Gemeenteraad van Leiden. 7(e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 1 October 1929 Derde Blad No. 21334 DE ORANJEFEESTEN TE LISSE. FEUILLETON. Martins verjongingskuur. iLLE VOORSTELLEN ZONDER STEMMING AANGENOMEN. Afscheid van den heer Heemskerk. X B. EN W. EN DE 3-OCTOBERFEESTEN. (Vervolg van gisteren). De punten 716 werden z.h.s. aange- men. 17o. Praeadvies op het adres van de indelijke Federatie van Bouwvakarbeiders Nederland en den Nederlandschen Fede- .tieven Bond van Personeel in Openbaren iienst, inzake het doen uitvoeren in eigen feheer van alle bouwwerken der ge beente. (167) De heer SCHüLLER zegt, dat als zijn actie thans meegaat, dit niet wil zeggen, .at zij geheel accoord gaat met dit prae- dvies. Ter gelegener tijd zal de fractie ïerop terugkomen. De heer PARMENTIER meent, dat de eer Schüller minder duidelijk is dan ia o C. v. F. Het voorstel wordt z.h.s. aangenomen. 18o. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gelden voor et maken van een nieuw wegdek op het ftrechtsche Jaagpad; b. om het verzoek te dezer zake van de ewoners van het Utrechtsche Jaagpad als Jgedaan te beschouwen. (169) De heer MADDERS zou, gezien het kleine verschil in prijs, liever een klinker- >estrating hebben. In onderhoud zal dit «*.i. zelfs goedkooper zijn dan teerraaeadam tn zoo op den duur nog voordeeliger. De heer GROENEVELD sluit zich aan »ij den heeT Manders. De prijzenbereke- lingen van B. en W. aoht hij wat ge- cleurd, trouwens den laateten tijd verlie- ren zij z.i. aan vertrouwen. Het collega •ekent duur als het iets niet wil, goedkoop, ils het iets wel wil. Nader gaat hij op de becijferingen in, om dit aan te toonen. B. en W. blijven laag voor teer-anacadam, door het puin gratis te leveren, dat toch ook waarde heeft en zoo meer. Afgezien van het onderhoud van een teer-macadam- veg Hij is er voor een klinkerbestrating aan te brengen, die z.i. beter en zelfs voor deeliger is. De heer SIJTSMA spreekt zich ook uit voor een klinkerbestrating op dezelfde mo tieven. De heer BERGERS wil palen langs den kant met het oog op de veiligheid, voor val 's winters. De heer HUURMAN is voor een klinker- bestrating. zij het los van de motivee ring van den heer Groeneveld over de be cijferingen van B. en W., die onnoodig prikkelt. De heer SPENDEL protesteert tegen d* uiting van den heer Groeneveld aan het adres van B. en W. Hij vergeet, dat ooft een fractiegenoot van hem in de C. v. F. zit. die scherpzinnig genoeg is! De heer BOSMAN deelt niet de mee ning, dat een klinkerbestrating de voor keur verdient. Een teerweg lijkt hem ster ker. En de aanlegger geeft 5 jaar garan tie Het financieel verschil is kleinjuist technisch gelooft hij, dat een teerweg be ter is. zooals ook de technische adviseurs der gemeente zeggen, die men toch niet voor niets heeft. 3685 De heer WILBRINK is gewoon niet al leen op technische adviezen af te gaan, maar ook een persoonlijk oordeel te vei len en met alle respect voor het techniscïi advies prefereert hij in dit geval de klin kerbestrating, gelet op de toestanden. Zoowel door den heer Sijtsma als door den heer Manders wordt een voorstel in gediend om een klinkerbestrating aan te brengen. Onder eenig gelach wordt de vraag, wie de voorrang zal hebben, zoo opgelost, dat de heer Manders zijn voorstel terugneemt ten gunste van het voorstel- Sijtsma. Wethouder SPLINTER acht het een kwestie van weinig beteekenis en wil het voorstel-Sijtsma namens B. en W. wel over nemen, als men daar prijs op stelt. Hij doet dit na eenig goedkeurend gemompel. Alleen op, de wijze van bestrijding van eenige heeren moet hij nog even ingaan. Dat teer-macadam voordeelen heeft, zet hij toch nog even uiteen. Speciaal richt hij zich tegen de wijze van debatteeren van den heer Groeneveld, d>« onnoodig niet aangenaam stemt. Spr. gaat in op de becijfering van B. en W. om de juistheid daarvan aan te toonen. Er is ab soluut geen reden voor zulke klakkelooze beschuldigingen. Tusschen de heeren Spendel en Sijtsma ontspint zich nog een debat over de vraag o? de heer Sijtsma zijn voorstel deed na het tellen der neuzen of niet, waarbij de heer "Wilbrink den heer Sijtsma steunt. De heer SCHüLLER brengt B. en W. en raad dank voor het uitvoeren van zijn voor stel van 17 Mei 1926! De heer GROENEVELD trekt ten deele gaarne in. als hij den wethouder onaange naam is geweest, alhoewel er blijkbaar meer leden waren, die de becijfering niet geheel volgden, zooals de wethouder die nader verklaarde. Maar inzake het puin heeft spr. toch gelijk, handhaaft hij. De WETHOUDER zal er niet verder op ingaan, de heer Groeneveld heeft de cij fers niet geheel begrepen. De heer MANDERS valt den heer Groe neveld bij. Het voorstel wordt dan z.h.st. aan genomen. j 19o. Verordening, houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan het Gym- nasium. de Hoogere Burgerschool rnet 5 jari gen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes fe Leiden. (169) Goedgekeurd. 20o. Verordening, houdende regeling van 1 de jaarwedden der leeraren aan de Kweek school voor Onderwijzers en Onderwijze ressen te Leiden en aan de aan die Kweek school verbonden afzonderlijke cursus sen. (168) Goedgekeurd. 2lo Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de verbouwing van het Gymnasium en de aanschaffing van meubilair. (170) De heer v. ES betreurt, dat deze kwestie niet is geweest in d'e Commissie van Onder wijs. Overigens dringt hij aan om den claviger zoo spoedig mogelijk weer in of bij het Gym- I nasium te doen wonen met het oog op de kachels of hem anders deze winter hulp daarbij te verleenen. De heer GROENEVELD vraagt of juist is, i dat door deze verbouwing teniet wordt ge- j daan. wat pas is uitgevoerd. Waar blijft de claviger, want het voor 1 hem gereserveerde kamertje is toch onvol- doende I Foto MUNS. Lisse Heden en morgen vinden de groote Oranjefeesten te Lisse plaats. Hierboven een foto van de Commissie en de talrijke helpsters, die aan 1850 schoolkinderen een heerlijken dag bezorgen! Wethouder SPLINTER zegt, dat voor den claviger naar een geschikte woning dichter bij wordt uitgezien, al ziet hij geen bezwaar in den afstand naar de Hartesteeg. De eerste vraag van den heer Groeneveld beantwoordt spr. ontkennend Zulk soort loges als voor den claviger is ontworpen, ziet men in tal van zaken De heer GROENEVELD blijft dit onvol doende achten. De heer v. ES wijst nog eens op het brandgevaar als de claviger verder afwoont, zooals nu. Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen. 22o. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gelden voor den aankoop van een ambulance-auto, inclusief ziekenbrancard, voor den Eerst-?- Hulpdienst; b. tot goedkeuring van de opdracht aan de firma Wed. C. Dieben en Zn. van het vervoer van lijders aan niet-besmettelijke ziekten. (171) De heer BOSMAN heeft wel eenig bezwaar daar de cijfers van B. en W. moeilijk te overzien zijn. Men weet niet, hoeveel het precies zal kosten. Met de firma Dieben weet men dat wel en dat lijkt hem goedkoo per tevens. De Geneesk. Dienst sprak zich toch ook voor dit laatste uit. De heer GROENEVELD zal voorstemmen, omdat het in ieder geval verbetering geeft in vergelijking met den huidigen toestand. Gaarna had hij echter de zaak nu eens goed geregeld willen zien. De directeur van den Geneesk. Dienst zou beter kunnen heeten controleur van gemeentesubsidies, daar al les in handen van het particulier initiatief is. Dat diende in de eerste plaats gewijzigd, zooals ook elders. Spr. geeft voorbeelden. Het stichten van een gemeentelijke auto centrale lijkt hem zeer voordeelig. Spr. vraagt of voor f.5000 wel een goede ziekenauto is te krijgen. En zoo ja, waarom kost een auto voor niet-besmettelijke zieken dan opeens f.9000 a f 10.000? Weer gegoochel van B. en W. met cijfers. De VOORZITTER zegt, dat deze regeling veel goedkooper is dan het aanvankelijke plan, hetgeen hij nader uiteenzet. 'Aanlei ding tot dit voorstel was. dat de auto voor den Eersten Hulpdienst moest worden ver nieuwd. Toen is gezegd: laten we een auto nemen, die dan tevens patiënten kan ver voeren. Volgens deskundigen is een Ford van f. 5000 daarvoor voldoende. Het vervoer van zieken kan men het best aan de firma Dieben overlaten, dat is het goedkoopste. Wethouder GOSLINGA zegt, dat in 1928 slechts f. 100 is betaald. De categorie be trokkenen is veel. te klein voor een eigen dienst. De heer GROENEVELD heeft dit laatste niet gezegd, hij bedoelde een volledige een- trale voor alle diensten. De VOORZITTER verklaart den heer Groe neveld nog het verschil in prijs tusschen de auto's. De Ford-auto kan alleen in nood gevallen ook patiënten vervoeren, is aller eerst een auto van den Eersten Hulpdienst. Wcth. GOSLINGA gaat nog even in op een auto-centrale, die elke tak van dienst wel I wil, wanneer zij de centrale krjjgt Deze regeling is voor de gemeente goed 1 en goedkoop, wat wil men meer. Nadat de heer BOSMAN nog zijn meening heeft gehandhaafd, en de heer v. ES kort het voorstel nader heeft verklaard, wordt dit z.h.st. aangenomen. NA DEN STADHUISBRAND. 23o. Voorstel tot vaststelling van een begroolingsstaat, dienst 1929, in verband met de ontvangsten en uitgaven Ier zake van den Stadhuisbrand. (172) Dn heer SCHüLLER wil één vraag stel len: Op 25 Maart deelde de weth. mede, dat de s teiger voor 't Stadhuis ruim f. 400Ó zou kosten en de volle waarde zou houden, en op 6 Mei handhaafde de wethouder deze meening. Nu bljjkt dat steiger en schutting fcflna 17100 hebben gekost en geen pro- centsgewjjs blijvende waarde daarvan is ge noteerd. De heer KOOISTRA wilde de uitgaven voor meubilair eens nagaan, doch heeft tot zrin spijt de rekeningen niet kunnen in- zien. Z.i. zjjn de bureaux sober gemeubi- leerd, misschien iets te sober zelfs, doch j dit is als overgang toch wel genoeg, nu toch i een nieuw Stadhuis straks noodig zal zgn. Enkele cijfers hoorde hij van den wethouder. f. 420 kostte b.v. een kleed voor de kamer van weth. Splinter, misschien iets te veel, doch dit is van weinig belang, gezien de totaal-kosten. Spr. hoopt voortaan echter de rekeningen wel te kunnen inzien. De heer DE REEDE meent, dat B. en W. hebben betracht een groote soberheid, en zuinigheid, soms wel ietwat te ver door gevoerd. Spr. heeft echter bezwaren tegen de wjjze van beheer der gelden. Over het hoofd wordt gezien, dat er nog veel te legelen is, spr .geeft voorbeelden, als eenige leeningen. Zeer veel bezwaar heeft spr., dat B. en W. het niet-blgvend gedeelte willen afschreven in een kapitaalpost. B. en W. zeggen weliswaar nader te zullen beraden, doch dit gaat niet meer na een raadsbeslissing. Dan heeft men zich immers vastgelegd. Spr. raadt om nu in deze geen beslissing door den raad te doen nemen. De heer v. ECK steunt de financieele com missie in haar standpunt, vooral waar men kan aannemen, dat het verzekeringsbedrag ontoereikend voor een nieuw Stadhuis zal zyn. Ook hjj zou den raad zich niet gaarne leeds zien binden. Gebeurt dat door dit voorstel, vraagt hij. Weth. SPLINTER zegt. dat de steiger kostte f.4690, doch f. 2.00 is geberigd voer het schoren daarvan en van de schutting. Hjj geeft toe de waarde van den steiger te bobben vergeten. Hij blijft er bij, dat deze ongewijzigd is. Weth. GOSLINGA erkent dat de beer Kooistra de rekeningen niet kon zien, doolt dat is onmogelijk. Bij het overleggen der rekening over het jaar 1929 kan dit wel. E. en W. z\jn natuurlijk bereid alle inlich tingen te geven, doch B. en W. kunnen de rekeningen niet bij den ontvanger weghalen, die ze ook niet zou afgeven. Met genoegen hoorde spr. dat B. en W. de noodige zuinig heid hebben betracht, dit ook, gelet op hr-tgeen wel eens bjj geruchte rondging in de stad. Volgens gemeentelijke boek houding is er z.i. niets meer te regelen, ver zekert hij den heer De Reede. 't Is voor deeliger zelfs niet af te lossen, daar aan rente 5 pet. wordt gemaakt, terwijl aan rente 41/2 pet. wordt betaald. Dat B. en W. een speciale regeling zouden moeten tref fen, ziet hij niet in. Wat betreft verlies aan blijvende waarde, daarvoor hebben B. en W. juist een regeling getroffen, die altijd over zichtelijk is Ook wanneer B. en W. zicri volledig hebben beraad, verandert er aan dit agendapunt niemendal. Aan niets ismen hierdoor gebonden, verzekert hij. De heer DE REEDE zegt dat er geen reden is voor haast, daar de rekening over 1929 pas Aug. 1930 is vast te stallen en da oetalingen zijn gedaan. Veel i9 er nog te regelen, daar blijft hij bij. doch hij zal er nu niet dieper op in gaan B. en W moeten z.i de kwestie in hun geheel bezien Vandaar ook zijn ideo heden niet te beslissen, al zal hij daarvan geen voorstel maken Wethouder GOSLINGA zegt. dat B en W. nu geld uitgeven, wraartoe zij van den raad geen mandaat hebben gekregen. Dat kan toch niet bestendigd. Ook Ged. Staten laten dat niet toe. Nogmaals dringt hij aan het Door RAFAëL SABATTNI. Uit het Engelsch door C. M. G. <1 W. 69; „Ja juist, die arme monniken, madame." an woordde hij en weder hief hij de hand op en gaf een teeken. En toen gebeurde er ieti heel vreemds, dat het hart van de markiezin met schrik vervulde en den schrik nog vermeerderde in hel hart van hair dikken aanbidder. Tressan. De monniken richtten zich op. Het was of een plotseling opkomende windvlaag door hun gelederen voer en hen allen in be weging bracht De hoofdkappen vielen a', de pijen werden afgeworpen en waar de twintig monniken zooeven hadden gestaan stonden nu twintig vlugge stevige mannen in de livrei van Condillac. allen geheel ge wapend en glimlachend van pleizier over haar en Tressans teleurstelling. Een hunner ging ter zijde en deed de deur van de kamer op slot Maar dit werd niet opgemerkt door de douairière, wier schoone oogen nu vol schrik weder geves tigd werden op het strenge gelaat van den abt en het verbaasde haar bijna, dat bij hem geen zedaanfo verwisseling plaats had ..Verraad'" zei ze met een akelige stem. die niet luider klonk dan een fluistering en weder liet zij de oogen gaan over het gezelschap en bleven plotseling op Fortunio rusten, die zes schreden van haar af stond en peinzend aan zijn snorren trok en geen verbazing te kennen gaf over het geen er gebeurd was. Met een plotselinge, blinde woede draaide zij zich om en trok de dolk uit Tressans gor del en wierp zich op haar verraderlijken ka pitein. Hij had haar verraden op welke wijze dan ook: hij had Condillac uitgeleverd inde handen van wien? zij had nog geen tijd ge had zich dat in te denken. Zij greep hem bij de keel met een hand zoo krachtig als men weinig verwacht zou hebben van zulk een blafke en fijne hand. Zij slingerde den dolk in de lucht, en de kapitein, zoo plotseling overvallen, stond verstomd van verbazing en kon de hand niet opheffen om den slag af te wenden. Maar de abt trad plotseling naast haar en greep haar pols vast met zijn magere, door schijnende hand. „Laat af", verzocht hij haar. „De man is niet meer dan een werktuig". Zij deinsde achteruit zij werd haast achteruit getrokken door den abt hijgende van woede en verdriet; en toen merkte zij op. dat in dat oogenblik terwijl zij er met den rug naar toe stond, het lijkkleed van de kist was afgetrokken. Het gezicht van de houten kist boeide haar aandacht en legde haar toorn het zwijgen op. Welke nieuwe verrassing wachtte haar? Zij had zich zelve die vraag nog niet ge daan. of zij beantwoordde die, en het wac of een ijskoude hand haar hart toekneep. Het was Mar jus. die dood was. Ze hadder haar voorgelogen Van Marius was het doodt lichaam, dat zij naar Condillac hadden ge dragen die mannen, met de livrei bekleed van haar stiefzoon. Met een snik deed zij een stap naar de kist Zij moest het zelf zien. Op welke wijze dan ook. er moest een einde komen aan haar folterenden twijfel. Maar voordat zij drie schreden had kunnen doen. bleef Zij staan, hief de handen omhoog op haar borst, zij j opende den mond en uitte een kreet van schik. Want het deksel van de kist werd langzaam opgelicht en kletterde neer. En of de eene schrik zich kwam stapelen op den andere, een gedaante rees op uit de kist, kwam in zittende houding, keek rond met een grimmigen limlach; en de gedaante was de gedaante van een man dien zij wist dal, dood was. een man die gestorven was door haar schuld het was de gedaante van Garnache. Het was Garnache zooals hij was geweest bij gelegenheid van zijn aankomst op Condillac. zooals hij geweest was dien dag toen zij hem hadden trachten te dooden in deze kamer. Hoe goed herkende zij dien grooten neus. en de heldere staalblauwe oogen. het donkerbruine haar. een weinig grijs aan de slapen, en de woeste, rosse snor ren boven den fermen mond en lange, vier kante kin. Zij keek en keek, haar schoon gelaat was doodsbleek en vertrokken, totdat er geen schoonheid meer aan was; en in dien tijd keek de abt haar aan met koelen blik en Tressan stond achter haar, haast ziek van schrik. Maar het was niet de angst voor een geest, die hem had bevangen. Hij zag in Garnache een man. die nog tot de levenden ehoorde een man die door een wonder lan den dood was ontsnapt, een man dien zij dood gewaand hadden; en zijn schrik oe- 'rof alleen den angst voor de afrekening, welke die man zou eis^hen. Na een oogenblik pauze, waarin hij do sensatie die hij veroorzaakt had, wou doen I bedaren, stond Garnache op en sprong vlug op den grond. Er was niets geestelijks in j den schok waarmee hij op zijn voeten voor 1 haar stond. De 9chrik bedaarde eenigszin9 maar toch niet geheel en al. Zij zag, dat het maar een mensch was waar ze tegen- 1 over stond, maar zij begon te begrijpen, dat deze man heel verschrikkelijk was. I „Garnache alweder!" zei ze bijna adem- loos. Hij boog kalm met een glimlach om de lippen. „Ja mevrouw," zei hij lachend, „altijd weer Garnache. Vasthoudend als een bloed zuiger, madame, en even als een bloedzui- j ger kom ik hier een reinigingswerkje ver- I richten." Haar oogen, nu weer schitterend, alsof zij zich herstelde van haar angst, trachtte de oogen van Fortunio te ontmoeten. Garnache 1 zag dit en begreep wat zij bedoelde. „Wat Fortunio gedaan' heeft." zei hij, „deed hij met de goedkeuring en op bevel van uw zoon." „Marius?" vroeg zij en zij was bijna bang te hooren dat hij met haar zoon haar stiefzoon bedoelde en dat Marius dood was. „Ja. Marius." antwoordde hij. „Ik heb er hem toe gedwongen. Ik bedreigde hem. dat hij en deze kerel zijn krijgsmakker, zijn meester waardig, samen zouden gerad braakt worden al9 hij mij niet onvoorwaar delijk gehoorzaamde Als zij hun leven wil den redden, zou dit hun menige kans zijn. Zij waren zoo verstandig hierin toe te stem men en verschaften mij daardoor de gele genheid in Condillac door fe dringen en mademoiselle de la Vauvrage te bevrijden." ..Dus is Marius Zij sprak de vraag niet uit en greep zenuwachtig naar de borst van haar japon. „Is gezond en wel. zooals Fortunio u wel verteld zal hebben. Maar hij is nog niet van mij af en dat zal hij ook niet wezen voordat de zaken in Condiilac geregeld zijn. En indien ik hier verderen tegenstand mocht ontmoeten, dan zal hij er nog voor moeten boelen, dat beloof ik u." Nog deed zij een laatste poging haar wil door te zetten. Zij was zoo lang gewoon ge weest de baas te spelen en 't is niet ge makkelijk dat op te geven. Zij wierp haar hoofd in den nek; haar moed herleefde, nu zij wist dat Marius leefde en gezond was „Mooie woorden," zei ze spottend. ..Maar wie zijt gij dat ge kunt dreigen en belo ven?" „Ik ben de nederige woordvoerder der koningin-regentes, madame. Wanneer ik dreig, doe ik dat in haar naam. Stoor mij niet langer, verzoek ik u. Het zal u niet veel helpen. U is flit de voogdij ontzet, ma dame. en u doet verstandig dit kalm en waardig op te nemen dit raad ik u zoo vriendelijk mogelijk aan." „Ik ben nog niet zoo diep gezonken om uw raad noodig te hebben." antwoordde zij wrevelig. „Misschien zal dat noodig zijn. voordat de zon van avond ondergaat." antwoordde hij met zijn rustig glimlachje. „De markies de Condillac en zijn vrouw zijn nog te La Rochette en wachtten af tot dat ik klaar ben alvorens hier te komen." „Zijn vrouw?" riep zij uit. „Ja. zijn vrouw, madame Hij heeft een vrouw uit Ttajië meegebracht." (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9