Jaargang LE1DSCH DAGBLAD, Donderdag 12 December 1929 Derde Blad No. 21395 BINNENLAND. ter aanteekening i aangeboden stukken. uit de s. d. a.p. chr. militairen bond voor oost- en west-indie. 't aantal motorrijtuigen in ons land. verspreide berichten. de zaak-notaris valk. UIT HET PARLEMENT. DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN-JAN KLA ASEN EN TRIJNTJE. s feBfs"" KUNST EN LETTEREN. revue „lach en vergeet". nieuwe uitgaven. FEUILLETON. Iseheimzinnige voetstappen Vereenvoudigde behandeling. Ij.iiken, we'lke Ier aanteekening aan de u|ea van het postkantoor worden aan- kn. worden aldaar in doorschrift ge- t met naam van afzender en geadres- ^en plaats van bestemming, eventueel C3ethet bedrag der aangegeven waarde ■Wrekening en het gewicht der zending. Ifleie werkwijze is vrij omslachtig en Tjt belemmerend op een vlotte loketbe- pDg- K;t ingang van 16 Januari a s. zal op r kantoren, t.w. te Delft, Roermond, acbt en Zwolle "bij wijze van proef een 'kre manier van behandelen, welke ook verschillende buitenlandsche diensten ilt gevolgd, worden toegepast. De aange rende stukken moeten dan reeds bij de bieding aan het loket vergezeld zijn van fdoor den afzender in te vullen ontvang- De postambtenaar heeft dan slechts J; volgnummer en een stempelafdruk erop liftten. De loketwerkzaamheden zullen jdoor sneller kunnen verloopcn, terwijl 't m den postdienst zelf besparing wordt kpêgen, door de overdracht van de stuk- per nummerserie te doen plaats vinden, ([iteraard is het voor eventueele klachten dat het ontvangbewijs geloond kan fden; de afzenders zullen dit dan goed tfen bewaren. de vergadering van het partijbestuur [S.D-A.P. was. blijkens bericht in Het bericht ingekomen, dat de heeren H. en F. v. d Goes zijn afgetreden als («leuren van De Soc. Gids. Aan het tiijksch bestuur werd opdracht gegeven, lorerleg met de redactie van De Soc. Gids. j redactiestaf aan te vullen. •«loten werd. het a.s. Paaschcongres a de partij in Groningen te houden. In bis van den gebruikelijken feestavond Jaan 't congres een demonstratie van de pingsche Partijbeweging worden ver alen. NEDERL. VEREENIGING VAN VISCHHANDELAREN. |e Amsterdam heeft de Neder'landsche «niging van Vischhandelaren vergaderd voorzitter, de heer Th J. van Ellink- ien, en de adjunct-secretaris, de heer i. J de Booij, van 's Hage, gaven, even- lop de 25 November te Utrecht gehouden piering, het standpunt der organisatie I opzichte van Werktijdenbesluit voor Jielpersoneel en Transportbesluit aan I aanwezigen traden daarna allen als Itoe, zoodat de voorzitter constateerde. I thans alleen te Rotterdam nog moet ken gewerkt, opdat in de voornaamste lira des lands de vereeniging zij geïntro- Isrd. De vergadering heeft zich daarna \l gehouden met het oeslervraagstuk. Insloten om den minister van financiën ffrafisch uitvoerverbod van zaaioesters ragen, teneinde algeheele ondergang der fercultuur te voorkomen. |?en aanzien van den kreeflenhandel I het verschijnsel besproken der toe- bnde mededinging in zaken, die voor (artikel zich allerminst eigenen. Behalve middel van de Warenwet, zal ook pressie op de importeurs, worden ge fit tegen een, naar het oordeel der ver ting, toenemende yerknoeiing van den pilhandel. In aansluiting aan de circu- van den minister van binnenlandsche a die gemeentewinkels verbiedt, zal te- Ihet gemeentebestuur der hoofdstad ad- pstratief-rechtelijk worden opgetreden pinde ook daar de gemeentelijke visch- del weg te krijgen Met een opwekkeno l i sloot de heer El linkhuizen de verga- pg die door de hoofdbestuurders de h h. *en Dil, van 's-Gravenhage, werd bijge- Algemeene Vergadering. In het gebouw der A.M.V.J. te Amster dam heeft de Chr. Militairen Bond voor Oost- eD West-lndië zijn algemeene verga dering gehouden onder voorzitterschap van den heer ir. L. Middelberg. Uit het verslag van den penningmees ter, den heer S. Slooten, bleek dat bet ledental van den Bond door bedanken en overlijden daalde tot ongeveer 400. De ont vangsten in het afgeloopen jaar bedroegen totaal f. 5511.95; de uitgaven f. 7639.62, dus een nadeelig laldo van f. 2127.67. Uit het verslag der lectuur com missie, dat eveneens door den heer Slooten werd uitgebracht, bleek o.m.. dat voor de Lees bibliotheek in 1928 10 kisten met boeken werden gezonden. Bij de hierna volgnede bestuursverkiezing werden bij acclamatie herkozen de aftre dende leden, de heeren S. Slooten en G. -T. Staal. Uil de ..Statistiek der Motorrijtuigen" op gemaakt door hel Centr. Bureau voor de Statistiek, blijkt dat op 1 Augustus van hel vorige jaar het aantal motorrijtuigen hier te lande 111.600 bedroeg. Voor de vier grooie steden zijn de cijfers: Amsterdam 10698; Den Haag 8829, Rotterdam 6333. Utrecht 2273 Er zijn een achttal gemeenten, waar in het geheel geen motorrijtuigen voorko men. In het ons verstrekte overzicht ont breken helaas de namen daarvan! De cijfers van eenige merken van perso- nenmotorrijluigen. die hel sterkst vertegen woordigd zijn, volgen hieronder; Ford 12336. Chevrolet 7031, Citroën 2993, Fiat 2203. Renault 2057. Buick 1906. Stu- debaker 1765, Essex 1722, Overland 1428. Bij Kon besl. is met ingang van 4 December 1929, aan dr. J. P. Fockema Andreae, burgemeester van Utrecht, op zijn vc-tzoekeervol ontslag verleend als lid van den Radioraad, met dankbetuiging voor de door hem als zoodanig bewezen diensten, en is benoemd tot lid van dien raad W. Graadt van Roggen, secretaris-generaal der Jaarbeurs te Utrecht. Volgens het ..Centrum" heeft prof. dr. J. A. Veraart aan de Reohtsche Statenclub van Zuid-Holland een brief geschreven, waarin hij bedankt als lid van genoemde club. Het vierde relourvliegtuig is gisteren te Konstantinopel aangekomen. UIT NED. OOST-INDIE. BATAVIA, 11 Dec. (Aneta). Bepaald is, dat de zaak tegen den oud-notaris Roelof Valk. door den Raad van Justitie behan deld zal worden op 4 Maart 1930. M23 123. Toen de dag was aangebroken, trok men op voor een jachtpartij voor de gasten van den koning, zelf was hij er ook nog bij. 't Harpoeneeren van krokodillen was koning's groolsle plezier. ..Ik blijf liever op een afstand", zei Trijn, „dan dicht bij zulk een dier." 124. „Gevaar behoeft U niet te vreezen" stelde de ko ning gerust „Men zegt", zei Jan, „dat zulk een monster niet het vleesch van oude wijven lust". „Het kan zijn", zei Trijn, ,,'t Is mogelijk, ik het liever niet probeer". „Neem plaats in mijn boot" riep de koning, „het is voor mij een groote eer." (Van onzen parlementairen medewerker). Den Haag, 11 Dec. 1929. De overval op Cnrapao Verklaringen van minister De Graaif Goede verwachtingen van Gouverneur Slobbe. De Tweede Kamer heeft heden het grootste deel van de middagvergadering nog gewijd aan Curasao. Alvorens met dat onderwerp voort te gaan, heeft zij echter het wetje tot wijziging der Onderwijswet goedgekeurd, na het door den heer Tilanus daarop ingediende amendement te hebben verworpen met 44 tegen 37 stemmen. Het pikante van de begrooting van Cu rasao was uit den aard der zaak niet zoo groot, nu in de Eerste Kamer bij de inter pellatie-Col ijn de zaak van den veel be sproken overval reeds van alle kanten was bekeken. Toch heeft ze nog tot uitvoerig- gedachtenwisseling aanleiding gegeveD en hoorden we de heeren Van Boetselaar van Dubbeldam (C.-H.) en Feber (R.-K.) ern stige woorden zeggen over het beleid van de Cura^aosche autoriteiten. Zij wezen er met nadruk op, dat de positie van net eiland zoodanig is, dat we goed moeten waken tegen dergelijke gebeurtenissen. De heer Van Kempen (Lib.), die al zeer slecht over den heer Fruytier was te spreken, vroeg waarom men hem niet alleen eervol ontslag als gouverneur had verleend, doen zelfs daarbij een dankbetuiging had ge voegd. Minister De Graaf heeft den heer Fruytier niet verdedigd, doch tot veront schuldiging van zijn houding bij den over val aangevoerd, dat hij door den troepen commandant verkeerd was ingelicht. Er was geen reden om hem geen eervol ontslag te geven en bij dergelijke hooge posica is het nu eenmaal gebruik, dat daarbij een dankbetuiging wordt gevoegd. Aan den heer Van Kempen ontlokte dit de wel wat schampere maar niet onjuiste opmerking, dat daarmee het mooie aan de dankbetui ging werd ontnomen. De Minister erken de dat de internationale positie van Cm <;ao eischte, dat er behoorlijk voor de vei ligheid wordt gezorgd en hij deelde mede, dat binnenkort het oorlogsschip ,,de Arend" naar de West-Indische wateren zal worden uitgezonden, spoedig te volgen door een torpedojager, waarop de „Her tog Hendrik" naar het vaderland terug keert. Wanneer over twee jaar de beide schepen moeten repatrieeren, zal op een conferentie tusschen den minister, de scheepscommandanten en anderen overlegd worden, wat er verder moet worden ge daan. Op den nieuwen gouverneur bouwde de minister goede verwachtingen. De heer Van Slobbe is niet alleen een goed mili tair maar heeft ook op ander gebied zijn verdiensten De begrooting is ten slotte af gehandeld, maar, natuurlijk weer door den heer Wijnkoop, die stemming a-anvroeg, is de aanneming tot morgen uitgesteld. Daarna heeft de Ka-mer de Begrooting van Onderwijs onder handen genomen, doch Dog slechts een( viertal sprekers heb ben den minister vragen omtrent zijn plan- nen gesteld In het bijzonder de heer Ke telaar (V.-D.) heeft hem aan den tand voeld, intusschen op zeer vriendelijke wijze, omdat de minister, de heer Terpstra, een nieuwe figuur is in de politiek, en men dus verstandig doet een afwachtende hou ding aan te nemen. Ook is hem al direct gevraagd, hoe hij over het spellingsvraag- stuk denkt. Het cntwerp-AmMenarenwet. De Eerste Kamer heeft heden een groot aantal wetten goedgekeurd. Daaron der was ook het ontwerp-ambtenarenwet. Terwijl de andere voordrachten onder den hamer doorgingen, heeft dit wetsvoorstel echter heel wat kritiek uitgelokt. Een zestal sprekers voerden het woord er ovei en alleen de heer Van der Hoeven (C.-B.> had er slechts hulde en lof voor over. De andere sprekers, de heeren Mendels (S.D. A.P.), Pollema (C.-H.), Hendrix (R.-K.), Kranenburg (V.-D.) en Van Citters (A.-R bespaarden minister Donner hun kritiek niet, waarvan de grondtoon was: dankbaar doch niet voldaan. Men keurde het alge meen af, dat het voorstel enkel het formeele recht regelde en inbreuk maakte op de autonomie der lagere besturen, men kriti seerde de opdracht van de rechtspraak aan den Centralen Raad van Beroep en von<l het eensdeels te weinig, anderdeels te veel. Minister Donner heeft het ontwerp met overtuiging verdedigd en er daarbij den nadruk op gelegd, dat de practijk moet uit wijzen, hoe de regeling werkt. Het is een begin, maar tot een begin moest het ten slotte komen, wilde men, dat er eindelijk eens iets op het gebied der administratieve re^htsnraak werd tot stand gebracht. De Kamer is daarop tot 17 December uit eengegaan. De revue van F. Slapper „Lach en Ver geet", zal hier door verbintenissen elders, slechts alleen Zondag 15 December in de Stadsgehoorzaal borden gespeeld. Hel beroemde Duitsche boek van Jacob Wasserman „Der Fall Maurizius" is nu ook in keurig Nederlandsche vertaling van J. Jac Thomson, den bekenden vertaler van „de Idioten" van Do9tojevki en andere Russische en Duitsche werken bij de Erven J. Bijleveld te Utrecht verschenen. De zaak Maurizius is een roman over een rechterlijke dwaling, de veroordeeling van een onschuldige, voor moord. De oorzaak van deze dwaling is in de eer ste plaats de mentaliteit van den openbaren aanklager procureur-generaal von Ander- gast. Deze man is door zijn vak zoo ver worden. dat hij in iederen aanklager, ook een schuldige ziet en voor hem komt het er dus alleen nog maar op aan om door een kunstig stel van combinaties te „bewijzen", dat de aangeklaagde inderdaad de schuldige is. Innige overtuiging of de man in kwestie inderdaad schuldig is, speelt in zijn gedach- tenwereld geen rol. Een andere oorzaak van deze rechterlijke dwaling is de meineed van den hoofdgetuige Waremme. Eer9t achttien jaar na den moord komt de onschuld van Maurizius aan het licht door de list en den moed van den 16-jarigen jon gen Etsel van Andergast, die buiten weten van zijn vader om, Waremme een bekente nis ontfutselt. Om dit te kunnen doen is de jonge Etse! van huis weggeloopen. De oud" von Andergast, die uit een achtergelaten briefje het doel van zijn vlucht begrepen had. begint zich nu, on danks zichzelf. opnieuw voor de zaak Maurizius te in(eres9eeren en weet ten slotte even voor de thuiskomst van Etsel. de gratie, eohter niet de rehabilitatie van Maurizius te bewerken. Vader en zoon krij gen over deze niet-rehabilitatie ernstige twist, welke op krankzinnig-worden van den vader uitloopt. Maurizius daarentegen pleegt, omdat hem blijkt dat hij niets meer met het beslaan in deze wereld gemeen heeft, zelfmoord, door uit een trein te springen. Een en ander is zeer boeiend beschreven. Vooral het relaas van den gevangene Mauri zius met den procureur-generaal en de inte!- lectueele strijd, welke de jonge Etsel met den hoofdgetuige Waremme voert, munten uit door suggestieve beschrijving. Toch verschijnen on9 de personen meer als vertegenwoordigers van ideeën en ge dachten. dan als levende personen en wel is de schrijver bezield met een abstracte zin voor rechtvaardigheid, niet echier met een concrete liefde voor de afzonderlijke perso nen zelf. waardoor het geheel zoo nu en dan wel wat schimmig blijft. Uitgeverij „De Spieghel" Amsterdam: Roger Martin Du Gard „De Thibaults", ge autoriseerde vertaling van Constant von Wessem. Een boeiende roman, die ons verhaalt hoe twee jongens, ten onrechte door hun wel- meenende opvoeders van homo-sexualiteit verdacht, uit protest samen wegloopen, op avontuur de wijde wereld in. Hoe zij teleur gesteld en moe door een gendarme gepakt en naar huis teruggebracht worden. Eén van nen wordt door zijn vader naar een door dezen zelf geschapen verbeterings gesticht gestuurd. De behandeling, die de jongen hier ondervindt, stompt hem geheel af. Zijn broer weet nu te bewerken, dat hij hieruit ontslagen wordt en neemt hem bij zich in huis. Een boek dus, dat weer ten duidelijkste demonstreert, dat de ouders niet de eige naars van „hun" kinderen zijn. Wat dit boek van dat van Wasserman doet verschillen is, dat hier alle personen met groote liefde geteekend zijn. waardoor wij met levende menschen te doen hebben en niet met automaten, die alleen ideeën voor ons verkondigen, maar geen menschen worden. ploriseerde vertaling uit het Engelsch van Mevrouw Belloc Lowndes, door Oswaldi. arme Eva was gaarne gebleven, om T erslag aan te hooren van haar vrien- van alles wat er gebeurd was in die dagen die, om redenen welke zij niet f doorgronden, heel „kritiek" waren. Dit gezegd door de dorpspolitie, die Sedureiide de laatste dagen zoo ge- 1 had met al die vragen en ook door 1 welbe9praakten en welgemanierden Scotland Yard Zij was dus erg te- ffcteld en uit het veld geslagen door het antwoord: „Zeer zeker moet ik me- Slain alleen spreken." jachtig vroeg zij zich af. of zij dien misschien door hel een of ander had want hij keek haar nu heel !^aan. dan hij tot dusver gedaan had. Pnsof hij er op stond, dat ze zoo gauw Jt® wegging. I/-; mevrouw Birtlev Raydon de beiden gelaten zij was heel langzaam feer uitgegaan, evenals een onhande'- dat wordt weggestuurd nam ^tal plaats en maakte de inspecteur jhde opmerking, dat mevrouw Strain ™bl en ver van sterk uitzag. Hij ver fde deelnemend. dat deze vrouw, die L^.el de huishoudster, maar ook de "tiendin van mevrouw Birtley Ray don was, een vreeselijken tijd achter den rug had. Hij was nieuwsgierig wat zij zou weten, vermoedde, en bovenal wat voor belang rijks zij zou loslaten, dat kon dienen voor het „opbouwen" van het geval! „Ik zou gaarne willen, dat u mij alles vertelde zoo duidelijk als het u maar mo gelijk is wat u zich herinnert van den avond van den vierden September, mevrouw Strain." Zij wachtte een oogenblik. als om zich inderdaad een en ander te binnen te bren gen. In waarheid echter hield zij zich voor, dat zij om der wille van Gilly haar hoofd bij elkaar moest houden en geen vergissing geen vergissing mocht begaan! Toen. hem vrijmoedig aanziend, zei ze: „Er is heel weinig te herinneren. Maar 'k weet nog heel goed. dat mijnbeer Raydon dien avond naar het scheen bijzonder w-*l was. Hij zei, dat hij ..honger als een paard" had en ik was eigenlijk blij, dat hij dat zei, want mevrouw Birtley Raydon eet heel wei nig en ik had er een bijzondere zorg aan be steed. een smakelijk dineT op te dienen." „Dus hij at met smaak, niet?" Ditmaal haastte zij zich te antwoorden- „Ja. hij at mei smaak van alles." „Waar bestond het diner uit?" Weer antwoordde zij oogenblikkelijk: „Wij hadden tong met veel botersaus mijnheer Raydon hield van stevig voelsel en verder eendvogel met wat tweede pluk van doperwtjes uit onzen eigen moestuin." „Wat voor wijn?" „Mevrouw Raydon en ik dronken enkel water. Theoretisch, als ik het zoo noemen mag. dronk mijnheer Ravdon niet hij zijn maaltijden. Dat was ten minste het voor schrift van zijn dokter, maar in de praktijk week hij dikwijls van dien regel af. En ik herinner me, dat hij den avond vóór zijn overlijden" haar stem beefde eenigszins bij het uitspreken van het woord „over lijden" en Plimmer kreeg opnieuw een ge voel van medelijden met haar „dronk hij wat zoeten Franschen wijn. waar hij heel veel van hield en dien hij altijd recht streeks uit Frankrijk liet komen." „Op fust gebotteld?" „Gebotteld." „In Frankrijk gebotteld?" „Ja. in Frankrijk gebotteld." Inspecteur Plimmer maakte een bijzon dere aanteekening van deze omstandigheid. Hij hield er van zoo nauwkeurig mogelijk te werk te gaan. ..Was er pudding?" vroeg hij en r-en glimlachje zweemde om zijn wilskracht tee kenenden mond. „Ja. een koude pruimentaart en daarbij wprd roomijs met ananas opgediend." Plotseling vroeg de inspecteur: „Dronk mijnheer Raydon dien avond nog iels anders, behalve dan Franschen wijn waar van u zooeven sprak „Ja. een glas port. vóór mevrouw Raydon en ik de eetkamer verlieten, en....", nu weifelde zij even. „Ja?" zei hij aanmoedigend. „Ik ben bijna zeker, dat hij een tweede glas gedronken had. vóór hij in de salon kwam." „Juist Waar werd al die wijn bewaard?" „In epn antiek mahoniehouten kist. met I koperen beslag <»en zoogenaamd keldertje. waarvan mijnheer Ravdon zelf de sleutel bewaarde." „Hm!" Hij wachtte naar het de vrouw voorkwam geruimen tijd, alvorens verder te gaan: „Ik vermoed, dat mijnheer en mevrouw Raydon na tafel in den tuin zijn gegaan?" Plimmer's stem klonk diep ernstig bij deze vraag. Hij zag hoe haaT gelaat veranderde; zij wist dus, dat zij nu de kern van de zaak naderden en dat haar verklaring van het hoogste belang zou zijn. „Ja, ze vroegen me met hen mee te gaan, maar ik was erg moe en dus bleef ik in de salon. Ik was van plan vroeg naar bed te gaan. Maar mijnheer Raydon had zoo iel9 gezegd, dat er veel ijs moest zijn in zijn gemberlimonade en daarom wachtte ik. om te zien of het meisje wel genoeg ijs bracht op het dienblad. Ook wilde hij altijd graag, dat ik zijn „strandy gaff" mengde en daar op wachtte ik toen óók." „U mag blij zijn, dat u dat gedaan hebt", zei hij met iets van sympathie in zijn stem. Hij verkeerde in een spanning, een herige spanning, om van haar te hooren wat hij voor de waarheid hield. Zij schudde ernstig van neen en hij boog zich naar haar toe. „Ik veTzoek u nu, in uw herinnering nauwkeurig na te gaan wat er gebeurde, mevrouw Strain, nadat u het bier met het gemberbier had gemengd?" „Ik ging naar de salon terug „En toen?" Hij keek haar onderzoe kend aan. Zij antwoordde niet terstond en hij merkte heel kalm op: „Mevrouw Birtley Raydon heeft mij daar even verteld, dat zij in de hal kwam. uit den tuin, vóór haar man." De inspecteur bemerkte aan haar kijken was het verwondering of enkel verade ming dat een zware last van haar afviel. „Ja, mevrouw Birtley Raydon kwam al leen in de hal en ik hoorde haar limonade in een glas schenken. Toen kwam ik bij haar. „Zei ze iets." „Ja, ze zei, dat mijnheer Raydon geraas in het boothuis meende gehoord te hebben en dat hij even was gaan kijken. Hij maakte zich altijd druk over dat boolhuis. Hij dacht altijd, dat er menschen in zouden komen, van de rivierzijde af, hoewel dit volstrekt onmogelijk was. Ik had er een sleutel van en hij had er ook een." Het bleef even stil. De inspecteur vestigde weder een langen, onderzoekenden blik op haar en zij vroeg zich af of hij kon zien hoe haar hart joeg. „Hoe lang was mevrouw Raydon alleen in de hal. vóórdat u bij haar kwam?" vroeg hij eindelijk. Zij haastte zich te antwoorden: „Een paar minuten maar" Hij geloofde haar en het was inderdaad de waarheid. Toen drong hij bij haar aan: „U bedoelt zeker een minuut of twee?" „Neen, zoo lang niet." „Zestig seconden?" .Ik geloof het niet Maar ja. hel kin toch ook wel zestig seconden geweest zijn." Weer uitte hij dat eene kleine woordje, wat evengoed veel als niets kon zeggen: „Juist". Zij merkte op: „Juist lang genoeg om een glas limonade in te schenken." „En toen. mevrouw Strain, terstond nadat u bij mevrouw Raydon was gekomen, kwam mijnheer Raydon in de hal? Hij kwam d'.i9 bij u. de beide dames, niet waar?" „Ja en hij dronk de gemberlimonade als het ware in één slok op." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9