De Moord te Giessen-Nieuwkerk PIANO's - ORGELS 70ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 14 September 1929 Derde Blad No. 21320 LH.BRIJNEN, Turfmarkt 7 WAT HET BETEEKENT OM PRESIDENT TE WEZEN. ANECDOTA LEIDENSIA. Teunissen en Klunder nog niet in vrijheid gesteld. (Vervolg van gisteren.) Zoodra ik maar ©ven op mjjn verklarin gen wilde terugkomen, kwam De Jong er b(j om ons te bewerken, aldus getuige. Fres.: En als jullie gunstig verklaard badden, kregen jullie centen? Get.: Och, ik niet. Want ik had nog geld, maar mjjn vrouw heeft van De Jong een gulden en van den directeur van het Huis ran Bewaring twee kwartjes gehad. (Be wering in de zaal). Tusschen den tjjd dat getuige uit het voor arrest ontslagen werd en de zitting voor de Dordtsche rechtbank, is De Jong weer herhaaldelijk bij hen geweest om theorie te geven. Pres.Juist, theorie, zoo is het. Get. De Jong heeft ons voorgezegd wat wij voor de rechtbank verklaren moesten. Verschillende dingen heeft hij voor ons op geschreven. De verdere verklaringen van Kroon (voor de zitting van het Hof) zijn vrijwel gelijkluidend asvn die van zijn vrouw. Rechercheur De Jong wordt voorgeroe pen wanneer ook deze getuige de kwestie van de fietslantaarn vermeld heeft. Rit ontkent ooit gezegd te hebben dat Kroon zijn gekleurde glaasje weg moest gooien. Voelt M niet, mijnheer de President, zegt De Jong, dat deze menschen van A. tot Z. staan te liegen (Algemeene beweging in de zaal). Kroon valt woedeed tegen De Jong uit. De president hamert. Onder ademlooze stilte en geweldige spanning in de zaal verzoekt mr. Roobol be vel tot opening der instructie tegen De Jong op vermoeden van meineed en met be vel tot gevangenneming. Mr. Roobol motiveert djt als volgt: Wanneer Klunder en Teunissen vrijge laten worden en zij komen op straat de Jong tegen gebeuren er ongelukken. Verder wenscht pleiter dat de Kroons beschermd worden tegen verdere machinaties van den rijksrechercheurs. De president zet alvorens over dat ver zoek in beslissing te nemen eerst het ver hoor voort, voor het meerendeel op onder geschikte punten betrekking hebbende. Te ruim halftwee wordt de zitting ge schorst. Tegen het oogenblik dat de middagzit- tiflg zal aanvangen, staat een vrij dichte menschenmenigte op de Prinsengracht voor het Paleis van Justitie opgesteld, welke door agenten van politie in bedwang wordt gehouden. Een voorbijganger die door het publiek voor rechercheur de Jong wordt aangezien, wordt uitgejouwd. (Reeds geplaatst in een deel onzer vorige oplaag). Allereerst wordt mr. Bentford van Valken burg gehoord. Hij verklaart op desbetref fende vragen van den presdient, dat hij bij de instuctie de verklaring van Kroon niet pasklaar was» gemaakt aan de hand van de verklaring, die hij voor den recher cheur de Jong had afgelegd. Kroon is door getuige wel degelijk ondervraagd. Toen vrouw Kroon haar verklaring in trok. was dit voor get. een novum; hij had bet nog niet van de Jong vernomen. Toen vrouw Kroon later haar oorspronkelijke verklaring handhaafde heeft get. haar niet gerustgesteld, toen zij zeide: „O God als dan de ware moordenaar eens voor den dag komt!" Hij herinnert zich niet, dat deze episode heeft plaats gevonden. De rechercheur de Jong heeft vrouw Kroon niet kunnen be reiken tusschen de intrekking van haar bezwarende verklaring en de herroeping Van die intrekking. Vrouw Kroon zegt op een avond tot den rechtercommissaris gezegt te hebben: Ik trek alles in. Toen heeft de rechtercom- nhssaris gezegd: „Je bent wat zenuw achtig. Ga nü maar slapen." Den. volgenden morgen overreedde de Jong haar om de bezwarende verklaringen te handhaven. En toen heeft zij bij den rechter-commissaris onder de Jong's pressie gezegd: „Nou laat het dan maar zoo". Mr. B. van Valkenburg zegt, dat hij onmiddellijk dien morgen heeft gezegd tot vrouw Kroon: „Nu, hoe staat het er nu mee? Je man trekt zijn verklaring niet in". Op een vraag van den verdediger, mr. den Hollander, zegt mr. Bentfort van Val kenburg nog, dat hij den rechercheur de Jong nooit instructies gaf. De rijksveldwachter Bastiaanse verklaart den als stuk van overtuiging aanwezigen hamer bij het lijk in beslag te hebben ge nomen De punten van de klauw van den hamer heeft hij in de wonden gepast. Van Snijder heeft hij toen gehoord, dat Mijn- sier zeide den hamer te kennen. Inderdaad heeft get. toen aan Mijnster den hamer getoond, en deze verklaarde te weten, dat hij van het echtpaar Kroon was. Kroon had hem verteld, dat hij zelf den steel in den hamer had gezet, die er los instak. Tevoren had Mijnster den hamer beschreven. Get. verklaart, kort na den moord Box meer in het station te Gorcum te hebben aangehouden. Bij het fouilleeren vond get. in zijn zak een mes met afgesleten punt cn een portemonnaie inhoudende f. 5 60. De vrouw en kinderen van den vermoorde verklaren dat dat mes hem toebehoorde. Gehoord wordt dan de timmerman Ver meer. die met verd. K. in dezelfde ploeg werkte. Hij was in den kost bij het echt paar Kroon en wist. dat T. en K. den be- wusten avond zouden komen. Zij zijn ook gekomen, te tien uur zijn zij gedurende een kwartier naar buiten gegaan. Te 1 uur ging K. naar huis, vergezeld van T., die bij de Kroons zou blijven logeeren, Coch eerst zijn geld bij K. in veiligheid wilde brengen. Vrouw Kroon zeide toen: „Ik wou dat T. maar kwam; dan gingen wij naar bed". Of er lantaarns zalen op de fietsen van T. en K. herinnert get zich niet. Er is geen sprake van dat T. en K. hebben ge zegd, dal zij iemand van kant hadden gemaakt. Toen T. en K. voor een kwartiertje naar buiten waren, heeft vrouw Kroon aan get. gevraagd: „Wat hebben ze toch samen?" In 1925 is get. gearresteerd. Hij wist. dat deze aanhouding geschiedde wegens medeplichtigheid, maar hij wist n;et waarop dat vermoeden gegrond was. De president: Ik weet het ook niet. U is toen 72 dagen vastgehouden. Get.: Ja. In de cel werd getuige telkens aan een verhoor van de Jong onderworpen, die hem net zoolang kwelde, dat hij. om de Jong plezier te doen, zeide: „Schrijf dan maar, dat zij „geruimen lijd" weg zijn geweest" Dan ben ik eraf. dacht get. Hoewel hij vroeger gezegd heeft dat zij maar kort waren weggeweest, heeft get. later, ook voor het Hof, zich altijd aan dat „geruimen tijd" gehouden. Voor het hof te 's-Gravenhage is get. wel gevraagd of hij bij zijn verklaring, fe Dordrecht af gelegd. bloof. Hij heeft toen gezegd: „Het is mogelijk, dat zij een uur zijn weg ge weest: ik weet het niet meer" De president Hoe kom je nu toch tot zoo iets .Te wist toch waar het om ging? fs je voor het Hof en de rechtbank niet gevraagd, of de tijd van het afwezig ziin van T en K ruim genoeg was om den moord bii de spoorweghalte te plegen? De afstand tusschen het huis van het echt paar Kroon en de halte is bijna 1 1/2 uur gaans. Get zegt. dat die pertinente vraag nooit gedaan is. Thans houdt hij echter vol. dat de twee niet langer dan een kwartier zijn weg reweest en nooit den moord hebben kunnen plegen. Mr Roobol (tot get.) Hoe dikwijls hebt u in hechtenis bezoek van De Jong gehad? Get.- Twaalf, dertien maal. (Beweging). Mr Roobol: En zou je onder eede dur ven verklaren, dat De Jong je tot het af leggen van een valsohe verklaring heeft willen pressen? Get.- Hij heeft niet anders gedaan! Hei verzoek om invrijheidstelling. Daarna staat mr. Roobol op en zegt het volgende Onder uw schitterende leiding, mijnheer de president, is nu wel gebleken, dat twee men schen gedurende bijna 5 jaren onschuldig in de strafgevangenis hebben gezeten. Het moet voor den advocaat-generaal een genoegen zqn thans te requireeren, om de verdachten T .en K. onmiddellijk in vrijheid te stellen, gelijk ik bij dezen verzoek. De advocaat-generaal mr. Bauduin: Mijn beer de president, ik maak geen bezwaar tegen dit verzoek. (Luid applaus op de tri bune en in de zaal). Het Ho fbegeeft zich daarna in raadkamer. Na korten tjjd van beraadslaging keert het Hof terug. De president, mr. Jolles, deelt dan als de beslissing van het Hof mede, dat dit het niet wenscheljjk acht thans zoolang niet alle getuigen gehoord zijn, reeds een dergelijke» ingrijpenden maatregel te nemen. Daarom is de beslissing op het verzoek aangehouden tot na afloop van het getuigenverhoor. Hierna wordt gehoord de weduwe van den verslagene, A. de JongKoeten. Hebt u eenig idéé, wie de moordenaar van uw man is geweest? vraagt de pres. Get.: Ik heb een idee gehad, maar dat heb ik weer laten loopen. Tres.: Wien dacht u dan? Get.: De zwerver Boxmeer. Tres.: Vindt u het waarschijnlijk, dac uw man om het geld vermoord is? Get.: Neen. Pres.: Had hij misschien vijanden of was er iemand, die er belang bij had, dat hij verdween Get.: Ik zou niet weten wie. Pres.: Leek het mes van Boxmeer op dat van uw man? Get.: Ja, ik zei direct, dat het 't zijne was. De volgende getuige is de agent G. Key uit Kesterenzijn verhoor levert geen nieuwe j gezichtspunten op. Dan is hef de beurt van den 32-jarigen wegwerker bjj de Ned. Spoorwegen G. I Kras om te getuigen. Getuige zegt de eerste geweest te zjjn, die het lijk gevonden had, op 400 meter van de halte, 't Lag als het wave op een „praal bed" in de vrije ruimte, met de handen op den buik gevouwen. Een hamer van het model als die in den arm van het lijk lag, heeft get. ncoit gezien. Pres.: Was u goed met De Jong? Get.: 'k Heb nooit een woord met hem gehad. Pres.:.'t Ziet er niet naar uit, dat hij om het geld vermoord is, wel? Get.: Neen, om vjjf gulden... Pres.: Je zou zoo zeggen, dat de ver moorde vijanden had. Weet u daarvan? De adv.-gen.: Vindt je het niet vreemd, dat het lijk juist zoo tusschen d6 sporen lag, dat het niet door den trein gegrepen kon worden Get.: Daar heb ik later aan gedacht, cn toen vond ?k het vreemd. Mr. Roobol: Hebt u niet met den machi nist van den eersten trein over den moord gepraat? Get.: Neen. Mr. Roobol: Dat vind ik wel vreemd, want nauwelijks .was de trein vertrokken, of u telefoneerde over den moord naar Gorcum! Get.: Ik was zenuwachtig, begrijpt u. Hierna krijgen mr. Bentford van Valken burg ,mr. Kronenberg en mr. van Aken per missie om naar huis te gaan, hetgeen Klunder aanleiding geeft tot de vraag: Meneer de president: zou het nou niet mogelijk zjjn dat wy ook worden losge- laten. Onze onschuld is nu toch wel meer dan bewezen. Pres.: Klunder, het hof heeft nu tenmaal besloten om eerst het getuigenverhoor af te maken. Er kunnen toch nog bezwarende verklaringen komen? Klunder: Laat ons dan in de*n tuin mogen wandelen, inplaats van in een hok te zitten? Pers.: Daarover heb ik niet te beschikken. Teunissen: Mijn vrouw wacht al vier jaar op me! Vervolgens wordt gehoord mr. A. J. Pau- lus, rechter te Dordrecht. Bij het verhoor, dat get. indertijd Kroon heeft afgenomen, is gebleken, dat Kroon een verklaring gaf van de wijze waarop hij den steel in den hamer zou hebben gezet, een verklaring, welke volgens een deskundige niet houdbaar was. De werkmeester J. Boerman te Dordrecht, cXe hierna gehoord wordt, was de hiervoor I bedoelde deskundige. Get. verklaart, dat hij jaren geleden een hamer van de soort als waarmede de moord begaan is, gezien heeft in Vlaardingen, in gebruik by de kuipers. De steel kan niet zoo ingeslagen zyn als indertijd Kroon vertelde, dat hij het gedaan heeft. De volgende getuige is de heer P. Mol, rijksveldwachter te Rotterdam. Get. is met Bastiaanse naar de plaats van het misdryf gegaan, waar hjj een hamer met lossen steel en een pet in beslag heeft genomen. Meer wil de president van getuige niet weten. Getuige B. Vos, agent te Sliedrecht. heeft in Augustus 1923 bij Mijnster gewoond. Met Mijnster heeft hij over den hamer gespro ken. Get. heeft hem van den hamer een foto laten zien. Mijnster dacht, dat Kroon een dergelijken hamer had, alleen meende hij, dat de hamer der Kroons iets grooter was. Daarna zei hij er nog eens over te hebben nagedacht en nu van meening te zijn, dat de Kroons zoo'n hamer in hun bezit hadden gehad. Get. M. v. d. Graaf, ijsverkooper, ver klaart dat hij in Juli 1923 meermalen bij de Kroons ijs heeft geklopt. Een hamer, als op den vermoorde aangetroffen, heeft ge tuige rtcit gezien. Get. N. Stuy, electromonteur te Roller- dam, is in Augustus 1923 in hel schuurtje der Kroons geweest. Ook hij heeft daar den bewusten hamer nooit gezien, de vreemde constructie zou hem anders zeker opgeval len zijn. In gelijken zin getuigt ook een 19-jarige broer van den vorigén getuige. Vervolgens treedt J. L. Mijnster, koopman, voor het hekje. Mijnster was de man, op wiens bezwarende verklaringen Klunder en Teunissen voor de eerste maal zijn gearres teerd. Get. zegt, dat de agent Vos hem ver teld had. dat de moord was gepleegd met een ploeghamer, voorzien van een ronden, ijzeren steel met een punt. Pres.: Juist, en toen ben je, nadat je er e^ps over gepiekerd hebt, met de verkla ring voor den dag gekomen, dat er bij de Kroons een klauwhamer met een platten ijzeren s-teel was. Dat was toch een heele andere hamer, nietwaar? Get.: Ja, dat is zoo. Pres.: Zeg eens eerlijk, heb je den hamer die hier op tafel ligt, in het schuurtje van Kroon gezien? Get.: Ja Edelachtbare! (beweging). Pres.: Weet je dat heel zeker? Get.: Ja, want ik heb hem in m'n han den genomen en gezegd „wat een vreemde hamer is dat". Pres.: Ik ben bang, dat, nu u eenmaal gezegd hebt, dal het den hamer van Kroon is, u dit maar wilt volhouden, 't Is heel gek, als we over den oorsprong van het verhaal van den hamer beginnen, tasten we in het duister. Mr. Roobol: De meineed van dezen Mijn ster staat al vast door de vorige getuigen, 't Wordt tijd, dat er maatregelen tegen hem genomen worden, want hij is de oorzaak van alle ellende! Hierna wordt gehoord juffrouw G. Groo- teboer, die zegt dat zij een dergelijken ha mer, als waarmede de moord is gepleegd, bij Kroon gezien heeft. Zij heeft het voor werp nooit in handen gehad; wel kan zij zich herinneren, dat het een ijzeren steel had. Ook weet gel, niet in welk jaar zij den hamer heeft gezien. Vrouw Kroon antwoordt dat dit niet waar kan zijn. Ge.l: Ik zeg ook niet, dat die hamer van de Kroons was; hij lag op het straatje bij hun huis (onderdrukt applaus). Vervolgens leest de President de vroeger tegenover De Jong afgelegde verklaring voor waarop get. ontkent dit ooit gezegd te heb ben. Ik heb den hamer nooit in handen ge had, zegt zij; ik weet nu nog niet, dat de steel los zit; wel heb ik de kinderen van Kroon er mee zien spelen, (nieuw onder drukt applaus"). Raadsheer Wiarda: Ik zie, dat u staat te beven, doet u dat altijd? Get.: Ik heb er geen erg in! Mr. Wiarda: Het komt mij voor, dat u zich niet erg op uw gemak gevoelt! De laatste getuige van den dag is mej. Weggers Bouwman, ook een vroegere buur vrouw van de Kroons. Zij had daar wel eens een hamer gezien, die geheel van ijzer was. waarmee de Kroons steenkool kloplen. Get. heeft echter voor den rechter-com missaris verklaard, niet te welen of de ha mer der Kroons een ijzeren steel had. Ook in andere verklaringen over den hamer blijkt zij niet erg positief geweest te zijn. Mr. Den Hollander: Was er voldoende licht om in het kolenhok te kijken? Get.: Ja. Vrouw Kroon komt dan naar voren en verklaart dat zij als zij in het holenhok een hamer zou willen zoeken, eerst licht moest maken. (Beweging in de zaal). De zitting wordt te kwart over zes ge schorst tot hedenochtend te 10 uur. Over het verzoek van mr. Roobol inzake den Rijksrechercheur De Jong werd niet meer gesproken. RECLAME. nieuwe en gebruikte 2498 HT 00E HOOR EN RDDRK00P. Door CALVIN COOLIDGE, oud-president van de Vereenigde Staten. II. HET LEVEN VAN DEN PRESIDENT IN BET WITTE HUIS. Elke dag 111 het leven van den President is overladen met werkzaamheden. Men schen, die in Washington niet thuis waren, en die zich aan het bureau vervoegden, of ook wanneer ik hen bij een of andero bijzondere gelegenheid ontmoette, merkten vaak op, dat het voor mij wel ,,een drukkï> dag" was, waarop mijn vaste antwoord steeds was. dat alle dagen druk waren en. dat er maar weinig verschil in was. Ik was gewoon om halfzeven op te staan, behalve op de donkerste morgens in dem winter. Een van de lakeien in het Witte Huis was eCn voortreffelijk barbier, maar ik gaf er steeds de voorkeur aan, mij zelf to scheren met een ouderwetsch scheermes, dat ik zelf goed scherp hield. In den regel maakte ik een korte wandeling vóór bet ontbijt, dat mevrouw Coolidge en ik te zaanen in onze kamer gebruikten. Voor mij stonden dan vruchten klaar en een halve kop koffie, met een in huis gekookt meng sel van twee deelen tarwe met een deel rijst. Dan stond er nog een broodje en «en reepje mager spek, dat wij meestal aan onze honden gaven. Kort na achten begon ik met het dictee- ren in de bibliotheek van het Witte Huis, ter voorbereiding van een of andere open bare voordracht. Dat duurde gewoonlijk ruim een uur, waarna ik begon met het ontvangen van bezoekers in het bureau. De meesten hunner waren op dat uur bescnei* den, maar behalve de gemiddeld zes t-oC acht bezoekers, die op de lij'Bt waren inge schreven, waren er soms nog wel enkele meer, leden van mijn Kabinet en van het? Congres, voor wie ik altijd te spreken was.- Elk hunner kwam weer met een andere vraag, waaromtrent zij mijn beslissing vroegen, welke ik gewoonlijk dadelijk nam. Ongeveer twaalf tot vijftien bezoekers kwamen alleen om formeel te worden voor gesteld. Om half een werden de deuren openge steld en dan passeerde een lange rij men schen, die alleen den President de hand wilden drukken Bij een van die gelegen heden heb ik in vier en dertig minuten 1900 menschen de hand gedrukt, wat waar schijnlijk mijn record is geweest. In plaats van een last, was dit een ge noegen en een verlichting, om op die ma-1 nier mensahen te ontmoeten en te luisteren naar hun begroeting, welke dikwijls eed zegening was. Op dat uur vereenigde ik ook de talrijke groepen in de tuinen op het zuiden om hen te laten poseeren voor d-e persfotografen, en ook om hen op die manier een voortdurende herinnering te bezorgen aan bun bezoeK aan het Witte Huis. De lunch werd om één uur gebruikt, waarbij wij in den regel gasten hadden. Dat gaf dan gelegenheid om aan onze vrienden meer aandacht te besteden dan alleen door een handdruk mogelijk was. Daarop werd ongeveer een uur rust genomen alvorens weer naa- het bureau te gaan. waar de na- Gabriel Metsn. Gabriel Metsu, de in Leiden geboren kunstschilder, die bij zijn vroegtijdigen docd m 1667 hij was pas 37 jaar oud 0ver het hoogtepunt van rijn kunst heen *a-s, doch in zijn kortstondig leven zijn Serialiteit ten volle heeft gegeven, werd op 18-jarigen leeftijd m het Leidsche Schil dersgild opgenomen en bleef drie jaren Ludsch gilde-broeder. Hetgeen o.a. blijkt uit de Registers der Schildersgilden, waar- de volgende posten voorkomen Maert 1648 Gabriel Metzu, voor zijn tokomen betaelt Gl. 1 10 St. Voor zijp jaergelt Gl. 1 10 St. 18 Maert 1649 voor syn jaergelt Gl. 1 10 St. 18 Maert 1650 voor syn jaergelt Gl. 1 10 St. Onder deze laatste poet staat daE ver bid; ,,Uyt de stad vertrokken." Een dnre zetfont. Almanakken waren vroeger vooral op Practisch nut berekendde koopman vond ®r het vertrek van schepen en w agens, den atuni van markten en kermissende prac- hsyn kon er naslaan de vacantiën der aoven en den prijs der zegels; de schipper e getijden en het wisselen van de maan lekkerbek den tijd, waaróp de verschil lende vissc'hen het best waren. Geen wonder, dat een buitenlander in de XVIIe eeuw van ons kon getuigen: „het Hol land - sche volck is sofc op almanacken." Nu ge beurde het in 1560, dat in de Leidsche abnanak van dit jaar een zetfout was in geslopen: de St. Margrietdag (St. Margriet valt op 10 Juni) was verkeerd aange geven en dit zou tot allerlei misverstand aanleiding kunneD geven, in het bijzonder met het oog op de marktbelangen. Wes halve de zetfout moest worden hersteld, waarop de volgende post in de Thesauriers- rekening der stad Leiden betrekking heeft; ,,Op ten VI en Auguste (1568) betaelfc bv ordannantie van den Burgermeesfcren, Jan Mathys, Roucdrucker ter cause van t drucken in haestc van seeckere billetten aengaende St. Margrieten marct, overmits in de AlmanackeD den dach van St. Mar griet qualic verkeerd) gedruct was, onrme den coopluyden pertinentelick van den dach van de marct te verwittighen de somrae van XXIV stuivers." Leidsch instrumentmaker. Leiden bezat omstreeks de helft der XVIIIe eeuw een bekend instrumentmaker in Antony Rins^n, een man met „groote bequaamheden in hét maken van physi- sche, astronomische en mathematische in strumenten". De Utree IHrmhe Universiteit, waar omstreeks dien lijd Johannes David Hahn als professor ordinarius „Philosophic Phisice experimentalis et Astronomie" do ceerde, kocht vrijwel uitsluitend in dien tijd van den Leidschen instrumentmaker de nieuwe instrumenten, waarvan er eenige, mede wegens de zeer eigenaardige om schrijving, hier mogen- worden vermeld: „Een koopere rol, benevens een dito emmertje en verder toebehcopen. om ver- scheide proeven in de waterweegkunde le doen". „Een zeer net belansje met een glaze emmertje, bulbi solidi massieve bollen) en koopere gewichten, en verder toestel, om zeer nauwkeurig de bijzondere zwaarte te wegen van allerly soort van lichaemen. zoa va9te als vloeistoffen", „Een Tantalus beeker van kooper. zinde lijk gemaakt". „Een toestel om lichamen uit bepaalde hoogstens in klay (e laten vallen", „Een machine, om (e vertoonen. hoe de vloeistoffen schuins opspringende een' krommen leyn beschrijven; als mede om de natuur der springende fonleynen te on derzoeken", „Een koopere cylinder, wederseits met glazen, om de lucht te condenseren", „Twee halve koopere bollen en ander toebehoor". Lichttherapie. Er zullen weinige cubicula meer zijn in onze academiestad die niet electrisch verlicht worden Hoe anders was het vroeger. Toen kregen de „bursalen in het Staten-Collegie te Leyden" 's winters olie om hun kamers te verlichten en tot welke toestanden dat aanleiding gaf is op te maken uit de vol gende paragraaf, voorkomende in eene me morie, die de Pensionaris van Leiden. Mr. Nicolaes van Zeyst aan de Curatoren en Burgemeesters heeft aangeboden (tusschen 1599 en 1617; de juiste datum der memorie ontbreekt): „Alsoo by H.H. Curateurs en de Burge- rr.eesteren den Burschen de jongens, die van een beurs studeerden) dese verledene winter toegelaten is. dat ze olye in hare ca- merkens zouden mogen gpbruicken tof laste op kosten) van den Collegie, ende wy dagelyx by experientie bevinden, dat zulx niet alleenlijck voor de boeoken ende ca- meren onreyn, maer oock hare personen seer ongesont is, zoodat de pituita slijm), die zy iryt den monde ende neuse af werpen, als door den roock geinfecleert syn- de, meestendeel peok swart bevonden wort Dat het den Ed. Heeren Curateurs ende Bur- gemeesteren gelieve te disponeeren, dat elck Bursael neffens de olie, ten minsten vier ponden kaerssen voor de geheele winter mach toegeleyt worden, op dat dezelve ter bescheydenheyt van den Regent, door den Sub-Regent onderlusschen als tot een ver- verschinge onder den voorss Bursaelen wyt- gedeelt moge worden." Geloofshelden. In het crimineel vonnis-register van Lei den komen vele vonnissen voor van hen, die zich in de eerste jaren der Hervor ming hadden laten herdoopen. als voo*"- beeld diene het volgende vonnis van 1539: „Alsoe Willem Eynoutsz van Barnincx- horn en Anthonis Jan9zoon van Aemsterdam of hoe hy gevangen anders genoemt mach wesen, buyten pyne en bande van ysere opentlicken voor Scepenen geconfesseert en bekent heeft, herdoopt te zyn en quaet ge voelen („gevoelen" bedoeld als: meening, denkwijze) te hebben van de heyligen eer- waerdigen sacramenten des Outairs oick daerby persisterende, zulex dat hy volgende de placaten der K Mat onsen aldergenadich- sten Heere, verbeurt heeft zyn lyf en goet, wysende dairomme Scepenen als dat die voirs Willem en Anthonis om saecken voirss. verbeurt heeft zyn lyf ende goet ende geexecuteert sal worden mitten zwaerde ende zyn lyf gestelt te worden op een Rat en zijn hooft op een staeck." Met dezelfde bewoordingen en op den zelfden dag (20 Dec 1539) werden twee vrouwen Jannetgen Matthys van Medem- blik en Geertruyt Pielersdr. van Hoorn door het Leidsche gerecht veroordeeld om te worden „verdroncken en geexeculeerd mitte water."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9