70ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 30 September 1929 Derde Blad No. 21333 GEMENGD NIEUWS. ERNSTIG ONGELUK TE OEGSTGEEST FEUILLETON. Martin's verjongingskuur. MAATREGELEN TEGEN ALASTRIM. De „waardeering" der ziekte. Een commissie van onderzoek benoemd. Naar ,,de Telegraaf" verneemt kan deze ■week het Kon. Besluit verwacht worden, waarbij de onmiddellijke inwerkingtreding der nieuwe wet op de besmettelijke ziekten van 21 Juli 1928 (Staatsblad 265) wordt voorgeschreven In de nieuwe wet wordt onderscheid ge maakt tusschen twee groepen van besmet telijke ziekten, n.L A en B, die later bij algemeenen maatregel van bestuur ge noemd zouden worden. Toen de alastrim in ons land uitbrak, was 'men nog bezig met de voorbereiding van dien algemee- nen maatregel van bestuur. Men heeft dit werk nu zeer bespoedigd in verband met de sterke uitbreiding der ziekte. Met de inwerkingtreding der nieuwe wet komt automatisch de thans nog vigeerende wet van 1872 te vervallen. Voorts vernemen wij, aldus het blad, dat- de alastrim volgens de nieuwe wet gerang schikt zal worden onder groep B der be smettelijke ziekten. Men maakt n.l. onder scheid tusschen variola maior, die onder groep A valt en variola minor, die onder groep B komt. Wat thans als alastrim wordt aangeduid zal dus worden gerang schikt onder de kleine pokken, waar niet die rigoreuze maatregelen voor behoeven te worden getroffen als voor echte of groote pokken. Met de pieuwe wet in de hand zal het mogelijk zijn, om in hoogste instantie krachtiger op te treden tegen over alastrim-gevallen, speciaal wat de dwang tot isolatie betreft. Niet in eerste instantie (de arts) zullen krachtiger maat regelen genomen kunnen worden, doch wanneer isolatie noodzakelijk wordt geacht en de alastrimlijder verzet zich daartegen dan zal de hoogste instantie (de burge meester) dwang kunnen uitoefenen. De minister van Arbeid, Handel en Nij verheid heeft het wenschelijk geacht zoo mogelijk klaarheid te brengen over het verschil, dat in medische kringen blijkt te heerschen over de waardeering" van de besmettelijke ziekte, welke men alastrim" noemt. In overleg met den directeur-gene raal van de Volksgezondheid heeft de voor zitter van den Gezondheidsraad daarom een commissie benoemd, bestaande uit de heeren prof. W. A. Kuenen en prof. J. J. van Loghem, resp. hoogleeraar te Leiden en te Amsterdam, en dr. J. Kuiper, lector in de besmettelijke ziekte te Amsterdam, om haar meening over deze kwestie uit te spreken. De commissie is haar werkzaam heden al begonnen. (Officieelé. De dienstplichtigen, die hun militaire goederen in October zouden moe ten inleveren, doch wier goederen zich be vinden in een woning, waarin een geval van alastrim voorkomt, of in den laatsten tijd voorgekomen is, moeten dievinlevering voorloopig achterwege laten. Zij behooren ten spoedigste aan den bur gemeester der gemeente, waar zij wonen, op te geven, dat zij om deze reden niet ter inlevering zullen verschijnen. De Gemeenteraad van Woerden heeft besloten om de kermis niet te laten doo-r- gaan, zulks in verband met alastrim. De najaars vee- en paardenmarkt gaat ech ter wel door. Te Delft zijn Zaterdag 10 nieuwe geval len geconstateerd. De ziekte is verder nog geconstateerd te Hellevoetsluis en Tholen, waar tevoren ook reeds alastrim weid vastgesteld. SPOORWEGONGELUK BIJ WESTWOUD. Hoofdgeleider van een goederentrein gedood. Tien wagons en een locomotief vernield. Zaterdagavond omstreeks half elf heeft nabij het station Westwoud ten Noorden van Hoorn een ernstig 9poorwegongeval plaats gehad. De laatste goederentrein uit Enk- huizen is op dood spoor op een stootblok geloopen, waardoor de locomotief gedeel tetijk over een sloot sprong en tien wagons werden vernield. De hoofdgeleider van den trein, Garnaldt geheeten, afkomstig uit Am sterdam, werd gedood. De goederentrein bestond uit een 25-tal wagons, alle geladen met tuinbouwproduc ten. Even voor tien uur was de trein uit Enkhuizen vertrokken. De trein werd ge reden door den hoofdmachinist H. J. Meier uit Amsterdam en den stoker G. Olie uit Amsterdam. Even voor het station West woud zijn signalen. Of deze veilig stonden is nog niet uitgemaakt, doch de trein reed met een vaart ongeveer 40 K M. per uur door en kwam op dood spoor terecht. Even voorbij het station loopt dit spoor uit op een slootblok en met volle vaart reed de trein hiertegen aan. Het stootblok werd over een afstand van ongeveer dertig meter meegesleurd, en totaal vernield. De locomotief ontspoorde en het voor ste gedeelte sprong over de sloot, die langs den spoorweg loopt en een breedte heeft v. twee meter Het gevaarte bleef dwars over de sloot staan en vormt als het ware een brug o^er het water. Daar de locomotief en de tender uit een geheel bestaan, bleef het voertuig intact en daaraan hebben zoowel de machinist als de stoker hun leven te danken. Eerst toen de machine over de sloot stond, sprongen beide mannen er af. Achter de locomotief volgde een vrijwel ledige bagagewagen, gevolgd door de goe derenwagons. De eerste goederenwagon schoof voorbij den bagagewagen, doch de tweede en derde schoven in den bagage wagen. Daar bevond zich de hoofdgeleider, de 38-jarige Garnaldt uit Amsterdam. De man werd tusschen de in elkaar schuivende wagens doodgedrukt. Nog een zestal wagens ontspoorde en schoof gedeeltelijk in elkaar. Op den tien den wagen bevond zich de remmer J. v. d. Berg. Het remmershuisje werd gedeeltelijk ingedrukt, doch de buffers van de beide wa gons, waartusschen het hokje zit. hielden en sprongen terug. Daardoor bleef het hokje voor vernieling gespaard. De remmer ge raakte met zijn schoen bekneld, welk klee- dingstuk in het hout bleef zitten Hi] zelf kwam met den grooten schrik vrij. De hulpremmer M. J Brekelman zat achter in den trein en bleef eveneens on gedeerd. Het terrein van de ramp vormt een groote ruïne. Groote hoeveelheden groenten en kool iiggen verspreid tusschen de in elkaar ge schoven wagons. De botsing met het stoot- blok werd onmiddellijk gevolgd door een geweldig gekraak van de in en door elkaar schuivende wagons. Een automobilist, die even later de plaats van de ramp passeerde, reed onmiddellijk naar Hoorn om hulp te halen. Spoedig was de majoor van de Rijksveldwacht Korver ter plaatse, direct gevolgd door personeel der spoorwegen. Allereerst werd gezocht naar den hoofd geleider Toen deze tegen elf uur ontdekt werd, bleek, dat hij moe9t worden uitgezaagd. Het duurde evenwel tot gistermorgen ongeveer vijf uur, voordat de ongelukkige, die op slag dood moet zijn geweest en vreese- lijk aan het hoofd verminkt was, bevrijd kon worden Het stoffelijk overschot werd gistermiddag naar Amsterdam vervoerd. Het spoorwegverkeer tusschen Enkhuizen en Hoorn was tot gistermorgen negen uur gestremd. Den geheelen nacht was doorge werkt om de lijn weer vrij te maken- De Zaterdagnamiddag heeft een ernstig on- geval plaats gehad aan den Bitumenweg nabij de tramhalte La ge-Morse h weg van de H. T. M. De 29-jarige Hendrik Sasse, wonende te Leimuiden, die per rijwiel op den bitumen- i weg reed, werd in de bocht aangereden door i een met groote snelheid uit de richting Den Haag komende personenauto, bestuurd door i G. G. P. de Reuver, wonende te 's-Graven- hage. De wielrijder werd door de auto ge grepen en pl.m. 40 meter weggeslingerd en daarbij zoodanig verwond, dat de dood spoe dig intrad. De auto, die een eind doorreed, kwam in een langs den dwarsweg gelegen afwatering terecht, waarbij de bestuurder door de voor ruit smakte en ernstig aan het hoofd ver wond werd. De onmiddellijk gerequireerde ziekenauto van de firma Van Nieuwkoop te Oegstgeest, vervoerde den gewonden bestuurder direct naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden. Door den gemeentedienst werd het over leden slachtoffer vervoerd naar het lijken huis aan 't Groene Kerkje. De auto werd door de firma v. d. Ameele opgetakeld en naar de garage vervoerd. De toestand van den ernstig verwonden De Reuver was bij informatie naar omstandig heden redelijk wel. Onze foto toont de auto, welke in de 9loot terecht kwam. overblijfselen van de wagons lagen gister middag naast den spoorweg. De intact ge bleven wagons zijn zoo spoedig mogelijk na het ongeval weggereden. De machinist van den trein verklaarde na het ongeval, dat het signaal op veilig heeft gestaan en dat de wissel verkeerd moet zijn geweest. De wisselwachter Pranger, die Zaterdag avond dienst heeft gedaan, deelde mede, dat hij de seinen en wissels nauwkeurig .had verzorgd en dat alles in orde was. Gistermorgen tegen half elf arriveerden van het parket uit Alkmaar de rechter commissaris mr. Krabbe en de substituut- officier van Justitie mr. Van der Feen de Lille om ter plaatse een onderzoek in te stellen. Het slachtoffer van de ramp laat een vrouw en vier kinderen na. VERDRONKEN. Te Zuid-Scharwoude is verdronken de 65-jarige echtgenoote van den heer L. d. G. fn het kanaal door Walcheren bij Veere is T. Heidens uit Vli'ssingen. van een door een sleepboot getrokken bak gevallen en in het water terecht gekomen Nadat de man uit het water was gehaald bleken de le vensgeesten reeds geweken. GIESSEN-NIEUWKERK OP DE PLANKEN. Te Haarlem verboden. De Amsterdamsche heer Jan Nooy had zich na het proces tegen Teunissen en Klun- der gehaast een tooneelstuk in elkaar te flansen, Halte Giessen-Nieuwkerk geheeten. Dit stuk zou Zaterdagavond voor het eerst in den schouwburg aan den Jansweg te Haarlem worden vertoond, doch naar „Het Volk" meldt, heeft de burgemeester van Haarlem het verboden. Of dit verbod met inhoud en strekking van het stuk te maken heeft, is niet te zeggen, omdat de burge meester het verbod baseert op de formeele overweging, dat de aanvraag om het stuk te mogen spelen niet acht dagen vóór de ver tooning is ingediend, zooals te Haarlem is voorgeschreven. 0 EEN RAADSELACHTIGE VERDWIJNING. Te Bornerbroek bij Born© (O.) wordt sinds drie weken vermist de timmerman Hendrik Kamphuis, werkzaam bij de firma Kemperink te Albergen. Hij heeft 's mor gens plm. 7 uur per fiets zijn woning ver laten en nadat hij te Almelo zijn fietsband liet repareeren, zag men hem nog de brug over het kanaal passeeren. Toen reed hij in de richting Albergen, waar hij echter niet op zijn werk is aangekomen. Naspo ringen brachten tot nog toe geen resul taat. EEN RADIO-UITZENDING STOPGEZET. Beleediging van Mussolini. Gisterochtend had de aid. Amsterdam van de Vrijdenkersvereeniging „De Dage raad" in het Theater Tuschinski een bijeen komst belegd. Een gedeelte van deze bijeeni komst zou per radio worden uitgezonden, waarvoor de Vereeniging Vrijdenkers Radio Omroep speciale vergunning van den Mi nister van Waterstaat had ontvangen. De uitzending ving te elf uur op de Hilversym- sehe golflengte van 1875 M. aan. Nadat een inleidend woord was gesproken over het doel van den Vrijdenkers Radio- Omroep en eenige muzieknummers ten ge- hoore waren gebracht, ving de bekende atheïst Jan Hoving een rede aan over, Mussolini. De spreker herinnerde aan het vroegere leven van den Italiaansche pre mier, toen hij atheïst, antirnilitairist en be strijder van de Kerk was. Hij wees er op, hoe Mussolini zelf, wegens zijn anti-militai- nstische daden in de gevangenis heeft gei zeten en hoe hij eens een „papenvreter'' was geweest. Op dat moment werd de verdere uitzen ding van de rede van den heer Hoving on derbroken. Wij vernemen, dat deze eerste uitzending van de V.R.O. te Den Haag werd gecontro leerd en dat het Hoofdbestuur van de Posterijen en Telegrafie onmiddellijk, toen bleek, dat de inhoud van de rede van den heer Hoving beleedigend kon worden geacht Door RAFAëL SABATINI. Uit het Engelsch door C. M. G. d. W. 68) Zij liep hem voor de trap op, naar de borstwering met jeugdige haast, zonder zich te bekommeren om de corpulentie en kort ademigheid van den Sénéchal die haar volgde. Boven gekomen keek zij naar het Oosten, met de hand voor de oogen in het licht van de ochtendzon en zag de processie langzaam en waardig in de vallei naderen. Vooraan ontwaarde zij de hooge, magere gestalte van den abt van het Franciscaner klooster te Cheylas; hij droeg een zilveren crucifix in de hand. het schitterde en blonk in het zonlicht. Zijn monnikskap was naar achteren geworpen, zoodat zijn bleek, vroom gelaat en geschoren hoofd zichtbaar waren. Achter hem kwam een doodkist, bedekt met een zwart kleed, en op de schouders gedra gen door zes monniken in zwart gewaad en zwarte kap en daar achter volgden twee aan twee ongeveer veertien broeders Fran- ciskaners. met gebogen hoofd, gekruiste armen en de handen verborgen in hun wijde ■mouwen. Het was een talrijke stoet; doen zij hen zag naderen, vroeg de markiezin zich af door welke argumenten de fiere abt over gehaald kon wezen zooveel eer te bewijzen aan een gestorven Condillac en zijn lijk naar zijn huis te brengen onder dit dak, dat door de kerk was vervloekt en in de ban gedaan. Achter de monniken kwam een gesloten rijtuig den hobbeligen bergweg afgereden, gevolgd door vier stalknechten te paard met de livrei van Condillac bekleed. Van Maxius zag zij nergens iets; zij veronderstelde, dat hij in dat rijtuig zat en de bedienden tot het gevolg van den overleden markies be hoorden. Zwijgend, met den Sénéchal naast zich, zag zij den 9toet naderen, totdat zij bij de ophaalbrug gekomen waren. En terwijl de plechtige klank van hun voetstappen dreunden oveT de houten brug, die over de gracht lag, keerde zij zich om. gaf den Sénéchal een wenk haar te volgen en ging naar beneden om hen te ontvangen. Maar toen zij op het binnenplein aankwam, was zij verbaasd dat zij daar niet stilstonden, zooals zij verwacht had. Zonder de uitnoo- diging daar toe af te wachten, was de abt door de groote poort de gang die naar de zaal van Condillac leidde, ingegaan. Toen zij beneden kwam. was de kist met de dra gers reeds verdwenen en de laatste monpik verdween eveneens. Forlunio stond tegen den ingangsdeur geleund, waardoor zij ver dwenen. hij keek de processie na en stond peinzend aan zijn knevel te trekken Een half dozijn gewapende mannen liepen in den tuin rond dat was de rest van het gar nizoen sedert het gevecht met Garnache, twee nachten te voren. Nadat de laatste monnik verdwenen was, bleef zij daar nog staan wachten; en toen zij zag. dat noch het rijtuig, noch de grooms verschenen, ging zij naar Fortunio om naar de reden te vragen. „Mijnheer de Condillac zit zeker in die koets," zei ze. „Ja zeker wel," antwoordde Foitunio; hij was zelf ook verbaasd. „Ik zal eens gaan zien wat de reden is, mevrouw. Wilt u in- tusschen den abt ontvangen? De monniken zullen de kist neergezet hebben." Zij zette een ernstig gezicht. zooal9 bij deze gelegenheid paste en stapte moedig door naar de zaal, Tressan 9teeds achter haar aan. Daar stond de kist op de tafel, het groote zwart fluweelen lijkkleed met zilve ren rand hing op den grond Er was dien dagfgeen vuur aangelegd en de zon scheen nog niet door de vensters, zoodat het er kil wa9 en somber, zeer wel in overeenstem ming met de plechtigheid. Met een zeldzame waardigheid, het hoofd in den nek, liep zij de geheele, deftige ka mer door naar den abt, die zoo recht a!s een paal aan het hoofdeinde van de tafel stond en haar afwachtte. En het was een geluk, dat hij een man van strenge opvat ting was, anders zou haar majestueuze, on vergelijkelijke schoonheid zijn hart mis schien hebben verzacht en de gestrengheid van zijn voornemens verteederd. Hij hief de hand op toen zij op zwaard- lengte van hem genaderd was en met ont stellende woorden met luide stem uitge sproken, verbrak hij de drukkende stilte. „Booze vrouw." sprak hij. „uw zonden hebben u aan het licht gebracht Er zal recht geschieden en uw nek zal gebogen worden, niettegenstaande uw verregaanden hoogmoed. Gij die priesters bespot, die rein heid vernietigd, die de Heilige Kerk te schande maakt, aan uw goddelooze heer schappij is een einde gekomen." Tressan deinsde verschrikt achteruit, zijn gezicht werd doodsbeek tot de lippen toe; want indien haar gerechtigheid geschiedde zooals de abt zeide, dan zou dat lot ook hein treffen. Hoe waren hun plannen in duigen gevallen? Welke kink was er in den kabel die ze tot nutoe niet hadden opgemerkt? Zoo vroeg hij doodelijk verschrikt, zich zelf af? Maar de markiezin deelde dien angst niet. Haar oogen stonden wat wijder open, een flauw blosje kleurde haar wangen; maar haar eenige gewaarwordingen waren ver bazing en verontwaardiging. Was hij gek, die malle monnik? Dat was de vraag die bij haar opkwam, de vraag zelfs waarmee zij koelbloedig zijn uitbarsting bantwoordde. „Want krankzinnigheid alleen," voegde zij er bij, „zou zulk een vermetelheid kun nen verontschuldigen." „Het is geen krankzinnigheid, mevrouw," antwoordde hij met kille aanmatiging, „geen krankzinnig maar gepaste verontwaardi ging. Gij hebt de macht der Heilige Kerk getart, zooals gij de macht van onze ko ningin hebt getart en recht zal u geschie den. Wij zijn hier om de rekening aan Je bieden en ze zal vereffend worden." Zij dacht dat hij 9prak vaq het lijk in de kist het lijk van haar stiefzoon en ze kon hem uitgelachen hebben om zijn dwaze gevolgtrekkingen dat zij den dood van Flo- rimond moest beschouwen als een recht vaardige straf voor haar goddeloosheid. Maar haar toenemende toorn gaf haar geen. lust in lachen „Ik dacht, mijnheer de priester, dat u gekomen was om een doode te begraven. Maar het schijnt, dat ge komt om praatjes te maken." Hij zag haar lang en ernstig aan. Toen schudde hij het hoofd en een flauw glim lachje vloog over zijn ernstig gelaat. „Niet om praatjes te maken, mevrouw; o neen, niet om praatjes te maken," ant- woordde hij langzaam. „Maar om te han delen ben ik gekomen, mevrouw» om het onschuldige lam, dat ge gevangen houdt uit zijn gevangenschap te verlossen." Bij die woerden verdween de kleur een weinig van haar wangen; in haar oogen vertoonde zich schrik; eindelijk begon zij te begrijpen, dat alles niet precies was zoo als zij gedacht had zooals men haar te kennen gegeven had. Toch trachtte zij het door brutaliteit te winnen, dat was nu een maal haar natuur. „Vertudieul" snauwde zij hem toe. „Wat bedoelt u?" Achter haar 9tond Tressan te bibberen, zijn groote plompe knieën sloegen tegen elkaar aan. Een dwaas was hij geweest om dien dag naar Condillac te gaan en zoo be trapt te worden in haar gezelschap, als medeschuldige. Die fiere abt, die daar be schuldigingen stond uit te kramen, had: eenige macht achter zich, anders had hij nooit de stem durven verheffen in Condil lac waar men dadelijk woedende mannen kon verzamelen, die zich weinig bekom merden om de heiligheid van zijn ambt. „Wat bedoelt u?" herhaalde zij en met een onheilspellend lachje voegde zij er bij: „Mijnheer de abt. in uw ijver vergeet u, dat mijn manschappen binnen het bereik zijn van mijn stem." „Dat zijn de mijne ook." was het ver bazingwekkend antwoord en hij wuifde met de hand naar den stoet monniken, die daar allen stonden met gebogen hoofd en over elkaar geslagen armen. Toen klonk haar lach snerpend door de kamer. „Die arme monniken?" vroeg zij. (Wordt vervolgd.J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9