Over de Troonrede. De Moord te Giessen-Nieuwkerk r*I*' 70ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 18 September 1929 Derde Blad No. 21323 De advocaat-generaal vraagt vrijspraak. VIRGINIA CIGARETTES POPULAIRE PRIJS Mijne Heeren! Er is niets, dat vergeleken kan worden met den verfrisschenden smaak van een werkelijk volmaakt gemêleerde Virginia Sigaret. Wij zijn ervan overtuigd, dat BRISTOL Virginia Sigaretten in den smaak zullen vallen van den meest kieskeurigen rooker en indien U dit uitstekende merk nog niet rookt, houden wij ons aanbevolen voor uw gewaardeerde begunstiging VIRGINIA CIGARETTES WAT DE PERS ZEGT. De Maasbode (R.K.) spreekt over een Hoek program. „Kloek vooral in dit opzicht, dat het niets, wat op de eerste plaats taak der Regeering moet zijn, uit den weg gaat. De voornaamste punten staan stevig roorop: België, Indië, Sociale wetgeving Vooral op sociaal gebied wordt veel toe gezegd, waarbij in het bijzonder de aandacht jekken de politiek-rechtelijke regeling der collectieve arbeidsovereenkomst en de her ziening der sociale wetgeving, waarmede ïiets anders bedoeld kan zijn dan de unifi- •atie, nu de Ziektewet tot stand is gekomen. )at de troonrede tevens vermeldt, dat op len weg van versobering van 's Rijks dienst zal behooren te worden voortgegaan, sluit o.i. in, dat de unificatie zal gaan in de rich ting van de bedrijfsverenigingen. Dat de regeering binnen de door haar wijselijk gestelde grenzen zoo ver gaat als mogelijk is in de beperking der uitgaven voor leger en vloot, zal bij ons Katholiek volk weerklank vinden, en niet minder, dat zij de internationale ontwapening zoo sterk mogelijk zal bevorderen. Eén punt zal in anti-revolutionaire en katholieke kringen pijnlijk worden gemist: verdere subsidieering van het bijzonder hooger-onderwijs. Dat het Kabinet deze niet uitdrukkelijk op zijn program plaatste, is intusschen na de recente verwerping van het voorgestelde subsidie voor Tilburg, niet geheel onverklaarbaar". In de paragraaf over Ned.-Indië wordt vol gens het blad kort maar duidelijk de te vol gen Indische politiek uitgestippeld. De Tijd (R.K.): „De Troonrede herstelt in Nederland de hiërarchie der staatkundige waarden. Voorop slaat de zorg voor „het hechte geheel van Moederland en Overzeesche Gewesten". Daarnaast de verhouding tot de wereld en in het algemeen, tot onze naaste buren in het bijzonder. Op deze twee „fundamentais" wil het Kabinet-Ruijs de Beerenbrouck blijkbaar alle ordelievende Nederlanders vereenigen. Zij mogen staan rechts of links, zij mogen zich democraat of conservatief noemen, allen zijn toch Nederlanders, die staan voor de eenheid aji het Rijk, voor de ongereptheid en de veiligheid van den Staat, die in een ruime Giondwet alle volksvrijheid omvat en ver zekert. Den vorm van deze Troonrede achten wij hn ook bijzonder gelukkig. Bij een eerste lezing lijkt ook de inhoud ran de Troonrede ruim bevredigend. Alleen de onderwijsparagraaf m de Troon rede wekt teleurstelling. Het blad verwondert zich er zeer over, dat elke aankondiging van een ruimere sub- ■idieering van het hooger onderwijs achter wege bleef, te meer daar de bijzondere (zoo genaamde neutrale) Handelshoogeschool te Rotterdam inzake Rijkssubsidie boven de R.K. Handelshoogeschool te Tilburg een voor recht geniet, dat door geen enkel beginsel kan worden gemotiveerd en dat het rechts gevoel geweld aandoet. Het Centrum (R.K.): „De Troonrede is, al verdoezelt zij som- Imige schaduwzijden niet, over 't geheel in loptimistischen toon gesteld. I Zij geeft hret onomwonden te verstaan, dat lop hetgeen in de laatste jaren op het gebied Ivan de ontvoogding van Nederlandsch-Indië lis verricht, niet wordt teruggekomen en dat Ihet in de bedoeling ligt met de uitvoering Ivan de beginselen der ontvoogding te juister Itijd voortgang te maken. I Over 't geheel een Troonrede, die een Ichristelijken en democratsichen geest ademt Ifii getuigt van den vasten wil der Regeering, lom al datgene tot stand te brengen, wat de I mistige tijdsomstandigheden van haar |eischen". De Nederlander (Chr.-Hist.) spreekt Iran een staatsstuk ran gproote beteekenis. I.Het Koninklijk woord van dezen dag grijpt l'erder dan het heden begonnen zittingsjaar. iDe invloed der gedachten en voornemens Iter uitgesproken, zal, naar m'enscheljjke I berekening, verder reiken dan de heden aan- Ijevangen parlementaire periode. I De paragrafen, ditmaal gewijd aan de in- Iirrationale en koloniale vraagstukken zijn lïtvoerig, helder, seherpbelijnd; haar inhoud lal in breeden kring bijzonder de aandacht Itekken. De volzinnen, gewijd aan de cul- löreele, sociale en economische belangen van liet onde Nederland, zijn echter met z66 Inoote behoedzaamheid gesteld, dat opme- laig gebied, van vele zijden de wensch naar |aeer klaarheid zich zal uiten". De Standaard (Antirev.): „Wat over l-^derlandsch-Indië gezegd is, heeft onze l'olle instemming. Onze Partij heeft nimmer lSewensoht, dat wordt teruggekomen op dat- Isene wat voor de ontvoogding van Nederl.- Ibdië in het verleden is verricht, maar on- Ifrzrjds werd het standpunt ingenomen, dat |a de sfeer der centrale ontvoogding voor lopig het eindpunt is bereikt en dat der isive de ontvoogdingspo'iiiek zich vooreerst l**nt te bewegen in de richting van de voort- RECLAME. 2687 gaande ontvoogding der ethnologische volks groepen voor zooveel betreft het bestuur harer eigen huishoudelijke aangelegenheden. In die richting nu wjjst de Troonrede en dat is voor ons een reden tot voldoening. Onze slotsom kan zgn, dat voor ons deze Troonrede in menig opzicht bevredigend is. Afe wij n.l. het vertrouwen mogen koesteren, dat steeds duidelijker moge spreken hoe aan de toegezegde maatregelen van wetge ving en bestuur ten grondslag zullen gelegd worden de be>ginselen, waarvan de Troon rede wel is waar zwijgt, maar die wg niet temin bh een Kabjnet van deze samenstelling als drijfkracht verwachten. Anders toch zou de aanhef van deze Troonrede niet in zoo duidelpken toonaard gezet zijn". De N. Rotterd. Ct. (Lib.): „De Troonrede, de beginsel-verklaring der nieuwe regeering, het op dat beginsel ge bouwde program, is een nagenoeg geheel leeg stuk. Een aantal gemeenplaatsen, die welhaast iedereen voor zijn rekening kan nemen, verder eenige vage aanduidingen van plannen op wetgevend gebied zonder lijn of strekking of nadeT aangegeven ge dachte. Van de Staten-Generaal wordt medewerking verzocht fer behandeling van reeds aanhangige wetsontwerpen, „voor zoover zij daartoe, gewijzigd dan wel onge wijzigd, in aanmerking komen. Nu weet gij het! Een reeds vroeger door minister Don- ner aangekondigd ontweip tot herziening van het huwelijksvermogensrecht, zal nu spoedig komen. Interessant, niet? Verder zal ..vernieuwing van recht op onderschei den gebied worden bevorderd." Buitenge woon belangrijk! De koloniale paragraaf blijft in den toon van het geheel der Troonrede; ook zij zou kunnen aangeduid worden alsgeen visch en geen vleesch. Zij diaagt het kenmerk van een compromis, eene zweving lusschen de desiderata van den leider der 9nti-revolu- tionnaire partij en de programbeginselen der R. K Staatspartij. Van den zomer stelden wij, na afloop der verkiezing de vraag, of het resultaat al de moeite, al het geld, al de drukte rechtvaar digde. en die vraag werd ons van sommige zijden geducht kwalijk genomen. Wij willen niemand opnieuw aanstoot geven, maar toch.... zou na deze Troonrede bij nie mand dezelfde vraag opnieuw opkomen?" Het A1 g. Handelsblad (Lib.) „De voor den parlementairen en politie- ken toestand belangrijkste en bedenkelijk- ste paragraaf van de Troonrede is wel die. waarin de hand van minister Verschuur moet worden gezien. Daaruit blijkt het sterkst de overgang van ..intermezzo" /mar „rechts", zij het dan. daï dit als „rechts extraparlementair" wil gelden. De sociale plannen beantwoorden uiter aard meer aan het ideaal, dat de R. K. Staatspartij voor oogen zweeft, dan aan het onze. Over de aankondiging der publiek rechtelijke regeling van het collectieve ar beidscontract zullen ook d? ..democraten" van „links" zich waarschijnlijk meer ver heugen dan degenen, die nog steeds over tuigd zijn, dat een contract slechts hen die het sluiten, kan en mag binden en die meer hechten aan dwang dan aan overtreding. Ten aanzien van Oost-Indië krijgen wij een en ander te honren. dat herinnert aan de uitspraken van het orakel van Delphi. Men kan er verscheiden dingen uit lezen. En de algemeene indruk van de Troon rede? Ware die gehouden in het tweede of derde jaar een-er parlementaire periode, dan zou men met haar gebrek aan inhoud meer vrede kunnen hebben, dan nu daarmede voor een heel parlementair tijdperk het werkplan moet worden geschetst. Nu kan men alleen maar hopen dat de daden van dit Kabinet inhoudsrijker zullen zijn dan de woorden waarmee het aan het Neder- landsche volk is voorgesteld." Het Vaderland (Lib.) noemt, in zijn conclusie de Troonrede- Een stuk van bedenkelijke vaagheid, die alle inlichtingen omtrent den koers, dien het regeermgsschip de volgende jaren zal houden vermijdt Hier wreekt zich de fout van de formatie van dit Kabinet; wij heb ben met een geboorteproces fe doen gehad, dat de jonggeborene minde" op regeeren dan op laveeren heeft ingesteld. Wij zeggen niet. dat het niet nog kan meevallen, en wachten op de daden van dit Kabinet, maar de inzet met de Troonrede was niet ge lukkig. .Tuist als in 1918 heeft, dit ten slotte, de heer Ruys de Reerenbrouck zich zorgvul dig onthouden van elk woord, waardoor het gedoofde antithesevuur weer zou kun nen worden opgerakeld. 4 H e t V o I k (S. D. A P.) spreekt van een mager ezeltje. „De heer Ruys de Beerenrouck mag den hemel danken, dat er maanden liggen tus- schen den dag der verkiezingen en dien van de troonrede. De arbeiders, aan wie in de verkiezingscampagne ..verlossing uit het proletariaat" is beloofd, zijn dat allengs vergeten; zij hebben er zich al aan gewend, dat in Den Haag de zaak wordt voortgezet op den ouden voet. Deze troonrede, het program voor een vierjarige regeeringsperiode. is beginselloos, zielloos, futloos. Dit Kabinet, steunende op de rechterzijde, heeft niets aan het volk te vertellen over de Christelijke grondslagen van de samenleving. De edelman, die strijdt voor het volk. heeft een conservatief Kabinet gevormd. Wie het nog niet wist. leert het uit dere troonrede" Pleidooien van mr. Roobol en mr. Den Hollander. (Vervolg van gisteren.) De volgende getuige is de molenaars-voor man A. de Caluwe, te Utrecht Get. heeft in Mei 1926 de Kroons wel eens gesproken. De vrouw van Kroon heeft tegen getuige gezegd: „Ik zou wel willen, dat er eens licht in de zaak kwam". Get. zei toen; De verdachten zijn veroor deeld; dus er is toch licht in deze zaak. Vrouw Kroon begon toen te huilen en zei: De rechtbank is een draaibank en ze leggen je op de pijnbank om te verklaren, wat zij willen. Pres.; En wat zei de man? Get.: Niet veel. Pres.: Vrouw Kroon is de baas, hè (Gelach) Get.: Dat is zij. Pres.: Kreeg U naar aanleiding van haar verklaring den indruk dat ze gejokt had Get.: Inderdaad, en wat zij mij verteld heeft heb ik later aan den rechter-commis- saris gezegd. Pres.: En als je nu aan vrouw Kroon vroeg Heb je de waarheid gesproken, wal zei ze dan. Get.: Dan zei ze ja. Pres.; Zoo, dat gaf dan niet veel Op die manier bleven jullie in een kringetje rond draaien. En tegenover den rechter-commis- saris heb je natuurlijk van een draaibank en een pijnbank gesproken. Get.: Ik meen toch van wel. Dan treedt als getuige voor het hekje de 25-jarige portier te Eindhoven. H. v. Deutekom. Get. is destijds met Klunder in de kost geweest bij Bouwmeester. Van verwisseling van broeken weel get. niets. Van de verhouding tusschen Klunder en Teunissen weet gel niet veel. Alleen kreeg hij niet den indruk, dat Klunder door Teu nissen geprotegeerd werd Eenige getuigen, die met Teunissen op de een of andere wjjze in aanraking zijn ge weest, leggen hierna op verzoek van den verdediger omtrent den persoon van laatst genoemde. verklaringen af, welke onver deeld gunstig zijn. De laatste getuige is ds. A. Winkel, die Klunder en Teunissen in de gevangenis te Leeuwarden heeft leeren ken nen Ge» was nis men9chenkenner van hun onschuld overtuigd. Verdediging en de advocaat-generaal doen hierna afsland van het hooren van alle ver dere getuigen. De president laat dan Klunder nog even voor hel hekje komen en laat hem opnieuw het verhaal doen van het verloop van het avondje bij de Kroons. Pres.; Je hebt wel veel veroordeelingen achter den rug, Klunder. Klunder: Dat is allemaal in een roes gegaan. De president leest dan een serie straffen op. „Bij elkaar 35 weken gevangenisstraf, Klunder". Maar zeg nu voor het laatst: Weet je niets van den moord af? Klunder: Zoowaar ik leef, niets edelachlb. Fres.: U hebt de halte Giessen-Nieuwkerk nooit gezien? Klunder: Ik had van 't bestaan 2eifs nooit gehoord. Fres.: En U Teunissen, komt U nog eens even naar voren. U blijft ook volhouden dat U onschuldig bent. Teunissen: Zeker, dat doe ik. Op een vraag van den president betreffen de Meintjes, voegt Teunissen hieraan toe, dat Meintjes naar zqn meening door De Jong bewerkt is. De Jong is stom. maar ik hoop dat de justitie nu eens precies zal uitzoeken hoe de Jong al zijn zaken onder zocht. Teunissen is er van overtuigd dat de ha mer niet van de Kroons is en dat het echt paar thans de waarheid heeft gezegd Van Teunissen blijkt dan dat deze nooit ver oordeeld is. Dan moet De Jong nog even voor het hekje komen. Pres.: De Jong. Meintjes heeft vanmorgen verklaard dat u hem het door u geschreven briefje hebt gegeven met verzoek dit aan Klein te overhandigen Is dat juist De Jong: Ik heb geen broefje aan Meintjes gegeven. Raadsheer Mr Boekhoudt: U hebt af schriften van uw rapporten steeds doen toekomen aan den procureur-generaal? De Jong: Ja Raadsheer mr. Boekhoudt: Dat was dus systeem in Den Haag. Dit pleit dan ten uwen gunste. Met medeweten van uw hoog ste superieuren maakte u geheime rappor ten in plaats van processen verbaal Op die wijze werd de verdediging onvol ledig ingelicht. De president schorste hierna de zitting te kwart over een. (Reeds geplaatst in een deel onzer vorige oplaag). Het requisitoir. De 'belangstelling in de zaal is tegen de opening der mid da gritting zoo groot, dat velen geweigerd moeten worden. Hierna geeft de president, na verzocht te hebben. RECLAME. 2679 W.B^,S.hjo. WILLS BRISTOL S.L@M®©N Achter de namen "BRISTOL" en W. D. H. O. WILLS, staan eeuwen van ongerepte reputatie voor tabak van ongeëvenaarde voortreffelijkheid" MET GELDBON METGELDBON dat het publiek zich van goed- of afkeu ring zal onthouden, het woord aan dtn advocaat-generaal, mr. P. M. F. Bauduin, voor het nemen van zijn requisitoir. Spr. zegt dat wel niemand zal twijfelen tot welke slotsom hij zal komen, n.l. het vragen van vernietiging van het verwezen arrest van het. Gerechtshof te Den Haag en van de vrijspraak der oorspronkelijke verdachten en daarna veroordeelden. Vervolgens huid© brengde aan den tact van den president, die zidh zoo geheel in de mentaliteit der getuigen wist te ver plaatsen. gaat spr. zeer uitvoerig na, op welke wijze het vonnis de<r Dordtschc Rechtbank is tot stand gekomen en hoe het daarbij gebruikte bewijsmateriaal ontstaan is, met name de verklaringen van d» Kroon9. Verschillende omstandigheden be sprekende, wijst die advocaat-generaal er aan de hand daarvan op dat de Rijksre chercheur Do Jong een buitengewoon ge vaarlijk fantast is, lijdende aan greaizen- looze zelfoverschatting. De Jong is er van uitgegaan dat de vermoedelijke daders ab soluut de daders waren. Hij heeft zioh schuldig gemaakt aan pressie en suggestie. Spr. leest ten bewijze van een en ander passages voor uit rap porten van De Jong, waaruit blijkt, dat geen conclusie hem te gewaagd is. De Jong zegt spr. is een man met bitter wei nig inzicht m strafzaken. Bewijzen voor pressie en suggestie van den kant van De Jong uit het geval van het zoogenaamd door vrouw Kroon aan haar man geschre ven briefje over den hamer, uit De Jong's verhoo'r van Kroon op 15 September, uit het beruchte briefje van ..jij kunt zeggen" en uit andere feiten. Vrouw Kroon moet wel een heel bijzonderen indruk hebben gekregen van wat er met haar gebeurde, daaT zij niet door den rechter-commissaris, maar door De Jong werd ondervraagd.- Toen haar verklaring zoo tot stand wa» gekomen heeft zij in een crisis van nervo siteit voor den subst.-officier van Justitie te Dordt. haar bezwarende verklaringen herroepen Toen kwam zij voor den rech- ter-coromissarifc, die zei: je bent nu niet' in orde, ga maar eerst slapen. Den volgen den da£ werd zij toen weer voor... De Jong bracht, die haar opnieuw bewerkte. Spr. kan ziah uitstekend voorstellen dat vrouw Kroon gedacht heeft: ,,ja, wat gebeurt er eigenlijk met me Ven dat zij toen, niet meer wetende, wat zij doen moest, haar herroeping weer heeft ingetrokken. En, lateT, bi; het verhoor voor den rechter commissaris, zag zij De Jong daar zitten, ze zag hem ook tijdens de zi^trng der Dordtsohe Rechtbank. Uit alles blijkt wel dat vrouw Kroon ver klaringen heeft .afgelegd, welke niet ge acht kunnen worden te zijn afgelegd in vrijheid. Wat vrouw Kroon's verklaringen voor het Amsterdamsdhe Hof betreft, heeft spr. daarvan den vasten indruk gekregen dat deze verklaringen waar waren en in dtt' verband verheugt het spr. dat prof. Wa terink deze meening deeft. Spr. komt dan lot den echtgenoot van vrouw Kroon en diens verklaringen over den hamer. Spr. voert verschillende om standigheden aan, waaruit blijken moet dat die verklaringen onwaar waren. Ook van den man heeft spr. den indruk gekregen, dat hij alleen voor het Amsterdamsche Hof waarheid heeft gesproken. De advocaat-generaal bespreekt vervol gens de kwestie van het eigendom van den hamer, waarbij hij tracht aan te toonen, dat de mededeelingen van getuige Mynster daaromtrent met alle mogelijke reserve dienen te worden aanvaard. Ook de ver klaringen van de andere getuigen te dien aanzien zijn niet steekhoudend, zoodat spr. meent het Haagsche Gerechtshof ook hier ten onrechte deze verklaingen als bewijs middel heeft gebruikt. Spr. komt dan tot de verklaringen van den gewezen agent Meintjes betreffende het gezien hebben in den moordnacht van Klunder en Teunissen op den dijk. Twee jaren, aldus spr., heeft Meintjes gewacht om daarvan proces-vebaal op te maken, zoodat spr. meent dat Meintjes ver klaringen niet kunnen worden gebruikt. Het komt 9pr. voor dat bij Meintjes zucht tot sensatie en het verlangen om zich op den voorgrond te stellen hebben voorge zeten. En wat Klein betreft, die is al een heel wonderlijke getuige! Spr. heeft den indruk gekregen dat Mein tjes zich zwak voelde en daarom den niet zeer snuggeren Klein er heeft bijge haald. waartoe deze zich gewillig heeft ge leend. Ook de kwestie van de bloedvlekken, waarop het vonnis mede is gebaseerd, kan, naar spr. meent, niet in aanmerking komen. Het vonnis der Rechtbank, en later het arrest van het Hof zijn dus volgens den advocaat-generaal op onjuiste grondslagen gewezen. Het kan dus niet ander9 dan dat het arrest van het Haagsche Hof moet worden venietigd en Klunder en Teunissen moeten worden vrijgesproken. Er is echter ook nog een persoonlijk in zicht en dan is het eerste wat spr. wil zeggen: ..Cui bolo?" Wie heeft er vari ge profiteerd? In dit verband wijst spr. er op hoe hij van Teunissen den indruk heeft gekregen dat deze een zeer fatsoenlijk man is. En niet alleen fatsoenlijk, maar ook ontwik keld. dat hebben zijn brieven in de ge vangenis geschreven, we! bewezen Boven dien verdiende Tennissen een behoorlijk loon. er is dus. naar spr. meent, voor Teu nissen geen enkel motief geweest om zulk een gruwelijk misdrijf te plegen. Ook voor Klunder geldt dit laatste At 19 zijn verleden niet zoo gunstig kan «mr. toch niet aannemen dat hij tot een der- geliiken moord in staat is. Ook brengt spr. hierna den persoon van Vermeer ter sprake Vermeer i« de man geweest, die door alle9 heen zijn oorspron kelijke voor Klunde en Teunissen gunstige verklaringen volgehouden, op een latere

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9