STER-TABAK
70sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 24 September 1929
Derde Blad
No. 21328
BEZOEK AAN POLEN.
Geeft roek yeiret
KERK- EN SCH00LN1EUWS,
RADIO-PROGRAMMA.
FEUILLETON.
Martin's verjongingskuur.
hgi onbekende PoIêh - De phenix uit zijn
asch herrezen - Het wonder aan
den Weichsel.
Door Dr. FELIX RUTTEN.
I
Toen ik mijn oude tante vertelde dat :k
mor een tijd naar Polen vertrok, sloeg het
coede mensch de handen saam met een
soort van vertwijfeling; en ze keek mij aan
met- een blik die aan duidelijkheid niets te
trensohen overliet, terwijl ze zei: maar
kind-lief, wat moet je daar nu wel begin
nen
Ik 'had verder mooi praten van ..rond
kijken en atudecren'' voor haar wekte
Polen «maar één beeld en één gedachte, n.7.
Siberië.
Wat wist ik er zelf eigenlijk van, van
hét land en van de menschen
Vage beelden van een meer dan voor
de helft vergeten, romantische jeugdlec
tuur, en wat verwaaide herinneringen uit
oen droog-verhalend geschiedenisboekbit
tere bladzijden van rampspoed en onder
gang. met vreemd-tjilpende namen daarin
ais Sobicski en Kosciuszko.
Ja, ja: ,,De maaiers van den dood"' to
„De martelaars van Siberië."
En dan nog weer andere namenCho
pin, Paderewski en Sienkiewicz. Chopin
die in zijn muziek o>m zijn land treurde «n
stierf te Parijs; Sienkiewicz. die „Quo
Va-dis" schreef, den roman van het oude
Rome; Paderewski, Europa's beste pianist,
die met minder geluk het klavier der staat
kunde bespeelde.
Nóg een herinnering en nóg een naam:
de vrouw van den Poolschen minister van
financiën, die den eersten prijs behaalde
Hij het discuswerpen op de Amsterdamsche
Olympiade; en de naam van Joseph Pil-
soudski, die staat aan het hoofd der jonge
repubiek van Polen op het oogenblik: de
man, die eertijds socialist en journalist en
opstandeling, generaal werd zonder de
krijgsschool bezocht te hebben, en nu met
krachtige handen het bewind voert; doet
hij niet aan Mussolini denken 1
Maar wat méér, wanneer we do schim
men laten rusten van den groeten Frede-
rik. van Maria Thcrcsia- en Catharina I11
Wat was dit Polen eigenlijk voor ons,
vóór dat de kaart vara Europa gewijzigd
werd bij den vrede van Versailles?
Jaren lang hebben wij het met Ierland in
één adem genoemdóók uitgemergeld, óók
in zijn bestaan bedreigd, óók onder het juk
gebracht. Maar dit. verschil was er dan
nog altijd tusschen beideIerland was blij
ven voortbestaan; Polen was opgelost en
weggevaagd van de wereldkaart.
Finis PoIODiae.
De herinnering leefde nog wel voort in
hot lied „Nog is Polen niet verloren", maar
feitelijk was' er geen Polen meer na het
ontbinden van het hertogdom van War
schau nadat zijai drie buren ook dc laat
ste brokstukken van het eenmaal zoo mach
tige rijk hadden opgeslokt. Toen de mis
daad dan gepleegd was, moest zij nog ver
goelijkt worden. En sedert begon dc veld
tocht zonder oorlogstuig tegen deze natie
zonder land. Do eenheid was verscheurd,
Het leven was verstikt, de ziel was ver
gaan in den 'brand der bibliotheken en na
tionale kostbaarheden. Nu kwam het laat
ste: systematisch werd in schoolboeken,
bladen en periodieken een campagne inge
zet om den landroof te bewimpelen en het
grootste onrecht dat dc moderne geschie
denis zag, te rechtvaardigen een cam
pagne ingezet om den landroof te bewim
pelen en het grootste onrecht dat de (mo
derne geschiedenis zag, te rechtvaardigen
een campagne van verguizing e& van
laster zoo venijnig en valsch, als dit alleen
maar door een kwaad geweten kon worden
ingegeven en uitgevoerd. Het kwam hierop
neer, de wereld zoodanig te bewerken, dat
ze de drie schuldige roofstaten gelijk gaf
En hiermee eindigde dc opzet, dat bij heel
Europa per slot de indruk was gevestigd,
dat de Polen, aan alle denkbare euvels
mank gaande, zich onmogelijk zelf konden
regeeren.
Daarom werden zij zwart gemaakt op alle
wijzen.
Eerst moest de roof vergoelijkt worden
voor dc wcldenkenden inde roofsteden zelf:
en zoo werden de Polen aan de orthodoxe
Russen voorgesteld als heretikers, aan de
katholieke Oostenrijkers als liberalen, aan
de tuchtlievende Duitschers als socialisten.
En dan werd op de overige landen van Euro
pa gemikt. Hun werd verteld van de Polen,
dat zij lui waren, smerig, onbeheerscht on
onbetrouwbaar, drinkebroers en herriema
kers, halve wilden uit het onbeschaafde
Oosten. Hun nationale fouten welk volk
heeft die niet? werden onder het ver
grootglas getoond en alle denkbare ondeug
den hun daarnaast aangewreven. Het ge
knechte volk was weerloos bi;-die aantijgin
gen. en had geen voorsprekers in de wereld.
De Fransehman vergelijkt een dronkenlap
weer altijd bij een Pool, wanneer hij hen
kenschetst met deze woorden „plein comme
toute la Pologne". Denken Hollanders bij den
naam van Polen niet vooral aan twee mi
series. aan Pcolsche landverhuizers een
luizig troepje waaraan je schielijk voorbij
loopt en aan een Poolschen landdag,
waarbij je omvalt van de herrie?
Zoo duurde het tienlallen van jaren, zwar
te jaren voor het ontredderde volk. De Rus
sische literatuur kwam intusschen in de
mode Bestond daarnaast ook soms een
Poolsche kunst? Duitschland en Oostenrijk
lagen als een ijzeren muur tusschen het
verzonken land en de rest van Europa. Alle
nieuws uit Polen, voor het westen bestemd,
druppelde door den filter der bondgenooten.
Elk good woordje over dit gebied en zijn be
volking. in eenig Fransch tijdschrift van be-
teekenis. berokkende het ministerie te Parijs
weer altijd moeilijkheden van wege den Rus-
sisohen bondgenoot. Wie bereisde Polen?
Voor toeristen bestond het niet: helgroene
strand van het oude rijk was, in Duitsche
handen, en do sneeuwen bergstreek, die eens
zijn natuurlijke grens vormde, was Ooslcn-
rijksch. Wie er kwamen, zagen er vooral do
ellende en het verval, waarvan dc schuld
neerkwam op de onderdrukkers. Bleef Polen
overigens niet voor iedereen een verzegeld
j boek. alreeds om de taal. de moeilijkste van
het vaste land?
j Hoe had do Poolsche ziel dan wel lot uit
spreekbaarheid kunnen komen? Haar taal
was verboden: haar kunst was contra
bande.
Maar moest men do Polen, die Poolsch
spraken, nog wel tot Europa rekenen, daar
zij toch Slaven zijn? Hoe veel gemakke
lijker was het. ze eenvoudig niet mee te
tellen
Inderdaad tellen deze Slaven met ons
Europeeërs mee, waar zij. wat hun gods
dienst betreft, Roomsch zijn, en niet Rus-
siseh-orthodox; daar zij zich nooit bij By
zantium aansloten, maar zich altijd tot de
Latijnen gewend hebben; daar hun cultuur
juist niet bij de Oostersche. maar aldoor bij
de Wostrrsche aansluit.
Maar dit alles vergat JBuropa. zooals het
vergat dat de Polen het eenmaal, in den
slag bij Weenen. gered haddon van de
Oostersche barbarij. Europa had dit blijk
baar in zand geschreven en ging verder
aan het ongelukkige land voorbij, zooals
men voorbij gaat aan een huis waar iets
niet in den haak is. ..Niet mee moeien",
zegt de voorzichtigheid, ook als het geweten
anders spreekt. En een waanwijs gezegde
wil. dal iedor zijn kastanjes zelf maar uit
het vuur moet halen.
Doch. hier was inderdaad iets niet rich-
tig. Hier was een gezin met moord en dood
slag uit elkaar gerukt, was een maagden
roof gepleegd als zelfs in de oude tijden
een barbaarschheid heet. Maar niemana
lette op het jammerlijk gekrijsch.
Finis Poloniae: voor Europa was er geen
Polen meer. Zoo was er voor Europa, ook
geen Ierland meer, waarmee Engeland had
opgeruimd. Mettertijd zouden die vuile hoe
ken wel grondig gereinigd worden. Niet
rneer over praten.
Intusschen deed Rusland in het oude
Polen niets anders dan de ongelukkige
bewoners sarren. Oostenrijk, milder gestemd
tegenover geloofsgenoten, liet begaan.
Duitschland, dat nu eenmaal niet kan co-
loniseeren. sarde óók. maar organiseerde
tevens en trok zijn profijten uit de Silezl-
sche industrie. Dan kwam de groote wereld
oorlog.
Wie dacht toen wel aan Polen? Wij had
den het al dien tijd te druk met staren op
het westfront, waar het om onze belangen
ging. Intusschen werden in het oosten de
Duitsch-Oosienrijksche Polen tegen hun
broeders, de Russische Polen, in het vuur
gedreven. Polen was het oorlogsterrein der
oostelijke legers. Pruisen en Kozakken plun
derden het land om beurten, dat voor géén
van beiden als bevriend land gold. Over
sommige streken vloeiden de vreemde le
gers zeven maal heen en weer in besten
dige wisseling als van eb en vloed.
Zooals dc Duitschers alle bruikbare din
gen uit het vijandelijke westen wegsleepten,
haalden Duitschers en Russen, ieder van
zijn kant, alles wat naam had en dienstig
zijn kon uit Polen weg: leder, wol ijzer,
koper, brons, machines cn kunstvoorwer
pen, dieren en tuig, dekbedekkingen en
klokken van kerken en kasteelen, zelfs de
zwarte aarde van de boven-Weichsel die
met heelc treinladingen naar Brandenburg
vervoerd werd, cn de nachtegalen uit de
Poolsche bosschen, die "in kooien naar
Duitschland verhuisden
Dan eindelijk is er vrede. En nu gebeurt
er een mirakel. Het is een heuaoh wonder,
dat plaats grijpt. De phenix herrijst uit zijn
asch. Op de wereldkaart wordt een nieuwe
kleur ingelegd. I-Iet oude Polen wordt her
steld, wel nnet geheel, maar toch in zulk
een omvang, dat liet nieuwe land in opper
vlakte het ze9de van Europa blijkt.
En de witte adelaar kleppert, trillend van
verwachting, met de wijdgespannen vleu
gels op het roode vaandelveld.
Wie schenkt er aandacht aan in het
Westen?
Maar Versailles ibeteekent nog geen vrede
voor den nieuwen Poolschen staat. Hier
duurt de oorlog voort. Sovjet-Rusland heeft
geen vrede met dc nieuwe regelingen. De
strijd ontbrandt. De Bolsjewisten dringen
den nieuwen staat binnen, dringen door
tot bij de hoofdstad. H'ier wacht Pilsoudski
hen op. En een tweede mirakel heeft plaats,
een wonder aan de Weichsel, als dat an
dere in het Westen bij de Marne! Het jonge
Poolsche rijk, waar alle akkers vernield
zijn en hongersnood heerscht, waar de asch
der verbrande dorpen nog smeult, waar
alles in ellende verbrijzeld ligt en niéts
voorzien noch verzorgd kon worden, waar
soldaten loopen als benden zonder verband,
gewapend met ze-ven verschillende soorten
van geweren, terwijl munitie ontbreekt,
waar noch leger js, noch bestuur, en alleen
het genie van één bevelhebber en de wil-
ten-leven van een plotseling gevormde, ver
rezen natie dit jonge rijk, dat zich nau
welijks op zijn naam kon bezinnen, ver
slaat zijn erfvijand en redt Europa ten
tweeden malcT- zooals Sobieski het redde
voor Weenen. thans in den slag van War
schau, 1920.
Met dit wapenfeit hoeft het nieuwe Polen
glansrijk cn zegevierend de leugenachtig
heid bewezen van de lastercampagne, die
tientallen van jaren gevoerd is om het ge
loof aan zijn minderwaardigheid ingang te
doen vinden in Europa
Ondanks alle^, ondanks dc verscheuring
van het land. do colonisatic door de Duit
schers, door Bismarck wreed genoeg als ,,de-
polonisation" bestempeld, ondanks dc afba
kening door tolgrenzen en versnippering
door militaire en administratieve verdeelin
gen. en welke kunstgrepen ook. bleef de
moTcele eenheid van dit volk toch ongerept.
Hoe meer het om zijn taal, om zijn natio
naliteit en geloof geleden heeft, hoe dieper
het zich bewust geworden is van dezo een
heid. Nauwelijks hebben do vreemde heer-
schors dan ook, en op het onverwachts, de
hielen gelicht, of Polen bestaat weer. één
land, één volk één ziet.
Maar niet alleen bestaat het weer in 1918,
als telden twee eeuwen voor niets, zelfs is
het in 1920 overwinnaar van zijn ergsten
beul. 'Aldus in de gegeven omstandigheden,
RECLAME.
3132
na dc eindelooze ellende en bij liet heer-
schend gebrek, de ongeregeldheid in alle op
zichten, tooh als David de knaap met de
kiezelsteentjes, den rammelenden Goliath te
verslaan, is het groote bewijs geweest van
de kracht en do energie waarover dit volk,
dat als waardeloos weggevaagd heette, in de
eerste ure van zijn nieuw bestaan te be
schikken wist.
Moreele eenheid, kracht, energie': met de
zen drievoud-zang begon het nieuwe Polen
zegevierende Perseus over de Sovjet
hydra zijn nieuw bestaan.
En dit vervult ons, noa eer wii de gren
zen van het jonge rijk overschreden hebben,
met een gre'nzeloozen eerbied.
Want het woord van den Franschen dich
ter Alphonse de Lamarline is bewaarheid in
den strijd dien Polen slreedt tegen Sovjet-
Rusland: „Si la Pologne se sent défendim
par la barrière du Rhin. la France wij
mogen bier wel van heel West-Europa spre-
kan est aussi défendue par la barrière de
la Vistule".
PREDIKBEURT
WADDINXVEEN. N
Xed. Herv. Kerk- Woensdagnam 7 uur,
ds. P. de Looze van Renkum.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Kampen: C. A. Snoep te
Vierhuizen en Zoutkamp.
Bedankt: Voor Wolfaarlsdijk R. ten Kate
Ie Koudekerkc (Z.); voor Wilnis: ds. J. G.
Woeldonnk te Hoornaar.
GEREF. KERKEN.
Bedankt: Voor x. Pekela: J. Pj. v d. Sijs
te Kollumcrpomp-, voor Lutjogast: M. van
Dijk te Hills (Noord-Amerika); voor Leens:
ds. A. B. W. M. Kok te Zaamslag.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: te Schiedam, ds. A. M. Werk
hof! tc Amsterdam West.
Bedankt: voor Boskoop, ds. N. Bijdemast
té Rolterdam-Delfsharen.
OUD-GEREF. GEMEENTEN.
Bedankt: Voor Krimpen a. d. IJsel, P.
Beekman, tc Ederveén (Gld.).
GEREF. GEMEENTEN.
Beroepen: Ie Terseke, J. D. Barth. te Vlaar-
dingen.
VOOR WOENSDAG 25 SEPTEMBER
Huizen 1875 M.) 10.00—10.15: Mor
genwijding 12.1512.30: Gramofoon-
muziek 12.301.45: Orgelconcert door
Ferdinand Kloek. Jeanne Rosière-v. Em-
merick (zang) 1.452.00: Gramofoon-
muziek 2.003.30: „Asschepoester",
Sprookje met zang in 3 bedrijven'3.30
4 00: De voornaamste studiemuziek voor
piano, uitgevoerd door Egbert Veen. Toe
lichting door Louis Schmidt F004.30
Radio Kinderkoorzang 4.305.80: Con
cert door het AVRO-Kwartet 0.017.45
Concert door het Omroeporkest. Ilans
Thy9scns (bariton) 8.018.15: Praatje
door J. G. Pater over: AmsterdamBatavia
8.15: AVRO-Operauitzcnding „Fidelio",
opera in 2 bedrijven. Muziek van L. van
Beethoven. Gemengd koor. Utrechtsch
Stedelijk Orkest en solisten. In de pauze:
Persber. Na afloop: Gramofoonmuziek.
12.00: Sluiting.
Hilversum i298 M. Na 6 uur 1071 M.)
Uitsl. XCRV-uitz. 10.3011.00: Zieken-
dienst 12.302.00: Concert. Zang, viool,
cello en piano 2.002.30: Gramofoon-
muziek 2.304.30: Concert. Zang, viool,
piano en fluit -4.305.00: Gramofoon-
muziek 5.006.00: Kinderuurtje 6 00
-6.30: Gramofoonmuziek 6.30-7.00: Le
zing over: De positie van den Arbeider in
het moderno bedrijfsleven 7.00-7.30: Le
zing over: De Klaagmuur in Jeruzalem
7.30-8.00: Gramofoonmuziek 8.00-8.30:;
Besluursmededeelingen 8.30-10.00: Or-<
keslconcert. Lezing over: Bezwaren tegert
de Wet op de N.V. weggenomen 10 00-
10.45: Gemeenschappelijke zang op do Irta
I.? Amsterdam, met medewerking van ork.
Daarna: Persberichten.
Daventry, 1554.4 M. 10.35: Morgen-i
wijding 11.05:- Ijzing 11.20: Gramo-i
foonmuziek 1.20-2.20: Orkestconcert
2.50: Uitzending voor scholen 3.20: Le
zing 3.50' Lezing - 4.05: Concert. Fran*
quin (piano). Strijkkwartet 5.05: Cino-»
ma-orgelconcert 5.35: Kinderuurtje
6.35: Nieuwsberichten 7.05: Concert. H,
Bartlett en R. Rohertson-piano 7.20: Le
zing 7.45: Lezing 8.05: Clapham er*
Dwyer-voordraehtcn 8.25 ..Thais'' van
•f. Massenet 10.00: Nieuwsberichten
10.20: Lezing 10.35: .Thais" (vervolg)
II.10: Dansmuziek 11.20-112.20: Dans
muziek.
Paxijs „Radio-Paris", 1725 M. 12 50*
Gramofoonmuziek 4.05: Concert. Orkest
en soli 6.55: Gramofoonmuziek 8.55
Opera-uitzending „Cavaleria Ruslicana" v,
Mascagni 10.35: Mechanische muziek.
Lanoenbarp, 173 M. 7 20-8.15: Gramo
foonmuziek 8.20-9.20: Orkestconcert
10.3511.45: Gramofoonmuziek 11.401
12.20: Muziekuitzending voor scnoien
12 30: Gramofoonmuziek 1.25-2.50: Ois
kestconcert. K. Loefle-bariton 5.55-6.50*
Orkestconcert 8.20-9.15: Orkestconcert
9.20: Orkestconcert. Daarna tot 12.20*
Oarkestconcert.
Brussel, 508.5 M. 5.20: Gramofoonmuziek
0.20: Vionlrecital 6.50: Gramofoon-j
muziek 8.35: Fragmenten uit „De Groot-
Hertogin van Gerolstein". Offenbach.
Zeesen, 1635 M. 6.10-11.05: Lezingen
12.20-1.15- Gramofoonmuziek 1.15-»
1.50: Lezingen 2.20-2.50: Gramofoonm-
muziek 3.05-5.20: Lezingen 5.20—*
6.20: Concert uit Hamburg 6.20-8.20*
Lezingen 8.20: Solisten-concert. Daarpa
Dansmuziek.
Kalucdborg, 1153 M. 3.50-5.50: Concert
door Instrumentaal Ensemble 8.35-9.40:
Concert door het Radio Orkest. Rud. Dietz-»
mann (cello) 9.40-10.05: „Fare". Eèn-
actor van Richard Hughes 10.20-11.20*
Concert.
RECLAME.
3138
Door RAFAëL SABATINT.
Uit het Engelsch door C. M. G. d. W.
631
..Durven?" antwoordde Marius met een
leelijk lachje. „Er zijn al mannen genoeg
om dat geval gestorven. Die kerel Garnache
heeft eenige van onze mannen doen val
len voordat wij hem zelf de andere wereld
in zonden. Je hebt geen idee hoeveel ik durf
in dit geval. Ik zal er nog wel meer op de
doodenlijst plaatsen als het noodig is voor
dat je je voeten zet in Condillac."
„O!" zei Florimond alsof er plotseling
oen licht voor hem opging. „Dat is dus het
doel waarmee je hier komt? Ik twijfelde
aan je broederlijk gevoel dat moet ik be
kennen, mijn beste Marius. klaar zeg eens.
broertje, wat was de wensch van onzen va
der ook weer in deze quaestie? Heb je daar
geen eerbied voor?"
..Had je er eerbied voor?" snauwde Ma
rius. met toornige slem. ..Was het het ge-
drag van een minnaar om drie jaar weg te
blijven om al dien tijd voorbij te laten
gaan zonder een woord te schrijven aan je
verloofde? Wat heb je gedaan om je aan
spraak op haar te versterken?"
„Niets, dat beken ik, en toch
„Welnu, nu zal jc iels kunnen doen,"
riep Marius opstaande uil. ..Ik ben lner ge
komen om je de gelegenheid daartoe te ver
schaffen. AJs je de hand van mademoiselle
de la Vauvrage nog verkrijgen wilt, dan zal
ie die van mij moeten verkrijgen met de
Punt van het zwaard op de boTst. Fortunio
'et op de deur."
Wacht even, Mariusl" riep Florimond
cn hij keek bepaald zeer verschrikt. „Ver
geet niet dat wij broeders zijn. mannen
van het zelfde bloed; dat mijn vader ook uw
vader was."
„Ik bedenk liever, dat wij medeminnaars
zijn," antwoordde Marius en hij trok zijn
rapier. Fortunio draaide den sleutel op de
deur om. Florimond wierp zijn broeder een
langen, onderzoekenden blik toe. loen nam
hij zuchtende zijn zwaard op. dat binnen
zijn bereik lag en trok het peinzend uit do
schcede. Zoo slond hij met het gevest in de
eene hand en het lemmet in de andere en
boog het wapen als een zweep terwijl hij
zijn broeder onderzoekend aanzag.
„Hoor mij een oogenblik aan," zei hij.
„Als je mij wilt noodzaken tol dezen tegen-
natuurlijken strijd, laat de zaak dan in ieder
geval naar behooren geschieden. Niet hier,
niet in deze beperkte ruimte, maar in de
open lucht. Indien de kapitein uw secon
dant wil zijn, ik zal wel een vriend vinden
die mij dien dienst wil bewijzen."
„Wij doen dit zaakje af op deze plaats en
op dit oogenblik." antwoordde Marius op
een toon van kalme verzekerdheid.
„Maar als ik jou eens doodde begon
Florimond.
„Maak je maar niet ongerust." zei Marius j
met een leelijk glimlachje.
„Heel goed dan: maar wat ik jo zeggen
wou is toepasselijk op de beide kansen. Als
jc mij doodt, dan zal dit worden beschouwd 1
als moord. Men zou liet onmogelijk anders
kunnen noemen want hel is geen duel."
„De kapitein hier. zal ons beider secon
dant wezen."
„Ik ben geheel tol uw dienst, heeren," j
antwoordde Fortunio vroolijk en hij maakt»
een buiging voor ieder der heeren heurte-
lings.
Florimond keek hem aan. „Zijn uiterlijk
bevalt mij niet," bracht hij in hel midden.
„Hij mag jouw boezemvriend zijn. Marius.
je mag geen geheimen voor hem hebben,
maar ik voor mij zou liever een vriend van
mij zelf hebben om met zijn degen klaar te
staan."
De Maikies sprak zoo vriendelijk en be
leefd als maar mogelijk was. Nu het afge
sproken wa9 dat zij zouden vechten, scheen
hij alle bezwaren omtrent hun bloedver
wantschap ter zijdo gezet Ie hebben en hij
besprak dc zaak met do grootste beleefd
heid, alsof zij de quaestie bespraken, hoe
zij de plaatsen aan tafel zouden regelen.
Dit hield hen op. De verandering was te
snel in zijn werk gegaan. Zij vonden dit
niet prettig. Hel was een kalmte waarach
ter misschien oen verrassing verborgen wa3.
Toch was het onmogelijk, dat hij vooruil ge
waarschuwd was onmogelijk, dat hij gehoord
had van hun plan.
Marius trok de schouders op.
„Het is waar wat go zegi," erkende hij,
„maar ik heb haast. Ik kan niet wachten
tot je een vriend gaal zoeken."
„Welnu," antwoordde hij met een zorge
loos lachje, „dan moet ik er maar een uit
den dood doen verrijzen."
Beiden kelten hem aan. Was hij krank
zinnig? Was de koort9 hem in het hoofd
geslagen? Was die gezonde kleur de gloed
van een ziekte, die hem ijlhoofdig maakte?
„Hemel! Wat kijk je mij aan!" ging hij
voort, hen in hun gezicht uitlachende. Ge
zult iets zien heeren. dat u schadeloos stelt
voor dc moeite van de reis. Ik heb in Italië
dwaze kunsljes geleerd-, het is merkwaar
dig daar aan den anderen kant van de Al
pen. Hoe zei je ook weer dat die man heette,
die door de koningin uit Parijs was gezon
den en nu op den bodem ligt van de gracht
van Condillac?"
„Laat er nu een einde komen aan die
grappen," snauwde Marius. „Pas op mijn
heer de markies."
„Geduld! geduld!" zei Florimond smee-
kend. „Ge zult uw gang met mij kunnen
gaan, dat beloof ik u. Maar wees zoo goed,
hoeren, mij eerst den naam te noemen van
dien man."
„Het was Garnache," zei Fortunio. „en
als die mcdedeeling 11 genoegen kan doen,
ik was het die hem dood geslagen heb."
„U?" riep Florimond. „Ach wees zoo goed
mij daar wat van te vertellen."
„Hond je ons voor den gek?" vroeg Ma
rius, nu begon woede zijn verbazing Ie over
treffen, en ook zijn toenemend vermoeden
dat alles niet in den haak was
„U voor den gek houden? Wel neen. Ik
wil u alleen maar iets verloonen dat ik in
Italie geleerd heb. Zeg, hoe hebt u hem
doodgeslagen, kapitein?"
„Ik geloof, dat wij onzen lijd vermor
sen." zei de kapitein die ook boo3 begon te
worden. Hij begreep dat die glimlachende
mijnheer hen allebei uitlachte; het kwam
bij hem op, dat de markies met het oen of
andere doel lijd trachtte Ie winnen. Hij trok
zijn zwaard.
Florimond zag dit, lette er op cn zijn
oogen scholen vuur. Plotseling stak Marius
zijn degen naar hem uit. Hij sprong achter
uit, voorbij de tafel en zelle zich in
postuur, met den geheimzinnigen glimlach
nog steeds op de lippen.
„De tijd is gekomen, heeren," zei hij. „Ik
had liever willen weten hoe u dien mijn
heer de Garnache had verslagen; maar
daar u die vraag niet wilt beantwoorden,
zal ik mijn best doen zonder dat (e wetea
Ik zal trachten zijn geest op le roepen om u
bezig te houden, mijnheer de kapitein." En
toen verhief hij de stem, terwijl zijn degen
dien van zijn broeder kruiste, riep hij met
tuide stem:
.'.Hola! mijnheer de Garnache! Kom
hier!"
En loen scheen het dien moordenaars toe,
dat do Markies niet krankzinnig was en
geen bluffer foen hij gesproken had van
vreemde dingen die hij had geleerd aan gene
zijde der Alpen; of anders was of zij zelf
licht in het hoofd waren geworden, want de
deur van een kast aan den anderen kant
van de kanier vloog plotseling open en daar
stapte de kolossale gestalte van Martin de
Garnacho de kamer binneneen grimmig
lachje hief de punlen van zijn knevel om
hoog, een ontbloot zwaard weerkaatste het
zonlicht dat de kamer gloor het vensier bin
nenstroomde.
Zij bleven staan, doodeiijk verschrikt,
vaal-bloek, en toen kwam de zelfde verkla
ring van het verschijnsel op in hun beiden
geest. Deze Garnache had de gedaante aan
genomen van den man die zich zelf onder
dien naam had aangekondigd toen hij een
veertien dagen geleden op Condillac aan
kwam. Do vuil bleeko vent met zwarte ha»
ren, die zich den vorigen avond voor Gars
nache had uitgegeven, was een bedrieger.
Dat was de slotsom waartoe zij dadelijk
kwamen en hoe groot de teleurstelling ook
mocht wezen door de verschijning van
dezen bondgenoot van Florimond, toch gaf
deze conclusie hun nieuwen moed. Maar
nauwelijks hadden zij zich zelf dit wij9 ges
maakt of de scherpe stem van mijnheer dq
Garnache nam die veronderstelling weg.
„Mijnheer de kapitein." sprak hij en For
tunio rilde bij dat geluid, want het was de
zelfde stem die hij eenige uren te voren ge
hoord had, „ik verheug mij over de gelegen
heid die mij geboden wordt om ons afge
broken schermutsel voort te zetten." En hij
trad moedig voorwaarts.
Marius had zijn zwaard laten zakken en
de twee strijders wachtten. Zonder meer
omwegen liep Fortunio naar de deur. Maar
Garnache versperde hem den weg in één
sprong.
„Terug! riep hij. „terug, of ik zal je mijn
zwaard door het tijf steken. Je kunt zon
aanstonds de deur uil maar er is veel kans,
dat je een paar mannen zult noodig hebben
om je er uit te brengen. Pas op je vuile
huid!" (Wordt vervolgd),