De moord op den heer Lans te Rotterdam. INGEZONDEN. FAILLISSEMENTEN. RECLAME. IS IMMERS DE BESTE LEERMEESTERES! Dit geldt ook voor Uw kopje koffie. Duizenden Onverschil ligen hekken aan onze uitnoo- diging tot proefneming weer gevolg gegeven en hekken.ge tuige hun schriftelijke bevesti ging, inmiddels ondervonden, dat koffie Hag inderdaad meer genot en ketere gezondheid verschaft Mevr. J. L. Je ZC Amsterdam schrijft: Koffie Haft ia en blijft voor ons een uitkomst Wij hebben nu geen onrustige en slopelooze nachten meer. De kwaliteit van Uw koffie is werkelijk onover tref baar/ wij hadden nog nooit zoo'n fijn bokje koffie met zoo n heer! jk aroma gedronken. Ook hebben wij geconstateerd, dat Uw koffie zelfs in het ge bruik goedkooper is door de prima kwaliteit en een gerou tineerd zetten. 6433 door den Gemeentelijken Dienst voor So ciale Zaken 5766 bons. zullen de totale kosten berekend naar pl.m, 16000 H.L. ver moedelijk bedragen pl.m. f. 16000. Hoewel de economische toestand aanmer kelijk is verbeterd meenen B. en W. dat er toch nog aanleiding is om gedurende -het a.s. winterseizoen dezen bij zonderen steun te verstrekken en wel van Zaterdag 2 Nov. 1929 tot en met Maandag 31 Maart 1930. AANVULLING EN WIJZIGING DER OVEREENKOMST INZAKE DE LEVERING VAN ELECTRICITEIT AAN LEIDERDORP. De Gemeente Leiderdorp heeft den wensch te kennen gegeven tot. uitbreiding van het electriciteitsnet in die gemeente Ingevolge art. 5, lid 4 der overeenkomst van 1924 behoort in een dergelijk geval na der overeenstemming te worden bereikt over de voorwaarden, waaronder die uit breiding zal geschieden. Bedoelde over. eenstemming is reeds bereikt tusschen de Commissie en het Gemeentebestuur van Leiderdorp Aangezien tot deze voorwaar den ook een wijziging van de overeenkomst van 1924 behoort, is de goedkeuring der nieuwe overeenkomst door den Raad ver- ei scht. De noodige compensatie voor de kosten der nieuwe uitbreidingen, welke overigens voor wat de financiering betreft als nor male uitbreidingen zijn te beschouwen, wordt gevonden door de storting door de gemeente Leiderdorp van een bedrag a fonds perdu, als in art. 4 is geregeld vooTts in de te verwachten hoogere afne ming, welke haar weerslag vindt in de ver hooging van de jaargarantie tot 50.000 K.W.U., ten slotte in een verlenging van het contract van 1924 met 5 jaar, dus tot 31 December 1954. De Raad van Leiderdorp heeft aan de overeenkomst bereids zijn goedkeuring go- hecht. ONTEIGENING VAN GROND TEN BE HOEVE VAN EEN GYMNASTIEKLOKAAL VOOR TWEE BIJZONDERE SCHOLEN. In de \-ergadering van 28 November 1927 worden B. en W. gemachtigd het noodige te verrichten ter verkrijging door middel van onteigening van de perceelen. kada straal bekend gemeente I/oiden. Sectie I Nis 2306, 2206 en 122, alle staande ten name van den heer H .T. Labree, alhier, zulks ten behoeve van den bouw van een gymnastieklokaal voor de beide bijzondere scholen aan de Hooglandsche Kerkgraeht No. 20a en van de uitbreiding van de Kaas markt Nadat bij de Wet van 20 Maart 1929 het algemeen nut was verklaard van de onteigening van de bovenbedoelde percee len. werden bij Koninklijk Besluit van 12 Augustus 1929, No. 21. de perceelen Sectie I Ni9 2206, 122 en 2306 ter onteigening aan gewezen. Alvorens nu den eigenaar voor de recht bank te dagvaarden, teneinde de onteige ning van deze perceelen te hooren uit spreken en het bedrag der schadeloosstelling te hooren bepalen, is het noodig den eige naar bij deurwaarders-exploit een bedrag aan te bieden, waarvoor de gemeente be reid is de perceelen bij minnelijke schik king aan te koopen. Dit bedrag zouden B. en W willen zien bepaald op f. 6000een bedrag dat hun voor deze perceeltjes, na deskundige voor IicbUntr voldoende voorkomt. Mocht de heer Labree niet bereid zijn dit aanbod aan te nemen, dan dient bij den rechter de onteigening der perceelen te wor den aangevraagd. EEN GETUIGE, DIE GEVOLGD WERD. Eenige personen van de publieke tribune nemen de vlucht. (Vervolg van gisteren). Getuige L. H. J. Vermaas verklaart, dat het wel opvallend was, dat verdachte zoo bijzonder zenuwachtig was op den Zaterdag na den moord. Ook "fcas opgevallen, dat ver dachte niet één maatregel heeft genomen, die door den dood van Lans werden ver- eischt. Al deze maatregelen heeft getuige destijds moeten nemen. De president: Dat is vreemd, wani voor het directeurschap nam hij wel maatregelen. Dan komt het verhoor op de kwestie der inschrijving, waarover van O. zich zenuw achtig zou hebben gemaakt. Getuige mej. Lans kan zich wel herinne ren, dat er toen een inschrijving was gehou den, maar verdachte heeft er niets aan ge daan, want de formulieren zijn nog blanco gevonden. Getuige C. Bocders heeft op den Woens dagmiddag vóór den moord twee verdachten langs zijn garage, die in de nabijheid van de Admiraliteitskade is gelegen, zien komen. Hij heeft van die personen een signalement gegeven, maar inspecteur Hermans achtte het niet van belang. Dezelfde personen waren Donderdagmid dag weer voorbij gekomen. Getuige had ge hoord aan hun taal. dat zij Limburgers waren. Hij gelooft zeker dat hot vrijmetse laars waren. Na den moord heeft getuige de menschen niet meer terug gezien. Getuige L. Herman6 heeft dit spoor wel gevolgd, maar het heeft niets opgeleverd. Inzake de regenjas van Van O., welke jas in een pak lorren is gevonden, vraagt de president aan verdachte of het werkelijk zijn jas is. Verdachte antwoordt bevestigend. President: Is de'ze regenjas nog betrekke lijk nieuw. Verdachte zegt de jas reeds lang te hebben gedragen. Getuige J. Lecluse heeft op 14 December van mevrouw van O. een pak lorren gekocht voor slechts weinig geld. Daarbij was ook een regenjas, die nog heel goed was en best door getuige nog kon gedragen worden. Getuige H. C. Back, de moeder van getuige Lecluse, heeft haar zoon met een goede regenjas zien thuis komen. In den zak van de jas had zij nog een briefje gevonden, met den naam van Van O. erop. Er zaten eenige vlekken in de jas. Het O. M. vraagt getuige de vlekken nog cen9 aan te wijzen. Dan wordt de zitting geschorst lot half twee. Na de schorsing wordt het getuigenver hoor voortgezet. De heer W. de Haas geeft inlichtingen omtrent de correspondentie in de dagen omstreeks den moord. Juffrouw Valk heeft zeker 4 van de 5 brieven, die op 29 November uitgegaan zijn, getypt. De president: Vast staat dus wel. dat de heer Lans na half zes geen brief meer heeft geschreven, terwijl ook bij dc Cubaansche nota geen haast was. De heer W. de Haas heeft op den morgen na den moord nog veel bloed op den grond gevonden. Het was toen nog niet geronnen, maar in het portaal was niet zooveel bloed, dat als men gewoon liep er door bespat zou worden. Wel zou dat het geval zijn. als men in het waschhok was g€*weest In getuige's tegenwoordigheid heeft verdachte, naar ge tuige wist niet in bloed getrapt. President: Heeft u ook in bloed getrapt? Getuige: Neen, het lag zoo. dat men daarin niet behoefde te trappen. President: U acht het dus onwaarschijn lijk, dat men in bloed moet getrapt hebben. Zich richtend lot getuige, zegt de president- U weet waarschijnlijk, dat aan de hak spet ten zijn gevonden. Getuige zegt dat er niet voldoende bloed lag, om te spetten. De verdediger maakt bezwaar tegen deze verklaringen, die als van een deskundige zijn. De president: Een mooi cassatie middel. Op de vragen van den verdediger geeft getuige aan waar het bloed lap De weg van het portaal naar het privé-kanloor was ge heel vrij van bloed. En daarmee had van O. Ie maken. De eenige plaats waar van O. in bloed gestapt kan hebben is geweest op de vloermat beneden. Maar er was plaats ge noeg om daar te passeren in het bloed te stappen. Mr Kokosky: De eenige vraag is nu: weet u zeker, dat van O. niet in bloed getrapt heeft? Getuige: Neen. De president: De eenige mogelijkheid om met bloed bespat te zijn geworden was dus in het keukentje. Getuige: .Ta. De president tot verdachte: Toen u des morgens op kantoor kwam waren alle bloedsporen nog niet opgeruimd? Verdachte: Neen.Verdachte is rechtstreeks naar kantoor gegaan. Een bloedvlek cp de mat heeft hij niet opgemerkt. De president: Dus die vlek was niet zoo groot. Verdachte: Dat zou ik niet kunnen zeggen De president: Is er op den moordavond niet gewaarschuwd niet in bloed te trappen. Verdachte herinnert zich dat niet. De president maakt tenslotte de opmer king. dat ieder normaal mensch. in een huis waar een moord gebeurd is en waar bloed op den grond ligt. al het mogelijke zal doen daarin niet te stappen. De lichtstraal. Vervolgens hoort de rechtbank den oog arts, dr. H. K. de Haas, die rapport uitbrengt over 7,yn onderzoek betreÜenUe den licht straal, welke de agent Brons beweert te heb ben gezien. Dr. De Haas heeft een liohte plek waargenomen bjj zyn proef, welke plek kwam van een lamp in het kantoor. De president: Dan heeft dus Brons goed gezien. Dr. de Haas: Mits ik dichtbij was en heel langzaam liep. Verder merkte dr. De Haas nog op, dat zyn proeven hebben uitgewezen, «lat niets viel waar te nemen wanneer het licht brand de in de brandgang, en er is gebleken dat het licht daar garand heelt. Voorts is geb.eken, dat inspecteur Hermans vier seconden noodig heeft om de buiten deur van het kantoor open en dicht te doen. Naar het oordeel van dr. De Haas zou ver dachte, gezien zyn postuur, daarvoor meer tijd noodig hebben. Getuige Brons verklaart, dat hij zijn waarneming alleen heetft kunnen doen, wan neer er geen licht is geweest in het slop. Mej. Lans meent, dat het niet heelemaal donker in het slop is geweest. Het buiten licht was naar haar meening evenwel '.iet aan. Dr. de Haas gelooft niet, dat bet licht in de werkplaats van Van den Henvel, dat den avond van den moord heeft gebrand, invloed kan hebben gehad op de waarne ming van Brons betreffende het licht in de deur. Mej. Valk gelooft niet, dat het. licht in het slop gebrand heeft op den bewusten avond. Een zonderling incident. De president doet daarna raedeieeling van een nieuw pro ces-verbaal dat ingekomen is van commissaris van politie Dijkstra, naar aanleiding van een onimouting, die de ge tuige Hage uit Arnemuiden gehad heeft met een van de mannen waarvan ih &yn den vo- rigen dag afgelegde verklaring sprake was. Dezen morgen heelt hij dien man weer ge zien en hy heeft den indruk gekregen, dat dezen man hem volgde. Den vorigen dag zag getuige den man op den Noordsingel. Toen hij nu weer op den Noordsingel was, zag hy den man daar ook. Deze is hem blijkbaar gevolgd, want toen hij later by de veiling van het notarishuis naby het Beursplein was, zag hij den man daar weer. Hij heeft toen een agent aan gesproken, die hem naar het bureau Grooto Paauwensteeg heeft verwe.sen. In dien tus- schentyd is de man verdwenen. De president geeft den veldwachter order de deuren te sluiten, zoodat niemand van het publiek de zaal kon verlaten. Voor deze order is uitgevoerd, weten ech ter 6 personen de zaal te verlaten. Op de binnenplaats worden zij door in allerijl naar buiten stormende veldwachters tegengehou den. In gezelschap van inspecteur Her mans begeeft de getuige Hage zich naar de binnenplaats om te zien of de man onder de wegge!oo«penen was. Het resultaat was niet bevredigend. Met 2.i,in krukken get. is invalide schar relt hij de publieke tribune rond. maar daar wordt de man niet gevonden. De Pres.Het is toch geen spel van ver beelding van u geweest? Get.: Beslist niet. Hij meent in derzen man een dergenen te herkennen wier gesprek by heeft afgeluisterd toem hij aan den dijk van Arnemuiden naar Middelburg zat. Hét O. M. komt het niet waarschijnlijk voor dat get. dien man heeft kunnen her kennen. Na dit incident gaat het verhoor weer ver dér. De rechtbank hoort nu de dienstbode van verdacht, mej. W. Jouvenaar, die verklaar de. dat bij een pak lorren, dat kort na de arrestatie van den procuratiehouder voor 54 cent aan een lorren koopman is ver kocht, een zeer goede regenjas was. Deze regenjas heeft getaige altjjd in den kelder, by eenige andere kleeren zien hangen. Op een vraag van rar. v. d. Meer, of er Zondags by verdachte wel konijn werd ge geten, kan getuige geen antwoord gevm. Vwdachte zegt. dat hij zijn vrouw geen toestemming heeft gegeven de regenjas, welke hij stellig nog in chn zomer van 1928 heeft gedragen, weg te doen. De rechtbank hoort dan de verschillende deskundigen naar aanleiding van hun onder zoek betreffende mogelijkheid of met de gevonden vijl du'danige wonden kunnen zyn toegebracht, dat de dader daardoor niet met bloed behoeft bevlekt geweest te zijn. Dr. Hulst verklaart dat. wanneer men met de vyi plat slaat het bloed uitsluitend naar twee kanten spatte. Op een vraag van mr. Van der Meer of het mogelijk is, dat er met kracht met de hak van do schoen np de zool waarvan blop-d- spatten zijn gevonden in een blo^pla" is getreden, antwoordt ar. Hulst dat er dan toch afdrukken var. de hak on den grond moesten zyn gevonden. De bloedvlekken. Het verhoor liep dan voort? over debloed- plekken welke in het portaal zijn pevon- den, waarbij al? getuigen werden rchoord de inspecteur van politie Ta?, die foto's heeft genomen en de teekenaar H. F. Kie ling die van de bloedvlekken op het paneel en op de mat verklaringen aflegde. Mr. Kokoksky: De groote fout in deze kwestie is dat er geen foto's zijn gemaakt, dan had iedereen het kunnen zien. Mej. Van Boekelen heeft de mat waarop de bloedvlek heeft gelegen Vrijdagsmorgens uitgeklofrt. Op de mat heeft getuige geen bloed gezien. Getuige Bieling blijft er bij dat hij bloed op de mat heeft gezien. Inspecteur Hermans zegt dat er geen bloed op de mat gelegen heeft. Mr. Kokosky: Ik maak bezwaar tegen het feit dat na de schorsing de getuigen weer door inspecteur Hermans zijn gehoord in plaats van door den rechter-commissaris. Verdachte: Heeft getuige van Boekelen wel op het bloed gelet? De president: Nu stelt u deze getuige een vraag welke ik u vanmorgen met meer recht stelde en waarop u geen antwoord wist te geven. Getuige Bruinaar^ verklaarde dat men elkaar onder het personeel den ochtend na den moord voor het bloed in het portaal waarschuwde. Getuige heeft op de mat geen bloed gezien. 1 Mr. Kokosky: De mat had onderzocht moeten worden. Omstreeks negen uur heeft getuige Roër het keukentje en het portaal schoongemaakt Volgens hem heelt verdachte niet in het bloed getrapt op den dag na den moord. Uitvoerig wordt nog nagegaan hoe groot de bloedvlekken in hot portaal zijn geweest en die onderaan de trap De politie was van oordeel dat er weinig of geen bloed in de gang bij de trap achter de deur zou hebben gelegen. De journalist Liber heeft voor den rechter-commissaris verklaard dat hij bloed op de mat heeft zien liggen. Vervolgens deelde dr. Hesselink zijn con clusie mee van zijn bevindingen over de gevonden bloedsporen op het pak van ver dachte. Er valt geen conclusie te trekken dat de drager van het pak de dader zou moeten zijn, al maakt het totale beeld een eigenaardigen indruk. De bloedspatjes op de broekspijpen zijn het merkwaardigst. Ge tuige acht het voorts moeilijk verklaarbaar hoe op de zool van den schoen bij de hak ken bloedsporen zijn gevonden. Wat betreft de spatjes op de broekspijpen zegt getuige dat enkele van die spatjes, evenals dio op het vest, den indruk maken alsof er op gewreven is. Wanneer er een staafvormig voorwerp bij het misdrijf is gebruikt is het niet ver wonderlijk dat de dader weinig bloedvlek ken heeft gekregen. Getuige gelooft niet dat dc heer Lans met de vijl is vermoord. Dr. Hulst wijst erop dat de sporen op de broekspijpen zoo minimaal zijn. dat hij er geen enkele conclusie aan zou willen vast koppelen. omdat er is gebleken dat het menschenbloed is. De bloedspatten op het vest zijn %ouder. Getuige wil er zich voor hoeden deze bloedsporen in het kader van het misdrijf te dringen. Het komt hem ge wrongen voor ze in verband te willen bren gen met dezen persoon en deze feiten. Dr. Hesselink zegt daarop dat de bloed spatten, hoc minimaal dan ook, er toch zijn. Dr. Hulst zou niet eens de mogelijkheid willen uitsluiten dat de bloedspatjes door neusbloeding zouden zijn ontstaan. Dr. Hesselink merkt op dat uit de foto's van de politie blijkt dat er tijdens het toe brengen van de slagen van den heer Lans niet voel bloed schijnt te zijn gevloeid. Een wondje bij een kind. Mevrouw Wevels behoort tot den kennis senkring van verdachte. Getuige weet dat het dochtertje van verdachte een leelijk bloederig uitziend plekje op haar linker wang had Verdachte bemoeide zich veel met het kind, daardoor zou verdachte wel eens bloed aan zijn kleeren hebben kunnen krijgen. Deze verklaringen worden bevestigd door mej. Reule, een zuster van de vorige ge tuige, die bovendien nog kan verklaren dat zij het wondje op den wang van het kind wel eens heeft zien bloeden. Dr. Hulst wil de mogelijkheid dat de ve gen op het vest aan het wondje van het kind kunnen worden geweten, niet ifitslui- ten, evenmin als dr. Hesselink, die echter de verdeeling van de vlekken op het vest niet natuurlijk vindt in dit verband. Mr. van der Heer wijst er nog eens op dat alleen van het bloed van het vest is komen vast te staan dat het menschen bloed is, van de andere vlekken is slechts gebleken dat het bloed is. Mr. De Visser, vertegenwoordigend het O. M. acht het niet mogelijk dat een vader het toe zal laten dat zijn kind dat een won<a aan den wang heeft over den grond kruipt. Verdachte vraagt den officier of een kind vraagt wal het mag. Dr. Hulst wijst er op dat er eigenlijk niet van een wond sprake is. Daarna wijdden de deskundigen nog lang uit over de mogelijkheid of de bloedspatjes op de broekspijpen door het kind kunnen zijn teweeggebracht, waarin zich ook de vertegenwoordiger van het O. M. mengt. Een conclusie van deskundigen. De doctoren van Woerkom en Scholtens, die verdachte psychiatrisch onderzocht heb ben, zijn tot de conclusie gekomen dat ver dachte een beheerscht, apathisch iemand is, onbewogen voor affecten. Toen de psy chiaters met verdachte spraken kregen zij den indruk mpt iemand te spreken die niets met de zaak heeft te maken. De doctoren achten het mogelijk dat ver dachte tegenover den benadeelde heeft geze ten als een vriend, vooral er mee rekening houdend dat het al vijf jaar is geleden. De president: Kan het nu ook zijn dat hij na den moord zoo onbewogen is geweest? Dr. Scholtens- Verdachte is een apalische persoonlijkheid De president: Ts dat uitzonderlijkheid? Dr Scholtens: Het komt veel voor. Dr. Van Woerkom kan zich moeilijk voor stellen dal verdachte zeer onbewogen zou zijn gebleven. Dr. Van Woerkom acht het een uitzonderingsgeval. De verdachte zei naar aanleiding van zijn uiting, „dat men hem metlevend 3 handen zou hebben gekregen, wnneer geen kinderen had" en de opraeiing y, dr. Van Woerkom in zijn rappor dat i* dachte deze exclamatie later vreezende dat dit als een bekendis te; worden opgevat dat die opmer ng dr. Van Woerkom een hatelijkheid as. Dr. Van Woerkom merkt op dat i over den zelfmoord de eenige nrkt^ emotie is geweest. Mr. Schalkwijk, een der rechters, ijst, op, dat is komen vast te staan dat veVb kort na den moord opvallend zenuveh', is geweest en hij vraagt zich af of j iets zeer bijzonders moet zijn gebeun Dr. Scholtens merkt op, dat er iet^g bijzonders was gebeurd, omdat nu dei Lans dood was. de verduisteringen ten uitkomen. Dr. Van Woerkom gelooft, dat er wel5 grootsch moet zijn gebeurd, wanneer hi merkelijk zenuwachtig is geweest. De president vraagt of verdachte deernis heeft doen blijken met het sl; offer of met diens familie. Dr. Scholtens zegt. dat het het mek den was met een fait divers. Verdachte: Het was toch geen van me. Mr. Kokosky De man voelt zich onsch dig. Hij denkt: jelui maakt me nieta De president: Dan zou hij kunnen i gen, die stomme politie of die stomme cier Mr. Kokosky: Dat zal dan ook gebeur De officier wijst in verband met i vraag van mr. Schalkwijk en het daarop volgde antwoord op het feit. dat verda in die dagen nog niet wist dat zijn duisteringen zouden uitkomen en dat r.og druk doende was zich een diretts plaats in de zaak te veroveren. Was verdachte physiek in i de daad te bedrijven? Dc psychiaters bespreken dan de lijkheid of verdachte phvsiék in staat v weest. de daad te bedrijven. PhysiscH ten de doktoren verdachte er toe in[iL_ Dr. Scholtens kon deze vraag niet nu woorden, omdat er geen bepaalde fsyti sche gesteldheid van den moordenaar staat. Dr. Van Woerkom leest dan een liritw rige conclusie voor over het karakler t den verdachte O.m. blijkt hier uit. <sl r gens dr. Van Woerkom een apatici^ omstandigheden kan scheppen vtor misdadige daad. Getuige wijst ook o? verminderde zedelijkheidsbewustzij 1 verdachte. Dr. Scholtens is het niet met de sie van dr. Van Woerkom een9. y Lichtvaardia cnd|si di Mr. Kokosky is van oerdeel, scherpe conclusies van dr. Van Wog gesteld zijn op een lichtvaardig or.de omdat hij slechts drie menschen hee hoord. Dr. Van Woerkom wijst er op, dn Kokosky bet feit. dat hij verdachte lijk heeft onderzocht, uit het oog De zilting werd daarop gesotyï.1 Zaterdagochtend tien uur. i RECLAME. (Builen verantwoordelijkheid der tfdi'Ji Copie van al ol niet geplaatste wordt niet teruggegeven. WIJKGEBOUW GFLOOF, HOOP EN LIEFDE Geachte Redactie, In het verslag van de viering SOsten verjaardag van den presided het Wijkgebouw op de Oranjegracht, penningmeester van de Wijkverplegijj onvermeld gebleven, dat het gebouwek plex tot stand is gekomen, mede dara de mildheid van Prof. Drucker, aan j Leiden ook het Volkshuis te danken^ Zonder zijn hulp zou men er niet ge* zijn. zelfs niet met de f. 7000 (niet f van P W Janssen En dat Mej Knal Leiden zou verlaten hebben om Dir^ te worden van het Amsterdamsche Huis" ware ondenkbaar. Als hootö School voor Maatschappelijk Werk h* zij sociale werkers te helpen kweeken, het gansche land en ook Leiden ten f zouden komen. EEN OUD-LEIDENAAR Uitgesproken: E. G. Couperus, koopman. Kafff'l» Jan Tooropslraat lik. R.c. jhr. air Feith. Cur. mr. I. de Blecourt, Lei"® Jacobus Antonius Maria van N kwecker, Aalsmeer fOostl. OosteinO R.c. mr. dr W. F. M. Schutte, CUT. Blankevoort, Haarlem. Opgeheven wegens gelrf1 actief: A L. Zandbergen, Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 10