STER-TABAK 70sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 24 September 1929 Derde Blad No. 21328 BEZOEK AAN POLEN. Geeft roek yeiret KERK- EN SCH00LN1EUWS, RADIO-PROGRAMMA. FEUILLETON. Martin's verjongingskuur. hgi onbekende PoIêh - De phenix uit zijn asch herrezen - Het wonder aan den Weichsel. Door Dr. FELIX RUTTEN. I Toen ik mijn oude tante vertelde dat :k mor een tijd naar Polen vertrok, sloeg het coede mensch de handen saam met een soort van vertwijfeling; en ze keek mij aan met- een blik die aan duidelijkheid niets te trensohen overliet, terwijl ze zei: maar kind-lief, wat moet je daar nu wel begin nen Ik 'had verder mooi praten van ..rond kijken en atudecren'' voor haar wekte Polen «maar één beeld en één gedachte, n.7. Siberië. Wat wist ik er zelf eigenlijk van, van hét land en van de menschen Vage beelden van een meer dan voor de helft vergeten, romantische jeugdlec tuur, en wat verwaaide herinneringen uit oen droog-verhalend geschiedenisboekbit tere bladzijden van rampspoed en onder gang. met vreemd-tjilpende namen daarin ais Sobicski en Kosciuszko. Ja, ja: ,,De maaiers van den dood"' to „De martelaars van Siberië." En dan nog weer andere namenCho pin, Paderewski en Sienkiewicz. Chopin die in zijn muziek o>m zijn land treurde «n stierf te Parijs; Sienkiewicz. die „Quo Va-dis" schreef, den roman van het oude Rome; Paderewski, Europa's beste pianist, die met minder geluk het klavier der staat kunde bespeelde. Nóg een herinnering en nóg een naam: de vrouw van den Poolschen minister van financiën, die den eersten prijs behaalde Hij het discuswerpen op de Amsterdamsche Olympiade; en de naam van Joseph Pil- soudski, die staat aan het hoofd der jonge repubiek van Polen op het oogenblik: de man, die eertijds socialist en journalist en opstandeling, generaal werd zonder de krijgsschool bezocht te hebben, en nu met krachtige handen het bewind voert; doet hij niet aan Mussolini denken 1 Maar wat méér, wanneer we do schim men laten rusten van den groeten Frede- rik. van Maria Thcrcsia- en Catharina I11 Wat was dit Polen eigenlijk voor ons, vóór dat de kaart vara Europa gewijzigd werd bij den vrede van Versailles? Jaren lang hebben wij het met Ierland in één adem genoemdóók uitgemergeld, óók in zijn bestaan bedreigd, óók onder het juk gebracht. Maar dit. verschil was er dan nog altijd tusschen beideIerland was blij ven voortbestaan; Polen was opgelost en weggevaagd van de wereldkaart. Finis PoIODiae. De herinnering leefde nog wel voort in hot lied „Nog is Polen niet verloren", maar feitelijk was' er geen Polen meer na het ontbinden van het hertogdom van War schau nadat zijai drie buren ook dc laat ste brokstukken van het eenmaal zoo mach tige rijk hadden opgeslokt. Toen de mis daad dan gepleegd was, moest zij nog ver goelijkt worden. En sedert begon dc veld tocht zonder oorlogstuig tegen deze natie zonder land. Do eenheid was verscheurd, Het leven was verstikt, de ziel was ver gaan in den 'brand der bibliotheken en na tionale kostbaarheden. Nu kwam het laat ste: systematisch werd in schoolboeken, bladen en periodieken een campagne inge zet om den landroof te bewimpelen en het grootste onrecht dat dc moderne geschie denis zag, te rechtvaardigen een cam pagne ingezet om den landroof te bewim pelen en het grootste onrecht dat de (mo derne geschiedenis zag, te rechtvaardigen een campagne van verguizing e& van laster zoo venijnig en valsch, als dit alleen maar door een kwaad geweten kon worden ingegeven en uitgevoerd. Het kwam hierop neer, de wereld zoodanig te bewerken, dat ze de drie schuldige roofstaten gelijk gaf En hiermee eindigde dc opzet, dat bij heel Europa per slot de indruk was gevestigd, dat de Polen, aan alle denkbare euvels mank gaande, zich onmogelijk zelf konden regeeren. Daarom werden zij zwart gemaakt op alle wijzen. Eerst moest de roof vergoelijkt worden voor dc wcldenkenden inde roofsteden zelf: en zoo werden de Polen aan de orthodoxe Russen voorgesteld als heretikers, aan de katholieke Oostenrijkers als liberalen, aan de tuchtlievende Duitschers als socialisten. En dan werd op de overige landen van Euro pa gemikt. Hun werd verteld van de Polen, dat zij lui waren, smerig, onbeheerscht on onbetrouwbaar, drinkebroers en herriema kers, halve wilden uit het onbeschaafde Oosten. Hun nationale fouten welk volk heeft die niet? werden onder het ver grootglas getoond en alle denkbare ondeug den hun daarnaast aangewreven. Het ge knechte volk was weerloos bi;-die aantijgin gen. en had geen voorsprekers in de wereld. De Fransehman vergelijkt een dronkenlap weer altijd bij een Pool, wanneer hij hen kenschetst met deze woorden „plein comme toute la Pologne". Denken Hollanders bij den naam van Polen niet vooral aan twee mi series. aan Pcolsche landverhuizers een luizig troepje waaraan je schielijk voorbij loopt en aan een Poolschen landdag, waarbij je omvalt van de herrie? Zoo duurde het tienlallen van jaren, zwar te jaren voor het ontredderde volk. De Rus sische literatuur kwam intusschen in de mode Bestond daarnaast ook soms een Poolsche kunst? Duitschland en Oostenrijk lagen als een ijzeren muur tusschen het verzonken land en de rest van Europa. Alle nieuws uit Polen, voor het westen bestemd, druppelde door den filter der bondgenooten. Elk good woordje over dit gebied en zijn be volking. in eenig Fransch tijdschrift van be- teekenis. berokkende het ministerie te Parijs weer altijd moeilijkheden van wege den Rus- sisohen bondgenoot. Wie bereisde Polen? Voor toeristen bestond het niet: helgroene strand van het oude rijk was, in Duitsche handen, en do sneeuwen bergstreek, die eens zijn natuurlijke grens vormde, was Ooslcn- rijksch. Wie er kwamen, zagen er vooral do ellende en het verval, waarvan dc schuld neerkwam op de onderdrukkers. Bleef Polen overigens niet voor iedereen een verzegeld j boek. alreeds om de taal. de moeilijkste van het vaste land? j Hoe had do Poolsche ziel dan wel lot uit spreekbaarheid kunnen komen? Haar taal was verboden: haar kunst was contra bande. Maar moest men do Polen, die Poolsch spraken, nog wel tot Europa rekenen, daar zij toch Slaven zijn? Hoe veel gemakke lijker was het. ze eenvoudig niet mee te tellen Inderdaad tellen deze Slaven met ons Europeeërs mee, waar zij. wat hun gods dienst betreft, Roomsch zijn, en niet Rus- siseh-orthodox; daar zij zich nooit bij By zantium aansloten, maar zich altijd tot de Latijnen gewend hebben; daar hun cultuur juist niet bij de Oostersche. maar aldoor bij de Wostrrsche aansluit. Maar dit alles vergat JBuropa. zooals het vergat dat de Polen het eenmaal, in den slag bij Weenen. gered haddon van de Oostersche barbarij. Europa had dit blijk baar in zand geschreven en ging verder aan het ongelukkige land voorbij, zooals men voorbij gaat aan een huis waar iets niet in den haak is. ..Niet mee moeien", zegt de voorzichtigheid, ook als het geweten anders spreekt. En een waanwijs gezegde wil. dal iedor zijn kastanjes zelf maar uit het vuur moet halen. Doch. hier was inderdaad iets niet rich- tig. Hier was een gezin met moord en dood slag uit elkaar gerukt, was een maagden roof gepleegd als zelfs in de oude tijden een barbaarschheid heet. Maar niemana lette op het jammerlijk gekrijsch. Finis Poloniae: voor Europa was er geen Polen meer. Zoo was er voor Europa, ook geen Ierland meer, waarmee Engeland had opgeruimd. Mettertijd zouden die vuile hoe ken wel grondig gereinigd worden. Niet rneer over praten. Intusschen deed Rusland in het oude Polen niets anders dan de ongelukkige bewoners sarren. Oostenrijk, milder gestemd tegenover geloofsgenoten, liet begaan. Duitschland, dat nu eenmaal niet kan co- loniseeren. sarde óók. maar organiseerde tevens en trok zijn profijten uit de Silezl- sche industrie. Dan kwam de groote wereld oorlog. Wie dacht toen wel aan Polen? Wij had den het al dien tijd te druk met staren op het westfront, waar het om onze belangen ging. Intusschen werden in het oosten de Duitsch-Oosienrijksche Polen tegen hun broeders, de Russische Polen, in het vuur gedreven. Polen was het oorlogsterrein der oostelijke legers. Pruisen en Kozakken plun derden het land om beurten, dat voor géén van beiden als bevriend land gold. Over sommige streken vloeiden de vreemde le gers zeven maal heen en weer in besten dige wisseling als van eb en vloed. Zooals dc Duitschers alle bruikbare din gen uit het vijandelijke westen wegsleepten, haalden Duitschers en Russen, ieder van zijn kant, alles wat naam had en dienstig zijn kon uit Polen weg: leder, wol ijzer, koper, brons, machines cn kunstvoorwer pen, dieren en tuig, dekbedekkingen en klokken van kerken en kasteelen, zelfs de zwarte aarde van de boven-Weichsel die met heelc treinladingen naar Brandenburg vervoerd werd, cn de nachtegalen uit de Poolsche bosschen, die "in kooien naar Duitschland verhuisden Dan eindelijk is er vrede. En nu gebeurt er een mirakel. Het is een heuaoh wonder, dat plaats grijpt. De phenix herrijst uit zijn asch. Op de wereldkaart wordt een nieuwe kleur ingelegd. I-Iet oude Polen wordt her steld, wel nnet geheel, maar toch in zulk een omvang, dat liet nieuwe land in opper vlakte het ze9de van Europa blijkt. En de witte adelaar kleppert, trillend van verwachting, met de wijdgespannen vleu gels op het roode vaandelveld. Wie schenkt er aandacht aan in het Westen? Maar Versailles ibeteekent nog geen vrede voor den nieuwen Poolschen staat. Hier duurt de oorlog voort. Sovjet-Rusland heeft geen vrede met dc nieuwe regelingen. De strijd ontbrandt. De Bolsjewisten dringen den nieuwen staat binnen, dringen door tot bij de hoofdstad. H'ier wacht Pilsoudski hen op. En een tweede mirakel heeft plaats, een wonder aan de Weichsel, als dat an dere in het Westen bij de Marne! Het jonge Poolsche rijk, waar alle akkers vernield zijn en hongersnood heerscht, waar de asch der verbrande dorpen nog smeult, waar alles in ellende verbrijzeld ligt en niéts voorzien noch verzorgd kon worden, waar soldaten loopen als benden zonder verband, gewapend met ze-ven verschillende soorten van geweren, terwijl munitie ontbreekt, waar noch leger js, noch bestuur, en alleen het genie van één bevelhebber en de wil- ten-leven van een plotseling gevormde, ver rezen natie dit jonge rijk, dat zich nau welijks op zijn naam kon bezinnen, ver slaat zijn erfvijand en redt Europa ten tweeden malcT- zooals Sobieski het redde voor Weenen. thans in den slag van War schau, 1920. Met dit wapenfeit hoeft het nieuwe Polen glansrijk cn zegevierend de leugenachtig heid bewezen van de lastercampagne, die tientallen van jaren gevoerd is om het ge loof aan zijn minderwaardigheid ingang te doen vinden in Europa Ondanks alle^, ondanks dc verscheuring van het land. do colonisatic door de Duit schers, door Bismarck wreed genoeg als ,,de- polonisation" bestempeld, ondanks dc afba kening door tolgrenzen en versnippering door militaire en administratieve verdeelin gen. en welke kunstgrepen ook. bleef de moTcele eenheid van dit volk toch ongerept. Hoe meer het om zijn taal, om zijn natio naliteit en geloof geleden heeft, hoe dieper het zich bewust geworden is van dezo een heid. Nauwelijks hebben do vreemde heer- schors dan ook, en op het onverwachts, de hielen gelicht, of Polen bestaat weer. één land, één volk één ziet. Maar niet alleen bestaat het weer in 1918, als telden twee eeuwen voor niets, zelfs is het in 1920 overwinnaar van zijn ergsten beul. 'Aldus in de gegeven omstandigheden, RECLAME. 3132 na dc eindelooze ellende en bij liet heer- schend gebrek, de ongeregeldheid in alle op zichten, tooh als David de knaap met de kiezelsteentjes, den rammelenden Goliath te verslaan, is het groote bewijs geweest van de kracht en do energie waarover dit volk, dat als waardeloos weggevaagd heette, in de eerste ure van zijn nieuw bestaan te be schikken wist. Moreele eenheid, kracht, energie': met de zen drievoud-zang begon het nieuwe Polen zegevierende Perseus over de Sovjet hydra zijn nieuw bestaan. En dit vervult ons, noa eer wii de gren zen van het jonge rijk overschreden hebben, met een gre'nzeloozen eerbied. Want het woord van den Franschen dich ter Alphonse de Lamarline is bewaarheid in den strijd dien Polen slreedt tegen Sovjet- Rusland: „Si la Pologne se sent défendim par la barrière du Rhin. la France wij mogen bier wel van heel West-Europa spre- kan est aussi défendue par la barrière de la Vistule". PREDIKBEURT WADDINXVEEN. N Xed. Herv. Kerk- Woensdagnam 7 uur, ds. P. de Looze van Renkum. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Kampen: C. A. Snoep te Vierhuizen en Zoutkamp. Bedankt: Voor Wolfaarlsdijk R. ten Kate Ie Koudekerkc (Z.); voor Wilnis: ds. J. G. Woeldonnk te Hoornaar. GEREF. KERKEN. Bedankt: Voor x. Pekela: J. Pj. v d. Sijs te Kollumcrpomp-, voor Lutjogast: M. van Dijk te Hills (Noord-Amerika); voor Leens: ds. A. B. W. M. Kok te Zaamslag. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: te Schiedam, ds. A. M. Werk hof! tc Amsterdam West. Bedankt: voor Boskoop, ds. N. Bijdemast té Rolterdam-Delfsharen. OUD-GEREF. GEMEENTEN. Bedankt: Voor Krimpen a. d. IJsel, P. Beekman, tc Ederveén (Gld.). GEREF. GEMEENTEN. Beroepen: Ie Terseke, J. D. Barth. te Vlaar- dingen. VOOR WOENSDAG 25 SEPTEMBER Huizen 1875 M.) 10.00—10.15: Mor genwijding 12.1512.30: Gramofoon- muziek 12.301.45: Orgelconcert door Ferdinand Kloek. Jeanne Rosière-v. Em- merick (zang) 1.452.00: Gramofoon- muziek 2.003.30: „Asschepoester", Sprookje met zang in 3 bedrijven'3.30 4 00: De voornaamste studiemuziek voor piano, uitgevoerd door Egbert Veen. Toe lichting door Louis Schmidt F004.30 Radio Kinderkoorzang 4.305.80: Con cert door het AVRO-Kwartet 0.017.45 Concert door het Omroeporkest. Ilans Thy9scns (bariton) 8.018.15: Praatje door J. G. Pater over: AmsterdamBatavia 8.15: AVRO-Operauitzcnding „Fidelio", opera in 2 bedrijven. Muziek van L. van Beethoven. Gemengd koor. Utrechtsch Stedelijk Orkest en solisten. In de pauze: Persber. Na afloop: Gramofoonmuziek. 12.00: Sluiting. Hilversum i298 M. Na 6 uur 1071 M.) Uitsl. XCRV-uitz. 10.3011.00: Zieken- dienst 12.302.00: Concert. Zang, viool, cello en piano 2.002.30: Gramofoon- muziek 2.304.30: Concert. Zang, viool, piano en fluit -4.305.00: Gramofoon- muziek 5.006.00: Kinderuurtje 6 00 -6.30: Gramofoonmuziek 6.30-7.00: Le zing over: De positie van den Arbeider in het moderno bedrijfsleven 7.00-7.30: Le zing over: De Klaagmuur in Jeruzalem 7.30-8.00: Gramofoonmuziek 8.00-8.30:; Besluursmededeelingen 8.30-10.00: Or-< keslconcert. Lezing over: Bezwaren tegert de Wet op de N.V. weggenomen 10 00- 10.45: Gemeenschappelijke zang op do Irta I.? Amsterdam, met medewerking van ork. Daarna: Persberichten. Daventry, 1554.4 M. 10.35: Morgen-i wijding 11.05:- Ijzing 11.20: Gramo-i foonmuziek 1.20-2.20: Orkestconcert 2.50: Uitzending voor scholen 3.20: Le zing 3.50' Lezing - 4.05: Concert. Fran* quin (piano). Strijkkwartet 5.05: Cino-» ma-orgelconcert 5.35: Kinderuurtje 6.35: Nieuwsberichten 7.05: Concert. H, Bartlett en R. Rohertson-piano 7.20: Le zing 7.45: Lezing 8.05: Clapham er* Dwyer-voordraehtcn 8.25 ..Thais'' van •f. Massenet 10.00: Nieuwsberichten 10.20: Lezing 10.35: .Thais" (vervolg) II.10: Dansmuziek 11.20-112.20: Dans muziek. Paxijs „Radio-Paris", 1725 M. 12 50* Gramofoonmuziek 4.05: Concert. Orkest en soli 6.55: Gramofoonmuziek 8.55 Opera-uitzending „Cavaleria Ruslicana" v, Mascagni 10.35: Mechanische muziek. Lanoenbarp, 173 M. 7 20-8.15: Gramo foonmuziek 8.20-9.20: Orkestconcert 10.3511.45: Gramofoonmuziek 11.401 12.20: Muziekuitzending voor scnoien 12 30: Gramofoonmuziek 1.25-2.50: Ois kestconcert. K. Loefle-bariton 5.55-6.50* Orkestconcert 8.20-9.15: Orkestconcert 9.20: Orkestconcert. Daarna tot 12.20* Oarkestconcert. Brussel, 508.5 M. 5.20: Gramofoonmuziek 0.20: Vionlrecital 6.50: Gramofoon-j muziek 8.35: Fragmenten uit „De Groot- Hertogin van Gerolstein". Offenbach. Zeesen, 1635 M. 6.10-11.05: Lezingen 12.20-1.15- Gramofoonmuziek 1.15-» 1.50: Lezingen 2.20-2.50: Gramofoonm- muziek 3.05-5.20: Lezingen 5.20—* 6.20: Concert uit Hamburg 6.20-8.20* Lezingen 8.20: Solisten-concert. Daarpa Dansmuziek. Kalucdborg, 1153 M. 3.50-5.50: Concert door Instrumentaal Ensemble 8.35-9.40: Concert door het Radio Orkest. Rud. Dietz-» mann (cello) 9.40-10.05: „Fare". Eèn- actor van Richard Hughes 10.20-11.20* Concert. RECLAME. 3138 Door RAFAëL SABATINT. Uit het Engelsch door C. M. G. d. W. 631 ..Durven?" antwoordde Marius met een leelijk lachje. „Er zijn al mannen genoeg om dat geval gestorven. Die kerel Garnache heeft eenige van onze mannen doen val len voordat wij hem zelf de andere wereld in zonden. Je hebt geen idee hoeveel ik durf in dit geval. Ik zal er nog wel meer op de doodenlijst plaatsen als het noodig is voor dat je je voeten zet in Condillac." „O!" zei Florimond alsof er plotseling oen licht voor hem opging. „Dat is dus het doel waarmee je hier komt? Ik twijfelde aan je broederlijk gevoel dat moet ik be kennen, mijn beste Marius. klaar zeg eens. broertje, wat was de wensch van onzen va der ook weer in deze quaestie? Heb je daar geen eerbied voor?" ..Had je er eerbied voor?" snauwde Ma rius. met toornige slem. ..Was het het ge- drag van een minnaar om drie jaar weg te blijven om al dien tijd voorbij te laten gaan zonder een woord te schrijven aan je verloofde? Wat heb je gedaan om je aan spraak op haar te versterken?" „Niets, dat beken ik, en toch „Welnu, nu zal jc iels kunnen doen," riep Marius opstaande uil. ..Ik ben lner ge komen om je de gelegenheid daartoe te ver schaffen. AJs je de hand van mademoiselle de la Vauvrage nog verkrijgen wilt, dan zal ie die van mij moeten verkrijgen met de Punt van het zwaard op de boTst. Fortunio 'et op de deur." Wacht even, Mariusl" riep Florimond cn hij keek bepaald zeer verschrikt. „Ver geet niet dat wij broeders zijn. mannen van het zelfde bloed; dat mijn vader ook uw vader was." „Ik bedenk liever, dat wij medeminnaars zijn," antwoordde Marius en hij trok zijn rapier. Fortunio draaide den sleutel op de deur om. Florimond wierp zijn broeder een langen, onderzoekenden blik toe. loen nam hij zuchtende zijn zwaard op. dat binnen zijn bereik lag en trok het peinzend uit do schcede. Zoo slond hij met het gevest in de eene hand en het lemmet in de andere en boog het wapen als een zweep terwijl hij zijn broeder onderzoekend aanzag. „Hoor mij een oogenblik aan," zei hij. „Als je mij wilt noodzaken tol dezen tegen- natuurlijken strijd, laat de zaak dan in ieder geval naar behooren geschieden. Niet hier, niet in deze beperkte ruimte, maar in de open lucht. Indien de kapitein uw secon dant wil zijn, ik zal wel een vriend vinden die mij dien dienst wil bewijzen." „Wij doen dit zaakje af op deze plaats en op dit oogenblik." antwoordde Marius op een toon van kalme verzekerdheid. „Maar als ik jou eens doodde begon Florimond. „Maak je maar niet ongerust." zei Marius j met een leelijk glimlachje. „Heel goed dan: maar wat ik jo zeggen wou is toepasselijk op de beide kansen. Als jc mij doodt, dan zal dit worden beschouwd 1 als moord. Men zou liet onmogelijk anders kunnen noemen want hel is geen duel." „De kapitein hier. zal ons beider secon dant wezen." „Ik ben geheel tol uw dienst, heeren," j antwoordde Fortunio vroolijk en hij maakt» een buiging voor ieder der heeren heurte- lings. Florimond keek hem aan. „Zijn uiterlijk bevalt mij niet," bracht hij in hel midden. „Hij mag jouw boezemvriend zijn. Marius. je mag geen geheimen voor hem hebben, maar ik voor mij zou liever een vriend van mij zelf hebben om met zijn degen klaar te staan." De Maikies sprak zoo vriendelijk en be leefd als maar mogelijk was. Nu het afge sproken wa9 dat zij zouden vechten, scheen hij alle bezwaren omtrent hun bloedver wantschap ter zijdo gezet Ie hebben en hij besprak dc zaak met do grootste beleefd heid, alsof zij de quaestie bespraken, hoe zij de plaatsen aan tafel zouden regelen. Dit hield hen op. De verandering was te snel in zijn werk gegaan. Zij vonden dit niet prettig. Hel was een kalmte waarach ter misschien oen verrassing verborgen wa3. Toch was het onmogelijk, dat hij vooruil ge waarschuwd was onmogelijk, dat hij gehoord had van hun plan. Marius trok de schouders op. „Het is waar wat go zegi," erkende hij, „maar ik heb haast. Ik kan niet wachten tot je een vriend gaal zoeken." „Welnu," antwoordde hij met een zorge loos lachje, „dan moet ik er maar een uit den dood doen verrijzen." Beiden kelten hem aan. Was hij krank zinnig? Was de koort9 hem in het hoofd geslagen? Was die gezonde kleur de gloed van een ziekte, die hem ijlhoofdig maakte? „Hemel! Wat kijk je mij aan!" ging hij voort, hen in hun gezicht uitlachende. Ge zult iets zien heeren. dat u schadeloos stelt voor dc moeite van de reis. Ik heb in Italië dwaze kunsljes geleerd-, het is merkwaar dig daar aan den anderen kant van de Al pen. Hoe zei je ook weer dat die man heette, die door de koningin uit Parijs was gezon den en nu op den bodem ligt van de gracht van Condillac?" „Laat er nu een einde komen aan die grappen," snauwde Marius. „Pas op mijn heer de markies." „Geduld! geduld!" zei Florimond smee- kend. „Ge zult uw gang met mij kunnen gaan, dat beloof ik u. Maar wees zoo goed, hoeren, mij eerst den naam te noemen van dien man." „Het was Garnache," zei Fortunio. „en als die mcdedeeling 11 genoegen kan doen, ik was het die hem dood geslagen heb." „U?" riep Florimond. „Ach wees zoo goed mij daar wat van te vertellen." „Hond je ons voor den gek?" vroeg Ma rius, nu begon woede zijn verbazing Ie over treffen, en ook zijn toenemend vermoeden dat alles niet in den haak was „U voor den gek houden? Wel neen. Ik wil u alleen maar iets verloonen dat ik in Italie geleerd heb. Zeg, hoe hebt u hem doodgeslagen, kapitein?" „Ik geloof, dat wij onzen lijd vermor sen." zei de kapitein die ook boo3 begon te worden. Hij begreep dat die glimlachende mijnheer hen allebei uitlachte; het kwam bij hem op, dat de markies met het oen of andere doel lijd trachtte Ie winnen. Hij trok zijn zwaard. Florimond zag dit, lette er op cn zijn oogen scholen vuur. Plotseling stak Marius zijn degen naar hem uit. Hij sprong achter uit, voorbij de tafel en zelle zich in postuur, met den geheimzinnigen glimlach nog steeds op de lippen. „De tijd is gekomen, heeren," zei hij. „Ik had liever willen weten hoe u dien mijn heer de Garnache had verslagen; maar daar u die vraag niet wilt beantwoorden, zal ik mijn best doen zonder dat (e wetea Ik zal trachten zijn geest op le roepen om u bezig te houden, mijnheer de kapitein." En toen verhief hij de stem, terwijl zijn degen dien van zijn broeder kruiste, riep hij met tuide stem: .'.Hola! mijnheer de Garnache! Kom hier!" En loen scheen het dien moordenaars toe, dat do Markies niet krankzinnig was en geen bluffer foen hij gesproken had van vreemde dingen die hij had geleerd aan gene zijde der Alpen; of anders was of zij zelf licht in het hoofd waren geworden, want de deur van een kast aan den anderen kant van de kanier vloog plotseling open en daar stapte de kolossale gestalte van Martin de Garnacho de kamer binneneen grimmig lachje hief de punlen van zijn knevel om hoog, een ontbloot zwaard weerkaatste het zonlicht dat de kamer gloor het vensier bin nenstroomde. Zij bleven staan, doodeiijk verschrikt, vaal-bloek, en toen kwam de zelfde verkla ring van het verschijnsel op in hun beiden geest. Deze Garnache had de gedaante aan genomen van den man die zich zelf onder dien naam had aangekondigd toen hij een veertien dagen geleden op Condillac aan kwam. Do vuil bleeko vent met zwarte ha» ren, die zich den vorigen avond voor Gars nache had uitgegeven, was een bedrieger. Dat was de slotsom waartoe zij dadelijk kwamen en hoe groot de teleurstelling ook mocht wezen door de verschijning van dezen bondgenoot van Florimond, toch gaf deze conclusie hun nieuwen moed. Maar nauwelijks hadden zij zich zelf dit wij9 ges maakt of de scherpe stem van mijnheer dq Garnache nam die veronderstelling weg. „Mijnheer de kapitein." sprak hij en For tunio rilde bij dat geluid, want het was de zelfde stem die hij eenige uren te voren ge hoord had, „ik verheug mij over de gelegen heid die mij geboden wordt om ons afge broken schermutsel voort te zetten." En hij trad moedig voorwaarts. Marius had zijn zwaard laten zakken en de twee strijders wachtten. Zonder meer omwegen liep Fortunio naar de deur. Maar Garnache versperde hem den weg in één sprong. „Terug! riep hij. „terug, of ik zal je mijn zwaard door het tijf steken. Je kunt zon aanstonds de deur uil maar er is veel kans, dat je een paar mannen zult noodig hebben om je er uit te brengen. Pas op je vuile huid!" (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 11