De moordzaak-Lans.
70ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 28 October 1929
Derde Blad
No. 21356
Hookers/
FEUILLETON.
^geheimzinnige voetstappen
Requisitoir en pleidooien.
Veronderstellingen, maar geen zekerheid.
(Vervolg van Zaterdag).
De officier, mr. J. A. de Visser, bepaalde
n na de schorsing bij de door verdachte
even verklaring hoe hij aan bloed op
schoenen is gekomen. Wederom zijn de
kundigen dr. Hulst en dr. Gerhardt het
t eens met dr. Hesselink, die van oordeel
dat met kracht in het bloed moet zijn
rapt. De mogelijkheid dat verdachte in
ed had getrapt op den avond van den
rd of op den daaropvolgenden dag moet
eenenmale worden uitgesloten.
[Terdachte kan geen redelijke verklaring
'en van het feit dat er bloed op de
oen is gespat. Verdachte heeft vol-
s Spr met kracht in het bloed ge-
\pt bij een worsteling, waarbij ook de
eur in de broek zou kunnen worden
klaard.
De vijl.
Na de nieuwe onderzoeken door de recht-
-k opgedragen is in het kantoor van de
3 een vijl gevonden, waarop volgens dr.
1st bloed is gevonden van dezelfde bloed-
-ep als die van het bloed van den ver-
gene. Ten aanzien van de vijl is met het
op tijdsverloop geen enkele restrictie
aakt.
Dr. van Rijssel, die de sectie op het lijk
ft verricht, komt tot de conclusie dat de
nden zeer goed met den vijl kunnen zijn
gebracht, evenals andere deskundigen,
halve dr. Hesselink. Dr. Hesselink acht de
elijkheid evenwel niet uitgesloten dat er
de vijl is geslagen en later met een
er voorwerp.
De vijl is gevonden in een gootsteenkast
'een kistje dat op een ander kistje stond,
i dit laatste kistje zijn bloedsporen ge-
den. De dader heeft dus de vijl met nog
loede handen in het kistje gelegd. De
moet door iemand van het personeel
n gehanteerd, en weer wijzen alle aan-
'zingen naar dezen verdachte. Geen ge-
jn misdadiger sluit alles goed achter zich
ol legt zijn wapen weg.
De verklaringen van agent Brons.
et opzet heeft spr. de verklaringen van
agent Brons gemeden. Wanneer spr. er
ening mede houdt zal de verdediging
toevoegen dat deze agent een fantast
Maar ook fantasten kunnen de waarheid
ken.
pr. roeit zich niet geroepen de verkla-
l van den agent Brons in twijfel te
Len, maar hij zal ze niet gebruiken,
dat hij door zijn superieuren is ge-
"voueerd.
Het motief voor de daad.
Vervolgens komt spr. tot het motief van
achte om den daad, waaraan spr. hem
uldig acht, te hebben gepleegd.
De justitie heeft onmiddellijk verband ge-
1 tusschen de verduisteringen en den
rd. Nog voor mr. Kokoskv ten parkette
am, om te verklaren dat zijn cliënt ver
dringen had gepleegd, waren de boe-
in beslag genomen. Om half vijf, op den
ond van den moord, was de accountant
RECLAME.
Dubbel is het genot met
Wybert-tabletten, de keel
is tegen ontsteking be-
yeiligd, de adem zuiver!
n origin doozcn A 45 en 65 cis.
5739
tot het onderzoek van de boeken van ver
dachte genaderd en eenige uren later was
Lans dood. Niet alleen om de malversatie
te camoufleeren, maar ook om den direo-
teurszetel in te nemen en dan uit den deplo*
rabelen financieel en toestand te kunnen
komen.
Hij heeft zelfs de Lans-invloed willen
wegwerken door mevrouw Lans te raden
haar aandeelen uit de zaak te nemen. Hij
was de man die er het meest belang bij had
dat Lans weg was.
Verdachte's karakter.
Daarna behandelde spr. het karakter van
den verdachte, die door de psychiaters een
apathische persoonlijkheid wordt genoemd.
De uitlating dat als verdachte zijn kinde
ren niet had, dat zij hem dan niet levend
in handen zouden hebben gekregen, kan
niet op de verduisteringen hebben geslagen,
te meer niet, omdat verdachte van oordeel
was dat die verduisteringen niet zoo ernstig
waren, omdat hij voor een derde in de zaak
deelnam.
De vraag of deze verdachte physiek tot
een dergelijke daad in staat was, heeft spr.
verwonderd. Wanneer indertijd phychiater9
hadden moeten verklaren of David Goliath
physiek zou hebben kunnen verslaan, zou
het antwoord daarop ontkennend zijn ge
weest. Toen de rechtbank dit onderzoek ge
lastte wist men «nog niet welk wapen was
gebruikt. De deskundigen zijn nu van oor
deel, dat het met de vijl mogelijk is.
Ten slotte gaf spr. een reconstructie van
de feiten, waarbij hij er o.m. van uitging,
dat de eerste slag beneden aan de trap is
toegebracht. De dader is samen met Lans
voorop de trap afgeloopen met de vijl bij
zich. De heer Lans is naar boven geloopen
om zich nog te wasschen en daar zou hij
weer zijn geslagen, en ten slotte heeft de
dader hem den hals afgesneden met het
broodmesje.
Spr. is van oordeel dat hier van doodslag
moet worden gesproken. Verdachte heeft
zich aan een" zeer ernstige doodslag schul
dig gemaakt.
De verhouding op kantoor en in de zaak
was goed. maar een stiekeme, gewetenlooze
misdadiger ondermijnde deze zaak.
Verzachtende omstandigheden kan spr.
niet vinden. Spr. eischt wegens doodslag
een gevangenisstraf voor den tijd van twin
tig jaar.
De president roept na den eisch den ver
dachte voor die de eerste oogenblikken bij
na niet in slaat is een woord uit te brengen.
Eindelijk zegt hij- „Ik kan niets zeggen. Ik
heb den moord niet gedaan. Ik heb nog wel
eenige opmerkingen. Ik laat dat maar aan
de verdedigers over. Maar ik heb den moord
niet gedaan."
De zitting wordt daarop tot kwart over
twee geschorst.
Onmiddellijk na de schorsing hoorde de
rechtbank getuige W. K. Kaptein,, ovar
wiens verklaringen de president in de och
tendzitting uit het 's morgens ingekomen
procesverbaal mededeelingen heeft gedaan.
Getuige zegt, 14 dagen na den moord reeds
zijn verklaringen voor inspecteur Hermans
te hebben afgelegd. Na de krantenverslagen
van de laatste dagen heeft getuige zijn ver
klaringen nog eens afgelegd.
Op den avond van den moord heeft ge
tuige te omstreeks half zeven twee man
nen bij het Boschland zien loopen, ach
ter elkaar. De tweede man liep, nadat
hij in zijn handen wreef en daarna zijn
jas dichtknoopte, naar den eersten man toe
en samen liepen- zij verder.
Aanvankelijk heeft getuige het portret
van verdachte niet herkend als gelijkend
TENTOONSTELLING TE BARCELONA. Het Nationaal Paleis, gelegen op een der hoogste punten van de
Montjuich, gezien vanuit de Pergola. In dit Paleis is een kostbare verzameling van Spaansche kunstschatten,
vooral op het gebied van kerkelijke kunst, te bezichtigen.
op den koristen man, later is hem uit een j
krantenfoto de overeenkomst gebleken. Als
getuige verdachte ziet, is hij van oordeel i
dat de overeenkomst zuiver is; later als
getuige verdachte in regenjas en met een
hoed op ziet, wordt volgens hem do over
eenkomst nog sterker
Verdachte merkt op, dat hij op die plaats j
niet is geweest en dat hij geen regenjas aan
had.
De president wijst verdachte er op, dat
op die regenjas bloed is gevonden en dat
die jas op zonderlinge wijze door verdach
te's vrouw is weggemaakt.
Verdachte vindt, dat de foto in de krant
niet erg lijkt.
Getuige Kaptein wijst er op, dat hem later
een foto (op zij genomen) is getoond, gelijx
hij ook den man had gezien. De overeen
komst was toen veel grooter.
Getuige Hermans wordt gehoord en op
vragen van den president waarom de in
specteur den getuige niet aan verdachte
heeft vertoond zegt hij, dat de man den
verdachte niet had herkend.
De president; Dat is nu weer hetzelfde
als met de roode vlekken. U hadt verdachte
toch kunnen vertoonen. Nu elf maanden
later heeft de confrontatie pas plaats. De
rechler-commissaris heeft van niets ge
weten.
Mr, Kokosky: 't Is eenvoudig wanhopig.
Eigenlijk moest ik schorsing vragen. D«s
verdediging bevindt zich in het meest moei
lijke parket. Er is twintig jaar geëischt. En
dank zij het jammerlijk politie-onderzoek
worden tusschen requisitoir en pleidooi ge
tuigen gehoord.
Mr. Schalkwijk* Ik zou toch wel willen
dat de verdediging precies zei wat ze wil
Mr. Kokosky: De verantwoordelijkheid
nc-em ik niet op mij. 't Wordt een paskwil.
Getuige Kaptein legt nog verschillende
verklaringen af over het portret dat hem
door den rechercheur Commijs is vertoond
bij hem thuis, en dat geen politie-portret
was.
Rechercheur Commijs herinnert het zich
niet meer.
Uit de verdere verklaringen van getuig*
Kaptein blijkt nog. dat de man, die op ver
dachte lijkt, blijkbaar op het Boschland
stond te wachten op iemand die van de
Oost-Admiraliteitskade kwam.
Mr. Kokosky Dan i9 hij de dader niet.
Naar aanleiding van deze opmerking on
dervangt de president den verdachte nog
eens. Ben u dien avond niet daar ge
weest? Zoudt 11 het nu niet toegeven?
Verdachte- Ik ben er dien avond niet
geweest. Dat houdt ik tot aan m'n kist vol.
Mr. van der Meer aan het woord.
De president geeft daarop het woord aan
de verdediging, waarop mr. F. Kokosky
meedeelt, dat hij in hoofdzaak de kwestie
betreffende den moord zal behandelen,
waarna mr. v. d. .Meer de kwestie van de
verduisteringen zal behandelen.
Op verzoek van de rechtbank voert mr.
Van der Meer het eerst het woord. PI. vraagt
de rechtbank, wanneer zij verdachte van
den doodslag vrij mocht spreken, hem een
straf op te leggen gelijk aan den tijd in
preventieve hechtenis doorgebracht, omdat
zijn cliënt reeds zoo veel geleden heeft.
Het pleidooi van mr. Kokosky.
Dan begint mr. F. A. Kokosky zijn plei
dooi. „Zelden heb ik gevoeld hpe moeilijk
de (aak van den rechter is als thans"
aldus pleiter „Maar ook onze taak is moei
lijk. Ik zal hier de onschuld van onzen
cliënt niet behoeven aan te toonen. Wij
moeten wel al wat gebleken is tot de ware
proporties terugbrengen. Wij moeten de
twijfel in deze zaak aan toonen. En, 't is
goed dat hier in het openbaar dat eens ver
klaard wordt, nimmer heeft verdachte ons
den daad bekend, steeds heeft hij voor zijn
verdedigers zijn onschuld volgehouden.
Men mag daarbij niet uit het oog ver
liezen hoe moeilijk de positie van verdacht*
is. Hij is verdachte, dus alles wat hij doet
is verdacht. Men eischt van hem een schier
eindeloos herinneringsvermogen. Een typisch
staaltje daarvan zoo vervolgde pleiter
is de vijl. Een getuige komt voor en men
vraagt hem of verdachte Van O. kon weten
waar de vijl was opgeborgen. Ja. dat kon
hij wel weten, verklaarde de getuige.
Als verd. dan gevraagd wordt of hij wist
waar de vijl bewaard werd en hij zegt „ja"
dan wordt dat tegen hem aangevoerd, hij er.
kent geweten te hebben waar het moord
wapen werd bewaard, dus kan hij het ge
bruikt hebben. Zegt hij „neen", dat wordt
hem toegevoegd, dat hij liegt, want een ge
tuige heeft onder eede verklaard, dat hij het
wist. Zoo wordt alles tegen hem aange
voerd.
De officier ping van het standpunt uil,
dat Van O. de dader was; vandaar de logica
in zijn betoog, maar die overtuiging heeft
hem parten gespeeld Men heeft de feiten
deen passen in het beeld, dat de officier
zich gesteld heeft. Ten slotte zijn het ech
ter alle slechts hypothesen Er zijn slechts
aanwijzingen-. er is peen enkel ..pièce de
resistance". De meeste rechterlijke dwalin
gen zijn veroorzaakt doordat de rechter af
ging op aanwijzingen. Deze zijn zeer goed,
als aanvulling. Doch dit requisitoir is al
leen gebaseerd op aanwijzingen.
Een schandelijk slecht vóóronderzoek.
Alleen op aanwijzingen iemand voor
twintig jaar uit de maatschappij te bannen
noem ik een misdaad Is wel alles hier ge
daan om licht te verschaffen? Pleiter oefent
scherpe critiek uit op de wijze, waarop het
vóóronderzoek plaats vond. Door dit schan
delijk slechte vóóronderzoek is verdachlo
benadeeld. Daardoor is het hem onmogelijk
gemaakt zijn onschuld aan te toonen.
De politie was zeer spoedig te plaats»?.
Maar in plaats het daglicht af te wachten,
wordt den volgenden dag alles al opge
ruimd, het keukentje waar de vermoorde
werd gevonden werd opgeruimd, er werd
koffie gezet, de mat werd schoongemaakt in
plaats van opgezonden naar dr. Hesselin::.
Een rechercheur stak even z'n hand in
een kistje, nota bene het kistje waar later
de vijl in werd gevonden, tn het onder
zoek was geëindigd. Do kleeren van hri
slachtoffer waren toen de deskundige er
naar vroeg.cadeau gegeven aan den
knecht van de snijkamer. Acht dagen na den
moord haalt men de scheikundige Van Led
den Hulsebosch er bij. waarover deze lich
telijk verontwaardigd was.
Men dacht direct aan een gefingeerde in
braak. Maar toch heeft niemand er aan ge
dacht onmiddellijk na de misdaad ten huize
van Van O. oen huiszoeking te houden.
Waarom is geen behoorlijk onderzoek in
gesteld naar het verleden en den levens
wandel van den verslagene? Van de doo-
den niets dan goeds en pleiler weet niets
ton nadeele van wijlen den heer Lans. Maar
er had toch eens onderzocht moeten worden
of niet anderen belang hadden bij den dood
van Lans. Dat niet geschied, want plei
ter heeft er niets van in het dosier gevon
den.
Nu durft men veroordecling vragen, ter
wijl een der pijlers het vooronderzoek
niet in den haak is. Do groote fout is, dat
geen enkele wet de verhoudingen in het po
litiecorps regelt, dat men niet zooals in
Duitsehland een speciale „Moord-Commis-
sie" heeft.
Het is niet mogelijk, dat een gewoon po
litieman, al is hij nog zoo ijverig, zulk een
zaak behandelt. Daarvoor ï's een andere stu
die noodig. En verdachte is door het slechte
vooronderzoek benadeeld.
PI. brengt huldo aan den president, mr.
Can09, die met zijn groote scherpzinnigheid
getracht heeft licht te brengen in deze ver
knoeide zaak.
Dan gaat pleiter het requisitoir punt voor
punt weerleggen. Men acht het laten liggen
van het bankbiljet van f. 25 een aanwij
zing, evenals het rommelen in den lesso-
^autoriseerde vertaling uit het Engelsch
van Mevrouw Belloc Lownde9,
door Oswaldi.
111 zekeren zin was 't merkwaardiger dan
^keren zin was net merkwaardiger dan
snaPle, dat een vrouw zooals zij, lucht
ig» gul en een beetje wuft, een man als
w*y Raydon wat bekrompen, benepen
zelfs op de penning niet alleen sterk
^getrokken, maar hem ook bleef
'f11 en dat zij evenzeer van hem veel bleef
uden.
Maar dat was nu eenmaal zoo en op welke
en dap ook, het feit viel niet te looche-
dat zij nog steeds dol op elkaar waren
zien nooit waarlijk in hun schik voelden,
zi] niet samen waren. Beiden hadden de
peilingen volkomen gelogenstraft, die,
trouwden, stilzwijgend en heimelijk
W kt waren door do twee menschen die
en ietf beteekenden in hun zelfgenoeg-
eder^ 0n^e' ^at waren Birltey Raydon's
°uderwetsche stijve dame, type
«pre van Koningin Victoria, en een
®6Vr°uw Strain, met wie Eva had
-g oond in de jaren, toen zij weduwe
,.^tra'n was toen ook, evenals
Kbb mStj 0611 '.oorlogsweduwe". Maar
de gelijkenis op, want zij was
S' eenvoudig en arm. Was het mis
schien, doordien het verleden dezen middag
zoo plotseling voor haar geest was opge
doemd, dat Eva Raydon aan Adelaide Strain
een sympathieke gedachte wijdde?
Naar zij stellig meende te weten, had Ad-
die het in den laatsten tjjd heel hard; en
builen medeweten van Birtley, had zij haar
oude vriendin juist gisteren vijf pond gestuurd
Weer stopte de wagen heel langzaam. Nu
wipte de chauffeur er uit. Zij waren opeen
plek gekomen, waar de rivieroever, welken
zij volgden, ten slotte een smalle laan vorm
de, waarop een weg met een scherpen hoek
naar links afboog.
Birtley Raydon werd wakker en lichtte het
hoofd van zijns vrouws schouder op.
„Deze weg gaat naar Londen, manheer;
maar aan die andere weg ligt een heel aar
dig dorp, dat heel bekend is in de streek
Zooals Diggle had gehoopt, antwoordde
mevrouw Raydon: „Laten we dan naar dat
dorp rijden! Het is nog niet zoo laat en dan
kunnen we daar thee drinken. Ik bedenk daar
juist, dat de suiker vergeten is".
Feitelijk had Eva al, toen zij voor de
voor de lunch -waren uitgestapt, gemerkt,
dat hun lui noodhulp je, het kamermeisje, dat
hen den laatsten tijd zoo te zeggen tot
wanhoop had gelicht, vergeten had, suiker
in de picnic-mand te pakken, en heimelijk
was Eva bang geweest voor het ©ogenblik,
dat haar man er achter zou komen. Raydon
was een van die mannen, dy vaak, voor
gevende, flat zn o. zoo eenvoudig leven en
dit ook boven alles den anderen
kant eischten. daf alles wat hen betreft, zoo
gezegd ..ii» de Dunties' moot zijn. Hoewel
hö bijv oorbeek gewoonlijk maar één klontie
suiker in zijn the» wiMe hebben, want hij
was eigenlijk een beetje bang om dik te
w< rden, zou hij toch het gevoel hebben, van
te worden te kort gedaan en dus ook nijdig
zijn, zoo iemand hem gevraagd had, dien
kop thee maar te nemen, zonder dat eene
klontje suiker er in.
„De suiker ven* 9 T*-' vervélend! Dat
schepsel moet maar weg! Moeten we haar
dertig shilling per "*Qek betalen, omdat ze
zoo haar werk doet?"
K\i wond zich op, had het land, en zijn
vrouw speet het terstond, dat zij al iets
had losgelaten over de vergoten suiker.
„Giggle kan wel even een ons in den
dorpswinkel koopen" suste zij.
Kort. onaangenaam klonk zijn antwoord:
„Dat kan je natuurlijk. Maar op die ma
nier vliegt het geld weg".
En den glimlach op haar gelaat ziende,
ging hij voort: „Ja, jij kan gemakkelijk
lachen. Eva! Jij vindt me natuurlijk heel
onredelijk. Maar mijn moeder heeft groot
gelijk, met te zeggen: „pas op de kleintjes,
dan zullen de grooten wel cp zich zelf pas
sen".
„Een paaT klontjes suiker zullen ons niet
arm maken".
Ze zei het heel opgewekt, weinig ver
moedend, dat wat de ouden noemden Fa
tum, haar thans een nieuwe kans had ge
geven en dal zij weder de verkeerde keuze
had gedaan, wanl het bekoorlijke dorp aan
de Theems, verscholen tusschen kastanje-
boomen. was Swanmere.
HOOFDSTUK II
„Een dame zeer geschikt voor...
„Terwijl Eva Raydon als zwevende in
haar gemakkelijke auto, naast haar echtge
noot zich overgaf aan een zaligen dag
droom vol beelden uit "het verleden, zat
Adelaide Strain, de vrouw aan wie zij zoe
juist een vluchtige sympathieke gedachte
had gewijd, voor zich uit te staren in de on-
frisch en poover gemeubelde kamer, dicht
bij de Eastonroad, waarheen zij juist ver
huisd was van het zoo goed beheerde „Te
huis voor dames met een werkkring", waar
zij om geldelijke redenen niet langer kon
blijven wonen.
Toen zij daar zoo zat, met het hart vol
wanhoop een weinig voorover leunend in
den bruin trijpen armstoel met zijn gebro
ken veer in de zitting, leek mevrouw Strain
volkomen een vreemde, ook wat haar uiter-
betrof, in haaT nieuwe omgeving.
Er lag iets puriteinsch, levens iets van
een harde onverstoorbare eigenwaarde, in
haar verschijning.
Maar haar eenvoudige, donkere japon,
de stijve castoren hoed. ja eigenlijk alles
aan haar tot zelfs de koffer dien do chauf
feur met den verkeerden kanl naar de muur
had neergegooid, nijdig als hij was, omdat
hij die hooge trap in het oension had moe
ten opklimmen, dat alles droeg onmisken
baar de droevige sporen van vroegere betere
da een.
Boven den viezigen namaak-marmeren
schoorsteenmantel hing pen gebarsten spi°-
gelen toen Adelaide Strain de kamer was
binnen gekomen, had zij een beeld van zich
zelf opgevangen en het pijnlijke feil moeten
vasstellen. daj zij er dien dag bpslist leelijk
en nok veel ouder dan haar werkelijken
leeftijd, uitzag En toch. twaalf jaren ge'o-
den. toen zij met den jongen dokter Alex
Strain, trouwde, hadden de mensehen ge
zegd dat zij. zoo al niet bepaald mooi to"h
we) heel aantrekkelijk wac met haar ver
standige. fijne levendige, donkere gelaats
uitdrukking.
Deze vrouw, eenmaal de goede vriendin
van Eva Raydon, voelde nu met scheroe
bitterheid, dat een kwaadaardig noodlot
haar heel haar leven had achtervolgd.
Haar geboorte kostte haar moeder het le
ven; toen zij pas vier jaar was, deed haar
vader, een knap dokier, diphtheritis op van
een zijner patiënten en stierf hij op den
leeftijd van drie en dertig jaren. De vijfhon
derd pond sterling waarvoor hij was verze
kerd, waren aan haar opvoeding besteed.
Toen, eindelijk, scheen het alsof het geluk
op haar w»g verscheen. Zij had het er op
gezet, verpleegster te zullen worden en do
knappe huisdokter, bij wien zij hiertoe om
raad had gevraagd, was verliefd op haar ge
worden en zoo gauw mogelijk met haar ge
trouwd.
Maar al heel spoedig begon het ongeluk,
hè&r ongeluk beide te ich tervolgen. Een
vrouw zonder eenig fortuin, en het kindia
dat was gekomen waren noodlctlige belet
seis voor een dokter, die geenerlei extra»
inkomsten had. Van deze beiden, evenalf
van anderen, die hun omstandigheden nisf
aan de groote klok hingen, bleek het uit
breken van den oorlog althans zoe
9cheen het een uitkomst fe zijn.
Hoe trotsch en gelukkig waren zij ge-
weost. toen Alic in den herfst van 1914 a's
assistent van een beroemd operateur naar
Frankrijk was gegaan Mam toen de 'wee
mannen hard aan het werk waren, in pen
schuur vol gewonden. hr3k een hevig bom
bardement los Verscheiden» gewonden ble
ven ongedeerd; de dokters werden beiden
gedood.
(Wordt vervolgd.)