Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland. Overzicht van handel en industrie gedurende 1929. DE KANG-HE VAAS. NIEUWJAARSREDE VAN DEN VOORZITTER. 70sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 10 Januari 1930 Derde Blad No. 21417 ^f1 FEUILLETON. De heer D. ten Cate Brouwer. In de heden gehouden vergadering der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland heeft de voorzitter, de heer D. ten Cate Brouwer uit Alphen-aan-den-Rijn de gebruikelijke Nieuwjaarsrede uitgesproken, waaraan wij het volgende ontleenen: De economische toestand in het district der Kamer was over het algemeen minder gunstig dan in 1928. De flinke bedrijvigheid, waardoor 2joh 1928 kenmerkte, is m het afgeloopen jaar niet bestendigd. Voor meer dere takken van bedrijf zijn daarbij de ver wachtingen voor 1930 niet bijster gunstig. Van eenige verlichting in de groote moei lijkheden, welke hooge tariefmuren van de ons omringende landen onze Industrie' en Tuinbouw veroorzaken, is in het afgeloopen jaar niets gebleken- Stof tot roemen is er dan ook dit jaar zeker niet. Het werk van den Volkenbond) dreigt meer en meer tot een fiasco te1 wor den. Slechts de, zij het voorloopige, inwerking treding van de Conventie Colijn, waarbij het maken van in- en uitvoerverboden wordt afgeschaft, maakt hier de uitzondering welke de regel bevestigt. Niet door de mooie' woorden van Génève, doch alleen door daden kan nog worden aangetoond, dat de voordeelen van den vrij handel inderdaad groot zijn. Het probleem om deze handelsbelemme ringen uit den weg te ruimen is van zoo enorme beteekenis. dat telkenmale in de eerste vergadering van elk jaar aan dit punt aandacht is geschonken. Als verheugend verschijnsel kan ik noe men de aandrang van zoo vele zijden om voor het terrein der invoerrechten te komen RECLAME. 1225 Op vertoon van dezen bon tot en met Vrijdag 17 Januari 3 groote graslinnen sloepen, Waarde f. 1.65 Voor L 2.20 tot een Pan Europa. Voor ons nuchtere Nederlanders is een dergelijke leuze spoedig weinig meer dan een herschenschim. De welvaart der Vereenigde Staten, alwaar binnen een gebied met ruim 110 millioen inwoners, geen tariefmuren bestaan, blijft evenwel fascineerend werken. Algemeen Wordt erkend, dat d'eze groote welvaart niet mogelijk zou zijn, indien tussohen de ver- schillende Staten aldaar, tariefmuren waren opgetrokken. De aanvankelijke opzet om een Europee- sche Tolunie te verwezenlijken, is naar den achtergrond gedrongen. Om deze' Europee- sche Tolunie zouden min of meer hooge maar in elk geval eenvormige tolmuren moeten worden opgetrokken. Een ieder ge voelt dat èn de verdeeling van de opbrengst die'r tarieven èn de hoogte dier tarieven voor een dergelijke gedachte onoverkomelijke hinderpalen in den weg leggen- Ook in ons land is er een Comité opge richt o.a. om te bevorderen, dat verschil lende landen zullen overeenkomen om ge leidelijk do tarieven te verlagen. Men ontvangt geheel den indruk, dat het in de bedoeling ligt collectief dergelijke ver dragen tot geleidelijke vermindering der tarieven af te sluiten. Gevreesd moet echter worden, dat dit tot lange maar weinig vruchtdragende onderhandelingen zal voe'- ren. Naar mijne meening moeten hier juist geen collectieve verdragen worden afge sloten, maar zal elke Staat telkens met één andere moeten trachten tot overeenstemming te' komen. Juist in het collectieve zit het gevaar. Hoe kleiner het aantal deelnemers hoe meer er zal kunnen worden bereikt. Er is echter nog een reden, welke het afsluiten van dergelijke verdragen wensche- lijk maakt. Verkrijging van afzetgebied is de laatste halve eeuw een steeds neteliger probleem geworden. Dit heeft het tot stand komen van trusts en kartels ten zeerste bevorderd. Algehcele vrijhandel zou Nederland en speciaal het Nederlandsche bedrijfsleven tot ongekende welvaart voeren, vernuft, energie, kapitaal, ondernemingslust, arbeidskrachten zijn in ons land in rujme mate voorhanden, de ontplooiing ervan wordt echter tegenge gaan door de onzekere positie' van de markt in eigen land, omdat deze geheel afhankelijk is van de willekeur van buitenlandsche trusts en kartels, die het in handen hebben elk initiatief reeds bij de geboorte de moge lijkheid van krachtigen groei te ontnemen. Alleen een doelbewuste handelspolitiek zal uitkomst kunnen brengen- Ten aanzien van de bedrijfsgang in de verschillende takken van Nijverheid kan het volgende worden medegedeeld. Bloembollen. 1929 is voor d<e bloembollenkweekerij en handel een bijzonder jaar geweest. In .lanuari trad een strenge vorst in, welke tot begin Maart voortduurde. Doordat deze vorst buitengewoon streng was en er geen sneeuw viel, ontstond er groote vorstschade. De handel was bevreesd contracten af te sluiten en degene die nog te koojD aanbood, deed dit alleen tegen zeer verhoogde prijzen. Tengevolge hiervan bleef de verkoop dit jaar belangrijk beneden het vorige jaar. Het vorige jaar werd uitgevoerd 42.600.000 Ko. met een waarde van f. 43.000.000, terwijl dit jaar de uitvoef ongeveer 35 000.000 Ko. be draagt met eed waarde van f 40.500.000. Hyacinthen hebben over het algemeen het minst van de vorst te lijden gehad, terwijl de tulpen, vooral in sommige soorten, veel heb ben geleden. Niettegenstaande groote vorstschade is de beplante oppervlakte weer vrij belangrijk uitgebreid Dit betreft bijna alle soorten bloembollen. De hyacinthen waren dit jaar belangrijk goedkooper, tengevolge van het beste gewas (deze hadden het minste van de vorst ge leden") en ook omdat de ziekte-epidemie na genoeg overwonnen is. De resultaten in het algemeen zijn ook dit jaar voor den kweeker bevredigend ge weest, uitgezonderd zij die zeer groote vorst schade hadden. De exporthandel heeft tengevolge van de voortdurend stijgende prijzen te weinig han delswinst gemaakt. De uitkomsten van den tussehenhandel zijn bevredigend. Bloemkweekerijen en snij'- bioemenhandel te Rijnsburg De bloemkweekerij te Rijnsburg heeft in het afgeloopen jaar zich wederom uitgebreid. Niet alleen vermeerderen het aantal kwee- kerijen, doch ook bouwen de beslaande kweekerijen geregeld kassen bij. De exporthandel naar Engeland was gedu rende de eerste maanden van het jaar uit stekend. Naderhand werden echter zware verliezen geleden. De exporthandel naar Duitschland is ge durende het geheele jaar onbevredigend ge weest. De lange vorstperiode in het voorjaar van 1928 veroorzaakte in de kweekerij groote moeilijkheden. Algemeen had men moeite om de kassen warm te steken. Een groot gedeelte bolgewassen mislukte daar door, terwijl ook vele bloemen en planten door de vorst totaal werden vernietigd. De aanvoer op de veiling onderging daardoor een aanmerkelijke vermindering. De veilingvereniging „Flora", de grootste ter plaatse, moest ook dit jaar weer over gaan lot vergrooting der gebouwen. De om zet op deze veiling bedroeg in totaal vanaf 1 October 1928 tób' 30 September 1929 f. 1.681.494.86 tegonover f. 1.271.775,60 in 't voorafgaande jaar. Wanneer de prijzen dit jaar normaal wa ren geweest, zou de omzet waarschijnlijk f. 2.000.OOO hebben bedragen. Het winst cijfer van Flora bedroeg f. 37.316,83, zoodat het veilingsbedrijf ook dit jaar weder ren- deerend is geweest. De trawlviascheiij. De resultaten van dit seizoen bleven helaas ver onder bescheiden verwachtin gen. In den aanvang werd geregelde uit oefening van de trawlvis9cherij door de strenge koude ernstig belemmerd, terwijl een staking, die de geheele maand Februari duurde, mede bijdroeg lot zeer onbevredi gende uitkomsten. Zonder twijfel heeft de trawlvisscherij dit jaar verlies opgeleverd. Aan deze visseherij, welke in begin Jan. geopend en door het meerondeel der schepen half Juni beëindigd werden, namen deel: 10 zeilloggers, die gemiddeld bruto heb ben besomd f. 2685 en 4«1 motorloggers. met een gemiddelde bruto-besomming van f. 12.670. De haringvisscheiij. In zeer korten tijd zijn de zeilloggers zoo goed als geheel uitgeschakeld. Dit jaar voer de Katwijksohe vloot ter haringvisscherij uit met niet minder dan 8*2 motorloggers en slechts 5 zeilloggers. Het afgeloopen seizoen geeft alle aanlei ding tot tevredenheid en met name de na- teelt, d.w.z. de visseherij op de Engelsche kust heeft daartoe ruimschoots bijgedragen. De eerste aanvoeren toch van dc Kalwijk- sche vloot waren onregelmatig en slecht. Enkele schepen deden korte reizen met be sommingen van beteekenis De visseherij op de zandgronden is beier geslaagd. De overvloedige vangsten op de Engelsche kust hebben de gunsüge uitkom sten echter in hoofdzaak teweeg gebracht Het afgeloopen seizoen heeft zich voorts bij zonder gekenmerkt door een groote stabili teit der prijzen. De maatjes-aanvoer is betrekkelijk gering geweest, met het gevolg dat er in September reeds een tekort bleek. De prijzen der export maatjes openden in Juni' met f. 16 tot f. 18 per kantje en noteerden in Juli gemiddeld f. 17, terwijl in Augustus tol September de pnjzpn van f. 13 lot f. 18 varieerden. Volle pekelharing kwam buitengewoon vroeg beschikbaar. De eerste partijen kwa men circa half Juni en werden tegen f. 28 tot f. 29 verkocht. In Augustus was de notep- ring der volle haring gemiddeld f. 24, in Sep temberOctober van f. 20 tot f. 18.50, ter wijl de prijs in November gehandhaafd bleef op circa f. 19 50. Dat het jaar gunstig wa9, moge blijken uit de volgende cijfers. Aan dc haringvangst namen deel: 5 zeilloggers met een gemiddelde besom ming van f. 23000 en 82 motorloggers met een gemiddelde besomming van f. 40.000. De hoogste besomming van een motorlog- ger bedroeg niet minder dan f. 80.000. De haringhandel. De export van maatjes-haring was in hoofdzaak op Duitschland en Zweden aan gewezen. De stabiliteit der prijzen was oorzaak, dat er geen verliezen geleden werden, doch aan den anderen kant ook weinig voordeel werd «genoten. Van volle pekelharing bleven de prijzen bij voortduring hoog. Een en ander gaf aan leiding tot aanbieden van goedkoope ge mengde soorten. In Duitschland is de positie van den han del, zoowel door onderlinge als door scherpe concurrentie van Schot9che-, Engelsche en Noorsche collega's moeilijk. De export naar Roemenië, Bulgarije beweegt zich in stij gende lijn en ook,Amerika heeft zich dit jaar bij het betrekken van Hollandsche haring niet onbetuigd gelaten. De afzet daarheen wa9 ruimer dan gedurende 1928. Conserven. Fabrieken van Verduurzaamde Levens middelen hebben in 1929een middelmatig resultaat bereikt. De hooge prijzen, waar legen het gewas in 1928 moest worden inge kocht, waren oorzaak, dat de producten niet onder ieders bereik gebracht konden wor den. Buitenlandsche producten worden in nog zeer belangrijke hoeveelheden inge voerd, terwijl de toename van het aantal fa brieken in on9 land de concurrentie nog komt vergrooten. Vruchtensap- en jamiabrieken. Deze fabrieken in ons district hebben in 1929 in het algemeen een zeer bevredigen den omzet kunnen bereiken. In de laatste maanden van dit jaar was de omzet echter zeer gering, hetgeen in hoofdzaak toegeschre ven wordt aan de buitengewoon groote oogst van peren en appelen, die door het publiek in plaats van jam en vruchtensap genomen worden. De prijzen waren over het algemeen aan den lagen kant. In deze industrie is de beperkte werktijd in den zomer, hoofdzakelijk van half Juli tol half Augustus, een groote belemmering. Tuinbouw. De coöperatieve Groenten-, Fruit- en Bloembollen-Veilings vereeniging voor Le'- den eu OmstrekeD, welks ledeo-aantal in bet afgeloopen jaar steeg tot -ïfn, onderging eveneens den invloed van het koude voor jaar en den drogen zomer. \Ve<rd ut 19^3 op deze veiling een omzetcijfer bereikt vsu ongeveer 1 millioen gulden, dit omzetcijfer kon ondanks de hierboven geschetste on gunstige omstandigheden dit jaar oog iets stijgen. Zulks waa toe te schrijven aan de toename van het aantal leden en medo door de zeer belangrijke aanvoeren van het product spruiten. In Alkemade, een der gemeenten in ons district, waar de Tuinbouw een overheer- schende plaats inneemt, hebben de gevol gen van den langdurigen eD strenven win ter zich het geheele jaar doen gevoelen. Dit kwam allereerst tot uiting bij de aard beienteelt, welke gedurende 1928 zulke veel belovende perspectieven opende, doch ia 1920 een teleurstellend resultaat opleverde Doordat de export eerst betrekkelijk laat koD aanvangen was de vraag te Lon den naar de Hollandsche aardbeien, mede in verband met den grooten aanvoer uit' meer zuidelijk gelegen landen, zeer gering en d© handel was dan ook van weinig be teekenis. Ook de andere producten waren mede door de op de vorst gevolgde periode van langdurige droogte zeer laat, terwijl van sommige producten het gewas grootendeels mislukte. Tengevolge hiervan was er dit jaar weinig export. Hierdoor werden de prijzen ernstig ge drukt, hetgeen tot uiting komt in een to taal omzetcijfer van de exportveiling van Roelofarendsveen. Werd in 1928 aldaar ge veild een bedrag van ruim 1 millioen gul den, in het afgeloopen jaar bedroeg dit slechts f. 700.000. In het najaar trad een groote vraag W voor late sla en tomaten. Dakpannen-industrie. In dezen tak van nijverheid kon men, ge dwongen door den langen winter in het voorjaar van 1929, eerst zeer laat met cle productie een aanvang nemen, waardoor het aantal gefabriceerde pannen bleef be neden het aantal in 1928 gefabriceerd. De prijzen zijn in het algemeen genomen over 1929 loon end geweest. De eischen, welke men stelt ten opzich te van vorm. kleur en kwaliteit zijn steeds stijgend. Deze maken vrij kostbare ver anderingen in de bedrijfsoutillage noodig. Schelpkalk-industrie. Ondanks den zeer 6trengen langdurigen winter, die zeer beduidende stagnatie in de kalk afname veroorzaakte, kon toch de om zet van 1928 nog worden overtroffen. Hoogere kalkprijzen in bet buitenland en tevens de verhoogde cementprijzen waren daarvan o.m. oorzaak. Uit het Engelsch door J. S. FLITSCHER Geautoriseerde vertaling door v. d. W. 8) „Het huis van een Engelschman is rijn kasteel", antwoordde Keziah, dapper. „Niet als de menschen van de wet toegang wenschen. Ik geloof zeker, dat ze van ons het noodige willen weten over oom Joseph. Oom Joseph kwam hier, Keziah. onder zeer verdachte omstandigheden. Zijn doen en laten hier was ook zeer verdacht en ook de manier, waarop hij vertrok. Eerlijke, on schuldige menschen vertrekken niet om vijf uur 's morgens uit het huis van hun familie, zonder, al is het dan ook haastig, afscheid te nemen en „Alsof ik dat niet even goed weet als jij. mijn jongen. Begin nu niet met je redenec- ringenl je bent nog geen rechter, noch een advocaat. Ik wil geen woord meer over oom Joseph hooren. Vandaag moet ik onze huiskamer schoonmaken en ik duld niet, dat iemand of iets mij daarbij van het werk houdt. Doe je overjas aan en maak een wan deling in den heerlijken zonneschijn dat zal je goed doen." Ik volgde Keziah's raad op en ging een poosje later naar boven om mijn jas te ha len. met het plan om langs het strand U- gaan slenteren De overjas was geborgen ir« een kast van de kamer, waarin oom Joseph had geslapen; ik moc=l daarin dus binnen baan om de jas te k..urin En toen ik door die kamer liep, zag ik op den vloer bij de stoel naast het bed, waarop oom Joseph on getwijfeld zijn kleeren had neergelegd, toen hij zich ontkleedde, eenige smalle strookjes papier of karton, half verborgen door de dra perieën van het ledikant. Ik nam ze op en zag, dat het kaartjes waren, gewone dingen, slecht gedrukt. Zij droegen alle denzelfden r.aam en hetzelfde adres, een eigennaam zonder voorletters Crippe. Marine Store Dealer, Old Grave! Lane, E. Ik nam ze mede naar beneden en liet ze aan Keziah zien, die ze met wantrouwen bekeek. „Dat zal het Londensche adres zijn. Ben, de bron van alle slechtheid. Maar w:--> Crippe is en waarom hij kaartjes van Crippe bij zich had de Hemel of liever de duivel weet het. Leg ze in het theekislje mijn jon gen ze zulten den een of anderen dag le pas komen." Het theekistje, dat gebruikt werd om aller lei rommel in op te bergen, stond in de huis- kamerkast. Ik deed de kaartjes daarin en ging uit, terwijl ik Keziah bij haar schoon maak liet. Het was eerst de tweede maal, dat ik sinds mijn ziekte uitging en hoewel ik een stevigen slok had om op te steunen, voelde ik. dat ik het niet ver zoude bren gen. ofschoon de morgen prachtig en ver kwikkend was Toch speelde ik het klaar om langs het strand te wandelen, tot ik bij Middlebourne Grange kwam. Daar gaf ik het op en was blij. dat ik op de lage omheining kon gaan zitten, die langs de gracht naar het brug getje liep. Nauwelijks was ik daarop neer gevallen, of uit het huis kwam een vrouw, die ik nog nooit tevoren had gezien, doch die ik onmiddellijk hield voor de nieuwe eigenares van het landgoed mejuffrouw Ellingham Zij zag mij zitten en kwam naar mij toe, terwijl zij mij oplettend aankeek ik nam haar even nauwkeurig op ik had nog nooit een dergelijk type gezien. Het was een tengere vrouw, boven de gemiddelde lengte en ik zou zeggen iets ouder dan Keziah, zoodat zij ongeveer veertig of vijf en veertig jaar oud moest zijn. Het was haar gezicht en haar kleeding. die mij opvielen haar kleeding was zwart, stijf en streng, met niets dat de eenvoud verbrak dan een witte kraag en witte manchetten. Haar ge laat, waarop elke trek zich scherp aftee- kende, was zeer bleek en daarin lagen, heel diep, een paar donkere oogen. zoo donker als ik ze nog nooit gezien had. Die oogen schenen je te doorboren en als ze eens op je gericht waren geweest, bleef je zo steeds voelen. Die oogen keken mij steeds aan, terwijl ze nader kwam; ik had het gevoel, dat ik betooverd werd. Zij sprak mij aan met een zachte, lieve, kalmeerende stem. „Is u niet Ben Heckitt?" „Ja, mevrouw." „En is u weer geheel hersteld van uw laatste ziekte? Het lijkt mij, dat u zich nog niet sterk gevoelt." „Ik voel mij nog zwakjes, ik geloof niet, dat ik nog een stap verder zou kunnen doen." „Slapjes in de beenen, hè, en blij. dat je zit? je ziet, ik weet wat je voelt. Je moet niet op die steenen blijven zitten je zou kou vatten. Ga mee naar binnen en dan zil ik je een gemakkelijke stoel geven om uit te rusten." Op dit oogenblik begreep ik nog niet. dat dit een vrouw was, wier bevelen men on vermijdelijk opvolgt. Ik deed wat zij vroeg en volgde haar op het erf van het landgoed. Het is vreemd, dat ik daar nooit was ge weest, hoewel ik mijn geheele leven in de huurt had gewoond en nu interesseerde het mij te zien welk een mooi, romantisch oud plekje dit was een oud gebouw met pun tig dak, te midden van prachtige boomen en zorgvuldig onderhouden tuinen. Ik had echter weinig tijd om alles in mij op te nemen juffrouw Eliingham leidde mij langs een grasveld in het huis en door een steenen portaal naar een groote kamer, die op het Zuiden wa9 gelegen. Zij bood mij een leuningstoel aan en trok aan het schelkoord ter zijde van den haard. ..Ik zal een geneesmiddel geven, Ben", zeidc zij glimlachend. „Een glas oude port en beschuitjes. Hou je van port? daarvan houden alle jongens." Voor ik kon antwoorden ging de dear open en in de kamer trad, uitgedost in schitterende Oostersche kleeding. een Hin doe-bediende. HOOFDSTUK V. De detectieve. Juffrouw Ellingham moet mijn verbazing hebben opgemerkt bij het zien van deze on verwachte verschijning, want toen de man een opdracht had ontvangen en de kamer verlaten, wendde zij zich met een lach tot mij. „Dat is wat neuws voor je, hè, zoo iemand heb je zeker nooit gezien?" „Zelfs niet afgebeeld, mevrouw." „Een goede, trouwe bediende ik bracht hem mede uit Indië, waar ik vele jaren, de meeste van mijn leven, doorbracht. Hij heeft echter last van het Engelsche klimaat en ik ook. Wij moeten de kachels aanhou den ondanks de lenlewarmte. Daar is de port toen ik nog jong was, kregen wij altijd port als wij ziek waren en ik zie geen reden om verandering in die gewoonte te brengen, ofschoon, het spijt mij dat te moi- ten zeggen, sinds mijn vertrek uit Engeland er veel veranderd i9." De Hindoe was binnengekomen met een blad, waarop een karaf met glazen en een schaaltje beschuitjes. Juffrouw Ellingham gaf mij een glas en voorzag zich ook zelf. Zij zette de beschuitjes naast mij neer en verzocht mij daarvan te nemen. Zij knikte mij over den rand van haar glas glim lachend toe. „Ik wensch je spoedige beterschap, Ben Heckitt. De dominee sprak mij gisteren over je. Je werd ziek. toen je op het punt stond om je rechterlijke loopbaan te beginnen, niet waar?" „Ja. mevrouw .ik zou aangenomen wor den bij mr. Philbrick in Kingshaven. Door mijn ziekte ben ik zes maanden achteruit „O, dat zul je wel weer spoedig inhalen. Je moet vijf jaar in de leer zijn, is het niet? Je ziet, ik ben op de hoogte mijn vader was een bekend advocaat in Londen Hij maakte daarmede een groot fortuin laten wij hopen, dat u dat ook zult doen." „Ja, mevrouw, dank u. In welke branche was uw vader, mevrouw?" Zij lachte verlegen alsof mijn nieuwsgie righeid niet in overeenstemming was met haar herinneringen. „O, mijn vader was een gewone, pro zaïsche advocaat. Hij maakte acten. richtte maatschappijen op en al die soort van zaken. In welke richting wil jij gaan?" „Ik voel voor de crimmeele practijk. me vrouw", zeide ik met een ernst, die zij on getwijfeld vermakelijk vond „Ik heb daar over reeds veel gelezen. Mr Philbrick heeft de beste practijk op dat gebied in Kings haven, (JVordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 1