Jaargang
LE1DSCH DAGBLAD, Donderdag 12 December 1929
Derde Blad
No. 21395
BINNENLAND.
ter aanteekening
i aangeboden stukken.
uit de s. d. a.p.
chr. militairen bond voor
oost- en west-indie.
't aantal motorrijtuigen
in ons land.
verspreide berichten.
de zaak-notaris valk.
UIT HET PARLEMENT.
DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN-JAN KLA ASEN EN TRIJNTJE.
s
feBfs""
KUNST EN LETTEREN.
revue „lach en vergeet".
nieuwe uitgaven.
FEUILLETON.
Iseheimzinnige voetstappen
Vereenvoudigde behandeling.
Ij.iiken, we'lke Ier aanteekening aan de
u|ea van het postkantoor worden aan-
kn. worden aldaar in doorschrift ge-
t met naam van afzender en geadres-
^en plaats van bestemming, eventueel
C3ethet bedrag der aangegeven waarde
■Wrekening en het gewicht der zending.
Ifleie werkwijze is vrij omslachtig en
Tjt belemmerend op een vlotte loketbe-
pDg-
K;t ingang van 16 Januari a s. zal op
r kantoren, t.w. te Delft, Roermond,
acbt en Zwolle "bij wijze van proef een
'kre manier van behandelen, welke ook
verschillende buitenlandsche diensten
ilt gevolgd, worden toegepast. De aange
rende stukken moeten dan reeds bij de
bieding aan het loket vergezeld zijn van
fdoor den afzender in te vullen ontvang-
De postambtenaar heeft dan slechts
J; volgnummer en een stempelafdruk erop
liftten. De loketwerkzaamheden zullen
jdoor sneller kunnen verloopcn, terwijl
't m den postdienst zelf besparing wordt
kpêgen, door de overdracht van de stuk-
per nummerserie te doen plaats vinden,
([iteraard is het voor eventueele klachten
dat het ontvangbewijs geloond kan
fden; de afzenders zullen dit dan goed
tfen bewaren.
de vergadering van het partijbestuur
[S.D-A.P. was. blijkens bericht in Het
bericht ingekomen, dat de heeren H.
en F. v. d Goes zijn afgetreden als
(«leuren van De Soc. Gids. Aan het
tiijksch bestuur werd opdracht gegeven,
lorerleg met de redactie van De Soc. Gids.
j redactiestaf aan te vullen.
•«loten werd. het a.s. Paaschcongres
a de partij in Groningen te houden. In
bis van den gebruikelijken feestavond
Jaan 't congres een demonstratie van de
pingsche Partijbeweging worden ver
alen.
NEDERL. VEREENIGING
VAN VISCHHANDELAREN.
|e Amsterdam heeft de Neder'landsche
«niging van Vischhandelaren vergaderd
voorzitter, de heer Th J. van Ellink-
ien, en de adjunct-secretaris, de heer
i. J de Booij, van 's Hage, gaven, even-
lop de 25 November te Utrecht gehouden
piering, het standpunt der organisatie
I opzichte van Werktijdenbesluit voor
Jielpersoneel en Transportbesluit aan
I aanwezigen traden daarna allen als
Itoe, zoodat de voorzitter constateerde.
I thans alleen te Rotterdam nog moet
ken gewerkt, opdat in de voornaamste
lira des lands de vereeniging zij geïntro-
Isrd. De vergadering heeft zich daarna
\l gehouden met het oeslervraagstuk.
Insloten om den minister van financiën
ffrafisch uitvoerverbod van zaaioesters
ragen, teneinde algeheele ondergang der
fercultuur te voorkomen.
|?en aanzien van den kreeflenhandel
I het verschijnsel besproken der toe-
bnde mededinging in zaken, die voor
(artikel zich allerminst eigenen. Behalve
middel van de Warenwet, zal ook
pressie op de importeurs, worden ge
fit tegen een, naar het oordeel der ver
ting, toenemende yerknoeiing van den
pilhandel. In aansluiting aan de circu-
van den minister van binnenlandsche
a die gemeentewinkels verbiedt, zal te-
Ihet gemeentebestuur der hoofdstad ad-
pstratief-rechtelijk worden opgetreden
pinde ook daar de gemeentelijke visch-
del weg te krijgen Met een opwekkeno
l i sloot de heer El linkhuizen de verga-
pg die door de hoofdbestuurders de h h.
*en Dil, van 's-Gravenhage, werd bijge-
Algemeene Vergadering.
In het gebouw der A.M.V.J. te Amster
dam heeft de Chr. Militairen Bond voor
Oost- eD West-lndië zijn algemeene verga
dering gehouden onder voorzitterschap van
den heer ir. L. Middelberg.
Uit het verslag van den penningmees
ter, den heer S. Slooten, bleek dat bet
ledental van den Bond door bedanken en
overlijden daalde tot ongeveer 400. De ont
vangsten in het afgeloopen jaar bedroegen
totaal f. 5511.95; de uitgaven f. 7639.62, dus
een nadeelig laldo van f. 2127.67.
Uit het verslag der lectuur com missie,
dat eveneens door den heer Slooten werd
uitgebracht, bleek o.m.. dat voor de Lees
bibliotheek in 1928 10 kisten met boeken
werden gezonden.
Bij de hierna volgnede bestuursverkiezing
werden bij acclamatie herkozen de aftre
dende leden, de heeren S. Slooten en G. -T.
Staal.
Uil de ..Statistiek der Motorrijtuigen" op
gemaakt door hel Centr. Bureau voor de
Statistiek, blijkt dat op 1 Augustus van hel
vorige jaar het aantal motorrijtuigen hier te
lande 111.600 bedroeg. Voor de vier grooie
steden zijn de cijfers: Amsterdam 10698;
Den Haag 8829, Rotterdam 6333. Utrecht
2273 Er zijn een achttal gemeenten, waar
in het geheel geen motorrijtuigen voorko
men. In het ons verstrekte overzicht ont
breken helaas de namen daarvan!
De cijfers van eenige merken van perso-
nenmotorrijluigen. die hel sterkst vertegen
woordigd zijn, volgen hieronder;
Ford 12336. Chevrolet 7031, Citroën 2993,
Fiat 2203. Renault 2057. Buick 1906. Stu-
debaker 1765, Essex 1722, Overland 1428.
Bij Kon besl. is met ingang van
4 December 1929, aan dr. J. P. Fockema
Andreae, burgemeester van Utrecht, op zijn
vc-tzoekeervol ontslag verleend als lid van
den Radioraad, met dankbetuiging voor de
door hem als zoodanig bewezen diensten,
en is benoemd tot lid van dien raad W.
Graadt van Roggen, secretaris-generaal der
Jaarbeurs te Utrecht.
Volgens het ..Centrum" heeft prof. dr.
J. A. Veraart aan de Reohtsche Statenclub
van Zuid-Holland een brief geschreven,
waarin hij bedankt als lid van genoemde
club.
Het vierde relourvliegtuig is gisteren
te Konstantinopel aangekomen.
UIT NED. OOST-INDIE.
BATAVIA, 11 Dec. (Aneta). Bepaald is,
dat de zaak tegen den oud-notaris Roelof
Valk. door den Raad van Justitie behan
deld zal worden op 4 Maart 1930.
M23
123. Toen de dag was aangebroken, trok men op voor
een jachtpartij voor de gasten van den koning, zelf was
hij er ook nog bij. 't Harpoeneeren van krokodillen was
koning's groolsle plezier. ..Ik blijf liever op een afstand",
zei Trijn, „dan dicht bij zulk een dier."
124. „Gevaar behoeft U niet te vreezen" stelde de ko
ning gerust „Men zegt", zei Jan, „dat zulk een monster
niet het vleesch van oude wijven lust". „Het kan zijn",
zei Trijn, ,,'t Is mogelijk, ik het liever niet probeer". „Neem
plaats in mijn boot" riep de koning, „het is voor mij een
groote eer."
(Van onzen parlementairen medewerker).
Den Haag, 11 Dec. 1929.
De overval op Cnrapao Verklaringen van
minister De Graaif Goede verwachtingen
van Gouverneur Slobbe.
De Tweede Kamer heeft heden het
grootste deel van de middagvergadering
nog gewijd aan Curasao. Alvorens met dat
onderwerp voort te gaan, heeft zij echter
het wetje tot wijziging der Onderwijswet
goedgekeurd, na het door den heer Tilanus
daarop ingediende amendement te hebben
verworpen met 44 tegen 37 stemmen.
Het pikante van de begrooting van Cu
rasao was uit den aard der zaak niet zoo
groot, nu in de Eerste Kamer bij de inter
pellatie-Col ijn de zaak van den veel be
sproken overval reeds van alle kanten was
bekeken. Toch heeft ze nog tot uitvoerig-
gedachtenwisseling aanleiding gegeveD en
hoorden we de heeren Van Boetselaar van
Dubbeldam (C.-H.) en Feber (R.-K.) ern
stige woorden zeggen over het beleid van
de Cura^aosche autoriteiten. Zij wezen er
met nadruk op, dat de positie van net
eiland zoodanig is, dat we goed moeten
waken tegen dergelijke gebeurtenissen. De
heer Van Kempen (Lib.), die al zeer slecht
over den heer Fruytier was te spreken,
vroeg waarom men hem niet alleen eervol
ontslag als gouverneur had verleend, doen
zelfs daarbij een dankbetuiging had ge
voegd. Minister De Graaf heeft den heer
Fruytier niet verdedigd, doch tot veront
schuldiging van zijn houding bij den over
val aangevoerd, dat hij door den troepen
commandant verkeerd was ingelicht. Er
was geen reden om hem geen eervol ontslag
te geven en bij dergelijke hooge posica
is het nu eenmaal gebruik, dat daarbij een
dankbetuiging wordt gevoegd. Aan den
heer Van Kempen ontlokte dit de wel wat
schampere maar niet onjuiste opmerking,
dat daarmee het mooie aan de dankbetui
ging werd ontnomen. De Minister erken
de dat de internationale positie van Cm
<;ao eischte, dat er behoorlijk voor de vei
ligheid wordt gezorgd en hij deelde mede,
dat binnenkort het oorlogsschip ,,de
Arend" naar de West-Indische wateren
zal worden uitgezonden, spoedig te volgen
door een torpedojager, waarop de „Her
tog Hendrik" naar het vaderland terug
keert. Wanneer over twee jaar de beide
schepen moeten repatrieeren, zal op een
conferentie tusschen den minister, de
scheepscommandanten en anderen overlegd
worden, wat er verder moet worden ge
daan. Op den nieuwen gouverneur bouwde
de minister goede verwachtingen. De heer
Van Slobbe is niet alleen een goed mili
tair maar heeft ook op ander gebied zijn
verdiensten De begrooting is ten slotte af
gehandeld, maar, natuurlijk weer door den
heer Wijnkoop, die stemming a-anvroeg, is
de aanneming tot morgen uitgesteld.
Daarna heeft de Ka-mer de Begrooting
van Onderwijs onder handen genomen,
doch Dog slechts een( viertal sprekers heb
ben den minister vragen omtrent zijn plan-
nen gesteld In het bijzonder de heer Ke
telaar (V.-D.) heeft hem aan den tand
voeld, intusschen op zeer vriendelijke wijze,
omdat de minister, de heer Terpstra, een
nieuwe figuur is in de politiek, en men
dus verstandig doet een afwachtende hou
ding aan te nemen. Ook is hem al direct
gevraagd, hoe hij over het spellingsvraag-
stuk denkt.
Het cntwerp-AmMenarenwet.
De Eerste Kamer heeft heden een
groot aantal wetten goedgekeurd. Daaron
der was ook het ontwerp-ambtenarenwet.
Terwijl de andere voordrachten onder den
hamer doorgingen, heeft dit wetsvoorstel
echter heel wat kritiek uitgelokt. Een
zestal sprekers voerden het woord er ovei
en alleen de heer Van der Hoeven (C.-B.>
had er slechts hulde en lof voor over. De
andere sprekers, de heeren Mendels (S.D.
A.P.), Pollema (C.-H.), Hendrix (R.-K.),
Kranenburg (V.-D.) en Van Citters (A.-R
bespaarden minister Donner hun kritiek
niet, waarvan de grondtoon was: dankbaar
doch niet voldaan. Men keurde het alge
meen af, dat het voorstel enkel het formeele
recht regelde en inbreuk maakte op de
autonomie der lagere besturen, men kriti
seerde de opdracht van de rechtspraak aan
den Centralen Raad van Beroep en von<l
het eensdeels te weinig, anderdeels te veel.
Minister Donner heeft het ontwerp met
overtuiging verdedigd en er daarbij den
nadruk op gelegd, dat de practijk moet uit
wijzen, hoe de regeling werkt. Het is een
begin, maar tot een begin moest het ten
slotte komen, wilde men, dat er eindelijk
eens iets op het gebied der administratieve
re^htsnraak werd tot stand gebracht.
De Kamer is daarop tot 17 December uit
eengegaan.
De revue van F. Slapper „Lach en Ver
geet", zal hier door verbintenissen elders,
slechts alleen Zondag 15 December in de
Stadsgehoorzaal borden gespeeld.
Hel beroemde Duitsche boek van Jacob
Wasserman „Der Fall Maurizius" is nu
ook in keurig Nederlandsche vertaling van
J. Jac Thomson, den bekenden vertaler
van „de Idioten" van Do9tojevki en andere
Russische en Duitsche werken bij de Erven
J. Bijleveld te Utrecht verschenen.
De zaak Maurizius is een roman over een
rechterlijke dwaling, de veroordeeling van
een onschuldige, voor moord.
De oorzaak van deze dwaling is in de eer
ste plaats de mentaliteit van den openbaren
aanklager procureur-generaal von Ander-
gast. Deze man is door zijn vak zoo ver
worden. dat hij in iederen aanklager, ook
een schuldige ziet en voor hem komt het
er dus alleen nog maar op aan om door een
kunstig stel van combinaties te „bewijzen",
dat de aangeklaagde inderdaad de schuldige
is. Innige overtuiging of de man in kwestie
inderdaad schuldig is, speelt in zijn gedach-
tenwereld geen rol.
Een andere oorzaak van deze rechterlijke
dwaling is de meineed van den hoofdgetuige
Waremme.
Eer9t achttien jaar na den moord komt de
onschuld van Maurizius aan het licht door
de list en den moed van den 16-jarigen jon
gen Etsel van Andergast, die buiten weten
van zijn vader om, Waremme een bekente
nis ontfutselt. Om dit te kunnen doen is de
jonge Etse! van huis weggeloopen. De oud"
von Andergast, die uit een achtergelaten
briefje het doel van zijn vlucht
begrepen had. begint zich nu, on
danks zichzelf. opnieuw voor de
zaak Maurizius te in(eres9eeren en weet ten
slotte even voor de thuiskomst van Etsel. de
gratie, eohter niet de rehabilitatie van
Maurizius te bewerken. Vader en zoon krij
gen over deze niet-rehabilitatie ernstige
twist, welke op krankzinnig-worden van den
vader uitloopt.
Maurizius daarentegen pleegt, omdat hem
blijkt dat hij niets meer met het beslaan in
deze wereld gemeen heeft, zelfmoord, door
uit een trein te springen.
Een en ander is zeer boeiend beschreven.
Vooral het relaas van den gevangene Mauri
zius met den procureur-generaal en de inte!-
lectueele strijd, welke de jonge Etsel met
den hoofdgetuige Waremme voert, munten
uit door suggestieve beschrijving.
Toch verschijnen on9 de personen meer
als vertegenwoordigers van ideeën en ge
dachten. dan als levende personen en wel is
de schrijver bezield met een abstracte zin
voor rechtvaardigheid, niet echier met een
concrete liefde voor de afzonderlijke perso
nen zelf. waardoor het geheel zoo nu en dan
wel wat schimmig blijft.
Uitgeverij „De Spieghel" Amsterdam:
Roger Martin Du Gard „De Thibaults", ge
autoriseerde vertaling van Constant von
Wessem.
Een boeiende roman, die ons verhaalt hoe
twee jongens, ten onrechte door hun wel-
meenende opvoeders van homo-sexualiteit
verdacht, uit protest samen wegloopen, op
avontuur de wijde wereld in. Hoe zij teleur
gesteld en moe door een gendarme gepakt
en naar huis teruggebracht worden.
Eén van nen wordt door zijn vader naar
een door dezen zelf geschapen verbeterings
gesticht gestuurd. De behandeling, die de
jongen hier ondervindt, stompt hem geheel
af. Zijn broer weet nu te bewerken, dat hij
hieruit ontslagen wordt en neemt hem bij
zich in huis.
Een boek dus, dat weer ten duidelijkste
demonstreert, dat de ouders niet de eige
naars van „hun" kinderen zijn.
Wat dit boek van dat van Wasserman
doet verschillen is, dat hier alle personen
met groote liefde geteekend zijn. waardoor
wij met levende menschen te doen hebben
en niet met automaten, die alleen ideeën
voor ons verkondigen, maar geen menschen
worden.
ploriseerde vertaling uit het Engelsch
van Mevrouw Belloc Lowndes,
door Oswaldi.
arme Eva was gaarne gebleven, om
T erslag aan te hooren van haar vrien-
van alles wat er gebeurd was in die
dagen die, om redenen welke zij niet
f doorgronden, heel „kritiek" waren. Dit
gezegd door de dorpspolitie, die
Sedureiide de laatste dagen zoo ge-
1 had met al die vragen en ook door
1 welbe9praakten en welgemanierden
Scotland Yard Zij was dus erg te-
ffcteld en uit het veld geslagen door het
antwoord: „Zeer zeker moet ik me-
Slain alleen spreken."
jachtig vroeg zij zich af. of zij dien
misschien door hel een of ander
had want hij keek haar nu heel
!^aan. dan hij tot dusver gedaan had.
Pnsof hij er op stond, dat ze zoo gauw
Jt® wegging.
I/-; mevrouw Birtlev Raydon de beiden
gelaten zij was heel langzaam
feer uitgegaan, evenals een onhande'-
dat wordt weggestuurd nam
^tal plaats en maakte de inspecteur
jhde opmerking, dat mevrouw Strain
™bl en ver van sterk uitzag. Hij ver
fde deelnemend. dat deze vrouw, die
L^.el de huishoudster, maar ook de
"tiendin van mevrouw Birtley Ray
don was, een vreeselijken tijd achter den
rug had.
Hij was nieuwsgierig wat zij zou weten,
vermoedde, en bovenal wat voor belang
rijks zij zou loslaten, dat kon dienen voor
het „opbouwen" van het geval!
„Ik zou gaarne willen, dat u mij alles
vertelde zoo duidelijk als het u maar mo
gelijk is wat u zich herinnert van den
avond van den vierden September, mevrouw
Strain."
Zij wachtte een oogenblik. als om zich
inderdaad een en ander te binnen te bren
gen. In waarheid echter hield zij zich voor,
dat zij om der wille van Gilly haar hoofd bij
elkaar moest houden en geen vergissing
geen vergissing mocht begaan!
Toen. hem vrijmoedig aanziend, zei ze:
„Er is heel weinig te herinneren. Maar 'k
weet nog heel goed. dat mijnbeer Raydon
dien avond naar het scheen bijzonder w-*l
was. Hij zei, dat hij ..honger als een paard"
had en ik was eigenlijk blij, dat hij dat zei,
want mevrouw Birtley Raydon eet heel wei
nig en ik had er een bijzondere zorg aan be
steed. een smakelijk dineT op te dienen."
„Dus hij at met smaak, niet?"
Ditmaal haastte zij zich te antwoorden-
„Ja. hij at mei smaak van alles."
„Waar bestond het diner uit?"
Weer antwoordde zij oogenblikkelijk:
„Wij hadden tong met veel botersaus
mijnheer Raydon hield van stevig voelsel
en verder eendvogel met wat tweede pluk
van doperwtjes uit onzen eigen moestuin."
„Wat voor wijn?"
„Mevrouw Raydon en ik dronken enkel
water. Theoretisch, als ik het zoo noemen
mag. dronk mijnheer Ravdon niet hij zijn
maaltijden. Dat was ten minste het voor
schrift van zijn dokter, maar in de praktijk
week hij dikwijls van dien regel af. En ik
herinner me, dat hij den avond vóór zijn
overlijden" haar stem beefde eenigszins
bij het uitspreken van het woord „over
lijden" en Plimmer kreeg opnieuw een ge
voel van medelijden met haar „dronk hij
wat zoeten Franschen wijn. waar hij heel
veel van hield en dien hij altijd recht
streeks uit Frankrijk liet komen."
„Op fust gebotteld?"
„Gebotteld."
„In Frankrijk gebotteld?"
„Ja. in Frankrijk gebotteld."
Inspecteur Plimmer maakte een bijzon
dere aanteekening van deze omstandigheid.
Hij hield er van zoo nauwkeurig mogelijk te
werk te gaan.
..Was er pudding?" vroeg hij en r-en
glimlachje zweemde om zijn wilskracht tee
kenenden mond.
„Ja. een koude pruimentaart en daarbij
wprd roomijs met ananas opgediend."
Plotseling vroeg de inspecteur: „Dronk
mijnheer Raydon dien avond nog iels
anders, behalve dan Franschen wijn waar
van u zooeven sprak
„Ja. een glas port. vóór mevrouw Raydon
en ik de eetkamer verlieten, en....", nu
weifelde zij even.
„Ja?" zei hij aanmoedigend.
„Ik ben bijna zeker, dat hij een tweede
glas gedronken had. vóór hij in de salon
kwam."
„Juist Waar werd al die wijn bewaard?"
„In epn antiek mahoniehouten kist. met
I koperen beslag <»en zoogenaamd keldertje.
waarvan mijnheer Ravdon zelf de sleutel
bewaarde."
„Hm!"
Hij wachtte naar het de vrouw voorkwam
geruimen tijd, alvorens verder te gaan:
„Ik vermoed, dat mijnheer en mevrouw
Raydon na tafel in den tuin zijn gegaan?"
Plimmer's stem klonk diep ernstig bij deze
vraag. Hij zag hoe haaT gelaat veranderde;
zij wist dus, dat zij nu de kern van de zaak
naderden en dat haar verklaring van het
hoogste belang zou zijn.
„Ja, ze vroegen me met hen mee te gaan,
maar ik was erg moe en dus bleef ik in de
salon. Ik was van plan vroeg naar bed te
gaan. Maar mijnheer Raydon had zoo iel9
gezegd, dat er veel ijs moest zijn in zijn
gemberlimonade en daarom wachtte ik. om
te zien of het meisje wel genoeg ijs bracht
op het dienblad. Ook wilde hij altijd graag,
dat ik zijn „strandy gaff" mengde en daar
op wachtte ik toen óók."
„U mag blij zijn, dat u dat gedaan hebt",
zei hij met iets van sympathie in zijn stem.
Hij verkeerde in een spanning, een herige
spanning, om van haar te hooren wat hij
voor de waarheid hield.
Zij schudde ernstig van neen en hij boog
zich naar haar toe.
„Ik veTzoek u nu, in uw herinnering
nauwkeurig na te gaan wat er gebeurde,
mevrouw Strain, nadat u het bier met het
gemberbier had gemengd?"
„Ik ging naar de salon terug
„En toen?" Hij keek haar onderzoe
kend aan.
Zij antwoordde niet terstond en hij merkte
heel kalm op: „Mevrouw Birtley Raydon
heeft mij daar even verteld, dat zij in de
hal kwam. uit den tuin, vóór haar man."
De inspecteur bemerkte aan haar kijken
was het verwondering of enkel verade
ming dat een zware last van haar afviel.
„Ja, mevrouw Birtley Raydon kwam al
leen in de hal en ik hoorde haar limonade
in een glas schenken. Toen kwam ik bij
haar.
„Zei ze iets."
„Ja, ze zei, dat mijnheer Raydon geraas
in het boothuis meende gehoord te hebben
en dat hij even was gaan kijken. Hij maakte
zich altijd druk over dat boolhuis. Hij dacht
altijd, dat er menschen in zouden komen,
van de rivierzijde af, hoewel dit volstrekt
onmogelijk was. Ik had er een sleutel van
en hij had er ook een."
Het bleef even stil. De inspecteur vestigde
weder een langen, onderzoekenden blik op
haar en zij vroeg zich af of hij kon zien hoe
haar hart joeg.
„Hoe lang was mevrouw Raydon alleen
in de hal. vóórdat u bij haar kwam?" vroeg
hij eindelijk.
Zij haastte zich te antwoorden: „Een
paar minuten maar"
Hij geloofde haar en het was inderdaad de
waarheid.
Toen drong hij bij haar aan: „U bedoelt
zeker een minuut of twee?"
„Neen, zoo lang niet."
„Zestig seconden?"
.Ik geloof het niet Maar ja. hel kin toch
ook wel zestig seconden geweest zijn."
Weer uitte hij dat eene kleine woordje,
wat evengoed veel als niets kon zeggen:
„Juist".
Zij merkte op: „Juist lang genoeg om een
glas limonade in te schenken."
„En toen. mevrouw Strain, terstond nadat
u bij mevrouw Raydon was gekomen, kwam
mijnheer Raydon in de hal? Hij kwam d'.i9
bij u. de beide dames, niet waar?"
„Ja en hij dronk de gemberlimonade als
het ware in één slok op."
(Wordt vervolgd.)