)s'e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 31 Augustus 1929 Derde Blad If Buiten!. Weekoverzicht. I Wanneer iets een goed einde neemt, dan I men licht geneigd om het onaangename. Kt vooraf ging maar vlug te vergeten. In li# stemming wordt thans ook het resul- lat der Conferentie van Den Haag 1929 Beroet! Nimmer heeft het lot van een con- Brentie nog zoozeer aan een zijden draadje Kiiaogen als van deze. Op alle conferenties, Kt dusver gehouden, kwamen crises voor, B-.-h de Haagsche viel van de eene moei- BrLheid in de andere, terwijl weinig of niets Bn vooruitgang viel te constateeren zelfs Bn. wanneer een gevaarlijk moment Beer overwonnen was. BRIEVEN UIT BERLIJN. Troglodytes troglodytes. No. 21308 ANECDOTA LEIDENSIA. I Sullen mede de schoolmeesters I :ye schoolvrouwen beloven geene boeken I °^e °Penbaer *e Ieezen> dewelcke II Succes te Den Haag Naar een nieuwe politieke constellatie in Europa? Laten we ons verheugen, dat de ailoop m is geweest, dat er reden is tot groote Brredenheid. Uit den aard der zaak zou Bdere partij wel eenige dingen anders heb- Bn gewild, maar men bedenke, dat bij een Bmpromis altijd voor ieder Vat te wen- Bhen overblijftI Böe lange duur van den crisistijd had de Blegaties wat kregel gemaakt; de zenuwen Beelden daarbij eveneens een niet onbe- Bnkelijke rol. Uitstekende diners vermoch- Bq zelfs niet de gedrukte stemmingen te Boen verdwijnen! Toen. in arren moede, is Bt Briand geweest, die met een paarde- Biddel de conferentie over het doode punt Beeft heen gebracht. 20 pCt. was Showden Broden, daarop 40, ten slotte 60 de Bgelsche minister van de schatkist bleef Beigeren. staande op het standpunt, dat iageland in geen geval weer nieuwe offers -Bocht brengen na aides, wal successievelijk Bi geofferd was. Snowden hield voet bij Bk, dat het nu de beurt van de vier was, fc ook eens zich offers te getroosten, het- Ben de Duitschers voor de vier den alles- toepasselijken naam van de offercom- Bissie deed vinden. verlangde de Fransche premier een Volledige zitting der zes uitnoodigende mo- nBndheden; het moest dan maar buigen of IsMirsten; zoo kon het niet langer. Dat is de redding der conferentie gewor- Bn' Hoewel het er aardig warm naar toe Bchijnt te zijn gegaan, is men er tenslotte B:h in geslaagd, om elkaar te vinden in iBd zitting, die tot ver na middernacht jBiurde. Men zou kunnen spreken van den van Snowden"! Het aanbod der werd opgeschroefd tot bijkans 80 pet., op Duitschland een beroep werd B^iaan ook nog over de brug te komen en Iwwden verklaarde zich daarmede ac- Hlloor dezen gang van zaken kwam ^Btschland wederom in een lastig parket. hing nu immers van de Duitsche lank- ^Biigheid af, of de conferentie al dan ni»t ^tslagen. Het was makkelijk genoeg te ^B$n, dat op zoo'n totaal bedrag een paar meer of minder er niet op aan ^Bim maar daarmede waren de Duit- H'v leiders niet verantwoord 1 Zonder slag stoot hebben zij zich niet gewonnen ge lden, maar voor eenige concessies op po- terrein zijn zij gezwicht en zoodoende Haagsche conferentie geëindigd met He3 blij slot! B Het Young-plan is in wezen niet aange lat; daarin hebben de vier overwonnen. B)e Engelschp eischen zijn zeker voor vier- Bjfde bevredigd: Engeland is in dit opzicht |hmphator. En de Duitschers verkregen ontruiming van het bezette gebied; de zone voor Kerstmis, de derde zone jBterlijk 30 Juni a.s. Bovendien is geen B?arte commissie van toezicht of hoe men B ietst anders wil noemen, ingesteld! Zijn - verschilpunten, dan komen de commis- voorzien in het verdag van Locarno Bwerking; alleen is hun bevoegdheid eeni- JBmnate te uitgebreid. I De bezettingskosten na 1 September heb- Bn het laatste geschilpunt gevormd. De Builschers wilden deze geheel door de be- machten doen betalen, deze wil- Bn Duitschland geheel daarvoor doen op- f^ien. Tenslotte is ook hier een compro- K&s bereikt: beide partijen betalen de helft Met deze besluiten keeren straks de Bverse delegaties terug in haar landen. Boor de Engelsche, Belgische en Italiaan- B-he dreigt daar geen gevaar en nog minder •BW die immers slechts 'Bjielings betrokken was bij al deze kwes- Kw. Wel echter voor de Duitsche en Bbnachel Zoowel in Frankrijk als in Duitschland zal B 4e rechter-partijen nog krachtig verzet te overwinnen voor en aleer de parle- hun goedkeuring hechten aan het van Den Haag". In Frankrijk ■heest rechts gevaar van de vervroegde ont- Büming, in Duitschland verzekert rechts, Bat het Young-plan te zware lasten legt op de Duitsche draagkracht. Moge in beide landen het verzet gebroken worden in het belang van de liquidatie van den oorlog, die met dit verdrag werkelijk een aanvang heeft genomen! Inlusschen is uit de Haagsche conferentie nog iets anders gebleken, dat zeeT de aan dacht verdient: de politieke constellatie m ons werelddeel is bezig zich te wijzigen. Spe ciaal onder het bewind van Baldwin was de Engelsche buitenlandsche politiek vrijwel geheel in het kielzog der Fransche geraakt en vertoonde zij geen eigen beeld. Dat heeft zich wel zeer gewijzigd, dat bleek te Den Haag overduidelijk. Engeland herneemt zijn eigen lijn, d. w. z. trekt zich zooveel moge lijk terug van het continent en laat dat aan zich zelf over! Dat zal ongetwijfeld van in vloed zijn op de verhoudingen daar, en de mogelijkheid openen op nieuwe oriëntaties en nieuwe verhoudingen. Voor de vredes- vrienden breekt een periode aan om daarop scherp het oog gevestigd te houden! Want de jongste conferentie bood toch een voor beeld „hoe het niet moet" wat betreft de wijze van onderhandelen etc.! Trots gewettigde groote vreugde over het eind-resultaat geeft de wijze, waarop dit werd bereikt, alle reden tot voorzichtigheid! Tenslotte zij nog even gewezen op de uit barsting in Palestina, waar de Arabieren een bloedige actie tegen de Joden hebben ontketend, die door het zenden van troepen door de Engelschen grootendeels reeds weer is onderdrukt. Het toenemen van de macht der Joden, zoowel op politiek als op econo misch terrein schijnt de ware oorzaak te zijn van deze felle haat-oplaaiing in dit Engelsch mandaat-land! Het grootste gevaar lijkt echter vooreerst al afgewend; moeilijker zal het zijn, een werkelijke verzoening tot stand te brengen. (Von onzen oorrespondent). Berlijn, 24 Augustus. Ecnigen tijd geleden schreef me een zeer gefortuneerde kennis Duitscher die met zijn familie in het Rijnland woont en het geluk heeft zijn bezigheden en zijn woonplaats als onafhankelijk man zelf te kunnen uitkiezen, of ik hem niet den raaa zou geven met zijn jonge, nog schoolgaan de kinderen naar Berlijn te verhuizen. ,,Je kent die stad beter dan ik", schreef hij, ,,en je zult ook wel op de hoogte zijn van de schooltoestanden. Laat er me eens iets over hooren. En verzwijg vooral niets." Nu, dat heb ik gedaan. Ik heb hem uit voerig geschreven en niets verzwegen. Met het resultaat, dat hij rustig in het geluk kige Rijnland blijft en zijn plannen opgege ven heeft. Wat ik hem antwoordde, is wellicht van belang voor den lezer, die van het leven in deze Duitsche wereldstad op de hoogte wil blijven. Het komt ongeveer op het vol gende neer: Berlijn is te groot geworden en heeft daardoor eigenlijk geen karakter meer. Een zoo geweldige stad valt in stadjes en dorpen, in wijken en straten uiteen, en heeft alle nadeelen, doch geen enkel voor deel meer van het dorpsche of kleinsteeu- sche. De kleine stad heeft nadeelen. Na tuurlijk. Maar we vallen ditmaal de dingeft alleen zien van het standpunt der kinder opvoeding ln het dorp eii in de kleine stad kent men elkaar. Men controleert elkander. Dat moge niet altijd aangenaam zijn. Maar het heeft een goede zijde. Ouders weten, dat hun kinderen op straat, op school, bij het spelen voortdurend waargenomen wor den door anderen, die de kleintjes bij name kennen en weten, waar ze thuis hooren. Ook het kind zelf voelt dat. Het kan ner gens wegduiken. Neigingen tot verboden dingen komen zelden tot daden, uit vrees voor onmiddellijke ontdekking. Leugens en uitvluchten worden al te snel ontdekt en zijn al te gemakkelijk te controleeren. Het kind kent alle uithoeken der kleine ge meente en kan tegen slechte elementen af doende gewaarschuwd worden. Onderwij zers vormen een deel van de kleine ge meenschap, kennen alle bewoners en we ten, waar het kind zijn vriendjes heeft en wat het in vrije uren uitspookt. En omge keerd kent men de onderwijzers... Ik hoef daar /oor den lezer in Neder- lan^lsche provinciesteden waarlijk niet ver der over uit te weiden. Hij weet het beter dan ik! Maar omgekeerd ben ik de specialist voor de toestanden in een wereldstad. Hoe staat het bijvoorbeeld met deze din gen in een stad als Berlijn? Vier komma drie millioen inwoners. Wo ningnood. Werkloosheid. Nijpende armoede in vele wijken Kunt u zich voorstellen, welke gevolgen daaruit ontstaan? Natuurlijk kunt u dat. Maar ik wil er toch even nade^ op ingaan. Meer dan 95 pCt. der Berlijnsche gezin nen woont niet in boven- en benedenhuizen of in kleine villa's, met eigen afgesloten tuintjes en alle andere gemakken. Maar in zoogenaamde etagewoningen, die men in Nederland eerst de laatste 10 jaren in groo- ter aantal aangebouwd heeft en die men bij u „flat" noemt. Zulke flatwoningen zijn in Holland waar schijnlijk nog een bijzondere attractie (ge lijk in Berlijn het „eigen huisje" de harts tochtelijke. zelden verwezenlijkte wensch van vrijwel alle inwoners is). Hier in de groote Duitsche steden kent men sinds 50 en meer jaren niet anders dan flats. Ze hebben van één tot vijftien en meer ka mers en zijn in alle soorten, modern en verouderd; piek-fijn met centrale verwar ming, stroomend warm en koud water in alle vertrekken, lift en balcons, ingebouw de electrische ijskasten en daktuinen, tot onbeschrijfelijk smerig en bouwvallig door gebrekkige plompe steen en kachels verwarmd, met uitgetreden trappenhuizen, zonder zonlicht, vochtig en hoogst onge zond; kortom, in alle variaties voorhanden. De toestanden in de- arme wijken schreien eenvoudig ten hemel. Van buiten ziet men dat zoo niet. De straten zijn overal tamelijk breed. De voor gevels overal gelijksoortig. De tallooze bal cons door bloemenrekken wat opgevroo- lijkt. Maar wee de binnenplaatsen! Smal, zonder zon, vervuild. Niet zelden „ver sierd" door mesthoopen en „kleine huis jes", waar honderd en meer families vaak van zes trappen hoog hun behoefte moeten doen; en in deze vuilnis spelen tientallen kinderen, moeten aJle gesprekken, vecht partijen, dronkemanstooneelen der volwas senen mee aanzien; en groeien op tot een groot leger van jong© misdadigers en ge vallenen, die op de scholen de gelukkiger elementen al spoedig besmetten en vaak voor het leven ongelukkig maken. Nog erger is in Berlijn het huiselijk leven dezer paria's. Men weet uit de rapporten der gezond heidscommissies, dat een schrikwekkend hoog percentage der Berlijnsche bevolking in écn, hoogstens twee krotten van kamers huist. Dat beteekent dus, dat zelfs de meest intieme dingen zicb ten aanhoore en ten aanschouwe niet alleen van alle kinderen, maar ook nog van een of meer onderhuur ders afspelen. Kinderen, zelfs van tien tot zestien jaar, slapen met de ouders, met zusjes en broertjes, ja niet zelden met on derhuurders, die men hier „Schlafbur- schen" noemt, in één kamer en in één bed. De gevolgen kan men 'zich voorstellen En deze ongelukkige menschen zenden hun reeds in de prilste jeugd bedorven kin deren naar de scholen en de speelplaatsen. Daar worden de thuis opgedane ervaringen vlijtig verder verteld en onderling geruild. De onderwijzer staat machteloos. Hij kan zijn discipelen na de lesuren ook waarlijk niet volgen. De afstanden in deze reuze- stad maken dat al dadelijk onmogelijk. Het onderwijspersoneel moet zelf vaak een uur en langer sporen om de eigen woning tu bereiken. Natuurlijk tracht de stad verbeteringen aan te brengen. Men bouwt sportterreinen en tracht de kinderen ook op weekdagen naar parken en bosschen te brengen. Maar doe eens iets tegen de invloeden van de huiselijke omgeving! En dan tegen die van de wereldstad zelve Na schooltijd slenteren de kinderen huis waarts. Lang niet overal, ja zelfs in slechts zeer weinige gevallen, hebben oudeTS tijd om hun kroost van school af te halen. Dus hebben d* kleintjes het rijk een uur en langer alleen. Zij maken daar bij voorkeur gebruik van om zich ter dege te oriëntee- ren. En in een stad als Berlijn is waarlijk gepoeg te zien. In de City en in het Wes ten krioelt het, sinds de kazerneering en controle van de demi-monde officieel afge schaft is, van vrouwen en meisjes, die op vaak nog gevaarlijk-jongen leeftijd en op de brutaalste wijze ook in de vroege och tenduren reeds eiken, mannelijken voorbij ganger aanklampen. Boekwinkels en kiosken storen zich niet aaü „Schmutz- und Schaad''-wetten, maar stallen rustig de tallooze uiterst vulgair® weekblaadjes en maandschriften uit. Voor zulke kiosken kan men eiken dag de Berlijnsche schooljeugd met hoogroode krachten schijnen dit gedaan te hebben zon der „behoorlicke acte van toelatinge", het geen dus in strijd was met de ordonnantie. Vooral ging het er om, dat de lectuur, waar mede deze clandestiene onderwijzers en onderwijzeressen de jeugd opvoedden, niet deugde: „soo keeren sy supplianten tot U Acht seer ootmoedicb biddende en ver- souckende bij desen. dat U Achtb concide- rerend* da' selffsde Republijck in 't gemeen daeraen sonderlinge gelegen is, dat de ware gereformeerd» religi- gehanthaeff ende voortgeplan' ende dienvolgens int minste niet affgesneden off door indirecte middelen, met het lezen van eenige boucken off ge schriften van dwaelgeesten niet verduystert wert, believen derhalve te ordonneren ende yder een te interdiceren binnen eenige bur gers off ingesetenen huysen niemant. 't zy jongh off out. te leren, tensy deselve alvo rens bij U Achtb. daertoe geadmitteert ende haei selver geheel ende al onderwerpen sullen hebben U \chtb seer wel gemaect ende sonderlinge .vysselicke ordonnantie". Dankbaarheid, eener Koningin. Het lot vaai den Bdheemschen Winter koning, Frederik V van de Paltz, den ver kleuren te hoop zien staan. Zooiets trekt meer dan voetbal en turnen. En wie dan nog van de ouders, die in de enge wonin gen gaarne een avond alleen zijn, een bios coopkaartje kan machtig worden, kan als kind zijn kennis nog eenige uren volmaken. En dan nog de revues etc. Ik weet niet-, of de Nederlandsehe bla den berichten bevatten van de ontstellen de massa zelfmoorden van Duitsche scho lieren, van de talrijke processen tegen jeugdige misdadigers, die meestal met ge sloten deuren moeten plaats hebben, en van de toenemende moorden op kinderen uit sexueele drijfveeren. Berlijn sla-at in dit opzicht alle records. De laatste 14 dagen zijn niet minder q«i 14 schoolkinderen verdwenen, en slechts in één geval heeft men door een toeval drie dagen het lijkje van een elfjarig meisje gevonden. Een onverlaat had het kind iu. bruikfc, daarna geworgd en bet onder een in aanbouw zijnd huis in den kelder, vlak tegenover het ouderlijk huis, begraven... Honderdduizenden kinderen spelen met elkander in de straten dezer wereldstad, vergiftigen lichaam en ziel door huiselijke omgeving, kiosken-,,onderwijs" en „onder linge inlichting." De ouders hebben het veel te <h*ük, de school kan geen controle uitoefenen, de afstanden zijn te groot, het einde van den woningnood niet te over zien.... Begrijpt ge nu, waarom ik mijn vriend geraden heb, met zijn spruiten (maar lie ver in het zonnige Rijnland te blijven 1 ROLAND. Dat is een heel geleerd uitziende naam voor een algemeen voorkomend en bij ieder een bekend vogeltje. Een troglodiet is een holbewoner. Men herinnert zich dat o.a. uit den po- pulairen roman van George Ebers „Homo Sum" waarin sprake is van de troglodyten der Libische woestijn, de Christenkluize naars uit de allereerste eeuwen onzer jaar telling, die zich daar afzonderden van de wereld. Het vogeltje, waarover wij het hebben zullen, zondert zich niet van de wereld af, integendeel: het woont wel graag dicht bij de menschen. Maar het is toch een echte troglodiet, want het maakt een kogelvoy- mig nest liefst in boomstronken en heel dicht struikgewas, heel vaak tegen de met braamstruiken en andere dichte vegetatie begToeide heel steile bermen van slooten en beekjes. Dat nest is uitstekend verbor gen en heeft op zij maar een heel klein ingangetje, waar onze Troglodytes, zijn huis-, tuin- en keukennamen zijnWinter koninkje, Tuinkoninkje, Klein Jantje. Duimpje door heen kan kruipen. 't Vogeltje is maar heel klein, van het snavelpuntje tot 't eindje van den staart zoowat 10 c.M. Doch het nest is nogal groot voor zoo'n klein ding: soms wed bijna 2 d.M. hoog. Als 't niet anders kan woT-t dit nest ook gebouwd in spleten en holen van oude muren, in houtmijten, en onder het rieten dak van oude schaapskooien en zoo, die goed in de struiken liggen. Struik gewas moet er altijd zijn, want daarin schuilt vooral het voedsel van Klein Jantje, n.l. larven, poppen, spinnen, muggen. En het schijnt vooral dat de hoog op de pooten voortschommelende „hooiwagens" een bij zondere lekkernij ziin. Als in den herfst het insectenleven uitsterft en het priem- snaveltje uit de spleten van boomschors en ingerolde, verdorde blaadjes geen voldoen de voedsel meer hale<n kan, ziin er altijd nog genoeg wilde struiken, die raalsche bessen dragen. De onverteerbare zaadjes komen dan wel weer ergens terecht waar nieuw houtopslag kan groeien. Vindt men nu zoo'n verborgen Winter koninkjesnest, dan moet men zich niet laten foppen. Klein Jantje volstaat nooit met het bou wen van één toevluchtsoord. In de naöij- heid van het eigenlijke broednest worden meerdere andere gebouwd, die er van bui ten precies zoo uitzien. Het verschil is al leen, dat ze wat kleiner zijn en van bin nen niet zoo zacht worden afgewerkt met een beklecding van veertjes en dons. Sommige natuuronderzoekers beschouwen deze nesten als „slaapnestem" voor den tijd, dat de huishouding is opgeheven. Ook vermoedt men dat het Winterkoninkje op deze wijze- listig de Koekoeksvrouw denkt ts misleiden, die dikwijls het nest van Troglodytes uitkiest voor haar Danaeus- geschenk. Maar zekerheid bestaat daarom trent niet. dediger der protestantsche zaak in de Duit sche landen, heeft in het begin der XVII eeuw in de Nederlanden groote belangstel ling ondervonden. Die belangstelling werd er niet minder op, toen de in November 1620 bij den Witten Berg nabij Praag ver slagen jonge koning een einde aan zijn heerschappij zag gemaakt en in April 1621 zich in Den Haag vestigde onder de be scherming van de Staten en van zijn neef Prins Maurifcs. Nadat hij in 1632 te 's-Gra- venhage was gestorven, heeft zijn weduwe, een dochte van den Engelschen koning rnet haar kinderen een tijdlang de gastvrij, heid genoten van het Leidsche stadsbe stuur waarvoor de koningin de stad Lei der eec zilveren vergulden kop vereerde. hetgeeD in het volgende stuk, gedateerd 23 Mei 1641 aldus werd vastgelegd: „Op ten XXVIII Meye 1641 is in de ver gadering© van Burgemeesteron deser stede verschenen den Ed. Hofmr. Hofmees ter) van de kinderen van mevrouw d° Coningmne van Bohemen, die al eer eenige jaeren an den anderen eenige jaren adhtereen) is vergunt geweest de bewo- ninge van 't stadt's huys, genoemt Prince Logement, dewelcke de Burgemeesteren In het broednest worden in den voorzo mer 68 eitjes gelegd, wit met roode punt jes, die na 13 dagen uitkomen. De jongen worden gevoerd met insecten. Ze blijven betrekkelijk lang in het nest en als ze vol wassen zijn, zoeken ze nog langen tijd het oude nest op om er te slapen. Nu iets over de kleur en den vorm van het vogeltje. U weet wel, van boven is het over het algemeen roodbruin, vau onderen meer geelbruin. Over de bovenzijde vinden we dan nog donkerbruine golflijntjes getrok ken. Om de oogen bruine teugelstrepen. De staartveeren zijn roodachtig bruin, aan de zijden wat lichter met donkere golfjes. Het kopje met de groote bruine oogen is bijzonder levendig cn kenmerkend is voor al het opgewipte staartje, dat nooit in rust is. Met korte rukjes vliegt het Winterko ninkje van tak op tak en weet zich handig te verschuilen wanneer het zich onge- wenscht bespied acht. Hij doorsnuffelt ue schuilhoekjes in het struweel en weet alles te vinden wat van zijn gading is. Komt hij voor den (lag, dan ziet men hem soms in een heel dappere houding op een te -je tronen ,het snaveltje vooruit, het halsje een klein beetje gerekt., het heole lichaam een klein beetje voorover hellend en het staartje loodrecht omhoog een klein dap per ding. Is er iets dat bij zander zijn aan dacht trekt, dan maakt hij een aantal ach tereenvolgende huigingen. We herinneren ons, dat het Winterko ninkje standvogel is. Nooit verliest het vogeltje zijn blijmoedigheid. in het voorjaar is de paartijd, hoort men den lokroep: „tserr! t-sikkikkik En vindt hij tijd, dan gaat hij zingen met een helderheid en welluidendheid aU men van zoo'n klein ding niet zou ver wachten. Ge hoort een soort fluitfanfare, dan een triller, vervolgens een melodieus getiere- lier en eindelijk nog een zestal heldere slagen. En dat duurt den geheelen zomer en den herfst. Maar dan is het nog niet uit. Als midden in Januari of Februari alles met sneeuw bedekt is, en midden in 't bosoh of in een park alle vogelleven schijnt uit gestorven, hooren we soms plotseling ./-el helder en frisch het liedje van Klein Jantje. De dreumes zingt alsof er geen kou aan de lucht was. Ook hierom behoort het Win terkoninkje tot onze prettigste vogeltjes. U herinnert zich, dat het volksgeloof om het "Winterkoninkje een aardige legende geweven heeft. De viervoetige dieren hadden reeds een koning en nu wilden de vogels er ook graag een hebben. Vliegen is het bijzonder voor recht der vogels en nu zou hij, die het hoogste vliegen kon, koning zijn. Dat was natuurlijk de adelaar. Maar toen de adelaar van vermoeidheid niet hoo- ger kon, kwam tusschen zijn breede vee- ren het Winterkoninkje te voorschijn eu vloog nog hooger, roepend: „Ik ben. koning." „Ik ben koning." De adelaar gaf zich gewonnen, maar de andere vogels hadden geen zin om zoo'n klein vogeltje als hun meerdere te erken nen. Daarom vielen ze hem aan. In zijn angst kroop Klein Jantje in een mui zengat. De vogels hielden raad en besloten dat hij voor altijd in dat muizengat moest blij ven. Dan zou hij wel doodgaan en was do adelaar toch de koning. Nu werd de uil als wachter aangesteld. Met zijn groote oogen kon hij alles zien. Dat viel niet mee, want nu had de uil geen tijd meer om te slapen. Maar wat deed hij Hij kneep het eene oog toe en hield het andere open. Als hij dan een poos met het eene oog had geslapen, deed hij het open en kneep het andere toe. Maar, o wee! Eens kneep hij het opene oog toe en vergat het andere open te doen. Het Winterkoninkje zat op de loer en vloog er dadelijk uit en verborg zich in de struiken. Toen de andere vogels bemerkten wat er gebeurd was, waren ze verschrikkelijk boos op den uil. Overdag had hij geen oogen- blik meer rust en hij werd dus maar een nachtvogel, die muizen moest vangen. Het Winterkoninkje lieten ze evenwel met rust. Er zijn nog meerdere aardige verzinsels om het Winterkoninkje. Aardig is, dat men het in Frankrijk Oiseau de Dieu en ook Pouletbe du bon Dieu noemt hennetje van den goeden God en zoo zegt men. in Engeland A robin and a wren. Are God Almighty's cock and hen. nae overlevering van syne missive van cre- dentie geloofsbrief) van hare Majt. van Bohemen, van wegen haere Majesteyt heeft bedankt vaD de gunste haer en haere kin deren bewesen in de vergunning der bewo- ninge van 't voors. stads huysinge 't Prince Logement, en dat haere Majesteyt tot een t-eycken van dancbaerheyt en er- kentenisse van dien, had goedt gedacht dese stadt te vereeren met een vergulde overdeckte Coppe en hem belast deselve de Burgemeesteren te presenteeren. met ver- souck dat deselve believen den voors. Kop tot eene memorie ende erkentenisse dat haar Maj.ts kinderen de voors. gunste en bewoning soo lange jaeren an den anderen hadden genoten, beliefdeD te accepteeren, presenteerend( diensvolgens den Burge meesteren eener seer en uytermate grooten silveren gedreven vergulden kop in eene (doos?) gesloten. Welk present de Burge meesteren met danckbaerheyt hebben ont- fangen en den voorn. Hofmeester vereert met zestig Ryxdaelders, en den brenger van dien met acht Ryxdaelders." Leidsche schoolsirijd. In 1636 had de Leidsche overheid een l^donnantie vastgesteld op het onderwijs. In ordonnantie kwamen o.a. de volgende l^likelen voor: <»Art. 1. Dat nyemant, tzij man ofte |*ouw, binnen dese stadt nochte vrydomme ■jan dien (onder de „vrydom" of „vryheid" |^r stad werd verstaan het terrein buiten |CcQ stadsmuur, dat tot het stedelijk rechls- Ipbied behoorde), schole sal mogen houden, Ifnsy dat ?e daartoe alvorens van die van Gerechte dezer stede behoorlicke acte I Vao toelatinge sullen vercregen hebben. I Art. 2. Dat oock nyemant alhier toege- I sal worden schole te houden, tensy I ofte poorter deser stadt synde ende I **nde professie van de Gereformeerde Reli- I d'e in de openbaere Kerken deser landen I geleert. en staende ter goeder naem 1'ame. I ^Tfende zijn tegen de voors. Gerefor- I ^rde Religie. Art. 14. De schoolkinderen en sullen niet meer dan twee speeldagen hebben in de week, te weten 's Woensdaghs en Sater- daghs naer den middagh". Veertien jaar later in 1650 deden „de' gemeene schoolmeesteren der stede met behoorlicke reverentie" aan de Regeering van Leiden hun beklag, dat de ordonnantie van 1636 „bij U Achtb met sonderlinge wysheit ten dienste van de gemeynte binnen deser stede int gemeen, ende alle ingesete nen int particulier seer loffelicken gemaect" zeer tot hun leedwezen ,in verscheydene poincten genouchsaam in vergetepheyt ge- raect" was, inzonderheid wat betreft de arti kelen. welke hierboven werden geciteerd. „Ten respecte sy supplianten dagelix bevin den, dat diversche persoonen haer zich) begeven langes de straten in verscheydene burgers ende andere innegesetenen huysen ende aldaar jonge ende andere oersoonen leren in allerley ongeoorloofde boucken ende geschriften, directelic strydig jegens de ware gereformeerde religie ende tot cleynachhnge van deselve. die nochtans tot ons aller- besten, met alle vlyt soo veel als mogelic ende doenlic gehanthaeft ende (insonderheyt in de jonge jeucht) voort geplant behoort te worden". Deze parasiteerende onderwijs-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9