i WAT TOOS TEGEN KOOS ZEGT. Twee kleine Venstertjes. DE BESTE DANSER. Koosje, doe je jasje aan, Loop dan heel vlug hier vandaan, En ga al mijn vriendjes halen, Want ik wil ze fijn onthalen! Al de appels eet ik niet; Dat's te veel, zooals je ziet! Daarom wil ik ..Moeder" speler En ze met je allen deelen. HETTL BOEI „Toch zeker geen zilvereft beursje?!" zei mevrouw nu. „Ja mevrouw, juist wel! Kijk, hier i9 het!" „Nee maar!" riep mevrouw uit. „Dat is hel beursje, dat ik vanmorgen verloren heb. Toen ik thuis kwam. miste ik het dadelijk, maar daar ik niet zeker wist, of ik het in huis of op straat verloren had, zocht ik eerst in huis. Ik vond het echter niet en wilde juist de politie opbellen, toen jij er aan kwam. Wat ben ik blij, dat ik het terug heb! Er zit vrij veel geld in, maar 't meest blij ben ik toch om het beursje zelf, omdat daaraan een lieve herinnering voor mij ver bonden is het mij buitengewoon zou spij ten, als ik het niet teruggekregen had". „Er viel wat geld uit, maar dat heb ik er weer in gc-daan", zei Jaap. „U zult er wel niets uit missen. Telt u 't maar na". „Nee, dat hoeft niet!" zei mevrouw de Bruin vriendelijk. „Ik zie wel aan je eer lijke gezicht, dat je er nog geen cent uit zou nemen". O, hoe onbeschrijfelijk blij was Jaap op dat oogenblik. dat hij ook niet voor An neke iets van het geld gehouden had. „Maar", zei mevrouw de Bruin lachend, „je hoeft dus niet naar hel politiebureau en zult nu toch zeker wel graag een glas limo nade1 willen hebben". „Alstublieft!" antwoordde Jaap. Mevrouw de Bruin bracht hem nu een groot glas ranja en Jaap liet zich dit best smaken. m „En hiermede mag je doen, wat je wilt zei mevrouw, terwijl zij den jongen een Tijksdaalder gaf. „Die is voor jou!" Jaap durfde zijn eigen ooien bijna niet gelooven. Een rijksdaalder! Maar die was voot Anneke! Nu had hij het geld op eens bij elkaar, ja zelfs nog meer! Hij stamelde enkele woorden van dank, maar mevrouw de Bruin zag wel aan zijn glunder gezicht, hoe blij hij met zijn beloo- ning was Met de leege mand liep Jaap nu vlug naar vrouw Willems en daarna ging hij naar Anneke. Of die blij was met haar schat! Een hee- len rijksdaalder! „Maar dat is veel le veel!" riep zij uit „Dan koop je van hetgeen je te veel hebt maar wat voor Jaantje!" zei Jaap gul. Nu, dat wilde Anneke wel! Na Jaap har- j telijk bedankt le hebben, !iop zii vlug naar i huis. den rijksdaalder stijl in de hand ee- klemd Zij vertelde nu alles aan Tante An na en rekende met haar uit, hoeveel ze pre cies overhield om voor een versnapering voor Jaantje te bèsteden. Toen zij dit wist. liep zij vlug naar den fruitwinkel op den hoek en kocht er een grooten tros druiven voor. Wat was nu op eens alle9 prettigniet alleen mocht zij mee naar Utrecht, maar ze kon zelfs Jaantje nog wat meebrengen! Als Jaantje nu maar gauw beter werd, zou alles goed zijn. Toen Jaantje haar den volgenden dag in het Ziekenhuis lachend verzekerde, dat ze nu wel gauw beter zou zijn. als ze de druiven opgegeten had. had Anneke wel kunnen dansen van plezier. Natuurlijk vertelde ze alles van haar be zoek aan Jaantje haarfijn.aan Jaap. „Dat is nog eens een vriend om trotsch op te zijn!" had Jaantje gezegd en Jaap klonken die woorden als muziek in de ooren. J. B. Moes zegt- In je oogjes daar zie ik je hart! Als Moeder dat zegt, is het waar. Maar weet je, 'k begrijp er mijn Moedertje niet, Het lijkt me toch heusch wel wat raar Mijn oogjes, die zie je natuurlijk wel goed, Maar zit niet mijn hartje van binnen 1 Hoe kan je van buiten dat hartje dan zien 1 Zou Moeder 't misschien maar verzinnen Wel neen, zegt mijn Moedertje, luister eens goed Je oogjes, dat zijn een paar ruiten. En bind, door die venstertjes, helder als glas, Daar gluurt er je hartje naar buiten! R. WINKEL. EEN OOSTERSCH VERHAAL. Er was eens een Koning, die regeerde over een land in Azië. Zijn naam was Ka- lassan en hij was een zeer rechtvaardig en goed Vorst. Hij was bovendien rijk, maar werd helaas op allerlei manieren be stolen. Zijn schatmeester gaf het slechte voorbeeld door zich van de hem toever trouwde schallen meester te maken cn an dere ambtenaren volgden dit.— Koning Kalassan wist heel goed, dat hij van alle kanten door oneerlijke lieden om ringd werd Meermalen had hij dan ook een nieuwen schatbewaarder benoemd, doch het was telkens weer hetzelfde liedje Hij wist werkelijk niet. hoe zijn vele schat ten het veiligst bewaard konden worden en sliep er '9 nachts niet van Tevergeefs zon hij op een middel om zijn eigendom men le beschermen. Op zekeren dag liet hij daarom een man, die om zijn wijsheid bekend was en Nabal heette, bij zich komen. De Koning vertelde hem zijn moeilijkheden en vroeg: „Kunt gij. die zoo wijs en verstandig zijt, mij niet zeggen, hoe ik het moet aanleggen om een eerlijken schatbewaarder te vin den?" „Zeker Sire", antwoordde Nabal. „Ik ge loof. dat ik een manier weet, waarop u een betrouwbaar schatbewaarder zult kunnen I vinden." „Vertel mij die en ik zal u altijd dank baar blijven en u ruimschoots laten beloo- nen." riep de Koning verheugd uit. Hij zag er plotseling reeds veel opgewekter uit. dan in tijden het geval was geweest „Majesteit," zei Nabal, „ik zou al dege nen, die naar het ambt van schatbewaarder sollicileeren, laten dansen en hij, die dit het lichtst en elegantst doet, is de eerlijk ste man onder hen." „Maar nu schorst gij toch. Nabal" riep Koning Kalassan teleurgesteld uit. „Gij kunt toch niet in ernst meenen, dat de man, die hel lichtst en elegantst danst, de wijste en eerlijkste schatbewaarder zou zijn!" „Ik zeg niet, dat hij de wijste zijn zou, maar ik beweer, dat 11 op die manier den eerlijksten man onder hen ontdekken zult". Nabal sprak zóó ernstig, dat de Koning wel gelooven moest, dat zijn raadsman het bij het rechte eind had Het was in elk ge val te probeeren. Koning Kalassan zei daarom: „Goed! Ik laat het geheel aan u over Handel gij in mijn naam dus. zooals het u het beste voorkomt. Uwe belooning zal niet uitblijven, wanneer gij mij een eerlij ken schatbewaarder bezorgen kunt." Hierop nam Nabal afscheid van den Vorst en ging aan het werk. Nog dienzelf den dag vaardigde hij een proclamalk waarin 9tond, dat alle sollicitanten J het ambt van Koninklijk Schatbewa; zich den volgenden middag tegen vie; aan het paleis moesten aanmelden proclamatie werd aan alle poorten va: 1 paleis aangeplakt Op het aangegeven uur stonden ei minder dan twee-en-zeventig liefhei F vóór het paleis. De Koninklijke Kapel v reeds op haar post en speelde vro: wijsjes, terwijl de stoet zich naar de 3 zaal begaf. De sollicitanten moesten een donkere gang door om deze le b 0 ken en daar een paar minuten wac! omdat de deuren der balzaal nog gcsl 1 waren. Nu had Nabal de schatten des K01 1 voor deze gelegenheid in die donkere laten brengen Ze lagen niet in glazoD ten. maar waren achteloos in het rond spreid. Zoo kwam het. dat er vele rol j 1 en diamanten in die gang glinsterden 11 Toen de deuren der balzaal ei» 1 open gingen en alle liefhebbers voor 1 ambt van schatbewaarder binnen u 1 gaf Koning Kalassan het sein dat mei sen begonnen kon worden. Groot was verbazing, toen hij bemerkte, dat Li; 1 nooit zulke weinig elegajite dansers zien had Zij lieten het hoofd hangen, den een krommen rug en het scheen v hun armen aan hun romp waren v: groeid. De Koning fluisterde dan ook legen N „Wat een rare menschenl" Van de twee-en-zeventig sollicitantei I er anaar één, die zijn voeten vrij d; bewegen, zijn hoofd rechtop hield ec armen niet stijf tegen ziin lichaam gedrukt hield. En terwijl de oogen van Nabal op 3 danser bleven rusten, zei hij tegen Koning ..Dat is uw schatbewaarder, Sire!" De Koning liet den danser nu bij ontbieden en benoemde hem tot scb: waarder. De andere sollicitanten we door de wacht aan den lijve onderzoo! daar het bleek, dat zij in de enkele ten. welke zij hadden moeten wachten, schillende kroonjuweelen gestolen hm werden zij in de gevangenis geworpe: voor hun diefstal te boeten. Het deed Kening oprecht leed. dat zich onder a sollicitanten slechts één eerlijk nir.t vond. Het 'bleek inderdaad, dat Nabal's een goede geweest was, want de schatbewaarder was eerlijk als goufl Koning beloonde zijn raadsman ds ruimschoots en Nabal mocht zich u gunst van zijn vorst blijven verhei wien hij steeds met raad en daad ter stond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 14