70sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 5 October 1929 Derde Blad No. 21337 WAT HET BETEEKENT OM PRESIDENT TE WEZEN. DE TOCHT VAN DE „ZEPPELIN" OVER ONS LAND, Buiten!. Weekoverzicht. ANECDOTA LEIDENSIA. Dooi CALVIN COOLIDGE, btid-president van de Vereenigde Staten. V. f Geschenken voor den Fiesident Zijn benoemingsrecht. In het Witte Huis wordt geregeld een groot aantal geschenken bezorgd, welke alle op prijs worden gesteld, niet zoo zeer we- crens hnn intrensieke waarde als wel omdat zij als betvijzen van achting en genegenheid worden beschouwd. Alles wat gegeten kan worden komt er. Wij wisten altijd wat wij er mee moesten doen. Maar enkele giften vorm den tooh een probleem voor ons. Ik had een praohtigen zwartharigen beer. die heele- maal uit Mexioo in een kar naar Washington was gebracht, en een paar leeuwen-welpen, die nn al volwassen zijn, en een jongen hippopotamus, die nit Zuid-Afrika was ge zonden. Deze en andere dieren en vogels hebben een plaats gekregen in den dieren tuin in Rock Greek Park. Wij hebben altijd meer honden gehad dan wij konden verzorgen. Het meest hield ik van de witte collies, die zoo eigen met mij waren geworden, dat hnn beeltenis werd aangebracht op mijn boekrnerk ■waar zij zullen blijven staan zoolang als ons land er wezen zal. Een van de twee, „Pru dence Prim", was in het bijzonder gehecht „.->n mevrouw Coolidge. Wij hebben hem moeten verliezen in de Zwarte Heuvels; hij ligt daar in de schaduw van den Beeren- heuvel, waar de Groote Geest naar de Indianen mij vertelden kwam om deel te nemen aan het lot van zijn kinderen. Een was mijn metgezel; dat was Rob Boy. Dat ■was een prachtig dier, met grooten moed en trouw Hg hield er van uit de ramen van de tweede verdieping en op het zuidelijke Öecl van den tuin te liggen blaffen. Des nachts fcleef hij in mijn kamer en in den na middag ging hij met mij mee naar het bureau. Zijn grootste liefhebberij was om met mij mee te gaan in de boot als ik uit visscnen ging. En ofschoon ik wist dat hij zon blaf fen van blijdschap wanneer de grimmige bootsman hem over het donkere water van de Styv. zon voeren, tooh voelde ik mij leenzaam als hij aan den anderen kant van der. oever achterbleet Toen ik het ambt neerlegde, besefte ik pas dat ik. hoe meer ik had gezien van het werk van het Federale Gouvernement, des to meer eerbied ik er voor had gekregen. Het bestnor wordt uitgeoefend door hon derden en duizenden mannen. Eenigen hun ner bewezen dat zij niet voor hun taak be rekend waren. Een zeer klein aantal komt in de verzoeking, om ontrouw te worden aan hun plicht. Maar de overgroote meer derheid hunner zijn bijzonder bekwame, con sciëntieuze en getrouwe ambtenaren. Eeni gen hunner worden beter gesalarieerd dan dat zij in het gewone leven zouden verdienen; de meesten werken dan ook met groote toe wijding; en in de hoogere ambten geldt dit volkomen. De diensten welke zp verrich ten, geven hnn aanspraak op erkenningen eerbetoon. Soms is het Congres een ware beproe ving geweest voor Presidenten. Ik heb dat nooit ondervonden. Onder zijn leden waren mannen van een wonderlijke bekwaamheid, met de ervaring van veteranen. Ik meen dat zij hun besluiten namen met de eerlijke be doeling om hun land te dienen. Het lidmaat schap van den Senaat wisselde zeer vaik uit hoofde van de verandering in het aantal menschen, die zich aan de openbare zaak wijdden. Ik heb veel mannen ontmoet die openbare ambten bekleedden, maar mijn er varing is dat de werkzaamste toch deleden van den Senaat van de Vereenigde Staten wa ren In de acht jaar die ik in Washington dcorbracht, zijn er ongeveer 20 Senatoren overleden Soms scheen het wel, dat of het Huis, of de Senaat een verkeerd besluit had ge nomen, maar als het niet dadelijk werd verbeterd door het college zelf, dan maakte fle andere Kamer het weer goed. Altijd vond ik de leden van beide partijen bereid om met mij te overleggen en zij namen mijn aanbevelingen gaarne ter harte. Zoo konden de meeste geschillen door een per soonlijke bespreking uit den weg geruimd ■worden. Nn en dan deed ik een oproep tot het land door mijn meening te zeggen op een conferentie met journalisten. Ik heb dat o.n. gedaan bij de wet tot beteugeling van de overstroomingen van de Mississippi. Toen 'dal ontwerp bij den Senaat in behandeling was. leek het mij te buitensporig bij de schadevergoeding en de maatregelen tot her stek De pers begon toen een heftigen aan val te doen op het ontwerp, wat het Huis noodzaakte om het te matigen, en op de conlerentie heb ik toen een maatregel voor gesteld, welke bijzonder gematigd was en die ook aanvaard werd. Bij een andere ge legenheid heb ik mjj tot het land gericht met een meer persoonlijken oproep, betref fende den invloed van arbeiders- en handels organisaties op het Congres met betrekking tot bepaalde maatregelen, die mijn bijzon dere belangstelling hadden. Dat gebeurde bij de belastingwet van 1928. Toen dat ont werp door het Huis werd behandeld, waren de belastingverlagingen zóó groot, dat de opbrengst, welke noodig was om de open bare uitgaven te bekostigen, niet zouden worden verkregen. Toen ik den Senaat daar op rustig had gewezen en mijn meening onder het volk bekend had gemaakt, was dat voldoende opi zulk een verzachting in den maatregel t eweeg te brengen, dat het ont werp kon worden aangenomen zonder dat de opbrengst belangrijk werd verminderd. Maar een President kan zich niet bjj voortduring met goeden uitslag tot het land richten met een oproep. Na bepaalden tijd zal hjj geen antwoord meer krijgen. De menschen hebben hun eigen zaken na te gaan en zij kunnen niet veel aandacht wijden aan hetgeen het Congres bezig is te doen. Wanneer de President positie neemt en daarop blijft staan, zal zjjn meening ten slotte worden gevolgd. De meeste maat regelen, welke ik in mijn eerste Jaarljjk- scbo Boodschap heb uiteengezet, zjjn tot wet verheven, maar het heeft erscheidene jaren geduurd voordat enke'.e daarvan tot uitvoe ring kwamen. Het doen van benoemingen behoort tot de functies van den President, welke het meeste zorg g6ven, terwijl zjj ook van groot gewicht zjjn.. In enkele weinige ge vallen beslist hjj alleen, maar gewoonlijk worden zij gedaan met het advies en de toe stemming van den Senaat. De gewoonte is om Senatoren van zijn eigen partij te raadplegen voordat de President een benoeming doet, waarbij hunne respectieve staten belang heb ben. Bij het zoeken naaT personen, die over het geheel of over een belangrijk deel van een enkelen staat het beheer zullen voeren, is het gewoonte bijna volkomen te steunen op de aanbevelingen door de Senatoren uit dien staat. Het is onmogelijk om volmaak te menschen te vinden. De keuze moet altijd beperkt blijven tot menschelijke wezens, van welken aard de keuze ook moge wezen. Daarom is het altijd mogelijk ons onze on volkomenheid te verwijten. De onderstelling dat niemand zou worden benoemd die er varing heeft op het gebied waar hij den Staat zou moeten dienen, is buitengemeen schadelijk voor den openbaren dienst. Een ambtenaar bij den onderlingen handel der staten is veel beter op zjjn plaats indien hjj iets afweet van transport. Een ambtenaar bjj de aldeeling voor federalen-handel kan veel beter dienst doen wanneer hij een Ambtelijke practijk heeft, welke hem met groote zaken transacties bekend deed zjjn. De bewering dat menschen, die een gouvernements-be- r.oeming aanvaarden, van het hun geschon ken vertrouwen misbruik zouden maken door dat zjj dan hnn vroegere vennooten zouden gaan bevoordeelen, kan alleen in dien zin worden verstaan dat zij, die zoo iets bewe ren, gevoelen, dat hun eigen opvatting van een openbaar ambt meebrengt: zichzelf en hnn vrienden te bevoordeelen. Iedereen weet dat, waar nw schat is, ook nw hart zal wezen. Wanneer een man zijn persoonlijk voordeel heeft gezocht bjj net uitoefenen van een openbaar ambt eD hij begaat alzoo een dwaling, dan zal dat niet wezen omdat hjj een slecht mensch is. Het zelfde voordeel dat hjj beoogde zou elk slecht mensch zoeken, onafhankelijk van om standigheden in zjjn vroegere leven. Wat wij op belangrijke plaatsen noodig hebben dat zjjn mannen van kennis en ervaring die ge noeg karakter bezitten om aan verzoekingen weerstand te bieden. Wanneer aan dien stan daard wordt va=tgehouden, behoeven wij ons niet te bekommeren om hun vroegere werk zaamheid. Indien daaraan echter niet de hand wordt gehouden, zullen alle eisehen omtrent hnn vroegere bezigheid, welk? men kan uitdenken, van geen waarde blijken te rijn. RECLAME. VANAF f.5.— PER MAAND. Brieven Bur van dit Blad onder No. 9334. In verband met den tooht van het lucht schip ,,Graf Zeppelin" op 10 October over ons land, publiceeren -wij bovenstaand kaartje, waarop de route is aangegeven. Wij merkeD er echter bij op dat de Zep pelin, in afwijking van het oorspronkelijke plan, ook over Haarlem zal gaan, zoodat de lijn dus niet geheel zuiver is getee- kend. Do route luidt: Friedrichshafen, Keulen, Nijmegen, Utrecht, Amsterdam, Den Haag, Rotter dam, Den Bosoh, Zwolle, Groningen, Friedrichshafen. Stresemann in het harnas gevallen Leuterende criiic in Egypte De Achilleshiel van Labour. Vertrouwen is voor de politiek een der voornaamste factoren. Eerst wanneer het vertrouwen aanwezig is, kan gedacht wor den aan het bereiken van practische resul taten. Dit vast te leggen is weinig meer dan het aanroeren van een axioma! De juist heid heeft men aan de practijk kunnen toetsen bij de ontwikkeling der Duitsch- Fransc'he toenaderingspogingen, geleid door Briand en Stresemann. Zonder veel kans op tegenspraak mag gerust worden verklaard, dat. had het alleen van hen beide afgehan gen, deze toenadering veel sneller zou heb ben plaats gehad en veel misverstand niet uit den weg geiuimd had dienen te worden. Zij hadden elkaar leeren kennen en waar- deeren; zij wisten, wat zij aan elkaar had den; kortom, zij vertrouwden elkaar volko men! Daarvan ondervond ons heele wereld deel de zegenrijke gevolgen. Plotseling is de dood ruw tusschenbeide getreden-, Strese mann is weggerukt op een leeftijd, dat men nog van jeugd kan spreken, gelet op den ouderdom van heeren politici! Hij is ge vallen midden in zijn werk, zooals hij het zelf begeerd had; gelijk destijds ook zijn groote voorganger Bismarck, voor wien dit echter niet zou zijn weggelegd, die wrokkend op zijn landgoed op hoogen leeftijd werd opgeëischt. „In het Harrenas gestorven", in dienst van zijn vaderland, voor hetwelk hij zijn gezondheid offerde, zoo zal de geschie denis getuigen van den staatsman, die is heengegaan. Blijkbaar is de inspanning om een regeeringscrisis te vermijden, die dreigde als gevolg van de oneenigheid der regee- Tingspartijen over de werkeloosheidsverze keringswet, hem noodlottig geworden Zes jaren heeft Stresemann de Duitsche politiek geleid met vaste hand; hij wist. wat hij wilde en kon door soepelheid en reali- teitspolitiek dit ook tot uitvoering brengen. Langzaam maar zeker heeft hij Duitsch- land weer een eervolle plaats doen inne men onder de volkeren; zelfs was de Duit sche lievelingswensch de vervulling nabij: een van vreemde troepen bevrijd gebied! Moeizaam heeft hij dit alles op moeten bouwen; soms tegen een niets ontziende en niets verschoonende oppositie in. die zelfs persoonlijke smaad niet ontzag: En nieuw^, hevige strijd stond hem te wachten om het accoord van Den Haag, da't hem voor het laatst in volle kracht heeft gezien, in zijn land te doen aanvaarden. Scherp stel den de Duitsch-nationalen zich tegen het Youngplan en juist was hun actie voor een soort volksreferendum daartegen ingezet,. Wie zal het werk van den gevallen leider voortzetten? De als het ware aangewezen opvolger ontbreekt; te meer, waar ook de binnenlandsche politiek zich zal doen gel den bij de keuze van den nieuwen minister van buitenl zaken. Stresemann's partij, de Duitsche Volkspartij, zal haar twee verte genwoordigers in de regeering willen hand haven. Moet deze dus den opvolger leve ren? Of moet er geruild worden, hetgeen ook persoonlijke aangelegenheden in het ge ding brengen zou Wie echter geroepen zal worden Strese mann's moeilijke taak voort te zetten, een deel van het vertrouwen is in ieder geval te loor gegaan en er zal minstens een ver lies aan tijd te betreuren vallen, zoo de op volger zich dit ook weet te verwerven! Stresemann laat een ledige plek achter in Duitschland en tevens in heel ons wereld deel. Algemeen is de erkenning daarvan bij vriend en vijand. Een crisis kan soms louterend werken I Bedriegen do voorteekenen niet, dan zal men weldra de waarheid daarvan kunnen waarnemen in het land van den Nijl. Het ministerie Mahmoed Pasja is afgetreden, doch de kans is groot, dat dit zal beteeke- nen een terugkeer tot het parlementarisme 1 's morgens ontbeten voor de kost drie kannc spaense wyn I twee stoop fraose wvn Kosten van helmschonw. 4 vaem bier j voor het jonc wyf (wat wij in onzen tijd zouden noe- men; fooi voor de dienst bode) 5 1 Op 2 en 3 November 1598 had te Noord- wijk een helmschouw plaats en daarbij werden door mijnheer den houtvester" 47 gulden en 3 stuivers verteerd volgens onderstaande specificatie, ingediend door dep „waert tot Noortwyc" Geurt Hen- ar j ksz, die in eene desbetreffende quitan- tae ..bekenne omtfangen te hebben uit han den van den Secretaris Mooijen de soma van 4/ 3 stuvers ter cause van de ver teerde costen die myn heer van Warmondt met syn geselschap tot myn en huise ver teert heeft." De rekening luidd© als volgt: In den eersten gegeten 25 personen voor de kost gerek. Gl. 22 'aen ouden wyn gedronken 23 kann 2224 St. r4 kannen franse most 28 aen bier 15 vaem 47 haver vooi 8 paerden 210 'drie rogge broden 016 ten ruich voer voor de e&erdea I 4 v 10 Een Leidsche zonderling. In de XVIIe eeuw genoten de z.g. ..Blaauwboekjes een ''enigszins zonderlinge reputatie Oorspronkelijk waren het volk- boekjes, waarvan de prijs geen luxe bandje toeliet, weshalve deze uitgaven versche nen in blauw papier gekaft, het eemgo goedkoops gekleurde papier, dat men in die dagen kende De geleerde wereld en de uppeT ten dier dagen wilden natuurlijk van deze blauwe boekjes niet gediend zijn en de reputatie dezer „blauwboekjes" werd er niet beter op, toen ook allerlei gemeene eD hatelijke spot- en schotschriften in hetzelf de blauwe kleed verschenen In een dier „blauwboekjes" werd de Prins van Oranje tot het mikpunt van al lerlei kwaadaardige praatjes gemaakt en de schrijver daarvan was zekere Johannes Rothe. De Staten van Holland loofden den 1 December 1676 een premie van f. 3000 gulden uit voor het ontdekken van dien seigneur Rothe en f. 2000 voor dengene, die den boekdrukker zou kunnen aanwijzen, bij wien de blauwboekjes waren gedrukt. Die Rothe intusschen schijnt niet heele- maal snik te zijD geweest. Twee brieven, door hem aan den Burgemeester van Leiden gericht, werpen een eigenaardig licht op 's mans verstandelijke vermogens. De eerste brief luidt als volgt: ..Mijn Heeren! Ick sende hierneffens eene copia van de brief aen het Hoff Provinciael gesonden: denct niet vreemt van deselve; ghij suit na desen sien en mereken uijt wat oogemerek deselve geschreven is. De groote Godt komt needer met vuer en tempesten om uwe stadt te verstrooijengelooft mijne woorden en bekeert U". De copie. waarvan hij in dezen brief spreekt, is van den volgenden inhoud; „WelEdele Heeren! Verstaen hebbende ghv my op den 24 Juny publickelyck uyt de Provintie gebannen hebt. confisgueeren- de myne goederen a!s een crimineel schoon niet? misdaeD hebbe-, maer wat geschree- ven of gesprooken hebbe, is op het bevel van myne Godt geschiet, soo sal ick U ge- bodt oock niet gehoorsamen, maer komen vrymoedigh in het midden van de Provin ciën, doende het geene Godt my gebiet. Bant de sonden en grouwelen uyt het lant en laet de dienstknechten Godts haare Godt gehoorsamen, anders ghy suit allen door de oordeelen Godts vergaen. En ick ben verseeckert dat Godt my tot U aller oordeel en onderganck sent, eeven- ais een Mozes aen Pharao. De tyt dat Godt U en Uwe Regeeringe uytroeyen sal, is gekomen". Leert wijs sijn eer dat het te laat is. Ick kome dan in het midden van U en brenge de oordeelen Godts mede om alle syn inwoonderen te verteeren door vuer van den Hemel, Pesti lentie, Hongersnoot en alle soort van plaa- gen; gelooft ghy niet, ghy suit nochtans gevoelen dat ick de waerheit gesegt hebbe. De tyt tot het oordeel Godts naardert, beeft. De Heer komt met vuer, rouwe en doot. Hoort en gelooft en vreest Godt" Beide brieven zijn gedateerd 6-16 Sep tember 1679 en onderteekend „Joannes Rothe, de dienstknecht Godts en Christi." Opvoedende kracht van de Organisatie. Organisatie zegt men voedt op. De waarheid ervan is niet te ontkennen, ook al twijfelt men soms aan de richting, welke de opvoedende kracht neemt. Een bewijs voor de stelling zou te ontleenen zijn aan het regiement eener Leidsche Rederijkers kamer uit het jaar 1616, waarvan art. 13 voorschreef: „Niemant en zal den naem des Heeren lasteren, noch sweeren, schelden of yemant in name off fame crencken of vileyneclic- ken (wat 'n pracht-woord en hoe jammer dat het in onbruik is geraakt; wat zou men er op meetings succes mee kunnen oogsten 1) ophalen („ophalen" in de beteekenis van „vermjhen" kwaad van iemand «preken) off oock eenige ongetydige onbetame lijke) schandige of dorperlycke (ruwe. sma delijke) woorden mogen gebruyeken, twelc tot yemants cleynachtinge of oneere van t geselschap zouden mogen strecken. noch mede geen oorsaecken van twist of kyvagie mogen geven, op peyne van by den omleg gen bij stemming) van Keyser. Prince ende gemeen broederen gestraft te werden." Art 14 schreef voor: „Die eenich geheym ef secreet dat ge swegen behoorde te zyn, buyten der Camer bracht, ontdecte of te voorschijn dede comen. zal voor d'eerste mael als voren ge straft ende twede reyse de tweede keer)' de Camer geheel verboden werden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9