I ONTVOERDE SINTERKLAAS. Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 5 December 1929 Tweede Blad No. 21389 I Modem bouwwerk. Het nieuwe gebouw der Duitsche Siemens-hoogspannirtgswerken in Siemensstadt, dat voltooid is. Marsman, dien zijn functie van fracht danig begon te vervelen, be- |dat het wel een aardige afwisseling ■rijn om wat met zijn gevangene te «ren. Hij leunde tegen de deur k schuur en riep Jjij daar binnen 1" |r*&m geen antwoord. En Teddy ver- J met eeD grove stem f je geen antwoord geven als ik je geen geluid. Toen herinnerde de jan rich dat ze hun slachtoffer eer lTwr den mond gebonden hadden. Is j« niet dadelijk kunt spreken, schop de deur", beval hij. lichtte even maar er ge-beurde niets, ^jeniet dadelijk tegen de deur bonst zal het je berouwen, vriendje." ook dit dreigement hielp niet. En i Teddy zioh toch een beetje GU I'te maken. R hemel! Ik hoop niet dat die ver- kwiebus flauw gevallen is", dacht '|ij luisterde gespannen. Iboor hem ook niet snurken, dus in fallen is hij ook niet!" foak hem bet klamme zweet uit. zijn ontstelde verbeelding zijn al dood op den vloer van het f liggen gestikt door den doek 5 mond en zichzelf en Hugo als [^aare zwaar geboeid wegvoeren door *hldig rammelde hij aan de deur. £,IaD Drummelen... hoor je me nou En tegelijkertijd draaide hij den J® ou deed de deur open. -* keer Van Opheusden stond on- °pzij van de deur. Hij had den -ïen loskrijgen en dooT een reet ri [iJ man buiten kunnen bespie- h kwam het dat, toen Teddy bé- 1 over den drempel stapte, een Pot op zijn schuldig hoofd te- Het projectiel werd neerge- al de Irracht die in de opge- van den krassen en manmoe- Jv '^'itterii-officier en dat was Iv. weinig school, zoodat de 3 de scherven om Teddv's sche- 1 He joneeman zae de eerste k 'D niets dan stp-rr^tjes en nlofte Daar bleef hij voorloopig j zitten, verwezen over zijn pijnlijk hoofd wrijvend en het duurde even voor hij zijn positieven weer bij elkaar had. Ondertusschen had meneer Van Opheus den de beenen genomen en was naar huis teruggehold. Toen hij den eersten sohrik te boven was, begonnen Teddy's hersens weer te werken en zijn eerste gedachte was om zijn medesamenzweerder te gaan zoeken eD hem te waarschuwen. Met moeite krab belde hij op e«n strompelde naar het huis. Hij liep de sloep op naar de hall en daar zag hij Sint Nicolaas in de volle glorie van zijn bisschopgewaad boven aan de trap staan. ..Pas op! Ga terug!" riep hij terwijl hij haastig op den bisschop toeliep. ,,Die lam meling is ontsnapt." „Over wien heb je het?" „Over van Drummeien natuurlijk; hij is ontsnapt Hij heeft me met een bloempot op mijn hoofd getimmerd en is 'm gesmeerd." „Wie heeft dat gedaan?" „Die ellendige van Drummeien natuur lijk. wie anders?" „Maar ik ben van Drummeien!" „Hè wat ben jij leuk vent. Maar het is nu heusch niet het geschikte oogenblik om moppig te zijn. De heele geschiedenis loopt in het honderd'" „Ik heb geen flauw idee waar je het over hebt, kerel! Ik zeg je nog eens dat ik van Drummeien ben." „Schei toch uit, idioot. Je kunt die vent z'n stem anders uitstekend nabootsen, dal moet ik zeggen, maar Hij viel zichzelf plotseling in de rede. „Lieve deugd. daaT komt iemand aan! Ga gauw terug. Je wilt nu toch zeker niet in deze plunje gezien worden? Ga mee, en trek de spullen uit!" Boven aan de trap zag hij een open deur en daar trok hij den verbaasden van Drum- melen in. „Hier binnen, gauw wat!" riep hij en trok den deur achter den ander dicht. „Nu zul je me toch zeker wel eens wil len uitleggen waarom je zoo krankzinnig doet?" vroeg de Delftsche student veront waardigd „Hou je stil kerel hij zal je hooren. Als de kust vrij is zullen we er als de weerlicht vandoor gaan, en Geschrokken hield hij op. Iemand aan de andere zijde van de kamer had den sleutel van de deur omgedraaid. Toen de krijgshaftige meneer van Op heusden zijn slachtoffer op den grond had zien liggen, had hij maar één verlangen en dat was, om zoo gauw mogelijk den afstand tusschen het schuurtje en zijn huis af te leggen. Maar toen hij bij de deur kwam, bleef hij staan. En toen zijn hijgen en bla zen eenigszins tot bedaren was gekomen, begon hij de situatie te overdenken. Hij was heel dankbaar dat hij ontsnapt was, maar de zaak had toch een bitteren smaak! Want op die blinde vlucht in de duisternis zou hij altijd met zeer gemengde gevoelens moeten blijven terugzien. Waar waren zijn waar digheid. zijn tegenwoordigheid van geest, zijn moed gebleven? En ondeT andere om standigheden had meneer van Opheusden zich nog nooit een lafaard getoond. Hoe was het mogelijk geweest dat hij er zoo ijlings vandoor was gegaan zonder zijn aanrander in de schuur op te sluiten? Maar plotseling hief de oude heer het hoofd op. Het was toch nog niet te laat, om aan de zaak een dramatisch tintje te geven. Hij moest zich rehabiliteeren! Zijn jachtgeweer hing in de bergkamer! Daarheen richtte hij zijn schreden en weldra kwam hij met dat vuurwapen en zijn patroontasch in de hall terug. Hij keek naar boven en zag tot zijn groote verbazing dat twee mannen-gestalten, waar van een verkleed als Sinterklaas, een deur binnenglipten en deze achter zich dicht deden. Zacht sloop hij de trap op en deed de deur op slot. gelukkig dat de sleutel er aan den buitenkant in stak! Toen ging hij weer naar beneden en stapte trots als een pauw den salon binnen. Daar zaten allen met smart op Sint Nicolaas te wachten en het binnenkomen van den verwaaiden en lich telijk verfrommelden heer des huizes in hemdsmouwen, veroorzaakte geen geringe opschudding. Met het geweer onder den arm geklemd stond hij hen allen toe te knikken, een lach van tevredenheid op zijn welgedaan gezicht. „Liev6 hemel, vader, waar hebt u in vre desnaam gezeten?" riep Nora, die het eerst haar tegenwoordigheid van geest terugkreeg. „Ik ben op jacht naar inbrekers geweest", antwoordde hij op fieren toon en hij leek wel tien centimeters te groeien! „Er waren er twee, ging hij voort, „een kwartier geleden kwam ik de trap af en toen sprongen ze op me af en wilden me chloroform eeren. Er voer een huivering door de toeschou wers, die een zeer anim ©erende uitwerking had op meneer Van Opheusden'3 fantasie. En met groote levendigheid beschreef hij hoe hjj m. de indringers gevochten had om te verhinderen dat hem een prop onder den neus werd geduwd en hoe hij ten slotte half bewusteloos weggedragen werd naar de schuur en daar was ontsnapt, toen hij de verdooving van zich had afgeschud. „En waar zijn die kerels gebleven?" vroeg i iemand uit het gezelschap, i „Wel, als je het weten wil; ze zijn op bet oogenblik hier in huis!" Hij wachtte even totdat de consternatie wat bedaard was hij constateerde met ge noegen dat zijn verhaal den gewenschten in druk maakte en daarop vervolgde hij: „Toen ik ontsnapte 3tonden ze nog bij de schuur te loeren. Ze vluchtten het huis bin nen, toen ze me zoo onverwacht te voorschijn zagen komn; ik heb ze tot boven aan de trap nagezeten en ze zijn de kinderkamer in- geglipt, waarvan de deur toevallig open stond". Eenige van de oudere zoons van meneer Van Opheusden waren onmiddellijk bererid hun vader naar boven te vergezellen. Voor zichtig opende de oude heer de deur en beval zijn aanranders op strengen toon om zich over te geven. Maar er kwam geen antwoord en een on derzoek wees uit dat zich geen levende ziel meer in de kamer bevond I Hugo, die diep onder den indruk van de wending die de zaak genomen had, op zijn bed zat, had geluid gehoord in een van de kamers naast de zijne. In het eerst had hij er geen acht op geslagen, maar toen merkte hij, dat het de stemmen waren van Philip en Teddy. Een oogenblik aarzelde hij, toen stond hij op, draaide den sleutel van de aangrenzende kamer om en ging naar binnen „Luister eens, Philip." zei hij flink, „we zitten er leelijk in. Teddy en ik, en we zijn aan jouw genade overgeleverd." „Wat is er aan de hand?" vroeg de Deiftenaar vol belangstelling. „Iets is er niet in den haak, dat heb ik allang gemerkt. Maar mijn kop eraf als ik snap wat Van Laren bedoelt!" „Ga mee naar mijn kamer ,die ligt verder van de trap dat is veiliger Dan zal ik je alles uitleggen. Jij moet maar zeggen wat er verder gebeuren moet." Ze zorgden ervoor den sleutel van de kamer, die ze verlieten, weer om te draaien en gingen naar Hugo's kamer. DaaT volgde de explicatie. „En zeg jij nu maar wat we moeten doen, Van Drummeien," eindigde Hugo. „De oude heer zal ons nooit vergeven, dat we hem op die manier te pakken hebben gehad." Het vernuftige brein van den veelgesma- den technischen student bracht uitkomst en het resultaat van zijn advies was, dat ze de uitrustingsstukken van den bisschoppe- lijken kindervriend uit het raam lieten val len en na zich op deze manier van alle bezwarend bewijsmateriaal te hebben ont daan, voegde het drietal Ztch met effen ge zichten bij het gezelschap, dat boven aan de trap stond en dat te opgewonden was door de verrassende ontdekking van de leege kamer, om zijn versterking met drie op in- brekersjacht beluste leden op te merken. „Ze kunnen niet ver zijn," meende de .heer des huizes, „laten we eerst buiten maar eens zoeken. Komen jullie allemaal mee!" Maar na een half uur waren ze er allen van overtuigd, dat geen van de boosdoeners zich meer in de omgeving van „de Berken" bevond. En meneer van Opheusden zelf vond in den tuin de kleedingstukken van Sinterklaas, die hij vol triomf aan de an deren toonde, als bevestiging van zijn ver haal. „Toch snap ik niet hoe ze uit die kamer gekomen zijn," verklaarde hij hoofdschud dend. „Ik ben overtuigd. meneeT van Opheus den," zette Philip uiteen, „dat ze met z'n drieën waren. De derde is natuurlijk naar boven geslopen om zijn makkers uit de kamer te helpen, terwijl u naar beneden was gegaan." „Ik geloof, dat je het bij het Tcchte eind hebt," stemde de oude heer toe. „Toen ik met ze aan hel vechten was, meende ik ook al dat er drie waren, als het er ten minste niet nog méér zijn geweest." Het oorlogszuchtige gezelschap keerde naar den salon terug en nadat ze de dames gerust gesteld hadden kon de langverbeide St Nicolaasviering een aanvang nemen „Blijven jullie even bij me. terwijl ik me verkleed", had Philip, die nu tenslotte toch voor St. Nicolaas zou spelen, tegen Teddy en Hugo gezegd. Toen ze met hun drieën op Philips kamer waren zei deze laatste opgewekt: „Wat zeggen jullie van dat schitterende verhaal, dat de oude heer heeft opgedischt? Laten we ze maar in den waan laten dat hij voor held gespeeld heeft, want hij is verrukt van zijn avontuur dat hij het ons nooit zou vergeven as we de waarheid aan het licht brachten. Hij zou woest zijn! En ik wil hem graag in een goede bui hebben, want zie je,ik heb Nora vanmorgen gevraagd en ze heeft me aangenomen en de oude heer moet in het geëigende humeur zijn als ik zijn toestemming vraag. En aan jullie heb ik het te danken dat hij op het oogenblik zoo buitengewoon in zijn nopjes is. Jullie hebt me schitterend gehol pen en ik ben jullie er erg dankbaar voor." De twee anderen keken elkaar veelbe tekenend aan. Dat hadden ze nu juist niet bedoeld! o r NIEUWE KERKGEBOUW VAN DE GEREFORMEERDE KERK TE DEN HAAG-W EST, de Yalkenboschkerk, Zuiderparklaan hoek Loosduinschekade, dat op Woensdag 18 dezer in gebruik zal worden eenomen HET ZILVEREN JUBILEUM VAN DEN RADIO-DIENST DER MARINE nadert: 9 Dec. Eenige voormannen op de binnenplaats. Van links naar rechts: luit. ter Zee 2e kl. G. A. Cox, luit. ter zee lie klasse U. J. K. Verstelt, officier M.S. D. 2e klasse F. Bussemaker en luit ter zee 2e klasse J. F. W. Nuboer. Rechts- Een nieuwe metlhode om zijn varkentje naar de markt te brengen houdt deze Engelsche veehouder er op na

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 5