Anga
De Tweede Haagsche Conferentie.
DE KANG-HE VA/SS.
70sle Jaargang
LEIDSCH
Derde Blad
No. 21412
De openingszitting en twee besloten zittingen.
m Buitenl. Weekoverzicht.
FEUILLETON.
T
Over de zitting van gistermiddag 2 uur
der ze9 uilnoodigende mogendheden, die
ongeveer een uur duurde, zijn in een Duit
sche persconferentie de volgende mededee-
lingen gedaan:
Daar deze tweede conferentie beschouw!
wordt als een voortzetting van de eers'e,
werd besloten, dat de voorzitter der confe
rentie. do Belgische minister Jaspar, het
presidium zou voeren van do openbaro
openingszitting, in tegenstelling met den
vorigen keer, toen minister Beelaerts van
Blokland de eerste zitting leidde. De open
bare zitting zou slechts een formeel karak
ter dragen en zeer kort duren. Onmidde1-
lijk daarna zou een niet-openbare plenaire
zitting worden gehouden, waarin twee com
missies zouden worden benoemd, een voor
het Duilsche herstelvraagstuk en een voor
do niet-Duitsche herstelvraagstukken, ds
eerste onder leiding van Jaspar, de andere
onder leiding van Loueheur.
De Dultsche herstelcommissie, die zou
zijn samengesteld als de financieele com
missie der eerste Haagsche conferentie,
zou vervolgens vergaderen en een subcom
missie benoemen uit de experts der zes
uitnoodigende mogendheden, welke sub
commissie tot taak zal hebben een opsom
ming samen te stellen van alle strijd
vragen.
In deze opsomming zal een verdeeling
gemaakt worden tusschen de punten, waar
omtrent overeenstemming is bereikt en die
waaromtrent nog meeningsverschil be
staat. Tn de laatste groep zullen dan weer
worden onderscheiden de punten, welker
oplossing kan worden opgedragen aan de
experts en do punten, die door de rege
ringen zullen moeten worden onder de
oogen gezien.
Ter bespreking van de overgangsmoei
lijkheden betreffende de Dawesleening
zullen worden uitgenoodigd Parker Gil
bert, de trustees van de Dawesleening en
het comité voor de Internationale Bank. De
voorzitter van dit comité, de heer Rey
nolds, gaat heden te New-York scheep en
kan op 10 dezer te Den Haag verwacht
worden.
De openingszitting.
Om 5 uur is de openingszitting gehouden.
In het middengedeelte van de zaal waren
aansluitend aan de plaats, waar zich de
ministerstafel bevindt, tafels gevormd, die
een vierhoek vormden, waaraan de gedele
geerden plaats namen, terwijl bovendien de
zetels der Kamerleden voor hen en hun
staf gereserveerd waren
De tribunes waren dicht bezet door jour
nalisten en fotografen, terwijl zich in de
loges verschillende dames van gedelegeer
den en gezanten bevonden.
Voorts hadden in de zaal op de bankjes
achter het spreekgestoelte de voorzitters
van de Eerste en de Tweede Kamer, de hee-
ren baron De Vos van Steen wijk en mr. Van
Sohaik, alsmede de minister van Buiten-
landsche Zaken jhr. mr. Beelaerts van Blok
land en de burgemeester van Den Haag,
mr. Patijn, plaats genomen. Ook bevonden
zich verschillende hoofdambtenaren van het
dep. van Buitenl. Zaken in de zaal.
Te 5.05 uur opende de president, de Bel
gische minister Jaspar, de zitting met een
woord van eerbiedige dankbaarheid jegens
H.M. de Koningin, die de Conferentie in Ne
derland ontvang!
De president meende, dat allen met hem
zouden instemmen, wanneer hij voorstelde,
Haar een telegram te doen toekomen.
Hierna werd de zitting een oogenblik ge
schorst, ten einde de persfotografen in de
gelegenheid te stellen hun opnamen te
maken.
De president vervolgde zijn rede met een
woord ter herdenking van de nagedachte
nis van minister Sresemann, die sinds de
vorige zitting der conferentie is overleden.
Hij bracht een diepgevoelde hulde aan de
nagedachtenis van den overledene, die ge
durende vele jaren zich beijverd heeft om
den vrede te bevorderen, niet slechts van
zijn land. maar van de gansche wereld en
die op alle bijeenkomsten, zoowel te Genève
als te 's-Gravenhage en elders, .denzelfden
verbeven geest toonde, welke zijn gedrags
lijn beheerschle en die hier in Augustus van
hetzelfde verlangen blijk gaf om tot een
overeenkomst te geraken ten einde het
Young-plan ten uitvoer te leggen. Niet zon
der ontroering volgden wij de geleidelijke
verwoesting, welke de ziekte bij hem teweeg
bracht Toch bleef bij gestadig met on9 me
dewerken en bracht ons zijn bezielend
woord en volhardend streven, zijn heldere
gedachten. Thans buigen wij onS eerbiedig
voor zijn graf.
Vervolgens richtte de president een har
telijke welkomstgroet tot de gedelegeerden,
die de eersle zitting niet hebben bijgewoond
zich daarbij in de eersle plaats richtend tot
den president van den Franschen Minister
raad. Tardieu, die voor de oplossing van de
problemen, welke de conferentie bezighou
den, dat optimisme medebrengt, dat het
succes vormt vóór alle conferenties.
Ook begroette hij de nieuwe Duitsche mi
nisters Moldenhauer en Schmidt, alsmede
do nieuwe gedelegeerden van Oostenrijk-
Hongarije, en Bulgarije, op welke 3 laatste
landen de conferentie een beroep heeft ge
daan ter verdere uilvoering van de opdracht,
welke aan de conferentie te Genève is ge
geven.
De eerste conferentie heeft moeilijke uren
doorgemaakt, inaar ondanks die moeilijkhe
den m den loop onzer discussies, hebben
wij gevoeld, dat de verschillenae natiën
onderlinge toenadering verlangen en dat de
wil tot vrede overheerschend was. Wij zijn
vastbesloten ook thans alle kraohten in te
spannen, om te komen tot het gemeen
schappelijk doel, den vrede, waarnaar de
volken zoo vurig streven. Dit is ongetwij
feld een moeilijke taak. Daarbij roert do
Haagsche conferentie niet alle problemen
aan, welke op den vrede betrekking heb
ben, maar ook die andere problemen zal
men trachten op te lossen. De vrede is
een langzaam werk, maar het is een levend
werk, dat zich geleidelijk ontwikkelt. Wij
hopen hier een groot en nuttig werk te
verrichten. Bij dit werk kunnen wij op
aller medewerking rekenen.
Gij hebt mij, zeidc de heer Jaspar, in
Augustus tot president willen benoemen
en mij belast met de voorbereiding van
deze tweede zitting. Sinds eind Augustus
is de daartoe noodige arbeid voortgezet
met ijver en deskundigheid. Verschillende
commissies zijn daarvoor bijeen geweest.
Dank zij dien voorbereidenden arbeid van
deskundigen vangen wij deze 2de zitting
der Conferentie aan in een staat van vol
doende voorbereiding. Straks zullen wij
van hier moeten vertrekken om elders an
dere zijden van het vredesvraagstuk te be
zien. Onze tijd is ons dus krap toegemeten.
Het is noodig, dat we in een snel tempo
werken. Wij moeten werken zonder tijd te
verliezen.
Spreker verzekerde, dat hij zelf den
grootsten ij c-r zou betconen, om het wel
slagen der Conferentie te verzekeren.
Na deze openbare zitting zou een twee
de bijeenkomst plaats hebben om kwesties
van organisatie te bespreken.
Alvorens echter deze openbare zitting te
sluiten, wenschte .minister Jaspar dank te
brengen aan de Nederlandsche regeering,
die de conferentie ontvangt met een gast
vrijheid, waarvan zij reeds het vorig jaar
de bekoring heeft ondervonden en haar
tevens te danken voor haar uitstekende
organisatie
Met name dankte hij den minister-prt-
sident, jhr mr. Ruys de Beerenbrouek en
den minister van Buitenlandscne Zaken,
jhr. mr. Beelaerts van Blokland. Ook dank
te hij de Staten-Generaal. die de Conferen
tie hun vergaderzalen hebben beschikbaar
gesteld; verleden jaar de Eerste Kamir
en thans de Tweede Kamer.
De president sloot daarop de openbare
vergadering te 5.25 uur, onder mededee
ling dat de tweede vergadering, welke nret
openbaar is, na 10 minuten zou aanvan
gen.
De besloten zitting.
Omtrent de besloten zitting is het vol
gende communiqué verstrekt:
Besloten is, twee groote commissies te
vormen, dip respectievelijk de Duitsche en
de niet-Duitsche herstelvraagstukken zul
len behandelen
Op voorstel van Snowden is Jaspar met
algemeene stemmen benoemd tot president
van de commissie betreffende de Duitsche
herstelvraagstukken. «Daarna is besloten,
dat alle bij het plan-Young betrokken sta
ten in die commissie vertegenwoordigd
zullen zijn.
Op voorstel van den president is Lou
eheur met algemeene stemmen benoemd
tot president van de commissie betreffende
de niet-Duitsche herstelvraagstukken. Alle
staten, die hierbij belang hebben, zullen
in den boezem dier commissie vertegen
woordigd zijn.
De eerste commissie vergaderde gisteren
reeds en de tweede commissie komt heden
bijeen, te half elf.
De Poolsche gedelegeerde de heer Mro-
zowski geeft aan de conferentie kennis van
het tusschen Duitschland en Polen getroffen
verdrag van Warschau van 31 October 1920,
waardoor de partijen, in overeenstemming
met de beginselen, vervat in het plan der
experts, definitief de quaeslies, bedoeld in
de paragrafen 143 en 144 van het plan der
experts, hebben geregeld. Overeenkomstig
artikel 1 van het bedrag legt spr. den tekst
van het verdrag met het eind-protocol aan
de conferentie over.
De gedelegeerde van Duilschlar.d de he- r
Curtius, verklaart in te stemmen met het
deponeeren van het Duitsch-Poolsche ver
drag zooals is voorzien in dit verdrag. De
heer Jaspar neemt acte van het deponeeren
van het verdrag.
In de eerste vergadering der commissie
voor de Duitsche herstelvraagstukken, die
onmiddellijk na de plenaire zitting is gehou
den. is besloten, een commissie van finan
cieele deskundigen te benoemen. Deze zal
belast zijn met het onderzoeken van de rap
porten der conferentie. Deze commissie zou
hedenochtend vergaderen en haar werk
zaamheden zonder onderbreking voortzetten
tot haar taak volbracht is.
Minister Beelaerts ontvangt.
Gisteravond hebben de minister van bui-
tenlandsehe zaken en mevrouw Beelaerts
van Blokland in hun ambtswoning aan de
Lange Voorhout een ontvangstavond aange
beden aan de gedelegeerden ter Haagsche
conferentie en andere genoodigden. Onder
de ongeveer 150 dames en heeren, die de
ontvang9tsalons vulden bevonden zich o.a.
de president der conferentie, minister-pre
sident Jaspar, en de secrelaris-generaal
der conferentie Sir Hankey. Verder waren
aanwezig verschillende leden van het corps
diplomatique, dr. Loder. de presidenten en
griffiers der Eerste en Tweede Kamer, da
vice-president van den Raad van State,
Graaf van Lynden van Sandenburg. de mi
nisters van koloniën en justitie, eenige
Kamerleden. Slaalsraad mr Limburg en
burgemeester Patijn.
Onder de genocdigden bevonden zich ook
mr. Plemp van Duiveland en dr. van Blan-
kenstein, voorzitter en secretaris van het
Internationaal Comité voor perszaken en
eenige journalisten
In één der zijzalen waren buffelten in
gericht.
RECLAME.
- Bronchitis en Kinkhoest
Siroop p«r flesch 1 9ld.
Bonbons per dooi soct
■6l| Apoth. tn Drogisten
Om de onafhankelijkheid Nogmaals het
oog gericht op Den Haag!
Het eersle overzicht in het nieuwe jaar
zullen wij moeien inzetten met te wijzen op
de oude tegenstelling tusschen blank en
bruin 1 Dit naar aanleiding van wat er heeft
plaats gevonden in Egypte en Britsch-Indie.
In Egypte heeft de Wafd bij de verkiezin
gen een reusachtige overwinning behaald
en dientengevolge heeft de leider dezer natio
nalistische partij, Nahas pasja, een nieuw
kabinet gevormd, dal als eerste werk vindt
het afhandelen van het ontwerp-verdrag
met Enge^nd. De vraag is, wat de Wafd
met dit ontwerp zal doen. Zooals bekend,
gaat hetgeen Labour Egypte heeft aangebo
den veel en veel te ver naar den zin der
conservatieven, die er de regeenng Mc. Do
nald zelfs een nederlaag over toebrachten
in het Hoogerhuis. Maar ook zonder deze
waarschuwing, gelijk men in zeker opzicht
deze nederlaag kan beschouwen, is het met
aan eenigen twijfel onderhevig, dat Labour
in geen geval verder zal kunnen en willen
gaan. Niettemin toonde de Wafd zich tot
dusver niet voldaan en reeds voor Nahas
pasja zijn kabinet vormde, was zijn bezoek
aan Londen aangekondigd, om te trachten
toch nog betere voorwaarden te bedingen.
Nu schuilt er in dit bezoek geen gevaar,
wanneer dit wordt gebracht met de werke
lijke bedoeling om te praten en niets meer;
wel daarentegen als men er in moet zien een
soort van e sch. Hoe het zal moeten worden
opgevat, zal de lijd moeien leeren. doch ge
heel gerust is men er niet op! Het zou een
vreemde practische politiek voor Egypte zijn,
niet te aanvaarden een zoo gunstig verdrag
als het nog nimmer aangeboden kreeg en
bij een weigering misschien niet weer zbu
aangeboden krijgen, maar zulke dingen ko
men vaker voor in de politiek, al zijn de
gevolgen veelal funest voor beide betrok
ken partijen.
Men kan ook te veel van hel goede be-
geeren.
a Dronchiti
826
Nahas pasja.
Aan dit euvel gaan de Indische nationalis
ten. helaas, maar al te zeer mank. Zjj willen
het onderste uit de kan hebben. Op dit
oogenblik zou in EngeJand nog geen en
kele regeering durven voorstellen Indië den
Dominion-status te geven, ook al ontveinst
men zich niet, dat het daartoe eens en
waarschijnlijk binnen aizienbaren tijd zal
dienen te komen. Om dit te onderzoeken, is
immers de commissie Simon in het leven
geroepen! Dat in een circulaire van den
onder-koning daarop zoo duidelijk werd ge
zinspeeld, is de regeering Mc Donald zelfs
kwalijk genomen. Maar den Indischen ra
tionalisten gaat Dominion-status al niet ver
genoeg meer, zij edschen de volledige onaf
hankelijkheid, niets minder: Op hun jongste
congres is dat onomwonden uitgesproken.
Weliswaar zegevierde nog de in zoover ge
matigde partij-afdeeling van Ghandi, dat deze
van geen geweld wil weten en in overeen
stemming daarmede den onder-koning, geluk
wenschte, aan den gepleegden bomaanslag
te zijn ontkomen, doch de minderheid, die
feitelijk Engeland den oorlog zou willen
verklaren, bleek krachtig; zelfs zoo krach
tig, dat elke kleine, onverwachte gebeur
lijkheid deze minderheid tot meerderheid kan
maken. Is het wonder, dat in Engeland met
groote bezorgdheid de toekomst in Indië
tegemoet wordt gezien? Eensdeels doet de
gang van zaken daar de wenschelijkheid naar
vorer. komen om het verlangen naar zelf
bestuur zoo veel mogelijk in te willigen, an
derdeels geeft de wensch van alles of niets
een geduchte waarschuwing, voorzichtig te
zijn: Het is voor het jeugdige kabinet in
Brittannië een groote reden van zorsj te
meer, en kan wellicht het houden van nieu
we verkiezingen in dit jaar bevorderen,
alhoewel ook zeer goed denkbaar is, dat de
Indische kwestie gemaakt wordt lot een
nationale, dus tot een zaak van alle par
tijen, met van een toevallige meerderheid;
zeker is de kwestie daarvoor van voldoende
importantie I
Ghandi,
In China eveneens moeilijkheden tusschen
blank en bruin! De Nanking-regeer ng heeifc
inderdaad met 1 Jan. de exterritoriale rech
ten opgeheven, maar erkend is deze eigen
machtige daad begrijpelijkerwijs niet door
de Europeesche mogendheden, Amerika en
Japan, waar immers in China nog geen toe
standen heerschen, die ook maar de ge
ringste zekerheid bieden van erkenning der
rechten der vreemdelingen, hetzij voor hun
persoon, hetzij voor hun belangen.
En dat mag toch zeker wel geëischt
worden!
Terwijl wij dit schrijven, heeft de Tweede
Haagsche Conferentie een aanvang geno
men en is men bezig het 31 Aug. j.l. ge
staakte werk tot 'n goed einde te brengen.
Noode zal men in onze residentie thans
Stresemann missen, want zoo eenvoudig
zijn de laatste loodjes ook nu niet! Wellicht
za! de beknopte tijdsruimte een overeen
stemming bevorderen 13 dezea- is toch de
Volkenbondsraad-vergadering in Genève,
terwijl op 20 dezer de Londensche ontwa
peningsconferentie volgt!
De commissies, die ter Eerste Haagsche
Conferentie waren ingesteld om alles voor
de uiteindelijke overeenkomst in gereed
heid te brengen, blijken niet geheel tot
een allen bevredigend vergelijk te hebben
kunnen komen en zoo zullen nu nog in
volledige zitting enkele moeilijkheden m?
den weg geruimd moeten worden. Boven
dien schijnt van Fransche zijde de aan
dacht te zullen worden gevestigd op iets
anders: dat het Yoimg-plan geen enkele
sanctie bevat in geval Duitschland zijn
verplidhtingen eens niet ten volle zou na
komen. De vraag zal worden gesteld, of
men in dezen geheel mag vertrouwen op
3e Duitsche handteekening onder het ver
drag zonder meer! Waar Snowden zien
reeds beslist tegen het opnemen van sanc
ties in de overeenkomst zelf uitsprak,
luiken directe sancties weinig waarschijn
lijk. maar indirecte
Voor de Londensche conferentie is een
nieuw gezichtspunt, dat Frankrijk een aan
bod heeft gedaan voor een Middellandsche
Zee-verdrag, waarnaar Italië wel ooren
heeft. Bijzonderheden ontbreken echter
nog, zoodat de beteekenis in vollen om
vang nog niet is te overzien.
Uit het Engelsch door T- S FLITSCHER.
Geautoriseerde vertaling door v d W.
3)
HOOFDSTUK II.
Gem Joseph Krevin.
Als gij alle omstandigheden in aanmer
king neemt, dan zal het u niet verwonderen
dat ik angst had. Om te beginnen was ik
nog zwak. lichamelijk zwak, tengevolge van
mijn langdurige ziekte. Ik was in een huis,
waarin in weerwil van alle grendels, sloten
tn raampinnen kon worden ingebroken. Het
huis lag- verlaten; 't dichtst nabijzijnde huis
lag een paar honderd meter verder. En wie
anders zou kunnen komen dan iemand met
kwade bedoelingen? Zeker niet Keziath;
indién zij onverwacht was teruggekomen,
zou zij steentjes tegen het raam hebben
gegooid en geroepen hebben. En ook niet
^ller, de plaatselijke veldwachter de
zware stap van Veller zou ik op een mijl
afstand gehoord hebben. Wie die man ook
was, hij liep zachtjes, niet zoo zachtjes als
een kat. dat is zeker, en toch liep hij haast
onhoorbaar. Maar wie was hij en wat
voerde hij m zijn schild? Ik had zijn voet
stappen duidelijk gehoord dp het laatste ge
deelte van het pad. dat leidt van het tuin
hek naar de waranda.
Toen was het weer stil; ongetwijfeld was
hij bezig de sluitingen van de voordeur te
onderzoeken. Ik zag hem voor me daar
ik in die dagen een levendige verbeeldings
kracht had zich in de maneschijn voor
over buigende naar het slot, de deurkruk ui
de hand, misschien overwegende wat hij
moest doen om binnen te komen. Plotseling
hoorde ik hem weggaan. Ongetwijfeld ging
hij het pad weer af. En toen sprong ik uit
het warme bed en haastte ik mij naar het
Taam, trok het blind open en staarde in de
duislernis. De Laatste-kwartier maan stond
aan den hemel, juist boven den inham, maar
waarschijnlijk als een gevolg van de hitte
van den vorigen middag hing er een zware,
witte mist boven de kust en het land in Ie
verte, zoo ook tusschen de boschjes en hoo
rnen in onzen tuin. Toch zag ik mijn mid
dernachtelijken bezoeker; tenminste ik zag
een glimp van hem toen hij door het hek
verdween. Het scheen een zware, breed ge
schouderde man te zijn; mogelijk dat de
mist hem zwaarder deed schijnen dan hij
was. Hij ging de mist tegemoet en was
daarin nu verdwenen, terwijl hij langzaam
ging in de richting van de landtong, die uit
kwam bij Gallowstree Point.
Het denkbeeld kwam toen bij mij op om
een lamp op te steken en die voor het raam
te zetten van een der bovenkamers, zoodat
de man. wie hij ook mocht zijn. zou denken,
dat hel spookte in het huis. Bij nader inzien
kon hij dat ook beschouwen als een uitnoo-
diging om terug te komen. Ik was er niet op
gesteld hem terug te zien komen, in geen
geval voor daglicht. Daarom kroop ik weer
in mijn bed en lag nog langen tijd klaar
wakker en steeds luisterende. Ik hoorde niets
dan het zwakke geklots der golven op hel
strand en het gewone gekrijsch van een zee
vogel. Ten leste viel ik in slaap, in een vas-
sten slaap en toen ik weer wakker werd en
halfweg de trap afliep om op grootvader's
klok te kijken, was het juist zeven uur en
de gezegende zon stond hoog aan den
hemel, lieflijk glimlachend over het strand
en de zee.
Er was voor mij geen reden om op te
staan, ik had tot 's middags in mijn bed
kunnen blijven als ik daar lust in had ge
had. Maar mijn kracht en mijn levensgees
ten kwamen weer boven en er was iets in
dien frisschen lentemorgen, dat mij lot da
den aanzetle. Ik schoot eenige kleeren aar.,
maakte vuur in het keukenfornuis en zette
er de waterketel optegen acht uur ontsloot
ik de voordeur en keek de tuin in. Plotseling
deed zich een verrassing voor, die mij een
schok gaf. Want daar aan de linkerzijde van
de bank in de waranda lag een tasch een
vreemdsoortige. versleten, ouderwetsche
tasch. waarvan hel leder was geschaafd en
de sloten gehavend en verroest; het was een
tasch. die veel dienst had gedaan Het was
zoo'n tasch. die je gemakkelijk iD je hand
draagt; zij was slordig dichtgebonden met
gewoon touw op een manier, die deed ver
onderstellen. dal de tasch niets van waarde
bevatte en dat alles goed genoeg was om er
het ding mede dicht te binden.
Dat mijn middernachtelijke bezoeker deze
zonderlinge bagage in de waranda had neer
gezet, daarvan was ik even zeker, als dat zij
daar voor mijn oogen lag Ik dacht er ni.-'f
aan om die bagage aan te raken, maar ik
ging de waranda in om ze dichtbij te bekij
ken Er waren daarop eens een paar letters
geschilderd geweest in zwart, maar zij wa
ren nu bijna geheel uitgewischt. En in vroe
ger tijden waren er vele etiketten op ge
plakt, want daarvan zag men aan alle kan
ten overblijfselen Een nieuw adres zat er
echter niet op; niets gaf aan wie de eigenaar
was, noch vanwaar en lang9 welken weg
haar eigenaar hier was gekomen. Hij was
intusschen gekomen en rechtstreeks naar de
buitendeur, zooals ik had uitgemaakt, had
daar zijn spullen neergezet en was weer
heengegaan. Ik overwoog verschillende
waarom's en wals en wie's. toen ik een
zwaren stap hoordé op den kiezelweg langs
den tuin. Dat was Veller, die langs ons huis
wandelde; hij kwam eiken morgen voorbij.
Hij boog zijn rond, rood gezicht over de heg,
zag mij en glimlachte hij was een van
die menschen, die altijd lachen.
..Goeie morgen, jongeheer Ben!" zeide hij.
„Ik ben blij je weer op de been te zien!"
„Dank je w^l", antwoordde ik. „Kom
eens hier Veller."
Hij opende het tuinhek, kwam den tuin in
en keek onderzoekend rond. Ik wees. zon
der iets te zeggen, op het ding bij de bank.
„Aha!" riep hij uit „Precies. Ik zie het
een tasch! En wat moet dat beteekenen,
jongeheer Ben?"
„Veller", zeide ik. „Luister. Mijn zuster is
op reis; zij moest gisteravond naar Kings-
haven. naar mevrouw Hozier
Hij knikte, alsof hij wilde zeggen ..ik weet
er alles van" en glimlachte met groote vol
doening
„Aha!" zeide hij. terwij! hij mij in de rede
viel. ..Precies. Juist! Ik ontmoette mijn
heer Robinson gisteravond, toen hij met den
laatsten trein van Kingshaven kwam. Zij.
mevrouw Hozier verrastfe haar besten man
gisteren met tweelingen. Het was 's middags,
zei mijnheer Robinson om vijf uur. Toen
hij daar even ging hooren, ging het best
met allemaal. Tweelingen! een jongen en
een meisjel"
„O", zeide ik. „Hoe dan ook, mijn zuster
moest daar heen. zoodat ik alleen thuis was,
den geheelen nacht; snap je Veller? En on
geveer om twaalf uur hoorde ik voetstappen
op het pad daar. Zij hielden op hier bij de
waranda. Daarna verdwenen ze weer. Ik
sprong uit mijn bed en zag een man den
tuin uitgaan in de richting van Gallowstree
Point. En van morgen nu net vond ik
deze tasch daar waar zij ligt. Wat denk ;e
daarvan. Veller?"
Hij krabde het lelletje van zijn rechteroor
aandachtig „Nou. dat is zeker al heel gek,
jongeheer Ben", antwoordde hij. „Ver
wachtte je iemand een logé?"
„Neen!" zeide ik. „Niemand!"
„Het heeft er alles van, dat degene, van
wie de tasch is, z'n weg in deze buurt
kent", merkte hij peinzend op „Hij komt
hier recht naar toe, legt z'n spullen neer en
gaat weg' Waarheen en om wat te
doen? Hé!"
„Dat is het juist!" zeide ik. ..Waar is hij
heen? Zou hij terugkomen? Wat zou je in
mijn plaats doen, Veller?"
„Precies. Juist!" antwoordde hij. „Ai
als ik jou was. jongeheer Ben, ging ik een
stukje eten. Wacht met alles, totdat je daar
mede om zoo te zeggen klaar bent. Laat dat
ding daar. waar het is. Want je weet nooit,
wat er in bagage van dat soort kan zitten.
Mogelijk dat die kerel een zeeman is En
ik heb zeelui gekend, die rare dingen
meebrachten! Slangen! Ik zou dat ding voor
geen geld van de wereld willen openma
ken. Ga ontbijten. jongeheer Ben en als die
geheimzinnige kerel komt aanzetten en al9
er kwestie van is om de tegenwoordigheid
van de justitie in te roepen zooals ze dat
noemen nu dan weet je waar ik te vin
den ben."
(Wordt vervolgd).