. de heer Van Ierse!Voor
hout, de heer Bulten; Oegstgeest, de heer
Van Griethnyzen en andere autoriteiten, die
met Sassenheim in nauwe relatie staan.
Precies 2.15 arriveerde Z.Exc. Jhr. mr.
I Ör. H. A. van Karnebeek, minister van
I Staat, Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland.
Aann de hoofdingang werd Zijne Excellen
tie door B. em W. naar de Raadzaal ge
leid De Chef van Politie, de heer H. M.
I Geerts. in groot tenue, ging vooraf en kon-
I digde de komst van Z. E. aan. Alle aan
wezigen verhieven zich van hun zetels. Nadat
Z.Exc. en B. en "W. hadden plaats genomen,
hield de Burgemeester, de heer Gouvernnenr,
'do volgende toespraak:
Rede burgemeester Gouverneur
Spr heette allereerst Excellentie van
Karnebeek welkom. Hij deed dat namens
den Gemeenteraad, ja. namens de gansche
bevolking van Sassenheim. Uw edele voor-
ïanger. Excellentie, noemde Sassenheim
eens een parel van zijn gewest. Ik durf nog
meer zeggen, ik durf Sassenheim te noemen
een parel aan de Koninklijke kroon van
onze geliefde Koningin, omdat de Sassen-
heimers zijn ware Oranjeklanten van het
edelste soort. Spr. achtte de komst van Jhr.
lan Karnebeek een hooge onderscheiding.
Namens den Gemeenteraad heette hij ook
hartelijk welkom alle genoodigden uit Sas
senheim. Gij allen zijt hier als vertegen-
RECLAME.
•Voorkomt „i ;A M D B E üèr F.
en poetst 's-morgens en 's avonds met
a5> ets.per V] tube*.?bds.p. 'A tube
1630
woordigers onzer medeburgers van eiken
rang en stand, van alle groepen zonder on
derscheid. Zooals wij hier samen gaan vor
men wij één gemeenschap en scharen ons
gaarne om den Iroon van den eersten ver
tegenwoordiger van IIM. onze geëerbie
digde Koningin, lloogstderzelver gezant den
Minister van Staat, Commissaris der Ko
ningin in Zuid-Holland.
Hartelijk welkom aan de genoodigden
van buiten onze gemeente; het is ons een
waar genoegen, dat die verschillende heeren
van hun belangstelling door hun tegenwoor
digheid hebben willen blijk geven.
Na dit welkomstwoord moge het mij
vergund zijn enkele oogenblikken stil te
staan bij het feit van den dag, met een
terugblik in het verleden en een blik in de
toekomst.
Wat was Sassenheim, wat is het nu, wat
zal het worden? Past ook hier: In het ver
leden ligt het heden in het nu wat worden
zal?
Alles gaat vooruit, vooruit in de goede
richting, wanneer men zijn tijd kent. Ik
vind een mooie houtgravure vóór het titel
blad van een historieboek, uitgegeven te
Amsterdam bij Isaak Tirion in 17-16. waar
onder staat: Het Platte Land van Holland en
deszelfs Gesteltenis wordt verbeeld door een
Land-gezigt van Bouw- en Weilanden. Vee-
ncrijen enz., de Boter. Kaas. Haring, Kabel
jauw en.... inzonderheid het Wapen van
Den Haag. Daaruit blijkt dus wel. dat feeds
in dion tijd onze vaderlandsche bodem
vruchtbaar was voor mensch en dier.
Gemeenlijk sprak men toen reeds van
Sassem, maar in een brief van Graaf Dirk
den V van het jaar 108-1 noemde deze ons
dorp Saxnem. Door dezen naam werd be
doelt le bewaren de gedagtenis aan de
Saxen, die in vroeger tijden hier gewoond
hadden en daarom ook Nedersassen gehee-
ten werden. Niet onaanzienlijk werd toen
ons dorp reeds genoemd en: ..vrij Leven
dig". Men telde toen n.l. in 173*2 118 hui
zen, in 1632 waren er slechts 5-1 huizen.
„Vrij levendig" lees ik daar. Dus de kiem
zat er in. De grootte der landen van Sas
senheim was volgens het Quohier der ver
pondingen 716 Morgen en 330 Roeden, wat
ongeveer overeenkomt met de grootte dei
tegenwoordige oppervlakte 650 Hectaren. Dc
Ambachtsheer van Sassenheim was nog
toebedeeld met de waardigheid van Kaste
lein van het Huis te Teilingen.
Het vrij levendige van Sasscm's voor
ouders is niet gebleven bij het maken van
boter en kaas. Zij zijn den bodem gaan be
werken en bereiden lot bloembollenland, en
wat zij van die cultuur gemaakt hebben is
de roem geworden van ons mooie dorp. Br
is een energie ontplooid, die reikt tot over
dc zeecn, die ons dorp gemaakt hebben lot
een welvarend oord bij uitstek. Een harte
lijk woord van hulde aan de mannen, die
van Sassem gemaakt hebben wat het nu
is, is zeker wel op zijn plaats.
In deze zaal zijn er nog, die onze ge
meente gekend hebben met een zielental
van 1000, dat was in het jaar 1850 (De heer
B. P. Roest, oud-weth. Red.) De aanwas is
later geleidelijk toegenomen; vóór 25 jaar
bedroeg onze bevolking 2534, dat is dus
juist de helft vac dit oogenblik, maar de
groote groei dateert van de laatste 10 jaar,
in welk kort tijdsverloop onze bevolking
met 40 pCt. is toegenomen. In dc 100 jaar
van 1632 tot 1732 nam het aantal huizen
toe met 114, terwijl we sinds 1920 beleefd
hebben dat in één jaar meer dan 114 huizen
werden gebouwd.
De administratie en het beheer der ge
meente vergde in dien lijd van vroeger be
grijpelijk niet veel. Vóór dat in 1879 het
eerste gemeentehuis werd gebouwd verga
derde de Gemeenteraad in een kamer van
het Bruine Paard, daar waar nu de eetzaal
van het vernieuwde hotel van dien naam
is, de administratie werd gevoerd ten huizo
van den Burgemeester-Secretaris. Met den
groei van de bevolking der gemeente namen
de bemoeiingen en de zorgen van bet Ge
meentebestuur ook gaandeweg toe, maar
meer nog namen die zorgen toe door de ge
weldige evolutie in het karakter van ge
meente en gemeentenaien. Zou er een
tweede plaats in het land zijn aan te wijzen
waar een bevolking leeft, dat percentsge
wijze zooveel wereldreizigers tot zijn burgers
telt dan Sassenheim? En wat het mooiste
is, het roemrijkste, dat is. dat deze men-
schen het meest van hun dorp zijn blijven
houden en één zijn met het gemeentebe
stuur, en niettegenstaande hun veelomvat
tende zorgen en werkzaamheden in eigen
zaken, toch gaarne deel uitmaken van dat
bestuur cn hun ervaringen, in vreemde lan
den opgedaan, dienstbaar maken aan de
belangen der gemeenschap in eigen plaats.
Hierin ligt dan ook wel de kracht van Sas-
«*enheim. Hierin ligt dan ook wel de ver
klaring. dat de vorige Commissaris der Ko
ningin kon zeggen, dat Sassenheim was een
parel van zijn gewest, hierin ook wel, dat
ik durfde te beweren, dat Sassenheim mag
genoemd worden een parel aan de Kroon
onzer Vorstin. Hierdoor wordt bewaarheid
wat professor Oppenheim in dc inleiding
tot zijn beroemd werk over het Gemeente
recht schrijft: „De kracht van het Neder-
landsche volk, schuilt nog, gelijk voor
eeuwen, in zijne plaatselijke gemeenten".
Op een andere plaats zegt dezelfde schrijver
m.a.w. en zeer terecht: „Om een goed
Staatsburger te worden, moet men eerst een
goed Gemeenteburger zijn".
Daarop mag de Burgemeester, mogen wij
allen trots gaan. Zulke burgers scheppen
welvaart, dringen vooruit in de goede rich
ting, zij kennen hun lijd en dwingen de lei
ders van het Gemeentebestuur tot activiteit.
Met zulke mannen de belangengemeen
schap in eigen plaats te dienen is niet
moeilijk. Geschoold naar Amerikaansohen
trant zijn zij ruim van opvatting breed van
begrip en inzicht en weten zij. dat alles op
flinke basis moet worden aangelegd en op
tijd moet worden hernieuwd.
Zoo is onze tijd van thans, zoo is het
geworden, dat dc Raad van Sassenheim,
in hartelijk samengaan, eenparig besloot
tot de stichting van dit mooie, practische
cn representabele nieuwe Gemeentehuis.
En de bevolking stond achter den Raad.
Getuige de vele blijken van instemming
sprekende uit de vele mooie geschenk-sn
aan dit'huis gedaan. Warme, hartelijke
hulde en dank breng ik van deze plaats
aan allen, die, als om strijd, hun milde
gaven op dit altaar der gemeenschap heb
ben geofferd. Uit alle cadeaus spreken bij
zondere gedachten van sympathie. Ge
schenken en schenkers heb ik vermeld in
een Oorkonde oftewel een Gedenkschrift"
waarvan ik straks wel exemplaren mag uit
reiken. Het zij me vergund, en ik doe daar
bij niet in 't minst tekort aan dank en
eerbied voor anderen, om één geschenk te
noemen, te meer. omdat dit zoo spontaan
is voortgekomen uit den boezem der ge
meenschap in het bedrijfsleven onzer plaats
n.l. van de afdeeling Sassenheim voor
Bloembollencultuur. Zie slechts rond in
deze zaal. De wapens der verschillende
landen spreken u van den zakengeest welke
huist in het brein onzer mannen. Zie slechts
even rond en gij ziet de oogen spiegelen
van een vijftal respectabele mannen, die
met rechtmatigen trots en zelfvoldoening
de hoop koesteren, dat deze mooie ramen
vele vele jaFen mogen getuigen van den
roem en den burgerzin dezer dagen, als
een spoorslag voor volgende geslachten. Ik
spreek hier den hartgrondigen wensch ui*,
dat de Gever van alle goed hun zaken en
die hunner medebroeders in het vak moge
blijven zegenen.
Die zegen wordt ook afgebeden in de
dankwoorden welke het Gemeentebestuur
heeft doen gieten op de groote klok van
dit gebouw, waarop het verre nageslacht
nog zal kunnen lezen: .Klanken van lof
aan den Gever van alle Goed, als dankbare
herinnering aan voorspoedige jaren." Mogo
het zoo zijn.
Onze mannen kennen hun tijd, zoo roem
de ik straks. Getuige opzet en inrichting
van dit gebouw. Noodig was het. Het oe-
heer en de administratie kon zich niet meer
uitslaan in het oude gebouw. De nieuwer©
geest in den boezem van het gemeentebe
stuur heeft de administratie enorm doen
uitgroeien. Behalve dat de algemeene
dienst zich gaandeweg uitgezet heeft, zijn
daarnaast gekomen de gemeentebedrijven
van gas- en waterbedrijf, van grond en wo
ningbedrijf, welke alle, het moge gezegd,
in blocienden welstand verkecren tot hei!
der gemeenschap. De moderne eischen heb
ben nu weer een rieuw bedrijf in het leven
geroepen, het badbedrijf, met, om in het
a.s. zomenseizoen te beginnen, een zwem
bassin, dat nergens in het vaderland zijn
wederga vindt.
Spr. gaf vervolgens een beeld van de
ontwikkeling der gemeentebedrijven.
Hij concludeerde dat de gemeente sterk
is vooruitgegaan. Daarvan is het gevolg
geweest de bouw van dit nieuwe Gemeen
tehuis, waarvoor ik den Raad, ook namens
de ambtenaren die hierin zullen werken,
hartelijk dank betuig.
Mij rest, aldus spr., alleen nog hartelijk
dank to betuigen aan den adviseur bij de
beoordeeling der inzendingen op de gehou
den besloten prijsvraag, den heer Van der
Kloot Meyburg, die door verblijf in
het buitenland tot mijn spijt thans hier niet
kon tegenwoordig zijn, aan de architecten
de heeren Meitsch en Schmidt, aan clen-
opzichter den heer Poot, onder wiens toe
zicht en leiding bet werk van den bouw,
door den Sassenheimschen aannemer, den
heer Kiebert, massief en goed en mooi is
uitgevoerd, aan welken aannemer dan ook
met diens uitvoerder den heer Buizen,
gaarne hartelijk dank en hulde wordt ge
bracht.
Laat ik nog vermelden, dat de aanne
mers van stucadoorwerk, van verfweTk,
van loodgieterswerk, resp. de heeren L. Ph.
Bisschops, A. Vogelaar en P. IJsselmuiden,
alle drie uit deze gemeente, evenzeer den
dank van het Gemeentebestuur verdienen
voor hun mooi en goed werk.
Dank ook nog aan de firma Eijsbouts dio
ons het mooie uurwerk met carillon lever
de, aan den fabrikant van de glas-in-lood-
ramen, aan de Koninklijke firma Jansen te
Amsterdam, die ons het prachtige meubi
lair maakte en lest niet het minst aan cTen
heer Jacobus Henkus, die z'n electrisch
genie eens ten volle heeft kunnen uitstor
ten in de verlichtingswij ze en daarin tot
zijn roem wel is geslaagd.
Ik moge het hierbij laten. Eerbiedig
moge ik Uwe Excellentie thans vragen te
willen overgaan tot de officieele opening.
Jhr. mr. dr. Van Karnebeek hield ver
volgens een korte rede, waarna hij het
Raadhuis officieel voor geopend verklaarde.
Hij wenschte de gansche gemeenschap met
het nieuwe gebouw geluk.
Nadat Z.E. de openingsrede had uitge
sproken, sprak do burgemeester hartelijk
dank en reikte de oorkonde van de vele
schenkingen aan de aanwezigen uit.
De burgemeester stelde voor het volgen
de telegram te verzenden:
,,Hare Majesteit de Koningin der Neder
landen Den Haag. Gemeenteraad van Sas
senheim en meerdere vertegenwoordigers
der inwoners in plechtige zitting bijeen ter
officieele opening van zijn nieuwe Gemeen
tehuis door Uwer Majesteits Koninklijke
Commissaris Zijne Excellentie den Minis
ter van Staat, Jonkheer mr. dr. Van Kar
nebeek, betuigen Uwe Majesteit oprechte
gevoelens van trouw der Sassenheimsche
bevolking. Gouverneur, Burgemeester-
Voorzitter."
Jhr. Mr. Dr. van Kaïnebeek.
Rede Wethouder W. Warnaar
Daarna kreeg het woord de oudste Wet
houder, de heer W. Warnaar. Spr. begon
met te zeggen, dat de gebeurtenissen heden
voor het Gemeentebestuur zeker wel de
grootste beteekenis heeft. Een goede be-
stuursuitvoering eischt, volgens spr. goede
vooibereiding, dat kon niet meer in het oude
gemeentehuis zoodat de stichting van een
nieuw gebouw noodzakelijk was. Is bij deze
stichting allereerst gedacht aan wat voor de
gemeentebelangen en diensten noodig was,
het schoone is bij allo practische zin niec
vergeten. En al wil ik mij. aldus spr. ont-<
houden van elke beoordeeling van dit ge
bouw en van de inrichting uit scnoonheids-<
oogpunt niet te ontkennen is, dat alles is
gedaan om het nuttige te paren aan het
schoone. Want wij hebben ook behoefte ge
voeld om uiting te geven aan de ideeele ge
voelens welke in dezen tijd van welvaren,
in ons leven, 't Getuigt er nu van en we
hopen dat hel tot in nageslachten er van
zal blijven getuigen.
De grootste vreugd is dezen dag voor on
zen Burgemeester. Ook van hem kan worden
gezegd, dat hij niet het hoofd, maar de ziel
is der gemeente. Vanaf zijn komst hier, heeft
hij als man van willen en kunnen tal van
zaken tot stand gebracht, waardoor het een
voudige dorpsleven gaat deelen in de charme
van de stad
Spr. wenschte, dat onder Gods zegen de
Burgemeester nog vele jaren zijn werklust
en werkkracht mag behouden en geven aan
ons mooie dorp.
Spr. besloot met er aan te herinneren dat
Sassenheim veel heeft gedaan om de bloem
bollencultuur te brengen tot grootere vol-
maaktheid en de bloembollenhandel tot
grootere bloei. Vooral de narci9sencultuur
gaf hier veel welvaren. In gedachtenis bren*
gend de schoonheid der narcis en de betee
kenis dezer blo^m voor de werelds
bloemenmarkt zegt spreker dat een
Sassenheimsche Firma een nieuwe Nar
cis, gaarne de naam zou willen geven van
Minister van Karnebeek, aldus uiting ge
vende aan onze gevoelens van hoogachting
en dank. dat aan het hoofd van onze pro-<
vincie een man 9taat van zulke uitnemende
gaven en die ten dienste wil stellen van ge^
west en land.
Rede Wethouder Bader.
Wethouder Bader hierop het woord ver
krijgende sprak ongeveer als volgt:
Als oudste raadslid en als jongste wet
houder rust op mij de aangename taak dezen
historischen dag een enkel woord tot U
te mogen spreken.
Toen ik voor ruim 26 jaren als vertegen
woordiger der burgerij in den Raad zitting
nam, had ik niet durven 'en mogen ver
wachten, dat dit schoone en grootsche ge
bouw heden zou geopend worden. Immers
toen ik in den Raad kwam, waren er slechts
2000 inwoners en nu zijn reeds do ruim
5100 gepasseerd; een vooruitgang die voor
deze gemeente met een betrekkelijk kleine
oppervlakte niet onbelangrijk mag worden
genoemd.
Expansie der bevolking brengt als van-
het Engelsch door J. S. FLITSCHER.
Geautoriseerde vertaling door v. d. W.
„Ben zeide hij. toen wij alleen waren,
».ik begin nu sommige van oom Joseph's
handelingen te begrijpen. Er is geen twijf.-l
aan of hij ging, toen hij 's nachts jullie huis
verliet, naar de grot. Daar dronk hij de rest
van zijn cognac, daar liet hij het tien dollar
stuk vallen en daar wachtte hij tot de boot
hem kwam halen. Dat alles het wach
ten op die bijzondere plek in ieder geval
doet een vooraf gemaakt plan veronderstel
den lusschen oom Joseph en iemand hier in
e buurt. Wie kan dat zijn? Die persoon
moet op een zeker oogenblik met hoog
^ater, denk ik bij Fliman's End zijn, op
oensdagmorgen, om oom Joseph en waar-
scnijnlijk ook Sol Cousins mede te nemen,
ii] nam oom Joseph mede, maar niet Con-
9'ns, want Cousins was zijn noodlot reeds
egemoet gegaan en om het leven gebracht,
en rare geschiedenis, niet waar. Ben?
jOU de niet willen weten wie Cousins ver
boordde en waarom? Hoe ook, ik moet een
W gaan nemen in de kamer bij jullie
nf waarin oom Joseph heeft geslapen
me sliep, want ik denk. dat hij opzette-
danoWa ^eel Tusschen twee haakjes,
j u -J n dU en je zuster vast? Want geen van
Tr«Qe? e{*ben jullie het heengaan van oom
Joseph gehoord."
daaraan gedacht", antwoordde
ik. „Ja ik geloof dat wij beiden nog al vast
slapen. En ziet u, wij sliepen geen van bei
den dicht bij oom Joseph's kamer; wij sla
pen in een anderen vleugel. Er waren twee
trappen: hij kon langs heide naar beneden.
Ik denk. dat hij midden in den nacht weg
ging, toen Keziah en ik vast sliepen."
..XTu, ik wil wel eens in zijn kamer rond
kijken".
Keziah maakte er geen bezwaar tegen,
dat wij naar boven gingen; ik liet hem in
de slaapkamer en ging weer naar beneden.
Ik was echter nauwelijks beneden, toen juf
frouw Ellingham zich tot onze groote ver
wondering aanmeldde. Zij keek zeer ernstig
en zij zeide, zonder eenige inleiding, dat zij
wist, dat iemand van Scotland Yard bij ons
was en dat zij hem dadelijk wenschte te
spreken Cherry kwam terug. „Ja?" vroeg
hij. „Heeft u mij noodig?"
„Ja, ik heb u noodig. De zaak is, dat ik
juist ontdekt heb. dat ik sinds Maandag
morgen besloten ben en van een ding
van zeer groote waarde!"
HOOFDSTUK VIII.
De Kang-he vaas.
„U is besloten? en van iets kostbaars?
Cherry toonde zich niet verbaasd. Hij scheen
uiterlijk even onbewogen en onverschillig,
alsof juffrouw Ellingham iets heel gewoons
had gezegd. Hij ging tegenover haar zitten
en nam haar 9cherp op. Ik merkte dadelijk,
dat haar buitengewone persoonlijkheid hem
trof, evenals dat bij'mij het geval wa9 ge
weest.
„Van zeer groote waarde", zeide juffrouw
Ellingham. Juffrouw Heckitt zal het mij
zeker wel willen vergeven, als ik haar las
tig val met mijn moeilijkheden ongetwij
feld weet iedereen er reeds van.
„Dat hangt er heelemaal van af, me
vrouw", viel Cherry in de rede. „Het hangt
er van af. wat u mij wenscht mede te dee
len. Waarvan denkt u bestolen te zijn?"
„Denkt!" riep juffrouw Ellingham uit.
„Het is een kwestie van denken, als u met
denken te kennen wil geven maar ik doe
beter u mijn verhaal in korte woorden te
vertellen. Deze middag, ongeveer een uur
geleden, opende ik een kastje van een ouder -
wetsch bureau in mijn salon en ik zag on
middellijk, dat het kostbaarste voorwerp
daaruit was verdwenen. Ik ondervroeg mijn
bedienden en daarna besloot ik u een be
zoek le brengen, omdat ik hoorde, dat u aan
Scotland Yard is verbonden."
„Wat was dat kostbare voorwerp?"
vroeg Cherry.
„Een Kang-he vaas. Waard ik weet
niet hoeveel!"
„En wat 19 een Kang-he vaas?" vroeg
Cherry rustig.
„Chineesch aardewerk ongeveer vier
duizend jaar oud. Verzamelaars zullen er
eiken prijs voor willen geven. Zelfs bescha
digde zwaar beschadigde exemplaren zul
len nog veel geld opbrengen. Men heeft mij
verteld .dat een volmaakt gaaf paar Kang-he
vazen niet te betalen is. Ik had er maar
één, dus geen paar. Maar ik weet, dat hij
een flinke som waard is. In ieder geval
eenige duizenden ponden!"
„Hoe groot is die vaas. mevrouw?" vroeg
Cherry. .Hoogte? Wijdte?"
„Ongeveer vijftig centimeter hoog en
bovenaan vijf en twintig centimeter wijd."
„Wanneer zag u die vaas voor het
laatst?"
„Verleden Maandagnamiddag."
„In het kastje, waarvan u zooeven sprak?"
„Juist! In het kastje haar gewone
plaats."
„Wa9 dat kastje gesloten?"
„Neen!" antwoordde juffrouw Ellingham
treurig. „Het was niet gesloten! Daaraan
heb ik nooit gedacht ik kon niet denken,
dat iemand laat ons zeggen van de
bedienden of iemand anders hier iets van
de waarde van de vaas kon weten. Neen!
het kastje was niet gesloten!"
„Men had dus niet anders te doen, dan
het kastje te openen en de vaas weg ;o
nemen!" merkte Cherry op. „Juist! Juffrouw
Ellingham, ik acht het hoogst waarschijn
lijk, dat anderen dan uw bedienden en de
menschen hier van uw vaas hebben ge
hoord. Hoe lang heeft u haar en hoe kwam
u er aan?"
„Ik zal u haar geschiedenis vertellen.
Ten minste voor zoover die mij bekend is.
Laat ik u dan mededeelen, dat ik dokter
ben. Ik werkte voornamelijk in Indië gedu
rende vijftien jaren. In het laatste jaar, dat
ik daar was, werd ik geroepen bij de lieve
lingsdochter van een rijken Parsi. Het is van
geen 'belang u alles in bijzonderheden
te vertellen, maar ik redde haar leven
zij was door andere doktoren opgegeven.
Haar vader was mij innig dankbaar en
dwong mij, om behalve een groot honora
rium die Kang-he vaas aan te nemen. Hij
had een pracht-verzameling porselein. Dit
was een enkeling een van een paar. Als
de andere bestond.
„Misschien is dat het geval, mevrouw",
viel Cherry in de rede. „Wisten andere per
sonen dan u, dat u dat zeldzame en waarde
volle voorwerp kreeg?"
„Eenige menschen in Bombay wisten het.
Persoonlijke vrienden."
„Juist. Maar toen u in Engeland kwam,
werd toen uw bezit hier bekend?"
„Ja, eenigen lijd, nadat ik hier was, werd
mij gevraagd een onderhoud te willen toe-!
staan aan een medewerker van de Lady's
Circle het geillustreerde weekblad. Deze
ondervroeg mij omtrent mijn werk in Indië.
Ik stond hem toe foto's te maken van mijn
belangrijkste kunstschatten dingen, die ik
had medegebracht en daaronder was na
tuurlijk ook de Kang-he vaas."
„Juist, merkte Cherry op, „en natuurlijk
vertelde u dien medewerker hoe u aan d:e
vaas kwam! Dat is duidelijk. Zoo kwamen
vele menschen te weten, dat u haar bezat.
Want de Lady's Circle wordt, geloof ik, veel
gelezen. Heeft u misschien een aflevering
van het tijdschrift, waarin het artikel en do
foto's verschenen? U zult mij een genoegen
<joen door mij die aflevering te geven. En nu,
mevrouw, ga ik met u mede naar huis om
het kastje en uw salon te bekijken."
„Ik gaf Cherry een duw en hij begreep
daarvan dadelijk de bedoeling.
„En als u het goed vindt, gaat Ben mede.
Ben is hier mijn rechterhand geworden."
„O, laat Ben gerust medegaan."
Zij sprak nog enkele woorden met Keziali
cn daarna gingen wij op weg.
„Ik ben benieuwd, mijnheer Cherry, of
dezo diefstal iets te maken heeft met dien
moord daar op Gallowslree Point."
Cherry glimlachte, en zeide: „het zal mij
niet verwonderen, indien dat het geval is.
Het heeft er veel van."
„Dat zou dan wijzen op een bepaald
plan", merkte juffrouw Ellingham op.,. Een
goed beraamd plan ook!"
(Wordt vervolgd),