rgang
Donderdag 19 December 1929
No. 51
ERSTENGELEN.
DE HULST
KERSTMIS.
|t Engelse h van W PLAYFAIR.
Vrij bewerkt door
|DE LILLE HOGER WAARD.
pe nog wat bout op het vuur sta-
't Is de avond vóór Kerstmis
Hen de blokken dus niet sparen,
ijn de lijden lang niet zoo goed
[ij vroeger waren".
boer Hendriks voegde de daad
>ord, nam terwijl de blokken
egonnen te knetteren zijn
n schoof zijn gemakkelijken leun-
iichter bij den haard,
ster zag echter dadelijk, dat hij
[et duurde dan ook niet lang. of
ijn krant neer en Bleef zwijgend
ir zitten staren.
is zal voor ons niet vroolijk zijn,
Jan?" waagde juffrouw Dora het
zeggen. „We hebben elkaar, dat
k, maar we worden oud en kun-
die zijn heengegaan, maar al te
issen."
•te is, daar maar niet over te
)ora" antwoordde de oude boer
:htte diep. Zijn zuster zei niets
i nam haar breiwerk weer op.
et, alsof ik het tuinhekje hoor
zij een paar minuten later uit,
aandachtig luisterde. Ook de
nu de ooren
iemand in den tuin," zei hij en
)ora stond juist op om eens te
i. wat er was. toen een paar kin-
tjes hun Kerstlied aanhieven,
et ik niet naar buiten gaan: ik
oren," hernam de oude juffrouw
d „We krijgen tegenwoordig niet
eer Kerslzangers."
gen goed in de maat," liet de
aurend hooren.
I hij in zijn jeugd gezongen en
kinderen een paar liedjes ten
ren hadden, riep de boer uit:
len koud geworden zijn in de
een kop warme melk zal hun
Roep hen binnen. Dora. Ik ben
wie de zangers zijn."
Hendriks liep nu naar de bui-
:ed die open en de sneeuw war-
binnen. De kleine zangers ble-
irdig meisje van ongeveer negen
en een vroolijk jongen, die een
onger was.
n keurig gekleed en heelemaal
èn Terwijl zij zich bij den haard
warmen en de boer zelf melk in
tje schonk om voor hen te war-
hij en zijn zuster met verbazing
deren niet in deze streek thuis
en Moeder zijn bij juffrouw de
hebben ons den weg hierheen
legde het meisje uit.
de Bruin was een weduwe in de
's zomers pension hield Het was
heel ongewoons, als zij in den
len had.
Nadat de kinderen zich aan de lekkere
warme melk met koek te goed hadden ge
daan. trok juffrouw Dora den jongen naar
zich toe, terwijl het meisje tegen de knie
van den ouden boer leunde Glimlachend
keek zij naar hem op, toen hij haar naam
vroeg.
„Johanna Maria." antwoordde zij. „maar
ik wordt altijd Mieke genoemd."
.Hoe vreemd'" zei de oude juffrouw
zacht voor zich heen. „Zij heeft dezelfd#
oogen als onze Mieke had, Jan."
En Mieke. hun lieve dochter en nicht, die
nu vijf jaar geleden langzaam weggekwijnd
was. had weer sprekend geleken op haar
zachte moeder, die eveneens jong gestor
ven was.
Het was Lena met de donkere oogen, de
eigenzinnige dochter van den boer. die
zeer tegen den zin van haar vader met
Veldkamp, zijn knecht getrouwd was Wat
leek haar karakter in menig opzicht op dat
van haar vadtrl Dit was dan ook misschien
do reden, waarom zij in zoo langen lijd
niets van zich had laten hooren. nadat 7ij
éénmaal getracht had het bij tp leggen,
doch op de onverzettelijkheid van haar
vader gestuit was
,.En ik heet Jan." zei de jongen spontaan,
niet wachtend tot d» vraag: hoe hij heette,
Lit hem gericht werd. Juffrouw Dora keek
h'.ar broer beteekenisvol aan Dit alles kon
toch geen toeval zijn!
„En hoe i9 jullie achternaam, kind-.-ren?
Waar is je Moeder?" vroeg de boer met
heesehe stem. terwijl hij uit zijn stoel op
sprong. Mieke greep zijn bevende hand en
jubelde het plotseling uit:
..O, Grootvader! Grootvader!" zei zij.
„Wij zijn uw eigen kleinkinderen! We hec-
ten Veldkamp en Moeder staat met Vader
buiten te wachten."
Lena Veldkamp bleef daar niet lang
9ta?in, want haar Vader ging onmiddellijk
naar builen om zijn dochter in de armen
te nemen.
Jaap Veldkamp had met vrouw en kinde
ren in Canada gewoond, waar het hem heel
goed gegaan was. Hij was met zijn gezin
naar Europa gekomen met de bedoeling
het met de oudjes bij te leggen en deze
misschien over te halen met hen mee terug
te gaan naar Amerika.
Toen dit voorstel op eersten Kerstdag
onder het eten te berde gebracht werd,
schudde de oude Hendriks evenwel vastbe
raden zijn grijze hoofd. Tante Dora en hij
waren oude boomen, zei hij. en die moet
men niet overplanten.
„Dan zullen wij hier moeten blijven,
Jaap." zei Lena, terwijl zij haar hand op
den arm van haar vader legde „De boerde
rij zal weer evenveel opbrengen als vroe
ger wanneer er meer geld in gestoken
wordt. Ik kan Vader en Tante Dora niet
weer loslaten. U wilt ons immers niet
opnieuw missen. Grootvader?"
Twee vroolijke kinderstemmen, waarin
echter toch angst klonk, stemden als in
koor in met deze vraag. Glimlachend keek
de oude boer zijn kleinkinderen aan.
„Neen, ik kan mijn kleine Kerstengelen
door
C. E DE LILLE HOGERWAARD.
's Winters, als er heel geen bloemen
In ons kleine tuintje slaan,
Prijkt de hulst met roode besjes.
Aan zijn takken, zwaar belaén.
Hij maakt nu ons tuintje fleurig.
Frisch staat lusschén 't groen dal rood
In een tijd, dat niets meer bloeit toch,
Alles is zoo kaal en dood!
Roode besjes brengen leven,
Brengen warmte, brengen licht.
Need'rig is de hulst in 't tuintje.
Maar doet opgewekt zijn plicht.
Die is: warmt en liefde brengen
ln zoo menig donker hart.
Wil er even slechts naar kijken,
Nils is dan toch meer zoo zwart!
Roode besjes kunnen loov'ren
In dit donk're jaargetij
En ze maken d' armste kamer
Soms zoo rijk, zoo warm, zoo blij!
Daarom hoort de hulst bij Kerstmis.
Volgt zijn voorbeeld: doet je plicht
En verspreidt dan om je henen
Warmte, liefde, blijheid, licht!
Wie in den donk'ren tijd voor Kerstmis.
Eens wijd de oogen open zet,
Zal zien, dat hij wat licht kan brengen.
Komt meisje9. jongens! Opgelet!
Is er soni9 ook een stukje speelgoed.
Een pop, een legkaart of een boek,
Waarmee j' een kleuter blij kunt maken
In 't kleine huisje om den hoek?
Het is zoo prettig zelf te krijgen,
Maar prettiger te geven nog!
Probeer 't maar eens. Door alle eeuwen
Was Kerstmis 't feest der liefde toch!
CARLA HOOG.
niet meer missen," zei hij. „En ik veronder
stel dat ik de Moeder dan maar op den
koop toe moet nemen."
De laatste* woorden werden lachend door
hem uitgesproken
„En mij." zei Jaap Veldkamp ernstig
„Vader kan niet buiten Moeder." klonk
het wijs van Mieke's lippen.
„En ik ik kan niet buiten één van jul
lie vieren!" zei de oude man stamelend,
terwijl hij zijn dochter omhelsde.
„Ik heb zoo vrceseiijk naar je verlangd 1"
ging hij voort. „Welk een gezegend KersU
feest vieren wij samen, lieve kinderen.J
o