V
VOOR DE JEUGD
lij
i LEIDSCH DAGBLAD
w
Jaargang
Donderdag 5 September 1929
No. 36
»I???lfl???i !i???i? Iï?ïi;iï ?tl
'li
V'
m i i
DE ZILVERBERK
ste
s,..^
11
Naar het Engelsch van
EDNA LAKE.
Vrij bewerkt door
DE LILLE HOGERWAARD.
HOOFDSTUK XIV.
Gevangen genomen.
Scharf en zijn metgezel hadden ver
vat Bob gezegd had, of in elk geval
zij gehoord, dat er iemand sprak,
feit zij natuurlijk hadden kunnen
dat zij bespied werden. De jon-
grepen dit maar al te goed en zij
niet de geringste hoop,, dat de
annen hen niet zouden opsporen. Zij
dus handelen en wel dadelijk, in-
er prijs op stelden te ontsnappen,
eruitl Gauwl" fluisterde Bob, zoo
ogelijk, maar toch nog hard genoeg,
eide anderen hem konden verstaan,
gonnen met een zeer behoedzame,
aartsche beweging in het kreupel-
was al heel ongelukkig voor hen,
in hun vlucht geremd werden door
zoo min mogelijk geruisch te moe
aken, terwijl hun vervolgers
ht behoelden te doen en zich dus
gger konden bewegen,
annen naderden ras en bevonden
op de plek, waar de jongens zich
a gehouden hadden. Zij kwamen
op hen af.
we ons verdeelen," fluisterde Ru-
dit scheen inderdaad het verstan-
zijn, wat zij in de gegeven omstan-
doen konden.
ïgen nu elk een verschillende rich-
maar daar zij nog altijd zoo zacht
wilden doen, dachten zij niet an-
zij zouden hun vervolgers onher
in de handen vallen. Plotseling
et echter tot hen door, dat zij nog
te kans hadden en wel, als zij zich
mogelijk uit de voeten maakten,
uit het kreupelhout zijnde, kon-
natuurlijk harder loopen dan hun
daar zij jonger beenen hadden
en hard loopen bovendien dagc-
erk voor hen was.
tedden zich dus weg in de richting,
in verderop den minsten tegenstand
zullen bieden. Bob liep naar den
iar zij op het terrein gekomen wa-
im ging een anderen kant uit, ler-
dolf Bob volgde. De maan wierp
eren stralen op de jongens, die nu
gezien werden door hun ver
dien ééne voor uw rekening neemt,
ït de beide andere afrekenen," zei
die met Herr Scharf was. „We
tun den mond snoeren, want an-
en wij wel eens last met hen kun-
;n. Kom, vlug hen achterna!"
>eharf volgde den raad van zijn
op en zat Jim achterna met een
s slecht paste bij zijn gezetheid,
ras hij den jongen dan ook op de
rwijl Jim in onbekendheid met
niet wist welken kant hij uit
Hij voelde, dat Herr Scharf meer en
meer veld op hem won en vroeg zich ang
stig af, of deze hem herkennen zou. Juist,
toen deze gedachte hem begon te kwellen,
raakte zijn voet verward in een braam
struik en viel hij voorover op den grond. Dit
wa9 het einde der jacht, wat hem betrof en
het volgende, dat tot hem doordrong, was
dat hjj weggedragen werd en in een voer
tuig gezet, dat buiten de muren van Bosch-
wijk stond.
Hij hooide iemand zeggen: ..Daar komt
er nog één aan!" Hierna verstond hij echter
niets meer, want één der mannen hield iets
onder zijn neUs, iets dat heel eigenaardig
rook en hem de vreemdste droomen be
zorgde.
Rudolf was ook weldra gevangen geno
men, want hij had het ongeluk, vlak bij den
muur te komen en nog wel in een hoek,
vanwaar hij met geen mogelijkheid ontsnap
pen kon.
De man. dien zij zoo dikwijls in gesel
schap van don assistent gezien hadden,
was sterk en tilde hem gemakkelijk op, al
verzette hij zich ook uit alle macht. Daarna
haalde de man iets uit zrjn zak' en bond het
over het gezicht van den jongen. Tn het vol
gend oogenblik was nu ook nummer twe<e
buiten kennis.
Toen de man merkte, dat bij niet. meer
tegenstribbelde, tilde hij hem opnieuw op en
bracht hem naar dè auto, die aan het einde
der laan stond.
Daar was ook Herr Scharf en samen gin
gen zij nu aan het beraadslagen.
,.ïk heb Jan den ander achterna ge
stuurd". zei de laatste held. „Als we ze alle
drie hebben, kunnen we hen naar de een
of andere eenzame plaats brengen".
..Ons werk voor dezen nacht loopt ten
einde, Herr Scharf!" antwoordde de andesr.
„Ik zag zooeven een licht en geloof vast,
dat er iet9 uitgelekt is. We moeten hier
weg. Zooals de zaken nu staan, is het niet
geraden, dat ik op het terrein aangetroffen
wood, want Haverford heeft vanavond nog
gezegd, dat hij mij als een hond zal dood
schieten, als hij mij hier weer aantreft. En
hij is er toe in slaat I Hij is krankzinnig 1"
„Maar het geheim! We zijn het bijna
op het spoor!" stribbelde de ander legen.
„U kunt hier terugkomen, als u er lust
in hebt. maar ik heb er genoeg van. Ik weet
niet, of het u zooveel waard is, doch ik
waag er mijn leven niet voor. En u hebt uw
eigen glazen ingegooid. Het zijn de jongens
van den dokier, twee ervan ten minste
„Dat weet ik. Ik mag hen niet. Ze1
spionneeren. Ik ben blij, dat wij hun flink
angst aangejaagd hebben en ga niet meer
naar hun vader terug. Maar ik zal 's nachts
komen. Ik wil niet weggaan zonder de
papieren".
„St.! Wat is dat?" vroeg de ander plotse
ling verschrikt op fluisterenden toon.
„Dat is Jan. Heb je 'm" ging hij veort,
terwijl hij een langen, jongen man aan
sprak, die op dat oogenblik naderbij kwam.
..Neen. Ik heb geen spoor van hem kun
nen ontdekken, maar er is iemand op het
terrein iemand met licht," luidde het ant
woord. „Ik geloof, dat we verstandiger doen
met heen te gaan. vóór het te laat is."
„Goed. 't Is wel erg jammer; hij moet
er zijn. Maar toch
Hetgeen Herr Scharf nog meer bad wil
len zeggen, bleef echter ongezegd, want op
dit oogenblik klonk er vlak bij een revol
verschot als waarschuwing, dat het meer
dan tijd werd voor de mannen om heen te
gaan. indien zij er ten minsle prijs op stel
den heelhuids weer thuis te komen.
Zij sprongen in de auto naast den be^
stuurder, terwijl hun nog altijd niet tot be
wustzijn gekomen gevangenen achter in
den wagen zaten .Geruischloos snelde de
auto met een flinke vaart over de rustige
buitenwegen.
Maar een ongeval kan zelfs met den bes
ten auto voorkomen en deze wagen vormde
geen uitzondering op den algemeenen regel.
Zij hadden Boschwijk reeds een heel eind
achter zich liggen, toen er plotseling een
band sprong en de auto over den weg slin
gerde. vóórdat hij tot stilstand werd ge
bracht. De beide mannen, die voorin zaten,
raasden en tierden op den chauffeur, die al
evenmin op zijn mondje gevallen was, zoo
dat het een hevige woordenstrijd werd.
Het was juist op dit oogenblik, dat do
beide jongens weer bij kennis kwamen en
Rudolf, die onmiddellijk den geheelen toe
stand overzag, .Tim in het oor fluisterde,
dat zij onder geen voorwaarde mochten
verraden bij kennis le zijn.
„Ik heb hoofdpijn," zei Jim, die begon in
te zien. dat een avontuur als dit niet on
verdeeld prettig was. „Maar dat zal wel
overgaan. Laat me maar even met rust."
Ook Rudolf had hoofdpijn en was bijge
volg erg suf, maar het besef, dat hij iets
bedenken moest ora te ontvluchten, spoorde
hem aan, zijn hersens tot het uiterste in 1e
spannen.
De mannen waren nu alle drie uit d?n
wagen gegaan en hadden één der voorlich
ten genomen om den band na le kijken.
Deze omstandigheid was in het voordeel
der jongens, daar één kant van den auto
nu doirker was. Bovendien was de maan
achter dichte wolken schuil gegaan, zoodat
alles samenwerkte om hun vlucht le ver
gemakkelijken.
De mannen praatten nog steeds op een
ruzietoon, toen Rudolf fluisterde:
„Ben je klaar? Kom er dan aan dezen
kant uit zachtjes! We moeten ons laten
afzakken en door het kreupelhout kruipen."
Het was in hun voordeel, dat de weg daar
ter plaatse een heel eind hooger lag dan de
velden aan weerskanten.
De beide jongens klommen geruisehloos
uit den wagen en lieten zich van de helling
afglijden. Hun gevangenbewaarders waren
zoo verdiept in hun band, dat zij heelemaal
niet meer aan de jongens dachten.
„Kom nou mee; gauwl" zei Rudolf, die
voorop ging, terwijl Jim hem op de hielen
volgde. Zoo bereikten zij weldra een wei
land en' zich geheel veilig achtend
zochten zij weer den grooten weg op.
..We loopen in de goede richting", zei
Jim, nu hij weer durfde spreken. We moe
ten nog een heel eind afleggen maar dat
is minder. liet had vrij wat erger kunnen
af loopen! Zou Bob al thuis zijn? Dan heeft
hij bun maar nauwelijks kunnen ontsnap-;
pen."
,,We moeten ons haastenl Hoe laat zou
het zijn?" vroeg Rudolf, terwijl hij zijn hor
loge te voorschijn haalde. Hij had een doosje
lucifers in zijn zak en er een aanstekend,
zag hij, dat het half drie was.
Zij Liepen vlug, maar na eenigen tijd be
gon het hard te regenen, zoodat zij wel ge
noodzaakt waren in een hooischuur la