Gemeenteraad van Leiden.
Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 26 November 1929
Derde Blad
No. 21381
DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE.
/hS
jr
FEUILLETON.
eheimzinnige voetstappen
De heer Manders op de bres voor particulier belang.
De commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon.
je tenoeming van onderwijzeressen en
oaderwijzer werden de eerst-voorgedra-
3"(e kens benoemd, behalve bij punt 23,
jo 2 der voordracht, de heer J. van
er Ie Hiilegom, met 29 stemmen werd
5111(1.
punten 24 tot en met 32 werden allé
st. aangenomen.
j. Voorstel tot het aangaan van een
komst met de gemeente Zevenhui-
jol wijziging van de met die gemeente
en overeeenkomst tot levering van
-hen stroom. (199)
heer BOSMAN vraagt, waarom voor
lange jaren, 26, wordt verlengd, t
Jt je zoo een gokje op de toekomst,
a de ontwikkeling der industrie etc.
houder GOSLINGA zegt, dat er wel
iding is voor zoo'n lange termijn, ge-
kabelaaoleg etc. Die kosten zouden
Its te hoog zijn voor deze prijzen. Er
Sk een veiligheidsklep in het contract
'stijging der kolenpiijzen etc.! Elders
Zevenhuizen voor eenzelfden termijn
,_j afsluiten. Bezwaren ziet spr. niet.
heer BOSMAN erkent, dat het con-
klein is en dus van weinig belang,
zoo'n lang contract blijft hij afkeu-
Kabelkosten ctc. zijn z.i. slechts van
ingsch verband. In de kolenclausule
chter niet begrepen de stijgingen vtin
dsloonen etc. Over 28 jaar kan men de
rie niet beoordeelen. Hij zal het
ij laten zonder stemming te vragen.
ouder GOSLINGA geeft nog oen na-
uiteenzetting der tarieven en der be-
der fabrieken,
st. wordt het punt dan aangenomen.
Voorstel tot beschikbaarstelling van
voor de aansluiting van wijk V en
pdeelte van wijk VIII cp de centrale
'inC (200)
heer ROMIJN vraagt of door de
iderde wijze van werken de wijk Le-
l niet. in 't gedrang komt. Ln 1932
'dit klaar zijn en dat is z.i. eisch.
thouder SPLINTER zegt, dat deze af-
r het Levendaal niet benadeelt,
st. woTdt het punt dan aangenomen.
Praeadvies op het verzoek van C. G.
den Bosch, om opheffing van het bouw-
rustende op zijn perceel aan den
oidschen Singel, Sectie M no 1162,
:"ir dat perceel en het perceel Sectie
1560 aan te koopen. (201)
-T MANDERS meent, dat de zaak
et geheel in den haak is. Z.i. is t;
gelijk een bouwverbod, al betwisten
W. dat; nader tracht hij dat aan
nd der verordeningen aan te toone*.
alleen reeds door het niet herzien
het uitbreidingsplan binnen den be
en tijd, al is dat te billijken, zijn
gedupeerd en ook de heer v. d.
Er is een zekere nalatigheid aan
'de der gemeente, en daarom gaat het
iet aan eenvoudig dit verzoek terzijde
{gen. Een Kon. Besluit van 17 Dec.
voorziet trouwens in deze gevallen,
zet hij dit uiteen en hij doet een
el om dit pand te koopen of te ont-
■en.
heer SCHüLLER. Onpractischer kan
ieker niet!
'thouder SPLINTER wijst er op, hoe
kwestie reeds lang gaande is, al sinds
her tracht de heer v. d. Bosch te ver
zonder echter cijfers te willen
n 'n bouwverbod is geen sprake, alleen
straat is geprojecteerd óver het terrein,
et te missen is in de toekomst. De
v. d. Bosch wil verkoopen tegen te
prijs, nu eindelijk heeft hij f. 35000
?d, dat is de zaak.
verordeningen, door den heer Manders
staan geheel buiten de kwestie,
i' de heer v. d. Bosch bouwen, welnu,
hij dan den grond afstaan voor de
straat, zooals behoort te geschieden, dan
kan hij aan de rooilijn bouwen.
De heer v. d. Bosch kocht den grond in
1913, toen volgens het uitbreidingsplan
1907 hem alles bekend was!
Hij raadt om het voorstel Manders te ver
werpen, dat tot groote principieele kwesties
aanleiding zou geven.
De heer MANDERS, blijft er bij, dat er
een bouwverbod is, waaronder behalve de
heer v. d. Bosch nog anderen lijden, 't Is
inderdaad een principieele kwestie, die naar
recht en wet onder de oogen moet worden
gezien. Tot een protest was de heer v. d.
Bosch niet in de gelegenheid, waar sinds
1917 geen uitbreidingsplan is behandeld.
De heer SCHüLLER: daartegen had hij
toch kunnen protesteeren!
De heer MANDERS dat geeft niets. Over
de prijzen als f. 35000 heeft hij het niet,
het gaat hem alleen om het recht. Het gaat
niet aan aldus te handelen als B. en W.
willen.
De heer DONDERS wijst er op, dat er
goed onderscheid gemaakt moet worden tus-
schen bouwverbod en het opnemen van een
stuk grond in een uitbreidingsplan. In dit
laatste geval, zooals hier, is alles wettelijk
precies voorgeschreven in art. 5 der Wo
ningwet, spr. verwijst daarnaar. Daaruit
volgt, dat de heer Manders juridisch er ge
heel naast is.
De heer SCHüLLER ontkent, dat de heer
v. d. Bosch door de gemeente is gedupeerd.
Hij kocht in 1913, terwijl in 1907 dit stuk
al was opgenomen in het uitbreidingsplan.
Vandaar ook de lage prijs, door hem be
taald.
Wethouder SPLINTER onderschrijft ge
heel hetgeen de heeren Donders en Schüller
opmerkten.
De heer MANDERS trekt zijn voorstel in,
doch zal principieel bij de begrooting hierop
terugkomen.
Het voorstel wordt dan z. h. st. aange
nomen.
36o. Voorstel tot onderhandsche verpach
ting van het baggerwerk en de uitvoering
van bijkomende werkzaamheden, aan H. J.
de Heyder. (202)
Hierbij is een verzoek van den heer
Meijer hem dit werk te gunnen.
De heer SCHüLLER wijst er op, dat noch
de G. v. F. noch de wethouder wist van een
andere aanbieding, hoewel de directeur
daarnaar apart is gevraagd, die ontkende,
dat er nog een aanbod was. Hij stelt voor
dit voorstel van de agenda af te voeren en
praeadvies te doen uitbrengen over het ver
zoek Meyer.
De heer SPENDEL wijst er op, hoe dit
werk een aparte kennis vereischt en een
aparte outillage en gelet op den vlotten gang
van zaken onder den huidigen pachter lijkt
hem het beste, thans het contract met den
heer de Heijder maar te verlengen.
De heer WILBRINK begrijpt de ontstem
ming van den heer Schüller, doch in dit
stadium ontraadt hij nog met een ander te
gaan onderhandelen, nu prijzen etc. al be
kend zijn door dit voorstel. Bovendien is
economisch toch weinig veranderd. De ter
mijn loopt ook nog maar over 2 jaar, zoo
lang is dat niet.
De heer HUURMAN steunt den heer Wil
brink, al betreurt hij ook dat de directeur
verkeerde inlichtingen gaf, ten minste als
de heer Schüller juist is in dezen.
Wethouder SPLINTER ontkent, dat de
directeur gezegd heeft, dat er geen andere
gegadigden waren, 't ging om de gang van
zaken, zes jaar geleden, en alleen daarover
heeft hij den directeur gevraagd.
De heer SCHüLLER meent toch, dat de
directeur, ook ongevraagd, had moeten zeg
gen, dat er nog een gegadigde was en dat
geeft toch den schijn, dat de directeur ge
porteerd was voor den huidigen pachter. Hij
trekt zijn voorstel nu in, gezien den korten
tijd van 2 jaar.
95. Doch wat ook Jan kon behagen, het behaagde de
Lange niet", wat heb je aan zulk een snelheid, als je niets
van 't landschap ziet. Ik wil rustiger genieten, ik voel me
meer op mijn gemak, gaan jullie nog harder loopen, wis
ik nog van mijn draagstoel zak."
98. En terwijl Duimstok zat te schreeuwen: „stop nu
toch, jullie lijkt wel dol", gingen de wilden harder loopen,
het was als sloegen ze op hol. Duim bleef schreeuwen, de
wilden liepen, ze dachten: „we worden aangespoord en
ze liepen als hazewinden, Duimpjes klacht bleef on
verhoord.
De VOORZITTER wijst er nog even op
hoe den directeur niet gevraagd is. of tr
nog aanbiedingen waren, zoodat deze ook
geen verkeerde inlichtingen gaf.
Z. h. st. wordt het voorstel aangenomen.
37o. Verordening, houdende Regiement
j voor de Commissie voor Maatschappelijk
Hulpbetoon (Burgerlijk Armbestuur) te
Leiden. (203)
Algemeene beschouwingen worden niet
gehouden.
Bij art. 1 zegt de heer v. STRALEN, dat
B. en W. wel lang hebben werk gehad, om
met dit voorstel te komen: 2 jaar, en de
brand is z.i. hier toch niet de hoofdzaak,
doch een beetje onwil van de zijde van het
B. A. Dan heeft dit lichaam in Den Haag
heel wat breeder gehandeld. Waarom nu
toch tusschen haakjes de uitdrukking B. A.
moet worden gehandhaafd in den naam der
commissie, begrijpt hij niet, evenmin als de
commissie voor de Huish. Verordeningen.
Een wettelijk bezwaar ontkent hij ten eenen-
male. Den Haag had in 8 jaren ook geheel
geen last en dat is een stem uit de practijk.
Hij acht het beter deze toevoeging tusschen
haakjes in te trekken.
Wethouder GOSLINGA zegt, dat de brand
inderdaad deze verordening heeft getrai
neerd, al erkent hij, dat het B. A. noode van
naam veranderde. Maar mag men dan niet
met den raad ^an meening verschillen? En
hij verdedigt nog eens den ouden naam
B. A. B. en W. hebben het B. A. er echter
toe gebracht, toch met wijzigingen te komen,
aanvaardend als compromis het handhaven
van den naam B. A. tusschen haakjes, en dit
fe eer, waar de naam Maatschappelijk Hulp
betoon heelemaal niet aangeeft, wat voor
commissie dat is.
Ten slotte is er dan nog het wettelijk be
zwaar. Uitkomen moet toch, dat deze com
missie de armenwet uitvoert en wel alleen,
niet meer en niet minder.
De heer ROMIJN noemt de discussie tus
schen den heer v. Stralen en den wethouder
een woordenkwestie. De kwestie is toch
dooi- den raad destijds opgelost, een achterna
praten geeft niets. Zwaarwichtige redenen
om op de beslissing lerug te komen, ziet hij
niet en het wettelijk bezwaar begrijpt hij
heelemaal niet. Om echter uit de moeilijk
heden te komen, stelt hij voor te schrappen
de tusschen twee haakjes geplaatste woor
den en te lezen Maatschappelijk Hulpbe
toon. w.o. is te verstaan de instelling van
art. 2 lid 1 sub a der Armenwet.
Wethouder GOSLINGA vindt dit te lang
en prefereert dan „Burgerlijk hulpbetoon"
'Hij ziet overigens niet in, waarom de raad
niet op 'n genomen besluit zou mogen terug
komen.
De heer WILBRINK zegt dat het er op
neerkomt of men in het B. A. al dan niet
een sociale instelling wil zien en gezien de
ontwikkeling van deze insleiling, laat z. i.
het sociale daarvan geen twijfel en daaro n
spreekt voor hem „Maatschappelijk Hulp
betoon" meer. Laat men toevoegen gemeen
telijk, dan is men er
De heer SPENDEL kan zich ook niet ver
eenigen met B. en W die halfslachtig werk
willen. Men moet of het een kiezen of het
ander. Hij stelt voor den naam: Burgerlijke
Instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon.
De heer SIJTSMA noemt de wethouder in
deze kwestie zoo reactionair mogelijk Hij
geeft de voorkeur aan de vroeger genomen
beslissing, doch wil meegaan met den heer
Wilbrink.
De heer v. STRALEN noemt het niet be
hoorlijk, dat de wethouder aldus tracht lerug
te keeren op een vroeger genomen raadsbe
sluit en het verheugt hem, dat de raad dat
duidelijk heeft doen blijken.
Hij zal er niet verder op ingaan, zijn
fractie heeft geen bezwaar tegen het voor
stel Wilbrink.
De heer ROMIJN trekt zijn voorstel in.
Dan ontstaat er eenige discussie of het voor
stel Wilbrink of Spendel het eerst in stem
ming moet komen.
Het voorstel Wilbrink wordt met
238 stemmen aangenomen.'
Voor de S. D. A. P., de Chr. Hist, en de
heeren Sijtsma, v. Tol, Reimeringer, Bos
man en Manders.
Bij art. 14 verdedigt de heer v. ECK een
bijeenkomen 1 X per week, niet 1 X per
14 dagen, zcoals thans is gehandhaafd en
hij doet, mede namens mevr. Braggaarde
Does en den heer Sijtsma, een voorstel in
dezen geest.
De heer ROMIJN begrijpt niet waarom
niet éénmaal per maand mogelijk is. Wet
telijke bezwaren ziet hij niet, daar toch bij
spoedgevallen voorloopige uitkeeTing is te
geven door den voorzitter.
Weth. GOSLINGA wijst er op, dat slechts
zelden wordt voorgeschreven, hoe een com
missie moet vergaderen, doch dit is nu
hier evenwel het geval. De commissie gaf
de voorkeur aan den ouden toestand: een
maal een vergadering in pleno om de 14
dagen met daarnaast voor spoedgevallen klei
ne commissie-vergaderingen, gel\>k voorge
steld. Een zitting per maand gaat niet, dan
hoopt het werk zich te veel op en de
voorzitter kan dat toch niet allemaal al
leen af. Iedere week vergaderen legt de
leden een te groote opoffering op, en zou
leiden tot ontslag-nemen van menschen, die
hun sporen op armenzorg hebben verdiend.
De heer v. ES acht iedere week ook te
veel eischend. Blijkbaar wil de S.D.A.P.
zich geheel van deze commissie meester
maken.
Mevr. BRAGGAAR—de Does zegt, dat
de groote en kleine ver gaderingen fei-
telfck gelijk zjjn, doch behoort men niet
tot de twee, dan mag. men op de kleine
vergaderingen niet meestemmen. A'.s lid van
deze commissie is men toch permanent ge
kozen, niet voor een periode, dat men tot de
tw6c behoort? Het voorstel v. Eek geeft
de oplossing en h.i. zullen er wel menschen
gevonden kunnen worden.
De heeT v. ECK repliceerend, komt op
tegen de uitlating van den heer v. Es. Het
belang eischt z.i. aannemen van zijn voor
stel.
De heer SPENDEL oordeelt de bestaande
regeling te voldoen aan alle billijke eischen
en daarom is hij tegen het voorstel v. Eek,
Dcor presentie-geldcn is misschien tegemoet
te komen aan de last van de drukke ver
gaderingen, doch dat is z.i. niet verkies
lik in deze materie.
De WETHOUDER zegt nog, dat in geen
plaats van de grootte als Leiden de com
missie beschikt als hier gelukkig nog wet
het geval is. Doch verder deze personen te
belasten, gaat z.i. niet aan.
Moeilijke gevallen worden aan de groote
vergadering steeds overgelaten.
Bij uitbreiding der vergaderingen wordt
het op den duur een ambtenaren-zaakje.
De heer SYTSMA trekt zijn onderteeke-
ning van het voorstel v. Eek in.
Het voorstel v. Eek wordt verwor
pen met 219 stemmen.
Voor de S.D.A.P.
Hierna wordt de verdere behandeling van
dit punt aangehouden tot de volgende zitting.
Rondvraag.
De heer HUURMAN vraagt, of voortaan
r.iet in een andere zaal is te vergaderen. De
temperatuur hier is ondragelijk en zoo, dat
een aldoening der begrooting z.i. onraogelgk
is. Hij meent, dat er wel iets beters te vin
den is.
De VOORZITTER zegt, dat ook B. en W.
reeds naar een andere gelegenheid uitzien,
speciaal met het oog op de begrooting.
Hierna sluiting.
RECLAME.
DEN HAAG, ROTTERDAM,
Alléén Hofweg 6. Hoogstr. hoek Spui.
795-f
friseerde vertaling uit het Engelsch
Van Mevrouw Belloc Lowndes,
door Oswaldi.
HOOFDSTUK XV.
a' labeurde werkelijkna den
maaltijd
p^klgebruikle de koffie in den
n nadat Birtley een 9igaar had ge-
zijn vrouw twee sigaretten, riep
Ns.vréeselijk warm hier' Waarom
i e^enlijk niet in den tuin? Daar zal
lfJT kfckerder zijn. We konden een
aaj P' *an£9 prater, hé? Ik heb
bqna geen beweging ge'had en jij
-Sri n* niet vent?"
I. ffendde zij haar lief snoetje eerst
F 5»n. toen naar Adelaide. De
- uade echter van neen.
da eF Wa* kalm hier blijven zit-
a ik vroeg naar bed".
de dame-huishoudster haar
en mevrouw lastig gevallen met
Unap' ^eesta' t°°k ginc zij ter-
naar tuinkamer, om er
tf.Jver(ter alleen door te brengen
ft?' of met wat naaiwerk,
w vtór u naar uw kamer gaat.
- f** of er voldoende ijs is voor
'i Monade, mevrouw Strain? Ik
delend, dat er een paar dagen
geleden geen brokje ijs in het 'heele huis
was".
Het was de derde maal, dat Birtley Ray-
don aan de vrouw, die' nog in zijn dienst op
The Mill House als huishoudster was, had
gezegd, dat er Zondag tevoren geen ijs meer
was.
Met het oog op zijn gewicht trachtte Ray-
don steeds matig te zijn aan tafel, maar
vóór het naar bed gaan dronk hij altijd een
groot glas „strandy gaff", een soort van
gemberlimonade.
Nu gingen de beide jongemenschen naar
den tuin. Doch, terwijl zij de deur van den
salon open deed, vergat Eva, dat Adelaide
Strain er noe was en draaide zij het elec-
trisch licht uit. Maar de vrouw achter in die
kamer wa9 dankbaar voor die plotselinge
duisternis en gemakkelijk weggedoken in een
van die groote kussenstoelen drong het tot
haar door, dat het toch wel verontrustend
wa9 zich zóó moe te voelen als zij nu was,
niettegenstaande zij toch extra rust had ge
nomen. Zij verlangde naar haar bed, maar
zij voelde zich zelf9 te mat om naar de
schelknop te' loopen. ten einde het kamer
meisje er aan te herinneren vooral vol
doende ijs te brengen. En dan, op dit uur
gebruikte de meisjes juist hun avondmaal
tijd en zij had het als regel ingevoerd en
ook Eva er voor gewonncln, nooit de meiden
onder het eten te storen.
Eindelijk, dank zij de stille en ru9t die in
het groote vertrek hingen, nam haar ge
jaagde vermoeidheid wat af.
Zii stond uit haar gemakkelijke s&e'l op,
liep naar de deur, opende haar en ging de
helder verlichte hal overstekend in de tuin
kamer.
Waarom zou zij niet daar, op haar eigen
terrein, wachten tot het kamermeisje het
dienblad in de hal bracht? Zij had geen
verlangen de Raydons dieïi avond nog eens
te zien.
Het was niet alleen warm, maar zelfs
broeiend en daarom liep zij, zonder licht te
maken ,de kamer door naar de hooge glazen
deur en keek den tuin in. waarbij zij zich
weliswaar minder moe, doch zwaar beklemd
gevoelde.
Wat is dal? Zij hoort plotseling in de
loome lucht stemmen, dichtbij. Haar mijn
heer en mevrouw zitten zeker op een bank,
die links van de glazen deuren staat.
Zonder de gedachte om luistervink te
willen spelen, hoort zij Raydon op zijn
meest gemelijken toon het volgende zeggen:
„Wat kan je soms toch onzinnig praten,
Eva!! We zijn haar niets schuldig feite
lijk hebben we haar veel te veel betaald.
Ook is ze in den laatsten tijd schromelijk
nalatig geworden. De laatste maandreke
ningen waren bijna vijf pond hooger dan
de eerste maand, nadat zij vorig jaar hij
ons was gekomen, terwijl de levensstan
daard wel drie procent gedaald is."
„We hebben heel veel menschen op be
zoek gehad, de vorige maand in je zaoantie,
schat!"
Eva's zachte stem is meer verdedigend,
meer beslist dan gewoonlijk.
Nu is er een stilte, dan spreekt Eva weer.
Ik hoop maar, dat zij een goede betrek
king vindt, Birtley, met het oog op den
kleinen Gilly."
Birtley Raydon's antwoord volgt terstond,
ruw. hoonend, met nadruk.
„Ik heb 't land aan dat kind! Een akelig,
onmogelijk pedant kereltje altijd met een
boek in zijn hand. En een betrekking? Me
vrouw Strain mag haar handen dichtknij
pen, als ze zestig pond per jaar en den
vollen kost krijgt! Niemand zal haar nemen
om haar verschijning; ze is een van de
leelijkste vrouwen van haar leeftijd, Jie ik
ooit gezien heb. En daarbij heeft ze een
rerbeelding! Terwijl ze nooit een behoor
lijke opleiding heeft gehad. Onlangs is me
gebleken, dat ze geen jota verstaat van
dubbele boekhouding!"
Dubbele boekhouding? Deze uitdrukking
pantsert Adelaide's hart en vult haar
aderen als 'tware met een vuurstroom.
Hoor! Daar wandelt het tweetal naar oen
geplaveid pad, dat de grens vormt van de
buitenplaats langs den rivieroever.
De heer van The Mill House wandelt heel
graag dat pad op en neer, soms wel een
dozijn malen, vóór hij naar bed gaat. Het
geeft hem blijkbaar het gevoel van. zooais
hij altijd zegt „een beetje beweging".
In-tusschen staat de vrouw, in de epen
glazen deur der tuinkamer, gedurende ver
scheidene oogenblikken doodttil, als e?n
uit hout of steen gehouden beeld.
Maar eindelijk loopt zij den tuin in. zóó
diep gekrenkt, zoo buiten zich zelve, zoo
vervuld van haat tegen Birtley Raydon, dat
zij eenige oogenblikken onbewust is van het
geen zij doet.Eerst loopt ze heen en weer over
het gras. Dan, zich voortbewegend als in
een droom, steekt zij over naar de haag
van laag kreupelhout en volgt die tot zij
zich dicht bij het hek bevindt, waar het
grindpad eindigt.
Omkeerend gaat zij dit pad af. waarbij
haar avondschoenen met hooge hakken
hoorbaar kraken op de kiezelsteenen, tot zij
op den drempel staat van de nog helder ver
lichte hal.
Eén oo'genblik door het licht verblind, ziet
zij niets. Dan begint zij allengs alles te on
derscheiden en in het bijzonder het dien
blad, beladen met eenige karaffen en gla
zen, dat op tafel staat, waar het eiken avond
wordt neergezet.
Het blad moei daar gebracht zijn, terwijl
zij Raydon's onbarmhartige, beleedigende
woorden afluisterde, over haar zelf en haar
lieven jongen. Gilly.
Nog een paar stappen doet zij, dan staat
zij stil en beluistert met ingehouden adem,
door de open voordeur, de geluiden in den
tuin.
Van den straatweg, over den muur heen,
heel dichtbij, dringen de stemmen van twee
jonge menschen tot haar door. Het oudo
Mill House is doodstil. Geen geluid van de
personeelkamers, noch van boven.
Zachtjes voortgaand loopt zij de hal door
naar het wandtafeltje, waarop het blad
staat. Vlak bij het tafeltje gaat zij zonder
eenige aarzeling zóó staan, dat het met alles
er op volkomen verborgen is voor iemand,
die in het donker heimelijk over het gras
gesteld dat zoo iets gebeurde langs de
open deur mocht sluipen
Met vaardige, vlugge vingers opent zij
haar grijs fluweelen tasch die zij enkel
s avonds gebruikt, neemt er de enveloppe
aan haar zelf geadresseerd uit. die
zij na haar dagtaak, even vóór het diner,
er in heeft gedaan en schudt het poeder dat
het bevat uit in het eenige groote glas op
het blad.
Birtley Raydon. van nature een meer dan
luie man, ziet zelfs tegen de kleine moeite
op, om zijn avonddrank de gemberlimonade.
te mengen, en het is een van mevrouw
Strain's geregelde plichten geworden om het
voor hem te doen.
(Wordt vervolgd).