[Plechtige installatie van Wassenaards nieuwe burgemeester.
h)»te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 4 September 1929
Derde Blad
No. 21311
FEUILLETON.
Martin's verjongingskuur.
Grootsche tocht door 't dorp Vaandeldéfilé „Boven de partijen en buiten
de politiek" Spontaan applaus na een sympathieke rede.
Tijdens den rondrit door het dorp werd de echtgenoote van den Burgemeester met bloemstukken vereerd. Hierboven
biedt mej. Huybers een mooien ruiker onder het gejuich der omstanders aan!
Gisteren nog, konden wij het een en ander
wedeelen over Burgemeester Wiegman's
tetelgke intocht. Na de woorden van den
hrgemeester, uitgesproken bij den Ouden
w, x)cht ds. van der Heyden Burge-
xester Wiegman en zjjn echtgenoote plaats
Demen in de. met vier paarden bespannen
iauer. Blauwe en roode pluimen, de
karen van Wassenaar sierden de paar-
De lange stoet formeerde zich als volgt:
üt marechausseé te paard, gevolgd door
muziekgezelschap „Excelsior". Daarna
serie automobielen, waarin de besturen
volgende vereenigingen hadden plaats
men: Koninklijke Wilhelminavereen.;
ijevereen.diverse Kerk- en Schoolbe
llen; eeD auto waarin ds. v. d. Heyden
gezeten; net rijtuig van den nieuwen
jervader; Ver. voor Tuinbouw- en Plant-
hide; Ver. Bloembollencultuur; Tuinbouw-
«eenlging Wassenaar en Omstrekende
landweer; de Vrouwenbond; Holl. Mij. v.
aidbouw; de Middenstandsvereenigingen;
itrimoniüm; R.K. Volksbond; Buurt vereen,
teaw-WassenaarWassenaarsche Vereen.
Vooruit"; de Politiever.; R.K. Kiesver.; de
Zangver.; het Chr. Mannenkoor; de
rhetvereen. Juliana"; Dep. Nut van het
Igemeen.
Ongeveer anderhalf uur nam de tocht door
it uitgestrekte dorp in beslag. De .volgende
»nte werd gevolgd: Rijksweg, Kerkdam,
Mgstraat, Achterweg, Schoolstraat, Plein,
ffkstraat, Schouwweg, Stoeplaan en trok
fcyolgsns langs de Raadhuislaan naar het
bidden der fraaie bosschen uniek mooi
„Huize de Pauw", tegenwoordig
aadhuis, het voormalige paleis van Prins
hederik.
Overal waar de Burgemeester passeerde,
«rschte groot enthousiasme. Vele inwo-
hadden de vlaggen uitgestoken. In het
ܻnder trok de monumentale rood-blauw
schilderde en met een weelde van blue
tt versierde 'eerepoort bij den Kerkdam
de aandacht. Een gansche zege-allee van tal-
looze gekleurde vlaggen strekte zich hier
over een afstand van eenige honderden me
ters uit. Hier bood een dochtertje van den
heer Huybers, dir. van Gemeentewerken, een
ruiker bloemen aan.
Sedert uw ambtsvoorganger zijn ontslag
aanvrage indiende en den datum van uw
benoeming zijn niet minder dam ruim 5
maanden verloopen. u begrijpt dat gedu
rende deze periode de ingezetenen zoowel
als de Raad, benieuwd hebben uitgezien
Vóór het Raadhuis stonden in een lange j wie toch wel als burgemeester onzer ge
ry de vaandeldragers der diverse veeenigin-
gen opgesteld: 't was een flonkering van
felle kleuren, schitterend in den klaren herfst
zon. Plechtig klonkeD de tonen van het
Wilhelmus en weer werd mevr. Wiegman
met bloemen verrast, ditmaal door het doch
tertje van den heer v. d. Burg, vice-voorz.
der Middenstandsvereenigingen.
Met groot ceremonieel vond daarna de
plechtige installatie plaats in de pompeus©
Raadszaal, vroeger balzaal, waarin de familie
van Wild eenige meesterstukken van be
roemde 17de eeuwers het deftige cachet
accentueeren. Slingers van donker-paar-
sche clematis-ranken en wijnroode dahlia's
sierden de raadstafel, terwijl een bloemen-
kussen met het wapen van Wassenaar voor
de zetel van den 'Burgemeester was neer
gelegd en wuivende palmen langs de wanden
stonden. NadAt de familie door den loco
burgemeester, den beer M. J. Dorp was
binnengeleid, opende deze de vergadering,
waarin als eenig punt op de agenda geplaatst
was: „Installatie van. den. Burgemeester".
De heer Drop verzocht den wethouders
Rooyakkers en Wouters, alsmede den ge
meente-secretaris, den heer Eggink, den
heer Wiegman binnen te leiden. Deze nam
vervolgens aan zijn rechterzijde plaats.
Hierop sprak de heer Drop de volgende
rede uit:
M. de Burgemeester,
Bij nw eerste officieele entrée in ons mid
den, als burgemeester orrzer gemeente, rust
op mij de taak u als zoodanig te instal-
leeren.
raeente zou worden benoemd. Verschillende
namen werden genoemd, totdat wij ten
slotte den uwen voor het eerst hoorden uit
de dagbladen op 23 Augustus.
M de B. Van groot belang voor onze ge
meente acht ik het antwoord (waarop ik
straks terugkom) op de beide navolgende
vragen:
le. zal onze burgemeester zich steeds bo
ven de partijen weten te plaatsen? Ik stel
deze vraag temeer, daar ik het standpunt
huldig, dat het College van B. en W, in on
kreukbare onpartijdigheid boven de partijen
dient te staan en ook daar de partijverhou
ding in onzen Raad een geheel andere is,
dan die in uw vorige gemeente
2e. zal onze gemeente in de toekomst van
uw leiding goede vruchten kunnen plukken?
Om nu een antwoord op deze beide vra
gen te bekomen, heb ik buiten beschou
wing gelaten wat men zegt en men weet,
doch heb ik mijn licht opgestoken, daar,
waar het mij gewensent voorkwam. En nu
aarzel ik niet. als mijn meening te kennen
te geven, dat er alle aanleiding is waarover
ik niet in finesses zal treden te vertrouwen
op 'n onpartijdige en energieke leiding. In dal
vertrouwen mijnheer de burgemeester, roep
ik u namens den Raad op wiens instem
ming ik meen te mogen rekenen, een har
telijk welkom in ons midden toe!
M. de B. Ik acht het doelloos u thans een
opsomming te verstrekken van hetgeen de
laatste jaren in onze gemeente tot stand ge
komen en van hetgeen nog op 't verlang
lijstje voorkomt: gij zult u immers daarvan
spoedig genoeg op de hoogte hebben gesteld.
Wel veroorloof ik mij. u erop te wijzen,
dat Wassenaar een niet gemakkelijk te be
sturen gemeente is. Door haar uitgestrekt
heid met plm. 5000 H.A., kan zij zich wat
oppervlakte betreft meten met verschillen
de groote gemeenten in ons land. Daardoor,
en door haar uitgebreid wegennet, haar lig
ging ten opzichte van Den Haag en door de
eischen die aan haar verdere ontwikkeling
worden gesteld, komen telkens belangrijke
vraagstukken aan de orde. die meermalen
ernstige studie eischen.
Teleurstellingen zullen u uitteraard niet
blijven bespaard, evenmin als verschil van
meening in den Raad. Doch u ziet om u
heen geschaard den geheelen Raad met zijn
trouwen en bekwamen gemeente-secretaris
en naar ik mag aanemen allen met de
beste bedoelingen tegenover u bezield.
Moge dan onze gemeente onder uwe lei
ding groeien en bloeien-, moge de sympathie i
welke uw ambtsvoorganger jhr. Slorm van
's Gravensande in zoo ruime mate van den
Raad genoot, successievelijk op u overgaan
en bovenal moge God's onmisbaren zegen u
deelachtig zijn bij de vervulling van uw
ambt en in het persoonlijk leven van u en
de uwen. .opdat u als jongeman, staande in
d© volle kracht van het leven, nu en in dp
toekomst met den dichter zuil kunnen zeg-
gen:
Frisch ais de morgen zijn krocht bewust
Stroomt door mijn aderen de levenslust.
Lust om de hand aan den ploeg le slaan.
Lust om den brave terzijde te s'nnn.
Lust in de wereld en Die Knar schieo.
Die er ook mij tot miin werkkring nep
Hier is mijn hand. miin kracht en tijd,
Zij 't ai aan mijn plicht gewijd
M. de Burgemeester Bij zijn afscheids
rede in den Raad. voegde jhr. Storm van
's Gravensande mij toe. dat hij afstand deed
van zijn ambtsketen, die in gedachte aan
mij overdroeg en dal hii dit deed met een
gerust ha.rt. Thans doe ik eveneens in ge
dachte afstand van de mij tijdelijk toever
trouwde ambtsketen en ik veroorloof me
met een zelfde gerust hart u te voorzi°n
van het onderscheidingsteeken aan uw ambt
verbonden. Mag jk u thans verzoeken mijn
heer de burgemeester, den voOTzitterszetél
te willen innemen.
Do Burgemeester beantwoordde deze woor
den als volgt:
Mijnheer de waarnemend burgemeester.
Mijne Heeren!
A'ls ik hier voor de eerste maal in uw
midden staande tot u het woord richt, dan
is dat om daarmede toch vooral te doen uit
komen. dat ik mij volkomen bewust ben
van de gewichtigheid van het oogenblik en
de behandeling, die ik stel. dat ik n.l voor
het eerst uw College als uw nieuwen bur
gemeester presideer
Ik wil beginnen met H. M. onze geëer
biedigde Koningin dank te zeggen voor het
in mij gestelde vertrouwen, dat Zij mij wel
heeft willen benoemen tot burgemeester
van deze uw wonderschoon en bloeiend*
gemeente Wassenaar. Ik stel er prijs op
onder getuige van u allen te verklaren, dat
ik mijn uiterste best zal doen door plichts
betrachting te bewijzen, dat ik dit vertrou
wen waardig ben.
Ook den Minister *an Binncnlandsche
Zaken en den Commissaris der Koningin
in Zuidholland betuig ik hiermede mijn op
rechten dank. dat zij mij hebben willen
voordragen en aanbevelen en daardoor
hunne medewerking aan deze mijne be
noeming hebben geschonken.
Dan moet ik nog een woord van dank
spreken voor de vriendelijke woorden, die
de heer waarnemend burgemeester wel lot
mij heeft willen richten.
Het is mij een behoefte hier openlijk
hulde te brengen aan mijn ambtsvoorgan
ger, burgemeester Storm van 's Graven
sande. voor de buitengewone wijze, waarop
hij gedurende ruim 18 jaar eerlijk en naar
best vermogen de belangen dezer gemeente
heeft voorgestaan en behartigd. Het zou
voor mij een heel moeilijke taak zijn u
hem te doen veTgeten. Dat wil ik ook niet.
integendeel, van harte hoop ik. dat wij h^m
nog lang in ons midden zullen mogen be
houden en dat de geheele bevolking hem
steeds in dankbaarheid zal blijven geden
ken.
We hebben dan oppervlakkig met elkaar
kennis gemaakt, veel weet ge niet van mij
af en het lijkt mij daarom gewenscht. dat
De heer en mevrouw Wiegman.
ik ter nadere kennismaking u in de eerste
raadszitting in 't kort ontvouw, wat ik on
der mijn nieuwe taak .versta, hoe ik deze
opvat. Ik durf dit met eenige gerustheid te
doen, dank zij de ondervinding, die ik. zij
het jn een veel minder belangrijke gemeen
te. gedurende een zestal jaren als burge
meester heb opgedaan
Ik zou dan mijn laak willen splitsen in 3
onderdeelen en wel:
1. Mijn taak als een der 3 bestuursorga
nen in de gemeente. Als zoodanig heb ik
mijn beëediging trouw aan de Grondwet en
de wetten des Rijks gezworen en beloofd de
belansen dezer gemeente mei al mijn ver
mogen te zullen voorslaan en bevorderen.
Ilj heb hier slcchls aan loe Ie voegen dat
ik vurig hoop dit le kunnen doen in hechte
samenwerking en vruchtbare harmonie met
de 2 andere bestuursorganen in de ge-
j meente. den Raad en het College van B'.ir-
1 gemeesier en Wethouders. Ik van mijn
kant sle! mij voor deze absoluut noodige sa
menwerking onder geen prijs verloren te
doen gaan, doch zooveel in mijn macht is
deze te verstevigen en te bestendigen.
Al lijkt het mij in dit uw vreedzaam dorp
niet héél noodig. ik wil er in een tijd,
waarin we rondom ons miskenning, ja
ondermijning en ontkenning van het gezag
zien. op gewezen hebben, dal ik als drager
van het gezag reken en vast reken, ja recht
heb op uw aller hulp en medewerking tot
instandhouding en handhaving van het
wettig gezag.
Het tweede deel van mijn taak is als
hoofd van uw College den Raad Ik sta *r
op u direct te zeggen, dat gij in mij. als zoo
danig. geen partij-man- kunt begroeten. Tk
zal mij stellen boven de partijen en buiten
de politiek, ik zal uwe vergaderingen met
Gods hulp leiden met dat eene groote. mooie
doelwit voor oogen. hef belang en welzijn,
de bloei en voorspoed van Wassenaar cn
zijn bewoners.
En dat is het wat ik u allen, misschien
overbodig, nog eens op het .hart zou willen
drukken. Het is immers een bekend, maar
droevig verschijnsel, dat vele gemeentera
den. al heb ik dat van den uwen ook
nimmer vernomen doordat zij geheM
verpolitiekt zijn, als ik dat zoo eens mag
uitdrukken, in plaat? van het werkelijk al
gemeen en plaatselijk belang der gemeenle,
kleine politieke belangen en voordeelen na
streven en daarmede hun roeping, hun
mooie en voorname roeping als eerste be
stuursorgaan. belast met de regeling
het bestuur van de huishouding der ge
meente. ten eenenmale missen. Daarom
mijne Heeren. laten wij deze fout niet be
gaan, laten wij ons op een hooger stand
punt plaatsen en alleen de werkelijke be
langen van deze gemeente, óok al mochten
die eens in strijd met ons persoonlijk in
zicht of belang komen behartigen en ver
zorgen.
En tenslotte het derde en laatste de*ï
van mijn taak. die van Burgervader, voor
waar niet het minste, wel geloof ik het
mooiste en meest voldoening gevend deel,
Door RAFAëL SABATINI.
Uit het Engelsch door C. 11. G. d W.
■fij verlangen dat de zaak zoo fatsoen-
mogelijk geschiedt. De markies logeert
til 'ie Sangiier Noir te La Rochetle. U zult
daar met gemak vinden en als u hem
bonden hebt zal het minder moeite
een standje met hem te maken, hem
bdeedigen".
•Xitstekend", mompelde Marius op den
rj^grond. Zulk een plannetje zal juist m
smaak vallen van een handigen vech
tbaas zooals u er een is, Fortunio"
-.Een duel?" vroeg de schavuit en zijn
g^teschaamdheid van zooeven was totaal
'eken en ging over in 9chrik. Een duel,
*as heel iets anders. Maar Sangdieu!
j*nij mij dan eens doodsloeg? Hebt u daai
wel aan gedacht?"
doodslaan riep de markiezin en zij
■S hem aan met een uitdrukking van groo-
verbazing over zulk een vraag. „Ge
i -"ertst Fortunio"
jXn hij nog wel. met zijn koorts" bracht
spottend in het midden.
*0'" mompelde Fortunio ..Heeft hij d*
u De koorts, dat is wat anders. Maar
'jiaar er kan een ongeluk gebeuren."
Xlorimond is nooit een beste schermer
ü.'^st, mompelde Marius droomerig, alsof
j q®.et zich zelf praatte.
De kapitein draaide zich om en wendde
zich weerzot hem.
„Maar mijnhepr Marius" «zei hij. „als dai
zoo is en u kunt goed schermen even
goed als ik of beter en hij heeft nog wel
de koorts, waarom moet u mij dan nemen
voor dat zaakje?"
„Waarom?" herhaalde Marius. „Is dat
uw zaak? Wij vragen u een som te noemen
waarvoor ge hel doen wilt. Vragen van uw
kant zijn niet noodig."
Marius was bekwaam met een scherrri-
degen, zooals Fortunio zei maar hij hie'd
toch niet van den ontblooten degen en dat
wist hij zoodat de spot van den kapitein
een pijnlijke plek getroffen had Maar het
was dwaas van hem dat hij op dien toon
had geantwoord. Schetteraar al? hij was,
had Fortunio een woest, zuidelijk gevoel
van trots, dat dadelijk voor den dag kwam
en dat door niets wat later gezegd werd,kon
worden weggenomen.
„Ik moet herhalen dat u zich vergist
heeft in de keuze van den man" was zijn
antwoord en dit zeggende stond hij op. alsof
hij te kennen wou geven dat het onderwerp
hem verveelde en dat het neTgens voor
diende het gesprek voort te zetten. „Ik ben
niet een man waar men tegen zeggen kan:
Ik wou iemand laten dooden, noem mij de
som waarvoor je de moordenaar wiit
wezen."
De markiezin wrong zich de handen met
een heel lief gebaartje van wanhoop cn
sprak kal moerende woorden fcooals men
olie stort op stormachtige wateren De
Sénéchal bewaarde een hardnekkig stil
zwijgen. als een verschrikt toeschouwer van
dit merkwaardige tooneel en de markiezin
praatte maar door totdat zij Fortunio eenigs-
zins tot onderwerping gebracht had.
Zij bracht het zoover dat zij reeds opbood
tot een som van niet meer of minder dan
honderd pistolen. De kapitein likte zijn
lippen af en trok aan zijn snorren. Al was
hij nog zoo verontwaardigd geweest en had
hij geroepen dat hij voor niets ter wereid
een moordenaar wou wezen, toen hij dien
prijs hoorde was hij niet half zoo veront
waardigd meer.
„Vertel mij nu nog eens wat u eigenlijk
wenscht dat ik doen zal en op welke ma
nier." zei hij alsof hij er nog eens over wou
nadenken.
Dat deed zij. daarna stelde hij" een voor
waarde.
„Als ik dat doe. mevrouw, dan ga ik er
niet alleen op af."
..O wat dat betreft" zei Marius. „dan
zult ge uw zin krijgen „Neem net zooveel
mannen mee als ge wilt."
„Om later samen opgehangen te worden
misschien" spotte hij op den onbeschaam-
den toon van zooeven „Dan had ik niet
veel aan die honderd pistolen. Luister eens
mijnheer de Condillac en u mevrouw, als ik
ga, dan moet ik een beter gijzelaar mee
krijgen dan de heele bezetting van hier.
Ik moet tot bescherming hebben een man
die oppast niet zelf gekwetst te worden,
evengoed als ik er op zal letten dat hij ge
kwetst wordt voor mij."
„Wat meent u? Spreek duidelijk For
tunio" verzocht de markiezin.
„Ik meen. mevrouw, dat ik gaan wil
niet om dit zelf Ie doen. maar om er bij te
staan en hulp te verleenen wanneer hei
noodig is Laat mijnheer de Condillac gaan
en ik zal hem vergezellen en ik zal er voor
zorgen dat hij ongekwetst terugkeert en
wij laten den ander dood liggen."
Beiden schrikten, de Sénéchal leunde
zwaar op de tafel. Met al zijn gebreken was
hij niet een man die van bloedvergieten
hield en dit onderhoud walgde hem.
Het was tevergeefs dat de markiezin den
kapitein van besluit kon doen veranderen;
maar in haar pogingen kreeg zij plotseling
hulp van haar eigen zoon. Hij viel haar in
de rede en vroeg den kapitein:
„Hoe kunt u zooveel beloven? Meent u
dat wij hem met on? tweeën moeten aan
vallen? U vergeet dat hij manschappen bij
zich zal hebben. Een duel is heel iets
anders dan een woeste aanval, en ik geloof
nooit dat wij daar zoo goed zouden afko
men."
De kapitein deed één oog dicht en zijn
gezicht nam een listige uitdrukking aan.
„Daar heb ik ook wel aan gedacht" zei
hij. „Ik stel dan ook evenmin een woesten
aanval voor als een duel. maar iets tus-
schen die twee in. iet? dat een duel gelijkt
maar eigenlijk een aanval i?"
„Verklaar u nader."
„Wat moet ik nader verklaren? Wij gaan
naar mijnheer den markies toe. naar een
vertrek waar zijn manschappen niet zijn.
Wij dringen zijn kamer b.v binnen. Ik
draai den sleutel van de deur om. Wij zijn
alleen met hem en u maakt hem toornig.
Hij is verbitterd en u moet hem dadelijk vo'-
doening geven. Ik ben uw vriend; ik moet
de rol van secondant voor beide partijen
vervullen U valt hem aan en ik sta er bij
en laat het u uitvechten. U zegt dat hij geen
al te best schermer is en daarenboven i3
hij ziek Dus bpf zal u gelukken hem fe
doorsteken, dan is het een duel gewee.-*t.
Maar indien hij bij toeval of door handig
heid u in gevaar brengt, ben ik dadelijk
bij de hand om op het goede oogenblik met
mijn zwaard voor den dag te komen en een
opening te maken waardoor ge het uwe kunt
steken I"
„Geloof mij. het zou beter zijn begon
de douairière. Maar Marius, die plotseling
zeer ingenomen was met het plan, viel
haar weder in de rede.
„Kan ik er op aan dat ge geen vergissin
gen maakt Fortunio?"
„PerbaccoP' vloekte de woestaard. „Een
vergissing zou mij honderd pistolen kosten.
Mij dunkt, daarom kunt u op mij rekenen.
Indien ik mij mocht vergissen, dan is het
uit verlangen dat u korte metten met hem
maakl. U heeft mijn antwoord, mijnheer.
Al praten wij den heelen nacht door, u zult
mij niet verder brengen. Maar als mijn
plan u bevalt, dan ben ik uw man."
„En ik de uwe. FoTtunio" antwoordde
Marius; zijn stem trilde haast van opge
wondenheid.
De markiezin keek de beide mannen
beurtelings aan alsof zij ze tegen elkaar op
woog en zich zelf vleide dat Marius geen
gevaar zou loopen. Zij deed nog een paar
vragen aan haar zoon en aan den kapitein;
toen scheen ze voldaan en knikte en raadde
ze aan tegen het aanbreken van den dag op
weg te gaan
„Om half zeven zal het licht genoeg zijn.
Ga vooral niet later. En zorg dat ge tegen
donker terug zijnt. Ik zal in groote span
ning verkeeren in dien tijd.
Zij schonk den kapitein een glas wijn in
en Marius schonk zich zelf in en dronk
het glas in één teug uit. De markiezin
praatte met Tressan.
(WoiHt vervolgd).