Anga De Tweede Haagsche Conferentie. DE KANG-HE VA/SS. 70sle Jaargang LEIDSCH Derde Blad No. 21412 De openingszitting en twee besloten zittingen. m Buitenl. Weekoverzicht. FEUILLETON. T Over de zitting van gistermiddag 2 uur der ze9 uilnoodigende mogendheden, die ongeveer een uur duurde, zijn in een Duit sche persconferentie de volgende mededee- lingen gedaan: Daar deze tweede conferentie beschouw! wordt als een voortzetting van de eers'e, werd besloten, dat de voorzitter der confe rentie. do Belgische minister Jaspar, het presidium zou voeren van do openbaro openingszitting, in tegenstelling met den vorigen keer, toen minister Beelaerts van Blokland de eerste zitting leidde. De open bare zitting zou slechts een formeel karak ter dragen en zeer kort duren. Onmidde1- lijk daarna zou een niet-openbare plenaire zitting worden gehouden, waarin twee com missies zouden worden benoemd, een voor het Duilsche herstelvraagstuk en een voor do niet-Duitsche herstelvraagstukken, ds eerste onder leiding van Jaspar, de andere onder leiding van Loueheur. De Dultsche herstelcommissie, die zou zijn samengesteld als de financieele com missie der eerste Haagsche conferentie, zou vervolgens vergaderen en een subcom missie benoemen uit de experts der zes uitnoodigende mogendheden, welke sub commissie tot taak zal hebben een opsom ming samen te stellen van alle strijd vragen. In deze opsomming zal een verdeeling gemaakt worden tusschen de punten, waar omtrent overeenstemming is bereikt en die waaromtrent nog meeningsverschil be staat. Tn de laatste groep zullen dan weer worden onderscheiden de punten, welker oplossing kan worden opgedragen aan de experts en do punten, die door de rege ringen zullen moeten worden onder de oogen gezien. Ter bespreking van de overgangsmoei lijkheden betreffende de Dawesleening zullen worden uitgenoodigd Parker Gil bert, de trustees van de Dawesleening en het comité voor de Internationale Bank. De voorzitter van dit comité, de heer Rey nolds, gaat heden te New-York scheep en kan op 10 dezer te Den Haag verwacht worden. De openingszitting. Om 5 uur is de openingszitting gehouden. In het middengedeelte van de zaal waren aansluitend aan de plaats, waar zich de ministerstafel bevindt, tafels gevormd, die een vierhoek vormden, waaraan de gedele geerden plaats namen, terwijl bovendien de zetels der Kamerleden voor hen en hun staf gereserveerd waren De tribunes waren dicht bezet door jour nalisten en fotografen, terwijl zich in de loges verschillende dames van gedelegeer den en gezanten bevonden. Voorts hadden in de zaal op de bankjes achter het spreekgestoelte de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer, de hee- ren baron De Vos van Steen wijk en mr. Van Sohaik, alsmede de minister van Buiten- landsche Zaken jhr. mr. Beelaerts van Blok land en de burgemeester van Den Haag, mr. Patijn, plaats genomen. Ook bevonden zich verschillende hoofdambtenaren van het dep. van Buitenl. Zaken in de zaal. Te 5.05 uur opende de president, de Bel gische minister Jaspar, de zitting met een woord van eerbiedige dankbaarheid jegens H.M. de Koningin, die de Conferentie in Ne derland ontvang! De president meende, dat allen met hem zouden instemmen, wanneer hij voorstelde, Haar een telegram te doen toekomen. Hierna werd de zitting een oogenblik ge schorst, ten einde de persfotografen in de gelegenheid te stellen hun opnamen te maken. De president vervolgde zijn rede met een woord ter herdenking van de nagedachte nis van minister Sresemann, die sinds de vorige zitting der conferentie is overleden. Hij bracht een diepgevoelde hulde aan de nagedachtenis van den overledene, die ge durende vele jaren zich beijverd heeft om den vrede te bevorderen, niet slechts van zijn land. maar van de gansche wereld en die op alle bijeenkomsten, zoowel te Genève als te 's-Gravenhage en elders, .denzelfden verbeven geest toonde, welke zijn gedrags lijn beheerschle en die hier in Augustus van hetzelfde verlangen blijk gaf om tot een overeenkomst te geraken ten einde het Young-plan ten uitvoer te leggen. Niet zon der ontroering volgden wij de geleidelijke verwoesting, welke de ziekte bij hem teweeg bracht Toch bleef bij gestadig met on9 me dewerken en bracht ons zijn bezielend woord en volhardend streven, zijn heldere gedachten. Thans buigen wij onS eerbiedig voor zijn graf. Vervolgens richtte de president een har telijke welkomstgroet tot de gedelegeerden, die de eersle zitting niet hebben bijgewoond zich daarbij in de eersle plaats richtend tot den president van den Franschen Minister raad. Tardieu, die voor de oplossing van de problemen, welke de conferentie bezighou den, dat optimisme medebrengt, dat het succes vormt vóór alle conferenties. Ook begroette hij de nieuwe Duitsche mi nisters Moldenhauer en Schmidt, alsmede do nieuwe gedelegeerden van Oostenrijk- Hongarije, en Bulgarije, op welke 3 laatste landen de conferentie een beroep heeft ge daan ter verdere uilvoering van de opdracht, welke aan de conferentie te Genève is ge geven. De eerste conferentie heeft moeilijke uren doorgemaakt, inaar ondanks die moeilijkhe den m den loop onzer discussies, hebben wij gevoeld, dat de verschillenae natiën onderlinge toenadering verlangen en dat de wil tot vrede overheerschend was. Wij zijn vastbesloten ook thans alle kraohten in te spannen, om te komen tot het gemeen schappelijk doel, den vrede, waarnaar de volken zoo vurig streven. Dit is ongetwij feld een moeilijke taak. Daarbij roert do Haagsche conferentie niet alle problemen aan, welke op den vrede betrekking heb ben, maar ook die andere problemen zal men trachten op te lossen. De vrede is een langzaam werk, maar het is een levend werk, dat zich geleidelijk ontwikkelt. Wij hopen hier een groot en nuttig werk te verrichten. Bij dit werk kunnen wij op aller medewerking rekenen. Gij hebt mij, zeidc de heer Jaspar, in Augustus tot president willen benoemen en mij belast met de voorbereiding van deze tweede zitting. Sinds eind Augustus is de daartoe noodige arbeid voortgezet met ijver en deskundigheid. Verschillende commissies zijn daarvoor bijeen geweest. Dank zij dien voorbereidenden arbeid van deskundigen vangen wij deze 2de zitting der Conferentie aan in een staat van vol doende voorbereiding. Straks zullen wij van hier moeten vertrekken om elders an dere zijden van het vredesvraagstuk te be zien. Onze tijd is ons dus krap toegemeten. Het is noodig, dat we in een snel tempo werken. Wij moeten werken zonder tijd te verliezen. Spreker verzekerde, dat hij zelf den grootsten ij c-r zou betconen, om het wel slagen der Conferentie te verzekeren. Na deze openbare zitting zou een twee de bijeenkomst plaats hebben om kwesties van organisatie te bespreken. Alvorens echter deze openbare zitting te sluiten, wenschte .minister Jaspar dank te brengen aan de Nederlandsche regeering, die de conferentie ontvangt met een gast vrijheid, waarvan zij reeds het vorig jaar de bekoring heeft ondervonden en haar tevens te danken voor haar uitstekende organisatie Met name dankte hij den minister-prt- sident, jhr mr. Ruys de Beerenbrouek en den minister van Buitenlandscne Zaken, jhr. mr. Beelaerts van Blokland. Ook dank te hij de Staten-Generaal. die de Conferen tie hun vergaderzalen hebben beschikbaar gesteld; verleden jaar de Eerste Kamir en thans de Tweede Kamer. De president sloot daarop de openbare vergadering te 5.25 uur, onder mededee ling dat de tweede vergadering, welke nret openbaar is, na 10 minuten zou aanvan gen. De besloten zitting. Omtrent de besloten zitting is het vol gende communiqué verstrekt: Besloten is, twee groote commissies te vormen, dip respectievelijk de Duitsche en de niet-Duitsche herstelvraagstukken zul len behandelen Op voorstel van Snowden is Jaspar met algemeene stemmen benoemd tot president van de commissie betreffende de Duitsche herstelvraagstukken. «Daarna is besloten, dat alle bij het plan-Young betrokken sta ten in die commissie vertegenwoordigd zullen zijn. Op voorstel van den president is Lou eheur met algemeene stemmen benoemd tot president van de commissie betreffende de niet-Duitsche herstelvraagstukken. Alle staten, die hierbij belang hebben, zullen in den boezem dier commissie vertegen woordigd zijn. De eerste commissie vergaderde gisteren reeds en de tweede commissie komt heden bijeen, te half elf. De Poolsche gedelegeerde de heer Mro- zowski geeft aan de conferentie kennis van het tusschen Duitschland en Polen getroffen verdrag van Warschau van 31 October 1920, waardoor de partijen, in overeenstemming met de beginselen, vervat in het plan der experts, definitief de quaeslies, bedoeld in de paragrafen 143 en 144 van het plan der experts, hebben geregeld. Overeenkomstig artikel 1 van het bedrag legt spr. den tekst van het verdrag met het eind-protocol aan de conferentie over. De gedelegeerde van Duilschlar.d de he- r Curtius, verklaart in te stemmen met het deponeeren van het Duitsch-Poolsche ver drag zooals is voorzien in dit verdrag. De heer Jaspar neemt acte van het deponeeren van het verdrag. In de eerste vergadering der commissie voor de Duitsche herstelvraagstukken, die onmiddellijk na de plenaire zitting is gehou den. is besloten, een commissie van finan cieele deskundigen te benoemen. Deze zal belast zijn met het onderzoeken van de rap porten der conferentie. Deze commissie zou hedenochtend vergaderen en haar werk zaamheden zonder onderbreking voortzetten tot haar taak volbracht is. Minister Beelaerts ontvangt. Gisteravond hebben de minister van bui- tenlandsehe zaken en mevrouw Beelaerts van Blokland in hun ambtswoning aan de Lange Voorhout een ontvangstavond aange beden aan de gedelegeerden ter Haagsche conferentie en andere genoodigden. Onder de ongeveer 150 dames en heeren, die de ontvang9tsalons vulden bevonden zich o.a. de president der conferentie, minister-pre sident Jaspar, en de secrelaris-generaal der conferentie Sir Hankey. Verder waren aanwezig verschillende leden van het corps diplomatique, dr. Loder. de presidenten en griffiers der Eerste en Tweede Kamer, da vice-president van den Raad van State, Graaf van Lynden van Sandenburg. de mi nisters van koloniën en justitie, eenige Kamerleden. Slaalsraad mr Limburg en burgemeester Patijn. Onder de genocdigden bevonden zich ook mr. Plemp van Duiveland en dr. van Blan- kenstein, voorzitter en secretaris van het Internationaal Comité voor perszaken en eenige journalisten In één der zijzalen waren buffelten in gericht. RECLAME. - Bronchitis en Kinkhoest Siroop p«r flesch 1 9ld. Bonbons per dooi soct ■6l| Apoth. tn Drogisten Om de onafhankelijkheid Nogmaals het oog gericht op Den Haag! Het eersle overzicht in het nieuwe jaar zullen wij moeien inzetten met te wijzen op de oude tegenstelling tusschen blank en bruin 1 Dit naar aanleiding van wat er heeft plaats gevonden in Egypte en Britsch-Indie. In Egypte heeft de Wafd bij de verkiezin gen een reusachtige overwinning behaald en dientengevolge heeft de leider dezer natio nalistische partij, Nahas pasja, een nieuw kabinet gevormd, dal als eerste werk vindt het afhandelen van het ontwerp-verdrag met Enge^nd. De vraag is, wat de Wafd met dit ontwerp zal doen. Zooals bekend, gaat hetgeen Labour Egypte heeft aangebo den veel en veel te ver naar den zin der conservatieven, die er de regeenng Mc. Do nald zelfs een nederlaag over toebrachten in het Hoogerhuis. Maar ook zonder deze waarschuwing, gelijk men in zeker opzicht deze nederlaag kan beschouwen, is het met aan eenigen twijfel onderhevig, dat Labour in geen geval verder zal kunnen en willen gaan. Niettemin toonde de Wafd zich tot dusver niet voldaan en reeds voor Nahas pasja zijn kabinet vormde, was zijn bezoek aan Londen aangekondigd, om te trachten toch nog betere voorwaarden te bedingen. Nu schuilt er in dit bezoek geen gevaar, wanneer dit wordt gebracht met de werke lijke bedoeling om te praten en niets meer; wel daarentegen als men er in moet zien een soort van e sch. Hoe het zal moeten worden opgevat, zal de lijd moeien leeren. doch ge heel gerust is men er niet op! Het zou een vreemde practische politiek voor Egypte zijn, niet te aanvaarden een zoo gunstig verdrag als het nog nimmer aangeboden kreeg en bij een weigering misschien niet weer zbu aangeboden krijgen, maar zulke dingen ko men vaker voor in de politiek, al zijn de gevolgen veelal funest voor beide betrok ken partijen. Men kan ook te veel van hel goede be- geeren. a Dronchiti 826 Nahas pasja. Aan dit euvel gaan de Indische nationalis ten. helaas, maar al te zeer mank. Zjj willen het onderste uit de kan hebben. Op dit oogenblik zou in EngeJand nog geen en kele regeering durven voorstellen Indië den Dominion-status te geven, ook al ontveinst men zich niet, dat het daartoe eens en waarschijnlijk binnen aizienbaren tijd zal dienen te komen. Om dit te onderzoeken, is immers de commissie Simon in het leven geroepen! Dat in een circulaire van den onder-koning daarop zoo duidelijk werd ge zinspeeld, is de regeering Mc Donald zelfs kwalijk genomen. Maar den Indischen ra tionalisten gaat Dominion-status al niet ver genoeg meer, zij edschen de volledige onaf hankelijkheid, niets minder: Op hun jongste congres is dat onomwonden uitgesproken. Weliswaar zegevierde nog de in zoover ge matigde partij-afdeeling van Ghandi, dat deze van geen geweld wil weten en in overeen stemming daarmede den onder-koning, geluk wenschte, aan den gepleegden bomaanslag te zijn ontkomen, doch de minderheid, die feitelijk Engeland den oorlog zou willen verklaren, bleek krachtig; zelfs zoo krach tig, dat elke kleine, onverwachte gebeur lijkheid deze minderheid tot meerderheid kan maken. Is het wonder, dat in Engeland met groote bezorgdheid de toekomst in Indië tegemoet wordt gezien? Eensdeels doet de gang van zaken daar de wenschelijkheid naar vorer. komen om het verlangen naar zelf bestuur zoo veel mogelijk in te willigen, an derdeels geeft de wensch van alles of niets een geduchte waarschuwing, voorzichtig te zijn: Het is voor het jeugdige kabinet in Brittannië een groote reden van zorsj te meer, en kan wellicht het houden van nieu we verkiezingen in dit jaar bevorderen, alhoewel ook zeer goed denkbaar is, dat de Indische kwestie gemaakt wordt lot een nationale, dus tot een zaak van alle par tijen, met van een toevallige meerderheid; zeker is de kwestie daarvoor van voldoende importantie I Ghandi, In China eveneens moeilijkheden tusschen blank en bruin! De Nanking-regeer ng heeifc inderdaad met 1 Jan. de exterritoriale rech ten opgeheven, maar erkend is deze eigen machtige daad begrijpelijkerwijs niet door de Europeesche mogendheden, Amerika en Japan, waar immers in China nog geen toe standen heerschen, die ook maar de ge ringste zekerheid bieden van erkenning der rechten der vreemdelingen, hetzij voor hun persoon, hetzij voor hun belangen. En dat mag toch zeker wel geëischt worden! Terwijl wij dit schrijven, heeft de Tweede Haagsche Conferentie een aanvang geno men en is men bezig het 31 Aug. j.l. ge staakte werk tot 'n goed einde te brengen. Noode zal men in onze residentie thans Stresemann missen, want zoo eenvoudig zijn de laatste loodjes ook nu niet! Wellicht za! de beknopte tijdsruimte een overeen stemming bevorderen 13 dezea- is toch de Volkenbondsraad-vergadering in Genève, terwijl op 20 dezer de Londensche ontwa peningsconferentie volgt! De commissies, die ter Eerste Haagsche Conferentie waren ingesteld om alles voor de uiteindelijke overeenkomst in gereed heid te brengen, blijken niet geheel tot een allen bevredigend vergelijk te hebben kunnen komen en zoo zullen nu nog in volledige zitting enkele moeilijkheden m? den weg geruimd moeten worden. Boven dien schijnt van Fransche zijde de aan dacht te zullen worden gevestigd op iets anders: dat het Yoimg-plan geen enkele sanctie bevat in geval Duitschland zijn verplidhtingen eens niet ten volle zou na komen. De vraag zal worden gesteld, of men in dezen geheel mag vertrouwen op 3e Duitsche handteekening onder het ver drag zonder meer! Waar Snowden zien reeds beslist tegen het opnemen van sanc ties in de overeenkomst zelf uitsprak, luiken directe sancties weinig waarschijn lijk. maar indirecte Voor de Londensche conferentie is een nieuw gezichtspunt, dat Frankrijk een aan bod heeft gedaan voor een Middellandsche Zee-verdrag, waarnaar Italië wel ooren heeft. Bijzonderheden ontbreken echter nog, zoodat de beteekenis in vollen om vang nog niet is te overzien. Uit het Engelsch door T- S FLITSCHER. Geautoriseerde vertaling door v d W. 3) HOOFDSTUK II. Gem Joseph Krevin. Als gij alle omstandigheden in aanmer king neemt, dan zal het u niet verwonderen dat ik angst had. Om te beginnen was ik nog zwak. lichamelijk zwak, tengevolge van mijn langdurige ziekte. Ik was in een huis, waarin in weerwil van alle grendels, sloten tn raampinnen kon worden ingebroken. Het huis lag- verlaten; 't dichtst nabijzijnde huis lag een paar honderd meter verder. En wie anders zou kunnen komen dan iemand met kwade bedoelingen? Zeker niet Keziath; indién zij onverwacht was teruggekomen, zou zij steentjes tegen het raam hebben gegooid en geroepen hebben. En ook niet ^ller, de plaatselijke veldwachter de zware stap van Veller zou ik op een mijl afstand gehoord hebben. Wie die man ook was, hij liep zachtjes, niet zoo zachtjes als een kat. dat is zeker, en toch liep hij haast onhoorbaar. Maar wie was hij en wat voerde hij m zijn schild? Ik had zijn voet stappen duidelijk gehoord dp het laatste ge deelte van het pad. dat leidt van het tuin hek naar de waranda. Toen was het weer stil; ongetwijfeld was hij bezig de sluitingen van de voordeur te onderzoeken. Ik zag hem voor me daar ik in die dagen een levendige verbeeldings kracht had zich in de maneschijn voor over buigende naar het slot, de deurkruk ui de hand, misschien overwegende wat hij moest doen om binnen te komen. Plotseling hoorde ik hem weggaan. Ongetwijfeld ging hij het pad weer af. En toen sprong ik uit het warme bed en haastte ik mij naar het Taam, trok het blind open en staarde in de duislernis. De Laatste-kwartier maan stond aan den hemel, juist boven den inham, maar waarschijnlijk als een gevolg van de hitte van den vorigen middag hing er een zware, witte mist boven de kust en het land in Ie verte, zoo ook tusschen de boschjes en hoo rnen in onzen tuin. Toch zag ik mijn mid dernachtelijken bezoeker; tenminste ik zag een glimp van hem toen hij door het hek verdween. Het scheen een zware, breed ge schouderde man te zijn; mogelijk dat de mist hem zwaarder deed schijnen dan hij was. Hij ging de mist tegemoet en was daarin nu verdwenen, terwijl hij langzaam ging in de richting van de landtong, die uit kwam bij Gallowstree Point. Het denkbeeld kwam toen bij mij op om een lamp op te steken en die voor het raam te zetten van een der bovenkamers, zoodat de man. wie hij ook mocht zijn. zou denken, dat hel spookte in het huis. Bij nader inzien kon hij dat ook beschouwen als een uitnoo- diging om terug te komen. Ik was er niet op gesteld hem terug te zien komen, in geen geval voor daglicht. Daarom kroop ik weer in mijn bed en lag nog langen tijd klaar wakker en steeds luisterende. Ik hoorde niets dan het zwakke geklots der golven op hel strand en het gewone gekrijsch van een zee vogel. Ten leste viel ik in slaap, in een vas- sten slaap en toen ik weer wakker werd en halfweg de trap afliep om op grootvader's klok te kijken, was het juist zeven uur en de gezegende zon stond hoog aan den hemel, lieflijk glimlachend over het strand en de zee. Er was voor mij geen reden om op te staan, ik had tot 's middags in mijn bed kunnen blijven als ik daar lust in had ge had. Maar mijn kracht en mijn levensgees ten kwamen weer boven en er was iets in dien frisschen lentemorgen, dat mij lot da den aanzetle. Ik schoot eenige kleeren aar., maakte vuur in het keukenfornuis en zette er de waterketel optegen acht uur ontsloot ik de voordeur en keek de tuin in. Plotseling deed zich een verrassing voor, die mij een schok gaf. Want daar aan de linkerzijde van de bank in de waranda lag een tasch een vreemdsoortige. versleten, ouderwetsche tasch. waarvan hel leder was geschaafd en de sloten gehavend en verroest; het was een tasch. die veel dienst had gedaan Het was zoo'n tasch. die je gemakkelijk iD je hand draagt; zij was slordig dichtgebonden met gewoon touw op een manier, die deed ver onderstellen. dal de tasch niets van waarde bevatte en dat alles goed genoeg was om er het ding mede dicht te binden. Dat mijn middernachtelijke bezoeker deze zonderlinge bagage in de waranda had neer gezet, daarvan was ik even zeker, als dat zij daar voor mijn oogen lag Ik dacht er ni.-'f aan om die bagage aan te raken, maar ik ging de waranda in om ze dichtbij te bekij ken Er waren daarop eens een paar letters geschilderd geweest in zwart, maar zij wa ren nu bijna geheel uitgewischt. En in vroe ger tijden waren er vele etiketten op ge plakt, want daarvan zag men aan alle kan ten overblijfselen Een nieuw adres zat er echter niet op; niets gaf aan wie de eigenaar was, noch vanwaar en lang9 welken weg haar eigenaar hier was gekomen. Hij was intusschen gekomen en rechtstreeks naar de buitendeur, zooals ik had uitgemaakt, had daar zijn spullen neergezet en was weer heengegaan. Ik overwoog verschillende waarom's en wals en wie's. toen ik een zwaren stap hoordé op den kiezelweg langs den tuin. Dat was Veller, die langs ons huis wandelde; hij kwam eiken morgen voorbij. Hij boog zijn rond, rood gezicht over de heg, zag mij en glimlachte hij was een van die menschen, die altijd lachen. ..Goeie morgen, jongeheer Ben!" zeide hij. „Ik ben blij je weer op de been te zien!" „Dank je w^l", antwoordde ik. „Kom eens hier Veller." Hij opende het tuinhek, kwam den tuin in en keek onderzoekend rond. Ik wees. zon der iets te zeggen, op het ding bij de bank. „Aha!" riep hij uit „Precies. Ik zie het een tasch! En wat moet dat beteekenen, jongeheer Ben?" „Veller", zeide ik. „Luister. Mijn zuster is op reis; zij moest gisteravond naar Kings- haven. naar mevrouw Hozier Hij knikte, alsof hij wilde zeggen ..ik weet er alles van" en glimlachte met groote vol doening „Aha!" zeide hij. terwij! hij mij in de rede viel. ..Precies. Juist! Ik ontmoette mijn heer Robinson gisteravond, toen hij met den laatsten trein van Kingshaven kwam. Zij. mevrouw Hozier verrastfe haar besten man gisteren met tweelingen. Het was 's middags, zei mijnheer Robinson om vijf uur. Toen hij daar even ging hooren, ging het best met allemaal. Tweelingen! een jongen en een meisjel" „O", zeide ik. „Hoe dan ook, mijn zuster moest daar heen. zoodat ik alleen thuis was, den geheelen nacht; snap je Veller? En on geveer om twaalf uur hoorde ik voetstappen op het pad daar. Zij hielden op hier bij de waranda. Daarna verdwenen ze weer. Ik sprong uit mijn bed en zag een man den tuin uitgaan in de richting van Gallowstree Point. En van morgen nu net vond ik deze tasch daar waar zij ligt. Wat denk ;e daarvan. Veller?" Hij krabde het lelletje van zijn rechteroor aandachtig „Nou. dat is zeker al heel gek, jongeheer Ben", antwoordde hij. „Ver wachtte je iemand een logé?" „Neen!" zeide ik. „Niemand!" „Het heeft er alles van, dat degene, van wie de tasch is, z'n weg in deze buurt kent", merkte hij peinzend op „Hij komt hier recht naar toe, legt z'n spullen neer en gaat weg' Waarheen en om wat te doen? Hé!" „Dat is het juist!" zeide ik. ..Waar is hij heen? Zou hij terugkomen? Wat zou je in mijn plaats doen, Veller?" „Precies. Juist!" antwoordde hij. „Ai als ik jou was. jongeheer Ben, ging ik een stukje eten. Wacht met alles, totdat je daar mede om zoo te zeggen klaar bent. Laat dat ding daar. waar het is. Want je weet nooit, wat er in bagage van dat soort kan zitten. Mogelijk dat die kerel een zeeman is En ik heb zeelui gekend, die rare dingen meebrachten! Slangen! Ik zou dat ding voor geen geld van de wereld willen openma ken. Ga ontbijten. jongeheer Ben en als die geheimzinnige kerel komt aanzetten en al9 er kwestie van is om de tegenwoordigheid van de justitie in te roepen zooals ze dat noemen nu dan weet je waar ik te vin den ben." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9