VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
aargang
Donderdag 14 November 1929
No. 46
11 i*>«?1iViIi lililTTi ji il? >i jil 7 ii ïi>:ï>ïi»T *«™S»
SES EN DE PAGE.
ill t AH
Engelsch van E. DYKE.
Vrij bewerkt door
de Lille Hogerwaard.
gauw?" vroeg een fijn kinder
wet kwam uil een rijtuig, dat
luren door een eentonige, een-
igereden had.
Tisesl" antwoordde de gouver-
t kind. „Wij hebben nog een
te leggen."
j den nacht nog doorreizen?"
eten zoo snel mogelijk reizen
3 niet ongerust te maken."
I Ina! ik ben bang 's nacht9 te
jordt nu al donker 1 Ik ik heb
Jlen van roovers gehoord!"
;n niet alles geiooven, wat we
ie gouvernante,
a Ina was zelf zenuwachtig,
dat Calabrië (in die dagen/
iligste landen behoorde,
rinses Corviani lieten hun
t eenigen tijd elders vertoefd
komen. De Prinses was ziek
erg naar Lorenza. Hoewel zij
~al gehoord hadden van roo-
jstreek onveilig maakten, had-
h geen oogenblik aan getwij-
ters. die de koets zouden ver-
sterk en dapper genoeg zou-
"un dochtertje te beschermen,
ha^r zelf gehaald hebben, als
gemalin alleen had kunnen
^renza en haar gouvernante
twee personen in het rijtuig
trouwde hofmeester, Pabio. en
paee. Ollo. De jongen was
ls zijn meesteresje. Hij hield
dp Prinses en haar ouders,
en hadden hem, een wees. in
n en altijd zeer vriendelijk be-
u dan ook voor het Prinsesje
loopen.
(rijden trachtte hij haar wat op
door haar allerlei grappige
'ertellen.
e viel Lorenza echter in slaap,
a dommelde in. Zwijgend reed
naast de koets voort en het
g. of ook Ofto sliep in.
"hrikten de slapenden echter
allerlei kreten en geraas als
Het rijtuig was door roo-
en tot stilstand gebrachtl
die nauwelijks in staat was
angst te smoren, hield de be
tegen zich aan geklemd,
edig uit het rijtuig, zwaaide
en riep:
de rooversl We moeten de
igen!"
gedroegen zich echter, uiterst
zagen, dat de roovers hen m
ver troffen, gingen zij op de
den hofmeester, den koet-
l]on (voorijder) en de gouver-
inse9 achterlatend,
erd den jongen uit de hand
de rooverhoofdman, liet
en leidde het ongelukkige
pen spelonk, welke dienst
genis.
j overnachten," zei hij. „We
zullen u wat te eten geven en ge kunt in
deze hangmatten slapen. Alleen de Prinses
zal ik als gijzelaar hier houden; de overi
gen kunnen morgen hun reis vervolgen. Z-£g
aan Prins Corvïani. dat ik tienduizend goud
stukken als losprijs voor zijn dochler be
ding en zij hem, zoodra ik het geld ont
vangen heb. teruggegeven zal worden."
Terwiji Savero zich omkeerde om heen Ie
gaan, klonk er plotseling een stem achter
uit de spelonk:
,,Och meneer de Roover, laat mij, alsje
blieft bij de Prinses blijven Ze zal het zoo
vreeselijk vinden, hier alleen achter te
moeien blijvenI"
„Ik heb toch gezegd, dat ik alleen de
Prinses wil houden!" klonk het. baisch. „En
daar blijf ik bijl"
Savero schoof het zware gordijn weg, dat
vóór den ingang der spelonk hing en ver
dween.
We kunnen ons de wanhoop der gevan
genen voorstellen, toen zij hoorden, dat ze
de Prinses alleen moesten achterlaten Lo
renza smeektp de anderen dit niet le doen.
„Otto!" snikte zij. ..red jij mij danl Jij
bent dapperder dan alle anderen. O, laat
me toch niet alleen!"
„Ik zou niets liever willen dan dat wij
allen samen ontsnappen konden," zei Ot'o.
Dit was echter onmogelijk, daar de spe
lonk door gewapende roovers bewaakt
werd.-
Langzaam verstreek de nacht en het uur
der scheiding naderde.
Terwijl de gevangenen met sombere blik
ken door een spleet in de spelonk naar de
steeds helderder wordende .lucht keken,
kreeg Otto plotseling een gelukkigen inval.
„Hoe is het mogelijk, dat ik daar niet
eerder aan gedacht heb?" zei hij plotseling,
echler niet vergelend te fluisteren. „Natuur
lijk kan de Prinses met de anderen mee
gaan 1 Ik zal in haar plaa-.s achterblijven."
„Dwaze jongen!" zeide gouvernante „Jij
bent als gijzelaar niets waard! Savero zou
jou nooit willen houden."
„Ik had nog niet uitgesproken," ging Otio
voort. ..Luistert u maar eens naar mijn
plan. Ik zal met de Prinses van kleeren
verwisselen. We zijn even groot, hebben al
lebei blond, krullend haar en het mijne is
lang evenals hel hare. De mensehen zeggen,
dat ik een meisjesgezicht heb bij deze
woorden maakte Otto even een grimas
vlug dusl Er valt geen tijd te verliezen!"
„Hij heeft gelijk!" zei Donna Ina ver
heugd.
„Die jongen heeft een goed verstand,"
mompelde Pabio.
„Meer dan wij allen samen!" zeide de
koetsier vol bewondering.
Lorenza keek heel ernstij. Zij was bang,
dat de roovers, wanneer zij hel bedrog ont
dekten. zich op Otto zouden wreken. Het
was dan ook alleen bij de gedachte aan don
angst harer ouders, dat zij zich eindelijk
door den jongen liet» overhalen.
Het verwisselen der kleeren ging snel.
Otto trok Lorenza's jurk aan en zij werd in
zijn kleeren gestoken. Lorenza was een al
leraardigste jongen en Otto een niet minder
aardig ineisje. Terwijl de kinderen elkaar
aankeken, konden zij geen van beiden na
laten te glimlachen, maar hun glimlach
maakte 9poedig plaat9 voor tranen, toen
Savero de spelonk betrad.
,,'t Is üjd te vertrekken!" zei hij barsen
tegen allen, behalve de vermeende Lorenza,
die door den roover bij de hand genomen
werd. Zij of liever hij trok een zeer
verschrikt gezicht, zooals dit bij de gege
ven omstandigheden paste, terwijl de echte
Lorenza verdrietig snikte. Het wa'9 vreese
lijk: haar vriendjeachter te moeten laten,
terwijl hij zich voor haar opofferde.
Nauwelijks waren de anderen vertrokken,
of Otto- zelf snikte het ook uit. Zijn tranen
waren al even oprecht als die der Prinses.
Do roovers dachten geen oogenblik aan
de mogelijkheid, dat hun gevangene niet
Prinses Lorenza was en behandelden hem
met onderscheiding in het vooruitzicht van
den lioogen losprijs, welken zij verwacht
ten.
Terwijl de tijd verslreek. werd Otto op
gewekter. Het was een heerlijke gedachte,
dat zijn jeugdige meesteres nu veilig thuis
zou zijn bij haar zieke moeder, wier oogen
van blijdschap zouden stralen. En hij was
ervan overtuigd, dat Prins Corvïani wel
een middel zou vinden om hem in vrijheid
te stellen
Maar vóór de Prins hiertoe nog in slaat
was, mocht het Otto gelukken zichzelf te
bevrijden. Hij had vriendschap gesloten
met één der roovers, een jongen man, die
Pietro heette. Door armoede gedreven had
Pietro zich ondoordacht bij de bende aan
gesloten, doch reeds lang befreurde hij dit
en wilde hij niets liever dan zijn slechte
metgezellen ontvluchten.
Otto zei tegen Pietro. dat wanneer hij hem
hielp ontvluchten en met hem meeging, hij
zeker zou kunnen rekenen op de bescher
ming van den Prins.
Otto's nieuwe vriend bracht hem kleeren
van een herdersjongen. In deze nieuwe ver
momming en in gezelschap van Pietro
die alle voetpaadjes en „afsnijdingen" ken
de kwam de page veilig het bosch uit.
Even later ontmoetten de vluchtelingen de
boodschappers van den Prins, die op weg
waren naar Savero Zóó verlangde Prins
Corviani er naar den jongen, die zijn doch
tertje zoo'n onmetelijk grooten dienst oe-
wezen had. in vrijheid te zien. dat hij den
vollen losprijs wilde geven, welken de roo
vers voor de Prinses gevraagd hadden.
Dit bewijs van 's meesters vriendschap
ir.caakte Otto in-gelukkig. Maar toch was hij
blij, dat hij door zijn vlucht den Prins deze
groote kosten besparen kon.
„Laten wo het geld maar weer meene
men!" zei hij vroolijk, nadat hij het verhaal
van zijn wederwaardighed°n aan de bood
schappers verleid had.
Toen Lorenza Otto zag, 9loeg zij de armen
om zijn hals en kuste hem. Daarna werd tuj
bij Prinses Corviani gebracht en ook deze
omhelsde en bedankte hem hartelijk.
„En nu, beste jongen." zei de Prins, nadat
hij Otto de hand geschud had. „zul je niet
langer de page van Lorenza zijn, maar haar
broer en onze zoon."
Piero werd aangenomen als bediende in
het paleis en gedroeg zich uitstekend. Er
kwam geen enkele klacht over hem
Zoo liep dit avontuur dus wonderlijk
goed afl