Gemeenteraad van Leiden. Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 26 November 1929 Derde Blad No. 21381 DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE. /hS jr FEUILLETON. eheimzinnige voetstappen De heer Manders op de bres voor particulier belang. De commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon. je tenoeming van onderwijzeressen en oaderwijzer werden de eerst-voorgedra- 3"(e kens benoemd, behalve bij punt 23, jo 2 der voordracht, de heer J. van er Ie Hiilegom, met 29 stemmen werd 5111(1. punten 24 tot en met 32 werden allé st. aangenomen. j. Voorstel tot het aangaan van een komst met de gemeente Zevenhui- jol wijziging van de met die gemeente en overeeenkomst tot levering van -hen stroom. (199) heer BOSMAN vraagt, waarom voor lange jaren, 26, wordt verlengd, t Jt je zoo een gokje op de toekomst, a de ontwikkeling der industrie etc. houder GOSLINGA zegt, dat er wel iding is voor zoo'n lange termijn, ge- kabelaaoleg etc. Die kosten zouden Its te hoog zijn voor deze prijzen. Er Sk een veiligheidsklep in het contract 'stijging der kolenpiijzen etc.! Elders Zevenhuizen voor eenzelfden termijn ,_j afsluiten. Bezwaren ziet spr. niet. heer BOSMAN erkent, dat het con- klein is en dus van weinig belang, zoo'n lang contract blijft hij afkeu- Kabelkosten ctc. zijn z.i. slechts van ingsch verband. In de kolenclausule chter niet begrepen de stijgingen vtin dsloonen etc. Over 28 jaar kan men de rie niet beoordeelen. Hij zal het ij laten zonder stemming te vragen. ouder GOSLINGA geeft nog oen na- uiteenzetting der tarieven en der be- der fabrieken, st. wordt het punt dan aangenomen. Voorstel tot beschikbaarstelling van voor de aansluiting van wijk V en pdeelte van wijk VIII cp de centrale 'inC (200) heer ROMIJN vraagt of door de iderde wijze van werken de wijk Le- l niet. in 't gedrang komt. Ln 1932 'dit klaar zijn en dat is z.i. eisch. thouder SPLINTER zegt, dat deze af- r het Levendaal niet benadeelt, st. woTdt het punt dan aangenomen. Praeadvies op het verzoek van C. G. den Bosch, om opheffing van het bouw- rustende op zijn perceel aan den oidschen Singel, Sectie M no 1162, :"ir dat perceel en het perceel Sectie 1560 aan te koopen. (201) -T MANDERS meent, dat de zaak et geheel in den haak is. Z.i. is t; gelijk een bouwverbod, al betwisten W. dat; nader tracht hij dat aan nd der verordeningen aan te toone*. alleen reeds door het niet herzien het uitbreidingsplan binnen den be en tijd, al is dat te billijken, zijn gedupeerd en ook de heer v. d. Er is een zekere nalatigheid aan 'de der gemeente, en daarom gaat het iet aan eenvoudig dit verzoek terzijde {gen. Een Kon. Besluit van 17 Dec. voorziet trouwens in deze gevallen, zet hij dit uiteen en hij doet een el om dit pand te koopen of te ont- ■en. heer SCHüLLER. Onpractischer kan ieker niet! 'thouder SPLINTER wijst er op, hoe kwestie reeds lang gaande is, al sinds her tracht de heer v. d. Bosch te ver zonder echter cijfers te willen n 'n bouwverbod is geen sprake, alleen straat is geprojecteerd óver het terrein, et te missen is in de toekomst. De v. d. Bosch wil verkoopen tegen te prijs, nu eindelijk heeft hij f. 35000 ?d, dat is de zaak. verordeningen, door den heer Manders staan geheel buiten de kwestie, i' de heer v. d. Bosch bouwen, welnu, hij dan den grond afstaan voor de straat, zooals behoort te geschieden, dan kan hij aan de rooilijn bouwen. De heer v. d. Bosch kocht den grond in 1913, toen volgens het uitbreidingsplan 1907 hem alles bekend was! Hij raadt om het voorstel Manders te ver werpen, dat tot groote principieele kwesties aanleiding zou geven. De heer MANDERS, blijft er bij, dat er een bouwverbod is, waaronder behalve de heer v. d. Bosch nog anderen lijden, 't Is inderdaad een principieele kwestie, die naar recht en wet onder de oogen moet worden gezien. Tot een protest was de heer v. d. Bosch niet in de gelegenheid, waar sinds 1917 geen uitbreidingsplan is behandeld. De heer SCHüLLER: daartegen had hij toch kunnen protesteeren! De heer MANDERS dat geeft niets. Over de prijzen als f. 35000 heeft hij het niet, het gaat hem alleen om het recht. Het gaat niet aan aldus te handelen als B. en W. willen. De heer DONDERS wijst er op, dat er goed onderscheid gemaakt moet worden tus- schen bouwverbod en het opnemen van een stuk grond in een uitbreidingsplan. In dit laatste geval, zooals hier, is alles wettelijk precies voorgeschreven in art. 5 der Wo ningwet, spr. verwijst daarnaar. Daaruit volgt, dat de heer Manders juridisch er ge heel naast is. De heer SCHüLLER ontkent, dat de heer v. d. Bosch door de gemeente is gedupeerd. Hij kocht in 1913, terwijl in 1907 dit stuk al was opgenomen in het uitbreidingsplan. Vandaar ook de lage prijs, door hem be taald. Wethouder SPLINTER onderschrijft ge heel hetgeen de heeren Donders en Schüller opmerkten. De heer MANDERS trekt zijn voorstel in, doch zal principieel bij de begrooting hierop terugkomen. Het voorstel wordt dan z. h. st. aange nomen. 36o. Voorstel tot onderhandsche verpach ting van het baggerwerk en de uitvoering van bijkomende werkzaamheden, aan H. J. de Heyder. (202) Hierbij is een verzoek van den heer Meijer hem dit werk te gunnen. De heer SCHüLLER wijst er op, dat noch de G. v. F. noch de wethouder wist van een andere aanbieding, hoewel de directeur daarnaar apart is gevraagd, die ontkende, dat er nog een aanbod was. Hij stelt voor dit voorstel van de agenda af te voeren en praeadvies te doen uitbrengen over het ver zoek Meyer. De heer SPENDEL wijst er op, hoe dit werk een aparte kennis vereischt en een aparte outillage en gelet op den vlotten gang van zaken onder den huidigen pachter lijkt hem het beste, thans het contract met den heer de Heijder maar te verlengen. De heer WILBRINK begrijpt de ontstem ming van den heer Schüller, doch in dit stadium ontraadt hij nog met een ander te gaan onderhandelen, nu prijzen etc. al be kend zijn door dit voorstel. Bovendien is economisch toch weinig veranderd. De ter mijn loopt ook nog maar over 2 jaar, zoo lang is dat niet. De heer HUURMAN steunt den heer Wil brink, al betreurt hij ook dat de directeur verkeerde inlichtingen gaf, ten minste als de heer Schüller juist is in dezen. Wethouder SPLINTER ontkent, dat de directeur gezegd heeft, dat er geen andere gegadigden waren, 't ging om de gang van zaken, zes jaar geleden, en alleen daarover heeft hij den directeur gevraagd. De heer SCHüLLER meent toch, dat de directeur, ook ongevraagd, had moeten zeg gen, dat er nog een gegadigde was en dat geeft toch den schijn, dat de directeur ge porteerd was voor den huidigen pachter. Hij trekt zijn voorstel nu in, gezien den korten tijd van 2 jaar. 95. Doch wat ook Jan kon behagen, het behaagde de Lange niet", wat heb je aan zulk een snelheid, als je niets van 't landschap ziet. Ik wil rustiger genieten, ik voel me meer op mijn gemak, gaan jullie nog harder loopen, wis ik nog van mijn draagstoel zak." 98. En terwijl Duimstok zat te schreeuwen: „stop nu toch, jullie lijkt wel dol", gingen de wilden harder loopen, het was als sloegen ze op hol. Duim bleef schreeuwen, de wilden liepen, ze dachten: „we worden aangespoord en ze liepen als hazewinden, Duimpjes klacht bleef on verhoord. De VOORZITTER wijst er nog even op hoe den directeur niet gevraagd is. of tr nog aanbiedingen waren, zoodat deze ook geen verkeerde inlichtingen gaf. Z. h. st. wordt het voorstel aangenomen. 37o. Verordening, houdende Regiement j voor de Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon (Burgerlijk Armbestuur) te Leiden. (203) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. Bij art. 1 zegt de heer v. STRALEN, dat B. en W. wel lang hebben werk gehad, om met dit voorstel te komen: 2 jaar, en de brand is z.i. hier toch niet de hoofdzaak, doch een beetje onwil van de zijde van het B. A. Dan heeft dit lichaam in Den Haag heel wat breeder gehandeld. Waarom nu toch tusschen haakjes de uitdrukking B. A. moet worden gehandhaafd in den naam der commissie, begrijpt hij niet, evenmin als de commissie voor de Huish. Verordeningen. Een wettelijk bezwaar ontkent hij ten eenen- male. Den Haag had in 8 jaren ook geheel geen last en dat is een stem uit de practijk. Hij acht het beter deze toevoeging tusschen haakjes in te trekken. Wethouder GOSLINGA zegt, dat de brand inderdaad deze verordening heeft getrai neerd, al erkent hij, dat het B. A. noode van naam veranderde. Maar mag men dan niet met den raad ^an meening verschillen? En hij verdedigt nog eens den ouden naam B. A. B. en W. hebben het B. A. er echter toe gebracht, toch met wijzigingen te komen, aanvaardend als compromis het handhaven van den naam B. A. tusschen haakjes, en dit fe eer, waar de naam Maatschappelijk Hulp betoon heelemaal niet aangeeft, wat voor commissie dat is. Ten slotte is er dan nog het wettelijk be zwaar. Uitkomen moet toch, dat deze com missie de armenwet uitvoert en wel alleen, niet meer en niet minder. De heer ROMIJN noemt de discussie tus schen den heer v. Stralen en den wethouder een woordenkwestie. De kwestie is toch dooi- den raad destijds opgelost, een achterna praten geeft niets. Zwaarwichtige redenen om op de beslissing lerug te komen, ziet hij niet en het wettelijk bezwaar begrijpt hij heelemaal niet. Om echter uit de moeilijk heden te komen, stelt hij voor te schrappen de tusschen twee haakjes geplaatste woor den en te lezen Maatschappelijk Hulpbe toon. w.o. is te verstaan de instelling van art. 2 lid 1 sub a der Armenwet. Wethouder GOSLINGA vindt dit te lang en prefereert dan „Burgerlijk hulpbetoon" 'Hij ziet overigens niet in, waarom de raad niet op 'n genomen besluit zou mogen terug komen. De heer WILBRINK zegt dat het er op neerkomt of men in het B. A. al dan niet een sociale instelling wil zien en gezien de ontwikkeling van deze insleiling, laat z. i. het sociale daarvan geen twijfel en daaro n spreekt voor hem „Maatschappelijk Hulp betoon" meer. Laat men toevoegen gemeen telijk, dan is men er De heer SPENDEL kan zich ook niet ver eenigen met B. en W die halfslachtig werk willen. Men moet of het een kiezen of het ander. Hij stelt voor den naam: Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon. De heer SIJTSMA noemt de wethouder in deze kwestie zoo reactionair mogelijk Hij geeft de voorkeur aan de vroeger genomen beslissing, doch wil meegaan met den heer Wilbrink. De heer v. STRALEN noemt het niet be hoorlijk, dat de wethouder aldus tracht lerug te keeren op een vroeger genomen raadsbe sluit en het verheugt hem, dat de raad dat duidelijk heeft doen blijken. Hij zal er niet verder op ingaan, zijn fractie heeft geen bezwaar tegen het voor stel Wilbrink. De heer ROMIJN trekt zijn voorstel in. Dan ontstaat er eenige discussie of het voor stel Wilbrink of Spendel het eerst in stem ming moet komen. Het voorstel Wilbrink wordt met 238 stemmen aangenomen.' Voor de S. D. A. P., de Chr. Hist, en de heeren Sijtsma, v. Tol, Reimeringer, Bos man en Manders. Bij art. 14 verdedigt de heer v. ECK een bijeenkomen 1 X per week, niet 1 X per 14 dagen, zcoals thans is gehandhaafd en hij doet, mede namens mevr. Braggaarde Does en den heer Sijtsma, een voorstel in dezen geest. De heer ROMIJN begrijpt niet waarom niet éénmaal per maand mogelijk is. Wet telijke bezwaren ziet hij niet, daar toch bij spoedgevallen voorloopige uitkeeTing is te geven door den voorzitter. Weth. GOSLINGA wijst er op, dat slechts zelden wordt voorgeschreven, hoe een com missie moet vergaderen, doch dit is nu hier evenwel het geval. De commissie gaf de voorkeur aan den ouden toestand: een maal een vergadering in pleno om de 14 dagen met daarnaast voor spoedgevallen klei ne commissie-vergaderingen, gel\>k voorge steld. Een zitting per maand gaat niet, dan hoopt het werk zich te veel op en de voorzitter kan dat toch niet allemaal al leen af. Iedere week vergaderen legt de leden een te groote opoffering op, en zou leiden tot ontslag-nemen van menschen, die hun sporen op armenzorg hebben verdiend. De heer v. ES acht iedere week ook te veel eischend. Blijkbaar wil de S.D.A.P. zich geheel van deze commissie meester maken. Mevr. BRAGGAAR—de Does zegt, dat de groote en kleine ver gaderingen fei- telfck gelijk zjjn, doch behoort men niet tot de twee, dan mag. men op de kleine vergaderingen niet meestemmen. A'.s lid van deze commissie is men toch permanent ge kozen, niet voor een periode, dat men tot de tw6c behoort? Het voorstel v. Eek geeft de oplossing en h.i. zullen er wel menschen gevonden kunnen worden. De heeT v. ECK repliceerend, komt op tegen de uitlating van den heer v. Es. Het belang eischt z.i. aannemen van zijn voor stel. De heer SPENDEL oordeelt de bestaande regeling te voldoen aan alle billijke eischen en daarom is hij tegen het voorstel v. Eek, Dcor presentie-geldcn is misschien tegemoet te komen aan de last van de drukke ver gaderingen, doch dat is z.i. niet verkies lik in deze materie. De WETHOUDER zegt nog, dat in geen plaats van de grootte als Leiden de com missie beschikt als hier gelukkig nog wet het geval is. Doch verder deze personen te belasten, gaat z.i. niet aan. Moeilijke gevallen worden aan de groote vergadering steeds overgelaten. Bij uitbreiding der vergaderingen wordt het op den duur een ambtenaren-zaakje. De heer SYTSMA trekt zijn onderteeke- ning van het voorstel v. Eek in. Het voorstel v. Eek wordt verwor pen met 219 stemmen. Voor de S.D.A.P. Hierna wordt de verdere behandeling van dit punt aangehouden tot de volgende zitting. Rondvraag. De heer HUURMAN vraagt, of voortaan r.iet in een andere zaal is te vergaderen. De temperatuur hier is ondragelijk en zoo, dat een aldoening der begrooting z.i. onraogelgk is. Hij meent, dat er wel iets beters te vin den is. De VOORZITTER zegt, dat ook B. en W. reeds naar een andere gelegenheid uitzien, speciaal met het oog op de begrooting. Hierna sluiting. RECLAME. DEN HAAG, ROTTERDAM, Alléén Hofweg 6. Hoogstr. hoek Spui. 795-f friseerde vertaling uit het Engelsch Van Mevrouw Belloc Lowndes, door Oswaldi. HOOFDSTUK XV. a' labeurde werkelijkna den maaltijd p^klgebruikle de koffie in den n nadat Birtley een 9igaar had ge- zijn vrouw twee sigaretten, riep Ns.vréeselijk warm hier' Waarom i e^enlijk niet in den tuin? Daar zal lfJT kfckerder zijn. We konden een aaj P' *an£9 prater, hé? Ik heb bqna geen beweging ge'had en jij -Sri n* niet vent?" I. ffendde zij haar lief snoetje eerst F 5»n. toen naar Adelaide. De - uade echter van neen. da eF Wa* kalm hier blijven zit- a ik vroeg naar bed". de dame-huishoudster haar en mevrouw lastig gevallen met Unap' ^eesta' t°°k ginc zij ter- naar tuinkamer, om er tf.Jver(ter alleen door te brengen ft?' of met wat naaiwerk, w vtór u naar uw kamer gaat. - f** of er voldoende ijs is voor 'i Monade, mevrouw Strain? Ik delend, dat er een paar dagen geleden geen brokje ijs in het 'heele huis was". Het was de derde maal, dat Birtley Ray- don aan de vrouw, die' nog in zijn dienst op The Mill House als huishoudster was, had gezegd, dat er Zondag tevoren geen ijs meer was. Met het oog op zijn gewicht trachtte Ray- don steeds matig te zijn aan tafel, maar vóór het naar bed gaan dronk hij altijd een groot glas „strandy gaff", een soort van gemberlimonade. Nu gingen de beide jongemenschen naar den tuin. Doch, terwijl zij de deur van den salon open deed, vergat Eva, dat Adelaide Strain er noe was en draaide zij het elec- trisch licht uit. Maar de vrouw achter in die kamer wa9 dankbaar voor die plotselinge duisternis en gemakkelijk weggedoken in een van die groote kussenstoelen drong het tot haar door, dat het toch wel verontrustend wa9 zich zóó moe te voelen als zij nu was, niettegenstaande zij toch extra rust had ge nomen. Zij verlangde naar haar bed, maar zij voelde zich zelf9 te mat om naar de schelknop te' loopen. ten einde het kamer meisje er aan te herinneren vooral vol doende ijs te brengen. En dan, op dit uur gebruikte de meisjes juist hun avondmaal tijd en zij had het als regel ingevoerd en ook Eva er voor gewonncln, nooit de meiden onder het eten te storen. Eindelijk, dank zij de stille en ru9t die in het groote vertrek hingen, nam haar ge jaagde vermoeidheid wat af. Zii stond uit haar gemakkelijke s&e'l op, liep naar de deur, opende haar en ging de helder verlichte hal overstekend in de tuin kamer. Waarom zou zij niet daar, op haar eigen terrein, wachten tot het kamermeisje het dienblad in de hal bracht? Zij had geen verlangen de Raydons dieïi avond nog eens te zien. Het was niet alleen warm, maar zelfs broeiend en daarom liep zij, zonder licht te maken ,de kamer door naar de hooge glazen deur en keek den tuin in. waarbij zij zich weliswaar minder moe, doch zwaar beklemd gevoelde. Wat is dal? Zij hoort plotseling in de loome lucht stemmen, dichtbij. Haar mijn heer en mevrouw zitten zeker op een bank, die links van de glazen deuren staat. Zonder de gedachte om luistervink te willen spelen, hoort zij Raydon op zijn meest gemelijken toon het volgende zeggen: „Wat kan je soms toch onzinnig praten, Eva!! We zijn haar niets schuldig feite lijk hebben we haar veel te veel betaald. Ook is ze in den laatsten tijd schromelijk nalatig geworden. De laatste maandreke ningen waren bijna vijf pond hooger dan de eerste maand, nadat zij vorig jaar hij ons was gekomen, terwijl de levensstan daard wel drie procent gedaald is." „We hebben heel veel menschen op be zoek gehad, de vorige maand in je zaoantie, schat!" Eva's zachte stem is meer verdedigend, meer beslist dan gewoonlijk. Nu is er een stilte, dan spreekt Eva weer. Ik hoop maar, dat zij een goede betrek king vindt, Birtley, met het oog op den kleinen Gilly." Birtley Raydon's antwoord volgt terstond, ruw. hoonend, met nadruk. „Ik heb 't land aan dat kind! Een akelig, onmogelijk pedant kereltje altijd met een boek in zijn hand. En een betrekking? Me vrouw Strain mag haar handen dichtknij pen, als ze zestig pond per jaar en den vollen kost krijgt! Niemand zal haar nemen om haar verschijning; ze is een van de leelijkste vrouwen van haar leeftijd, Jie ik ooit gezien heb. En daarbij heeft ze een rerbeelding! Terwijl ze nooit een behoor lijke opleiding heeft gehad. Onlangs is me gebleken, dat ze geen jota verstaat van dubbele boekhouding!" Dubbele boekhouding? Deze uitdrukking pantsert Adelaide's hart en vult haar aderen als 'tware met een vuurstroom. Hoor! Daar wandelt het tweetal naar oen geplaveid pad, dat de grens vormt van de buitenplaats langs den rivieroever. De heer van The Mill House wandelt heel graag dat pad op en neer, soms wel een dozijn malen, vóór hij naar bed gaat. Het geeft hem blijkbaar het gevoel van. zooais hij altijd zegt „een beetje beweging". In-tusschen staat de vrouw, in de epen glazen deur der tuinkamer, gedurende ver scheidene oogenblikken doodttil, als e?n uit hout of steen gehouden beeld. Maar eindelijk loopt zij den tuin in. zóó diep gekrenkt, zoo buiten zich zelve, zoo vervuld van haat tegen Birtley Raydon, dat zij eenige oogenblikken onbewust is van het geen zij doet.Eerst loopt ze heen en weer over het gras. Dan, zich voortbewegend als in een droom, steekt zij over naar de haag van laag kreupelhout en volgt die tot zij zich dicht bij het hek bevindt, waar het grindpad eindigt. Omkeerend gaat zij dit pad af. waarbij haar avondschoenen met hooge hakken hoorbaar kraken op de kiezelsteenen, tot zij op den drempel staat van de nog helder ver lichte hal. Eén oo'genblik door het licht verblind, ziet zij niets. Dan begint zij allengs alles te on derscheiden en in het bijzonder het dien blad, beladen met eenige karaffen en gla zen, dat op tafel staat, waar het eiken avond wordt neergezet. Het blad moei daar gebracht zijn, terwijl zij Raydon's onbarmhartige, beleedigende woorden afluisterde, over haar zelf en haar lieven jongen. Gilly. Nog een paar stappen doet zij, dan staat zij stil en beluistert met ingehouden adem, door de open voordeur, de geluiden in den tuin. Van den straatweg, over den muur heen, heel dichtbij, dringen de stemmen van twee jonge menschen tot haar door. Het oudo Mill House is doodstil. Geen geluid van de personeelkamers, noch van boven. Zachtjes voortgaand loopt zij de hal door naar het wandtafeltje, waarop het blad staat. Vlak bij het tafeltje gaat zij zonder eenige aarzeling zóó staan, dat het met alles er op volkomen verborgen is voor iemand, die in het donker heimelijk over het gras gesteld dat zoo iets gebeurde langs de open deur mocht sluipen Met vaardige, vlugge vingers opent zij haar grijs fluweelen tasch die zij enkel s avonds gebruikt, neemt er de enveloppe aan haar zelf geadresseerd uit. die zij na haar dagtaak, even vóór het diner, er in heeft gedaan en schudt het poeder dat het bevat uit in het eenige groote glas op het blad. Birtley Raydon. van nature een meer dan luie man, ziet zelfs tegen de kleine moeite op, om zijn avonddrank de gemberlimonade. te mengen, en het is een van mevrouw Strain's geregelde plichten geworden om het voor hem te doen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9