Het tienjarig bestaan der K. L. M.
70ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 5 October 1929
Vierde Blad
No. 21337
Nerveus en Overspannen
Onrustig en Slapeloos
Mijnhardt's Zenuwtabletten
DE RUÏNE VAN WARMOND.
DE AVONTUREN VAN ADAMSON.
LUIDJES OM IN DE GATEN
TE KOUDEN.
DE ONTWIKKELING VAN HET LUCHTVERKEER.
De heer Plesman aan het woord.
Toen de Kon. Luchtvaart Maatschappij
fn 1920 zes Amerikaansche meisjes van
Amsterdam naar Londen bracht waren
doorvoor drie open toestellen noodig, zes
leeren vliegjassen en zes vliegkappen. En
het was voor de maatschappij een moment
van beteekenis toen de gelukkige over
komst van zooveel passagiers tegelijk kon
worden gemeld. Binnenkort neemt de K. L.
M. een nieuwe Fokker m.,gebruik, de F IX,
die in een luxueuse cabine plaats biedt
aan 18 reizigers, ongerekend de twee zit
plaatsen voor de piloten. Tusschen deze
twee uitersten ligt de snelle ontwikkeling
van het luchtverkeer, welke de K. L. M. het
recht geeft met trots terug te zien op de
eerste tien jaren van haar bestaan. Do
directeur, de heer Plesman, heeft over de
ontwikkeling van de K. L. M-, waarin hij
zoo groot aandeel had, bijzonderheden mee
gedeeld in een persconferentie.
De heer Plasman.
Op 7 October 1919 werd, zoo deelde hij
mede, de maatschappij gesticht door de Ba-
taafsche Petroleum Maatschappij; Wm. H.
Müller en Co.; het Administratiekantoor
Unitasi Lipperman. Rosenthal en Co.; De
Twentsche Bank; de Rotterdamsche Bank-
vereeniging; de Xiederlandsch-Indische
Handelsbank en de Nederlandscho Handel-
Maatschappij. Het was een min of meer
avontuurlijke onderneming, omdat men in
het geheel geen ervaring had op het ge
bied van het burgerluchtverkeer en ook in
het buitenland geen steun kon vinden in de
ervaring van anderen. Het duurde dan ook
eenigen tijd eer men het luchtverkeer kon
openen, welke tijd werd besteed aan voor
bereiding, van allerlei aard. De eerste
vliegdienst werd geopend op 18 Mei 1920,
toen een vliegtuig van Amsterdam naar
Londen vertrok. De K. L. M. beschikte nog
niet over eigen toestellen, doch hunrde ze
van de Engelsche Air Travel and Trans
port en het personeel, dat deze vreemde toe
stellen bediende, was evenmin personeel
van de K. L. M. In 1923 werden eigen toe
stellen aangeschaft, doch doze werden nog
door vreemd personeel bediend; van 1922
af heeft de maatschappij gewerkt met
eigen materiaal en eigen personeel.
In het begin had men geen toestellen,
die voor het burgerluchtverkeer gebouwd
waren, men behielp zich met voor dat doel
verbouwde militaire vliegtuigen, die echter
oneconomisch waren De K. L. M., die dit
spoedig inzag, gaf in 1920 aan de Fokker
fabriek opdracht verkeersvliegtuigen te ont
werpen en in hetzelfde jaar werd de F II,
een eendekker met een kajuit voor 4 pas
sagiers. in gebruik genomen. In 1921 kwam
de F in met een kajuit voor 5 passagiers,
in 1924 de F VII, waarmee de eerste vlucht
naar Indië werd uitgevoerd, en die later
werd ontwikkeld tot het type F Vila. in
1927 de F Vin met twee motoren, in 1923
de F Vllb met drie motoren, het toestel,
dat thans op de luchtlijn AmsterdamIndië
wordt gebruikt.
Binnenkort komt, zooals gemeld, weer
een verbeterde machine in bedrijf. De ge
heels vloot bestaat op het oogenbiik uit
1 F III. 2 F Vn. 8 F Vila, 5 F Vd en 4
F Vllb. Het uiterste comfort is nog niet be
reikt; de ruimte der passagier zal nog ver-
croot moeten worden om de zitplaatsen
•mg geriefelijker te doen zijn. De snelheid
'"aarmee de verbeteringen elkaar opvolgen
naakt het onmogelijk de afschrijving in
i' en jaar (de levensduur van een toestel) te
doen geschieden. De K. L. M schrijft haar
machine in vijf jaar af en doet haar oude
'ypen van de hand aan kleinere maat
schappijen om haar vloot voortdurend met
n,puwe typen te kunnen aanvullen.
He verbeteringen betreffen natuurlijk
n alleen de inrichting der cabine De
le-eitten3chappen. die de veiligheid be-
PTSchen, ontwikkelen zich. dank zij de er
varing der vliegtuigbouwers en der exploi
tanten, eveneens zeer snel.
Daarnaast is hier de kruissnelheid van
130 A 140 tot 160 K M. per uur opgevoerd
en de F IX zal een kruissnelheid van 170
K M. kunnen ontwikkelen. De motoren, die
vroeger meer dan 1 K G. per paardekracht
wogen, hebben nu nog slechts een gewicht
van 3/4 KG. per PX, de wielen onder
gaan voortdurend verbeteringen, de schroe
ven, vroeger van hout, zijn thans van
metaal en het instrumentarium van den
piloot is uitgebreid met bochtaanwijzers,
hellingmeters, stijgsnelheidsmeters enz die
het z.g. blind-vliegen mogelijk maken, d w z.
het vliegen zonder uitzicht op de aaide,
waarin de piloten geoefend moeten zijn.
Voor de verbinding met de aarde wordt de
radio-telefoon gebruikt, maar voor de lange
afstanden, zooals do vluchten naar Indië,
zal men zich van de radiotelegraaf moeten
gaan bedienen en dan zal de bemanning
moeten worden uitgebreid met een mar
conist.
Een groote moeilijkheid was in hel be
gin het ontbreken van een behoorlijke
grondorganisalie, een gebrek, dat nn nog
zeer ernstig gevoeld wordt op de lijn naar
Indië. Schiphol was de eerste luchthaven,
aanvankelijk een militaire, doch later door
de gemeente Amsterdam gedeeltelijk over
genomen, nadat Rotterdam Waalhaven had
ingericht. Het bestaan van de K L M. heeft
op den aanleg der grondorganisatie zeer
slimuleerend gewerkt.
Het feit, dat men vreemden maatschap
pijen niet alleen niets in den weg heeft
gelegd, doch voor hen zelfs het gebruik
van onze terreinen heeft vergemakkelijkt,
i3 voor do ontwikkeling der luchtvaart in
ons land voorts van groote beteekenis ge
weest. Zelfstandig of in samenwerking met
buitenlandsche maatschappijen heeft ds
K.L.M. haar werkzaamheid voortdurend
kunnen uitbreiden. Begon zij met een
dienst, om den anderen dag. van Amster
dam op Londen, in den zomer van dit jaar
werden verbindingen onderhouden tusschen
AmsterdamLonden v.v. 5 maal daags
(1 vrachtdienst), AmsterdamBrussel en
Parijs v.v. 3 maal daags, Amsterdam
Bremen en Hamburg v.v. 1 maal daags.
AmsterdamBerlijn v.v. 1 maal daags,
AmsterdamZürich v.v. 1 maal daags
Twintig piloten, allen Nederlanders, be
halve Smirnof, die echter binnenkort ge
naturaliseerd wordt, bedienen deze lijnen.
Het aantal gevlogen K.M. steeg van 82000 in
1920 tot 1623060 in 1928 en in de eerste
9 maanden van dit jaar was het aantal
reeds 1644800; het aantal passagiers dat
in 1920 34ö bedroeg, was in 1928 tot
17007 gestegen, welk cijfer in 1929 reeds
tot 18268 is opgeloopen. Evenzoo stegen
het goederenvervoer, de briefpost en pakket-
post en tot 1928 het aantal plezier
vliegers. In 1929 daalde dit aantal, ten
gevolge van hef ongunstige weer in het
voorjaar. De mooie zomer heeft den ach
terstand niet goed kunnen maken.
De technische dienst is met het bedrijf
meegegroeid en kan thans de grootste re
paraties zelf uitvoeren; van de 400 man
personeel in dienst der KLM., behoort 200
man tot den technischen dienst
De economische gevolgen van de voort
durende verbeteringen worden het best uit
gedrukt door de prijzen der exploitatie per
ton K.M. In 1922 was die prijs f. 4.74,
in 1928 f 1.17.
De middelen waarover de K.L.M beschikt
zijn haar aandeelenbezit en het subsidie.
Het laatste is niet voldoende geweest om
het kapitaal infant te kunnen laten.
Bendabei kan het bedrijf pas worden,
wanneer het vervoer gedurende het geheele
jaar nog intensiever wordt.
De ontwikkeling is echter bevredigend,
evenals die van de K N.I.L M de dochter
maatschappij der K.L.M in Ned Indië, die
haar verbindingen voortdurend moet uit
breiden. De totstandkoming van de ont
wikkeling van het geregelde verkeer met en
ir. Ned. Oost Indië doet intusschen des te
nijpender het gemis voelen aan een luchl-
verbinding met West-Indië. waar wel
Amerikanen en Franschen opereeren. doch
waar tot nu toe geen Nederlandsche lucht-
dienst bestaat.
Naar de voorlezing van den heer Ples
man zullen de komende tien jaren een
sterke uitbreiding van het luchtverkeeer te
zien geven. Hij beschouwt de afgeloopen
jaren als een tijdperk, waarin de aandacht
het meest wordt gericht was op de veilig
heid van het vliegen; thans komt een in
tensieve arbeid voor de uitbreiding der
luchtlijnen en de besparing van kosten
door hel zoo economisch mogelijk inrichten
van het geheele bedrijf, waartoe de voort
gaande verbeteringen aan het materiaal de
mogelijkheid in steeds meerdere mate
bieden. Meer verbindingen met het buiten
land, een dienst op Amerika met behulp
van drijvende eilanden, binnenlandsche
verbindingen met Twenthe, Groningen Zuid
Limburg, dat zijn oa de verwachtingen,
die de leider van een der eerste luchtvaart
maatschappijen ter wereld koestert.
RECLAME.
Gebruikt hiertegen de Zenuwstillende en Zenuwsterkende
Glazen Buisje 75 cent. Bij Apoth- en Brogistea
4029
a
L" hebt natuurlijk wel eens opgemerkt,
dat heel oude dorpskerkjes soms tamelijk
ver buiten de kom der gemeente liggen. In
bet Oosten van Friesland en in Drenthe
staan ze soms verloren in de hei, terwjjl
de „Buren" op eenigen afstand ligt. Wij
hebben hier in de buurt van Leiden reeds
twee gevallen, dat de oude kerk niet in de
bebouwde kom ligt: het Groene Kerkje en
de ruïne van Warmond. In vele gevallen
zullen de woonbuurten zich hebben ver
plaatst bij het aanleggen van nieuwe ver
keerswegen. In de Middeleeuwen met hun
houten huizen kon dit gemakkelijk, terwijl
men de kerk niet mee kon nemen.
Te Warmond stond de kerk evenwel, zoo
als we reeds zeiden, op het terrein van
de hoeren van Warmond. De pastoor woon
de, waar thaias de bibliotheek van het se
minarie staat en ter andere zjjde van de
kerk was in de latere Middeleeuwen een
klooster der Elfduizend maagden.
Van den weg af bereikt men, zooals men
weet, de ruïne langs een fraaie eikenlaan.
We volgen die laan en slaan dan bij het
huisje van den opzichter van het kerkhof
het laantje in, dat langs den ringmuur van
het kerkhof loopt. We zijn zoo vrij door
het hekje te gaan, dat naar het weiland
voert en willen een eindweegs in het land
even genieten van het vrije uitzicht over
de ruïne. Een dichte haag van klimop rankt
tegen den Wostmuur van den toren omhoog
tot aan de galmgaten toe. Het stroeve aan
zien van den massieven torenromp wordt
door deze vegetatie verlevendigd en geelt
het geheel romantische poëzie. Bij een
bouwval behoort de klimop, evenals de
tientallen vogels, die erin huizen en die
door hun lieflijk gekweel en gezang de
poëzie van het heden weven door de her
inneringen aan het verleden. Het traditio-
neele haantje missen we op dezen toren. In
plaats daarvan staat boven den pijnappel
een verguld oorlogsscheepje, ter herinne
ring aan den tijd, dat Johan van Duven-
voorde, Heer van Warmond, in het begin
der 17de eeuw admiraal van Holland was.
Laten we thans het bouwwerk, dat zoo
als we zien, georiënteerd is, van dichtbij
wat nader bekijken. We bemerken, dat de
voet van den toren beslaat uit reuzenmop
pen of Friesche moppen. Men weet. dat dit
de baksteen is, die in het laatst der 12de
en het begin der 13de eeuw het eerst werd
toegepast. Later maakte men het formaat
kleiner Deze reuzenmoppen zijn in vrij on
regelmatig verband gemelseld. Niet on
waarschijnlijk hebben we hier nog de
grondslagen van den ouden Romaanschen
toren. Een eindje daarboven begint het met
selwerk van baksteenen in kleiner formaat.
Het oorspronkelijke Gothische ingangspor-
liek met zijn geprofileerde zandsteenbogen
is dichtgemetseld. Een eind boven het por
tiek is een Gothische raamopening, waar
aan men zien kan. hoe geweldig dik de
muren zijn, meer dan een meter. Vlak
daarboven op de volgende verdieping is het
galmgat, geflankeerd door twee blinde nis
sen. Het is alles spilsboogvormig afgedekt,
maar overigens vrijwel onversierd. Wever-
moeden dal deze toren dagteekent uit de
14e eeuw. De Gothiek der 15de eeuw uitte
zich ranker, sierlijker. De toren zal toen
voor de nog Romaanscshe kerk hebben ge
staan. In de 15de eeuw zal deze Romaan-
sche kerk zijn afgebroken Tegen den Oost
gevel van den toren vindt men nog twee
daklijnen, waarvan de onderste wel de oud
ste zal zijn. Toen de kerk werd herbouwd,
werd meteen de toren ingebouwd. Men lette
aan de Westzijde van den toren maar eens
goed op het metselwerk. Westgevel van
kerk en toren waren niet samenverbonden
in één steenverband De gevel van de kerk
voorzoover nog aanwezig, is tegen den
toren aangebouwd Er loopt een breede ver
ticale voeg tusschen beiden. Heel goed be
waard is het traptorentje aan de Zuidzijde
van den toren, dat met zijn eenvoudig,
smaakvolle profileering in baksteen heel
goed is bewaard gebleven. Het breekt met
zijn aardige Gothische afdekking van deze
zijde het zwaar-massieve van den toren
romp. Van het schip der kerk zijn nog
slechts over de contreforten en de muren
tot aan de lage benedendorpels der voor
malige ramen Het metselwerk, waarbij de
baksteen regelmatig afwisselt met lagen
grijzen natuursteen, wijst naar wij vermoe
den. op een constructie uit het laatst der
15de eeuw Bij de. contreforten paste men
een dergelijke afwisseling al reeds vroeger
toe (Hooglandsche kerk) doch bij het gewo
ne muurwerk kwam het eerst later in
zwang.
Het koor werd, zooals men weel, eerst
van 1525 tot 1527 gebouwd.
We begeven ons nu nog even naar de
Noordzijde van den toren. We zien daar
even voorbij den steunbeer de platte-
grondleekening geeft het duidelijk aan
een driehoekig afgesloten uitbouw, tegen
woordig dienst doende als knekelhuisje.
Dit is het onderstuk van een traptoren.
Maar deze gaf geen toegang tot den hoofd
toren, waarvan hij trouwens te ver verwij
derd staat. Hij voerde naar een balcon of
galerij, welke zich aan de Noordzijde van
den (oren bevond boven de ruimte, waar
zich tegenwoordig de grafkelder van de
Van Limburg Slirums bevindt. Het was de
plaats waar de Maagden van St. Ursula
den dienst konden volgen, zonder door de
in de kerk aanwezigen te worden opge
merkt.
Het klooster der Elfduizend maagden bevond
zich op eenigen afstand ten noorden van de
kerk en door middel van een onderaardsche
gang konden de nonnetjes zich van het
klooster naar het torentje en vandaar naar
de kerk begeven
Het grondplan van de kerk duidt op een
middenschip met twee zijbeuken. Dat ëi
zijbeuken zijn geweest, valt trouwens bij
nauwkeurige beschouwing af te leiden uit
ADAMSON HEEFT ZIJN WINTERPROVISIE AARDAPPELEN GEKOCHT.
dc daklijn, zooals die zich nog tegen den
Oostgevel van den toren afteekent.
Beide transepten hadden aan de West
zijde een kapel. Aan de Oostzijde er van,
naast het koor. vindt men twee driehoekig
afgesloten bijgebouwen aangegeven, waar
van het eene links van het koor. dienst
deed als sacristie en het andere als doop
kapel.
I. Toren.
H. Traptoren.
Hl. Traptoren der nonnen.
IV. Schip.
V. Koor.
VI. Sacristie.
VII. Doopkapel.
VIII. Kapellen.
Voor de interne geschiedenis van het
kerkelijk leven vóór en na de Hervorming,
verwijzen we naar het boek van den heer
Machen.
Zooals men weet, wordt het terrein,
waarop de kerk staal, gebruikt als be
graafplaats. We hebben hier nog een hof
om de kerk, een kerkhof. Maar ook het ter
rein van de binnenruimte der voormalige
kerk wordt als begaafplaals gebezigd en in
de verschillende uitbouwen van kapellen,
enz. zijn de grafkelders van eenige voorna
me families. Het heeft natuurlijk geen zin,
deze hier te noemen.
Het bezoeken van dezen doodenakker kan
van eigenaardige bekoring zijn. Spreekt een
begraafplaats van de vergankelijkheid van
al het aardsche, hier is dat in dubbelen
zin het gevat ais we de oogen slaan op de
overblijfselen van vroegere glorie, op de
verweerde stompen der contreforten en het
ingevreten metselwerk Maar de vogelen
des hemels kwamen en lieten de zaden van
bloemen en struiken vallen in de vermolm
de sieenvoegen en hebben de ruïne gesierd
met het immer weer opbloeiende leven der
natuur. En zoo geldt hier in den meest let
terlijken zin het woord van Schiller:
Das Alte stürtzt, es andert sich die Zeil.
Und neues Leben blflht aus den Ruinen
RECLAME.
'tl 3987
i.
Eigenlijk mochten we wel schrijven: een
heele familie van roover9. En daarmee be
doelen we geen roofvogels, maar een zang
vogelfamilie. Want ze hebben alle een
zangapparaa! en ze „zingen", al is dat
woord eigenlijk een euhpemisme. Noem
krassen, schreeuwen, snateren, maar eens
zingen. Daar heb je in de eerste plaats do
raaf, de grootste van de familie. De snavel
van het dier heeft al eenigszins het haak
vormig omgebogen roofvogelkarakter, aan
de leenen zitten geduchte klauwen. Eerlijk
gezegd, heb ik hem in Holland nog nooit ge
zien ,al komt hij sporadisch in boschrijke
streken langs de duinvoet vcor. Hel is geen.
wonder, dat men ze hier weinig ziet. Want
mocht een ravenpaar zich ergens in de
Wassenaaische bosschen ophouden. ik
geloof niet, dat ze er zijn dan kan men
er zeker van zijn, dat minstens een uur in
den omtrek geen tweede paar i9 te vinden.
Elk paar heeft zijn eigen zeer uilgestrekt
jachtgebied, waar een tweede niet wordt
geduld.
De vogel is dus gelukkig zeldzaam en
wordt steeds zeldzamer en komt alleen voor
in boschrijke streken met velden in de
buurt in 't Oosien van 't land. In het voor
jaar verdelgen zo meikevers, muizen en ook
als zij ze le pakken kunnen krijgen kleinere
roofdieren als hamsters en wezels. Dat valt
dus in hun voordeel Ie boeken. Maar do
raaf is een Egyptische plaag voor de zang
vogeltjes. Eieren, jonge vogeltjes en ook de
ouden worden moorddadig verslonden.
Duiven worden niet ontzien, hazen en
konijnen evenmin. Jonge lammeren ver
scheuren zij en een schaap, dat hulpeloos
in een greppel ligt, of met zijn rug in een
kuil op het land zoo'n dier kan dan niet
overeind komen moet het met den dood
bekoopen, wanneer de raven het ontdekken.
Zij pikken eerst het weerlooze dier de oogen
uit en weten vervolgens de weeke deelen
waar de ingewanden liggen heel goed to
vinden. Een aanval van raven op een ver
ongelukt 9chaap heb ik nooit gezien, maar
wel den aanval en ook wel het resultaat
van een aanval van roeken, die niet minder
wreed kunnen zijn wanneer de honger en
roofzucht hen drijft. Het is bekend dat do
raaf ook op lijken aast. De vogel staat dus
in kwaden reuk, wal niet altijd het geval is
geweest. Men herinnere zich slecht do
Noorsche mythologie, welke twee raven
laat zetelen op Odins schouderen, die den
god na hun omzwervingen op aarde, aan
den avond van eiken dag in het oor fluister
den welk goed en kwaad zij in de men-
schenwereld hadden opgemerkt. En deze
mythische vogels droegen de namen Mugin
en Hugin, Gedachte en Geheugen.
De raaf werd beschouwd als vogel der
wijsheid, als godsgezanl. Niet alleen trou
wens bij onze Germaansche voorvaderen:
volgens den Bijbel werd Elias door de raven
gespijzigd en de legende verhaalt, dat er op
den Monte Casino nog altijd nakomelingen
leven van de raven, die eens den H. Bene-
dictus spijzigden. Zoo had de raaf dus in do
volksverbeelding nog niet zoo'n slechten
naam. Als de vogel niet op de rotsen nes
telt, en die zijn er bij ons niet, kiest hij den
top van een zeer hoogen boom .Het nest is
heel groot: zoowat 60 c.M. in doorsnee en
30 c.M. hoog. Op een fundament van dikke
takken rust een opeenstapeling van dunne
takken, de binnenruimte wordt bekleed met
wol boombast, mos, enz. Daarin komen een
vijftal vrij groote eieren te liggen, groen
met bruine en grijze vlekken. De raaf heeft
een gitzwart, gfimemnd veerenpak en stapt
over den grond met onmiskenbare deftigheid.
Een jonge raaf schikt zich uitnemend in
de gevangenschap en betoont zich dan zeld
zaam leerzaam. De vogel leert tamelijk
goed praten, neemt toe in kennis en wijs
heid maar op den langen duur wordt hij
kwaadaardig.
In de volksverbeelding fiad de kraai
steeds een minder goeden naam. In ver-
schjtjende streken van Duitschland werd