Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland.
Overzicht van handel en industrie gedurende 1929.
DE KANG-HE VAAS.
NIEUWJAARSREDE VAN DEN VOORZITTER.
70sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 10 Januari 1930
Derde Blad
No. 21417
^f1
FEUILLETON.
De heer D. ten Cate Brouwer.
In de heden gehouden vergadering der
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Rijnland heeft de voorzitter, de heer D. ten
Cate Brouwer uit Alphen-aan-den-Rijn de
gebruikelijke Nieuwjaarsrede uitgesproken,
waaraan wij het volgende ontleenen:
De economische toestand in het district
der Kamer was over het algemeen minder
gunstig dan in 1928. De flinke bedrijvigheid,
waardoor 2joh 1928 kenmerkte, is m het
afgeloopen jaar niet bestendigd. Voor meer
dere takken van bedrijf zijn daarbij de ver
wachtingen voor 1930 niet bijster gunstig.
Van eenige verlichting in de groote moei
lijkheden, welke hooge tariefmuren van de
ons omringende landen onze Industrie' en
Tuinbouw veroorzaken, is in het afgeloopen
jaar niets gebleken-
Stof tot roemen is er dan ook dit jaar
zeker niet. Het werk van den Volkenbond)
dreigt meer en meer tot een fiasco te1 wor
den.
Slechts de, zij het voorloopige, inwerking
treding van de Conventie Colijn, waarbij
het maken van in- en uitvoerverboden wordt
afgeschaft, maakt hier de uitzondering welke
de regel bevestigt.
Niet door de mooie' woorden van Génève,
doch alleen door daden kan nog worden
aangetoond, dat de voordeelen van den vrij
handel inderdaad groot zijn.
Het probleem om deze handelsbelemme
ringen uit den weg te ruimen is van zoo
enorme beteekenis. dat telkenmale in de
eerste vergadering van elk jaar aan dit punt
aandacht is geschonken.
Als verheugend verschijnsel kan ik noe
men de aandrang van zoo vele zijden om
voor het terrein der invoerrechten te komen
RECLAME.
1225
Op vertoon van dezen bon tot
en met Vrijdag 17 Januari
3 groote graslinnen sloepen,
Waarde f. 1.65 Voor L 2.20
tot een Pan Europa. Voor ons nuchtere
Nederlanders is een dergelijke leuze spoedig
weinig meer dan een herschenschim.
De welvaart der Vereenigde Staten, alwaar
binnen een gebied met ruim 110 millioen
inwoners, geen tariefmuren bestaan, blijft
evenwel fascineerend werken. Algemeen
Wordt erkend, dat d'eze groote welvaart niet
mogelijk zou zijn, indien tussohen de ver-
schillende Staten aldaar, tariefmuren waren
opgetrokken.
De aanvankelijke opzet om een Europee-
sche Tolunie te verwezenlijken, is naar den
achtergrond gedrongen. Om deze' Europee-
sche Tolunie zouden min of meer hooge
maar in elk geval eenvormige tolmuren
moeten worden opgetrokken. Een ieder ge
voelt dat èn de verdeeling van de opbrengst
die'r tarieven èn de hoogte dier tarieven voor
een dergelijke gedachte onoverkomelijke
hinderpalen in den weg leggen-
Ook in ons land is er een Comité opge
richt o.a. om te bevorderen, dat verschil
lende landen zullen overeenkomen om ge
leidelijk do tarieven te verlagen.
Men ontvangt geheel den indruk, dat het
in de bedoeling ligt collectief dergelijke ver
dragen tot geleidelijke vermindering der
tarieven af te sluiten. Gevreesd moet echter
worden, dat dit tot lange maar weinig
vruchtdragende onderhandelingen zal voe'-
ren.
Naar mijne meening moeten hier juist
geen collectieve verdragen worden afge
sloten, maar zal elke Staat telkens met één
andere moeten trachten tot overeenstemming
te' komen.
Juist in het collectieve zit het gevaar. Hoe
kleiner het aantal deelnemers hoe meer er
zal kunnen worden bereikt.
Er is echter nog een reden, welke het
afsluiten van dergelijke verdragen wensche-
lijk maakt.
Verkrijging van afzetgebied is de laatste
halve eeuw een steeds neteliger probleem
geworden.
Dit heeft het tot stand komen van trusts
en kartels ten zeerste bevorderd.
Algehcele vrijhandel zou Nederland en
speciaal het Nederlandsche bedrijfsleven tot
ongekende welvaart voeren, vernuft, energie,
kapitaal, ondernemingslust, arbeidskrachten
zijn in ons land in rujme mate voorhanden,
de ontplooiing ervan wordt echter tegenge
gaan door de onzekere positie' van de markt
in eigen land, omdat deze geheel afhankelijk
is van de willekeur van buitenlandsche
trusts en kartels, die het in handen hebben
elk initiatief reeds bij de geboorte de moge
lijkheid van krachtigen groei te ontnemen.
Alleen een doelbewuste handelspolitiek
zal uitkomst kunnen brengen-
Ten aanzien van de bedrijfsgang in de
verschillende takken van Nijverheid kan het
volgende worden medegedeeld.
Bloembollen.
1929 is voor d<e bloembollenkweekerij en
handel een bijzonder jaar geweest.
In .lanuari trad een strenge vorst in, welke
tot begin Maart voortduurde. Doordat deze
vorst buitengewoon streng was en er geen
sneeuw viel, ontstond er groote vorstschade.
De handel was bevreesd contracten af te
sluiten en degene die nog te koojD aanbood,
deed dit alleen tegen zeer verhoogde prijzen.
Tengevolge hiervan bleef de verkoop dit jaar
belangrijk beneden het vorige jaar. Het
vorige jaar werd uitgevoerd 42.600.000 Ko.
met een waarde van f. 43.000.000, terwijl dit
jaar de uitvoef ongeveer 35 000.000 Ko. be
draagt met eed waarde van f 40.500.000.
Hyacinthen hebben over het algemeen het
minst van de vorst te lijden gehad, terwijl de
tulpen, vooral in sommige soorten, veel heb
ben geleden.
Niettegenstaande groote vorstschade is de
beplante oppervlakte weer vrij belangrijk
uitgebreid Dit betreft bijna alle soorten
bloembollen.
De hyacinthen waren dit jaar belangrijk
goedkooper, tengevolge van het beste gewas
(deze hadden het minste van de vorst ge
leden") en ook omdat de ziekte-epidemie na
genoeg overwonnen is.
De resultaten in het algemeen zijn ook
dit jaar voor den kweeker bevredigend ge
weest, uitgezonderd zij die zeer groote vorst
schade hadden.
De exporthandel heeft tengevolge van de
voortdurend stijgende prijzen te weinig han
delswinst gemaakt. De uitkomsten van den
tussehenhandel zijn bevredigend.
Bloemkweekerijen en snij'-
bioemenhandel te Rijnsburg
De bloemkweekerij te Rijnsburg heeft in
het afgeloopen jaar zich wederom uitgebreid.
Niet alleen vermeerderen het aantal kwee-
kerijen, doch ook bouwen de beslaande
kweekerijen geregeld kassen bij.
De exporthandel naar Engeland was gedu
rende de eerste maanden van het jaar uit
stekend. Naderhand werden echter zware
verliezen geleden.
De exporthandel naar Duitschland is ge
durende het geheele jaar onbevredigend ge
weest. De lange vorstperiode in het voorjaar
van 1928 veroorzaakte in de kweekerij
groote moeilijkheden. Algemeen had men
moeite om de kassen warm te steken. Een
groot gedeelte bolgewassen mislukte daar
door, terwijl ook vele bloemen en planten
door de vorst totaal werden vernietigd. De
aanvoer op de veiling onderging daardoor
een aanmerkelijke vermindering.
De veilingvereniging „Flora", de grootste
ter plaatse, moest ook dit jaar weer over
gaan lot vergrooting der gebouwen. De om
zet op deze veiling bedroeg in totaal vanaf
1 October 1928 tób' 30 September 1929
f. 1.681.494.86 tegonover f. 1.271.775,60 in 't
voorafgaande jaar.
Wanneer de prijzen dit jaar normaal wa
ren geweest, zou de omzet waarschijnlijk
f. 2.000.OOO hebben bedragen. Het winst
cijfer van Flora bedroeg f. 37.316,83, zoodat
het veilingsbedrijf ook dit jaar weder ren-
deerend is geweest.
De trawlviascheiij.
De resultaten van dit seizoen bleven
helaas ver onder bescheiden verwachtin
gen. In den aanvang werd geregelde uit
oefening van de trawlvis9cherij door de
strenge koude ernstig belemmerd, terwijl
een staking, die de geheele maand Februari
duurde, mede bijdroeg lot zeer onbevredi
gende uitkomsten. Zonder twijfel heeft de
trawlvisscherij dit jaar verlies opgeleverd.
Aan deze visseherij, welke in begin Jan.
geopend en door het meerondeel der schepen
half Juni beëindigd werden, namen deel:
10 zeilloggers, die gemiddeld bruto heb
ben besomd f. 2685 en
4«1 motorloggers. met een gemiddelde
bruto-besomming van f. 12.670.
De haringvisscheiij.
In zeer korten tijd zijn de zeilloggers zoo
goed als geheel uitgeschakeld. Dit jaar voer
de Katwijksohe vloot ter haringvisscherij uit
met niet minder dan 8*2 motorloggers en
slechts 5 zeilloggers.
Het afgeloopen seizoen geeft alle aanlei
ding tot tevredenheid en met name de na-
teelt, d.w.z. de visseherij op de Engelsche
kust heeft daartoe ruimschoots bijgedragen.
De eerste aanvoeren toch van dc Kalwijk-
sche vloot waren onregelmatig en slecht.
Enkele schepen deden korte reizen met be
sommingen van beteekenis
De visseherij op de zandgronden is beier
geslaagd. De overvloedige vangsten op de
Engelsche kust hebben de gunsüge uitkom
sten echter in hoofdzaak teweeg gebracht
Het afgeloopen seizoen heeft zich voorts bij
zonder gekenmerkt door een groote stabili
teit der prijzen.
De maatjes-aanvoer is betrekkelijk gering
geweest, met het gevolg dat er in September
reeds een tekort bleek. De prijzen der export
maatjes openden in Juni' met f. 16 tot f. 18
per kantje en noteerden in Juli gemiddeld
f. 17, terwijl in Augustus tol September de
pnjzpn van f. 13 lot f. 18 varieerden.
Volle pekelharing kwam buitengewoon
vroeg beschikbaar. De eerste partijen kwa
men circa half Juni en werden tegen f. 28
tot f. 29 verkocht. In Augustus was de notep-
ring der volle haring gemiddeld f. 24, in Sep
temberOctober van f. 20 tot f. 18.50, ter
wijl de prijs in November gehandhaafd bleef
op circa f. 19 50.
Dat het jaar gunstig wa9, moge blijken
uit de volgende cijfers. Aan dc haringvangst
namen deel:
5 zeilloggers met een gemiddelde besom
ming van f. 23000 en 82 motorloggers met
een gemiddelde besomming van f. 40.000.
De hoogste besomming van een motorlog-
ger bedroeg niet minder dan f. 80.000.
De haringhandel.
De export van maatjes-haring was in
hoofdzaak op Duitschland en Zweden aan
gewezen.
De stabiliteit der prijzen was oorzaak, dat
er geen verliezen geleden werden, doch aan
den anderen kant ook weinig voordeel werd
«genoten.
Van volle pekelharing bleven de prijzen
bij voortduring hoog. Een en ander gaf aan
leiding tot aanbieden van goedkoope ge
mengde soorten.
In Duitschland is de positie van den han
del, zoowel door onderlinge als door scherpe
concurrentie van Schot9che-, Engelsche en
Noorsche collega's moeilijk. De export naar
Roemenië, Bulgarije beweegt zich in stij
gende lijn en ook,Amerika heeft zich dit jaar
bij het betrekken van Hollandsche haring
niet onbetuigd gelaten. De afzet daarheen
wa9 ruimer dan gedurende 1928.
Conserven.
Fabrieken van Verduurzaamde Levens
middelen hebben in 1929een middelmatig
resultaat bereikt. De hooge prijzen, waar
legen het gewas in 1928 moest worden inge
kocht, waren oorzaak, dat de producten niet
onder ieders bereik gebracht konden wor
den. Buitenlandsche producten worden in
nog zeer belangrijke hoeveelheden inge
voerd, terwijl de toename van het aantal fa
brieken in on9 land de concurrentie nog
komt vergrooten.
Vruchtensap- en jamiabrieken.
Deze fabrieken in ons district hebben in
1929 in het algemeen een zeer bevredigen
den omzet kunnen bereiken. In de laatste
maanden van dit jaar was de omzet echter
zeer gering, hetgeen in hoofdzaak toegeschre
ven wordt aan de buitengewoon groote oogst
van peren en appelen, die door het publiek
in plaats van jam en vruchtensap genomen
worden. De prijzen waren over het algemeen
aan den lagen kant.
In deze industrie is de beperkte werktijd
in den zomer, hoofdzakelijk van half Juli tol
half Augustus, een groote belemmering.
Tuinbouw.
De coöperatieve Groenten-, Fruit- en
Bloembollen-Veilings vereeniging voor Le'-
den eu OmstrekeD, welks ledeo-aantal in
bet afgeloopen jaar steeg tot -ïfn, onderging
eveneens den invloed van het koude voor
jaar en den drogen zomer. \Ve<rd ut 19^3
op deze veiling een omzetcijfer bereikt vsu
ongeveer 1 millioen gulden, dit omzetcijfer
kon ondanks de hierboven geschetste on
gunstige omstandigheden dit jaar oog iets
stijgen. Zulks waa toe te schrijven aan de
toename van het aantal leden en medo
door de zeer belangrijke aanvoeren van
het product spruiten.
In Alkemade, een der gemeenten in ons
district, waar de Tuinbouw een overheer-
schende plaats inneemt, hebben de gevol
gen van den langdurigen eD strenven win
ter zich het geheele jaar doen gevoelen.
Dit kwam allereerst tot uiting bij de aard
beienteelt, welke gedurende 1928 zulke veel
belovende perspectieven opende, doch ia
1920 een teleurstellend resultaat opleverde
Doordat de export eerst betrekkelijk
laat koD aanvangen was de vraag te Lon
den naar de Hollandsche aardbeien, mede
in verband met den grooten aanvoer uit'
meer zuidelijk gelegen landen, zeer gering
en d© handel was dan ook van weinig be
teekenis.
Ook de andere producten waren mede
door de op de vorst gevolgde periode van
langdurige droogte zeer laat, terwijl van
sommige producten het gewas grootendeels
mislukte. Tengevolge hiervan was er dit
jaar weinig export.
Hierdoor werden de prijzen ernstig ge
drukt, hetgeen tot uiting komt in een to
taal omzetcijfer van de exportveiling van
Roelofarendsveen. Werd in 1928 aldaar ge
veild een bedrag van ruim 1 millioen gul
den, in het afgeloopen jaar bedroeg dit
slechts f. 700.000.
In het najaar trad een groote vraag W
voor late sla en tomaten.
Dakpannen-industrie.
In dezen tak van nijverheid kon men, ge
dwongen door den langen winter in het
voorjaar van 1929, eerst zeer laat met cle
productie een aanvang nemen, waardoor
het aantal gefabriceerde pannen bleef be
neden het aantal in 1928 gefabriceerd. De
prijzen zijn in het algemeen genomen over
1929 loon end geweest.
De eischen, welke men stelt ten opzich
te van vorm. kleur en kwaliteit zijn steeds
stijgend. Deze maken vrij kostbare ver
anderingen in de bedrijfsoutillage noodig.
Schelpkalk-industrie.
Ondanks den zeer 6trengen langdurigen
winter, die zeer beduidende stagnatie in de
kalk afname veroorzaakte, kon toch de om
zet van 1928 nog worden overtroffen.
Hoogere kalkprijzen in bet buitenland en
tevens de verhoogde cementprijzen waren
daarvan o.m. oorzaak.
Uit het Engelsch door J. S. FLITSCHER
Geautoriseerde vertaling door v. d. W.
8)
„Het huis van een Engelschman is rijn
kasteel", antwoordde Keziah, dapper.
„Niet als de menschen van de wet toegang
wenschen. Ik geloof zeker, dat ze van ons
het noodige willen weten over oom Joseph.
Oom Joseph kwam hier, Keziah. onder zeer
verdachte omstandigheden. Zijn doen en
laten hier was ook zeer verdacht en ook de
manier, waarop hij vertrok. Eerlijke, on
schuldige menschen vertrekken niet om vijf
uur 's morgens uit het huis van hun familie,
zonder, al is het dan ook haastig, afscheid te
nemen en
„Alsof ik dat niet even goed weet als jij.
mijn jongen. Begin nu niet met je redenec-
ringenl je bent nog geen rechter, noch
een advocaat. Ik wil geen woord meer over
oom Joseph hooren. Vandaag moet ik onze
huiskamer schoonmaken en ik duld niet, dat
iemand of iets mij daarbij van het werk
houdt. Doe je overjas aan en maak een wan
deling in den heerlijken zonneschijn dat
zal je goed doen."
Ik volgde Keziah's raad op en ging een
poosje later naar boven om mijn jas te ha
len. met het plan om langs het strand U-
gaan slenteren De overjas was geborgen ir«
een kast van de kamer, waarin oom Joseph
had geslapen; ik moc=l daarin dus binnen
baan om de jas te k..urin En toen ik door
die kamer liep, zag ik op den vloer bij de
stoel naast het bed, waarop oom Joseph on
getwijfeld zijn kleeren had neergelegd, toen
hij zich ontkleedde, eenige smalle strookjes
papier of karton, half verborgen door de dra
perieën van het ledikant. Ik nam ze op en
zag, dat het kaartjes waren, gewone dingen,
slecht gedrukt. Zij droegen alle denzelfden
r.aam en hetzelfde adres, een eigennaam
zonder voorletters Crippe. Marine Store
Dealer, Old Grave! Lane, E. Ik nam ze mede
naar beneden en liet ze aan Keziah zien,
die ze met wantrouwen bekeek.
„Dat zal het Londensche adres zijn. Ben,
de bron van alle slechtheid. Maar w:-->
Crippe is en waarom hij kaartjes van Crippe
bij zich had de Hemel of liever de duivel
weet het. Leg ze in het theekislje mijn jon
gen ze zulten den een of anderen dag le
pas komen."
Het theekistje, dat gebruikt werd om aller
lei rommel in op te bergen, stond in de huis-
kamerkast. Ik deed de kaartjes daarin en
ging uit, terwijl ik Keziah bij haar schoon
maak liet. Het was eerst de tweede maal,
dat ik sinds mijn ziekte uitging en hoewel ik
een stevigen slok had om op te steunen,
voelde ik. dat ik het niet ver zoude bren
gen. ofschoon de morgen prachtig en ver
kwikkend was
Toch speelde ik het klaar om langs het
strand te wandelen, tot ik bij Middlebourne
Grange kwam. Daar gaf ik het op en was
blij. dat ik op de lage omheining kon gaan
zitten, die langs de gracht naar het brug
getje liep. Nauwelijks was ik daarop neer
gevallen, of uit het huis kwam een vrouw,
die ik nog nooit tevoren had gezien, doch
die ik onmiddellijk hield voor de nieuwe
eigenares van het landgoed mejuffrouw
Ellingham Zij zag mij zitten en kwam naar
mij toe, terwijl zij mij oplettend aankeek
ik nam haar even nauwkeurig op ik had
nog nooit een dergelijk type gezien. Het was
een tengere vrouw, boven de gemiddelde
lengte en ik zou zeggen iets ouder dan
Keziah, zoodat zij ongeveer veertig of vijf en
veertig jaar oud moest zijn. Het was haar
gezicht en haar kleeding. die mij opvielen
haar kleeding was zwart, stijf en streng,
met niets dat de eenvoud verbrak dan een
witte kraag en witte manchetten. Haar ge
laat, waarop elke trek zich scherp aftee-
kende, was zeer bleek en daarin lagen,
heel diep, een paar donkere oogen. zoo
donker als ik ze nog nooit gezien had. Die
oogen schenen je te doorboren en als ze eens
op je gericht waren geweest, bleef je zo
steeds voelen.
Die oogen keken mij steeds aan, terwijl
ze nader kwam; ik had het gevoel, dat ik
betooverd werd. Zij sprak mij aan met een
zachte, lieve, kalmeerende stem.
„Is u niet Ben Heckitt?"
„Ja, mevrouw."
„En is u weer geheel hersteld van uw
laatste ziekte? Het lijkt mij, dat u zich nog
niet sterk gevoelt."
„Ik voel mij nog zwakjes, ik geloof niet,
dat ik nog een stap verder zou kunnen
doen."
„Slapjes in de beenen, hè, en blij. dat je
zit? je ziet, ik weet wat je voelt. Je moet
niet op die steenen blijven zitten je zou
kou vatten. Ga mee naar binnen en dan zil
ik je een gemakkelijke stoel geven om uit te
rusten."
Op dit oogenblik begreep ik nog niet. dat
dit een vrouw was, wier bevelen men on
vermijdelijk opvolgt. Ik deed wat zij vroeg
en volgde haar op het erf van het landgoed.
Het is vreemd, dat ik daar nooit was ge
weest, hoewel ik mijn geheele leven in de
huurt had gewoond en nu interesseerde het
mij te zien welk een mooi, romantisch oud
plekje dit was een oud gebouw met pun
tig dak, te midden van prachtige boomen
en zorgvuldig onderhouden tuinen. Ik had
echter weinig tijd om alles in mij op te
nemen juffrouw Eliingham leidde mij
langs een grasveld in het huis en door een
steenen portaal naar een groote kamer, die
op het Zuiden wa9 gelegen. Zij bood mij een
leuningstoel aan en trok aan het schelkoord
ter zijde van den haard.
..Ik zal een geneesmiddel geven, Ben",
zeidc zij glimlachend. „Een glas oude port
en beschuitjes. Hou je van port? daarvan
houden alle jongens."
Voor ik kon antwoorden ging de dear
open en in de kamer trad, uitgedost in
schitterende Oostersche kleeding. een Hin
doe-bediende.
HOOFDSTUK V.
De detectieve.
Juffrouw Ellingham moet mijn verbazing
hebben opgemerkt bij het zien van deze on
verwachte verschijning, want toen de man
een opdracht had ontvangen en de kamer
verlaten, wendde zij zich met een lach
tot mij.
„Dat is wat neuws voor je, hè, zoo iemand
heb je zeker nooit gezien?"
„Zelfs niet afgebeeld, mevrouw."
„Een goede, trouwe bediende ik bracht
hem mede uit Indië, waar ik vele jaren, de
meeste van mijn leven, doorbracht. Hij
heeft echter last van het Engelsche klimaat
en ik ook. Wij moeten de kachels aanhou
den ondanks de lenlewarmte. Daar is de
port toen ik nog jong was, kregen wij
altijd port als wij ziek waren en ik zie geen
reden om verandering in die gewoonte te
brengen, ofschoon, het spijt mij dat te moi-
ten zeggen, sinds mijn vertrek uit Engeland
er veel veranderd i9."
De Hindoe was binnengekomen met een
blad, waarop een karaf met glazen en een
schaaltje beschuitjes. Juffrouw Ellingham
gaf mij een glas en voorzag zich ook zelf.
Zij zette de beschuitjes naast mij neer en
verzocht mij daarvan te nemen. Zij knikte
mij over den rand van haar glas glim
lachend toe.
„Ik wensch je spoedige beterschap, Ben
Heckitt. De dominee sprak mij gisteren over
je. Je werd ziek. toen je op het punt stond
om je rechterlijke loopbaan te beginnen,
niet waar?"
„Ja. mevrouw .ik zou aangenomen wor
den bij mr. Philbrick in Kingshaven. Door
mijn ziekte ben ik zes maanden achteruit
„O, dat zul je wel weer spoedig inhalen.
Je moet vijf jaar in de leer zijn, is het niet?
Je ziet, ik ben op de hoogte mijn vader
was een bekend advocaat in Londen Hij
maakte daarmede een groot fortuin laten
wij hopen, dat u dat ook zult doen."
„Ja, mevrouw, dank u. In welke branche
was uw vader, mevrouw?"
Zij lachte verlegen alsof mijn nieuwsgie
righeid niet in overeenstemming was met
haar herinneringen.
„O, mijn vader was een gewone, pro
zaïsche advocaat. Hij maakte acten. richtte
maatschappijen op en al die soort van zaken.
In welke richting wil jij gaan?"
„Ik voel voor de crimmeele practijk. me
vrouw", zeide ik met een ernst, die zij on
getwijfeld vermakelijk vond „Ik heb daar
over reeds veel gelezen. Mr Philbrick heeft
de beste practijk op dat gebied in Kings
haven, (JVordt vervolgd).