HISTORISCHE FIGUREN. QeüLx/t- -Z-Vm Transpireerende Voetei FEUILLETON. Martin's verjongingskuur. BRAND. Twee boerderijen en 4 woningen afgebrand Zaterdagmiddag is te Someren nabij Hel mond door onvoorzichtigheid tijdens een demonstratie met brandbluschapparaten een ernstige brand ontstaan. De demonstratie werd gehouden in de nabijheid van met slroo bedekte boerenwoningen. De voor het doel opgestapelde brandstoffen werden door de apparaten schitterend gebluscht, doch te laat werd bemerkt, dat het dak van de naastbijzijndo boerderij vlam had gevat. Toen men met een nog beschikbaar ap paraat toesnelde was het reeds te laat. Spoedig stond de boerderij in lichter laaie. Het vuur sloeg over op een belen dende boerderij cn van daar op twee dub bele woningen, die allen tot den grond toe afbrandden. Van de inboedels kon zoo goed als niets gered worden. De geheele oogst die in de beide boerderijen was ondergebracht, ging verloren. 6 gezinnen waaronder een met 10 kinderen zijn hierdoor dakloos. De twee boerderijen resp. toebehoorende aan de landbouwers G. van der Weerden, W. Boerenkamps waren verzekerd. De vier woonhuizen echter niet DOODELIJKE VAL. Op de mijn Willem Sofie te Spekholzer- fheide is een 25-jarige Poolsche houwer bij werkzaamheden in de schacht naar bene den geslort. De man was onmiddellijk dood. Hij was gehuwd. Op de Dominiale mijn te Iverkrade is een 20-jarige mijnwerker, wonende te Kerk- rade, in een transportschacht naar beneden gestort. De ongelukkige was vrijwel onmid dellijk dood. Hij was ongehuwd. Mevr. A.In dat medaillon heeft u zeker een dierbare gedachtenis 'Mevr. B.Ja, er is een haarlok van mijn man in. Mevr. A.Maar uw man leeft toch nog! Mevr. B.Ja, maar zijn haar niet meer. BUITENLANDSCH GEMENGD. AANVARING OP DE ST. LAURENCE-RIVIER. Uit New-York wordt gemeld, dat op de St. Laurence-rivicr do motorboot van den Ie Syracuse wonenden millionair, Leeve, in aanvaring is gekomen met een toerislen- hoot. De motorboot zonk terstond, waarbij Leeve, zijn vrouw en de kapitein verdron ken. De zwaar beschadigde toeristenboot zonk kort daarop eveneens De 40 passagiers zijn gered. TYPHUS-EPIDEMIE. t In de Middel-Frankische stad Weissen- burg is een typhus-epidemie uitgebroken. Op het oogenblik zijn er 60 patiënten, van wie er 21 in het ziekenhuis zijn opge nomen. De meeste gevallen moeten van ernsti- gen aard zijn. Een patiënt is overleden. De epidemie moet door gebruik van drinkwater zijn ontstaan. Het volksfeest, dat morgen te Weissenburg zou worden gehouden, is door bet districtsbesluuT afgelast. DE GRAF ZEPPELIN Het luchtschip heeft boven Siberië een goede reis gehad en staat reeds in verbin ding met de Japansche draadlooze stations. Hedenmiddag tegen een uur of zes wordt de Graf Zeppelin te Tokio verwacht. Het marine-ministerie van Japan beeft zes oorlogsschepen beschikbaar gesteld ter gelegenheid van den overtocht van het luchtschip over de Japansche zee. De schepen zijn reeds uitgevaren. De leiding van de vlieghaven van Ka- soemigaoera heeft medegedeld, dat enkel houders van kaarten op het vliegveld zul len toegelaten worden, tot het luchtschip veilig in de loods geborgen is. Het publiek zal later gelegenheid krijgen om het lucht schip te bezichtigen. Reeds wordt gedacht aan de volgende etappe: TokioLakehurst De chef der Amerikaansche vloot, Charles F Hughes, deelt mede, dat de marine alle toebereidselen getroffen heeft, om de ver binding met de Graf Zeppelin tijdens zijn vlucht naar het Verre Oosten en tijdens den tocht over den Stillen Oceaan in stand te houden. Het Amerikaansche draadlooze station te Peipine heeft aanwijzing gekregen om zoo spoedig mogelijk in draadlooze ver binding met het luchtschip te treden en alle mogelijk hulp aan dr. Eckener tè ver- leenen. Vijftig schepen van de Amerikaan sche vloot, die zich in de Aziatische wate ren, vooral te Tsjifoe, bevinden, hebben eveneens bevel gekregen inlichtingen aan het luchtschip te verstrekken. Het obser vatorium te Manila zal langs draadloozen weg geregeld weerberichten aan de Graf Zeppelin verstrekken. DRIE VROUWEN VERDRONKEN. Zaterdag zijn in de middaguren bij Cux- halen drie baadsters in zee verdronken, doordaj zij in een diep gedeelte geraakten, Alle terstond ondernomen reddingspogingen bleven vruchteloos. ERNSTIGE ONTPLOFFING. Bij de brandende petroleumbron van Moreni had opnieuw een ontploffing plaats, waardoor 15 arbeiders deels zeer zwaar, deels lichter gewond weiden. De ontploffing had bij het graven van een nieuwe geul voor het blusschingswerk plaa(9 door het ontbranden van gassen ten gevolge van onvoorzichtig hanleeren van een lamp. ERNSTIG AUTO-ONGELUK. Naar de „Monlag" meldt, is gistermiddag in de nabijheid van Genthin een ernstig auto-ongeluk gebeurd. Een met 4 personen bezette auto uit Berlijn reed in volle vaart legen een boom. Daarbij werd een vrouw gedood. I-laar echtgenoot en een beeldhou wer uit Berlijn en haar broer weiden zwaar gewond. Zij moesten naar het ziekenhuis te Genthin vervoerd worden. AUTO TE MIDDEN EENER MENIGTE. Bij plaatselijke wielerwedstrijden te Door nik moest een auto plotseling uitwijken voor een kind, dat onverwacht den weg overstak. Een band van de auto sprong en deze reed daardoor in op een menigte, die zich op het trottoir had verzameld. Zes personen werden ernstig gewond. Een hunner werd heide beenen algereden, een heeft een ge broken dijbeen, een kind is bewusteloos en verkeert in ernstigen toestand. SPOORWEGONGEVAL. Uit Henriette (Oklahama, V. St.) wordt gemeld, dat de passagierstrein van St. Louis naar San Francisco is ontspoord. Twaalf negers en twee blanken werden hierbij ge dood. RECLAME. maar J» ll|t loch zuinig op Uw kaal? Neem Likeroll Dat verzacht zoo on 't Ie trlsch van gour en smaak. OOK TEjOEN DORST t -so cl. p. doos hit Apoth. en Drog. 553 XV. JEANNE d' ARC. Het begin van haar opdracht. Hie komt die Junkfrow von Got gesant dera Delphin in sin Land. In hel museum van Orleans is een bor duurwerk van Duitschen oorsprong. Het stelt voor de aankomst van Jeanne d' Are hij het kasteel van Chinon, den 6en Maart 1429. Het is heel oud; kenners beweren, dat het uit de eerste helft der XVe eeuw afkomstig is. Op een wimpel, zich slingerend over de voorstelling, staan de woorden, die ik hierboven plaatste met de vermelding, dat de door God gezonden jonkvrouw aan komt in het land van den Dauphin. Jeanne houdt in de rechterhand een standaard, waarop God is afgebeeld tusschen twet; engelen; daaronder de namen „Ihesus Ma ria" en drie gouden leliën. Vier ridders omringen haar. Koning Karei VII, met de kroon op het hoofd, komt op een valbrugje, dat over de slotgracht is neergelaten, haar tegemoet. De voorstelling is zeer naïef; bovendien is zij door de weelderige uitbeelding van de geharnaste jonkvrouw en den gekroon- den koning in strijd met de historie, doch zij levert een bewijs voor den geweldigen indruk, dien Jeanne d' Arc's bedrijf op haar tijdgenooten heeft gemaakt, en doet het vermoeden der kenners waarschijnlijk zijn, dat deze tapisserie nog tijdens haar leven, dus tusschen 1429 en 1431, haar glorietijd, is vervaardigd. Na hare smade lijke ter dood brenging, zou wellicht niet tot zulk een voorstelling van zaken zijn overgegaan. ,,De jonkvrouw door God gezonden". Zóó zal zij voor de eeuwen blijven voortleven, zij, het eenvoudige dorpskind van Domré- my. Van 't jaar hebben groote feesten in haar geboorteland plaats gehad. Vijfhon derd jaren waren voorbijgegaan, sedert ,,de maagd van Orleans" Vaucouleurs verliet om haar koning de boodschap te brengen, die zij beweerde van de Moeder Gods ont vangen te hebben en de opdracht uit to voeren, hem le Reims tot koning te kronen. Zijn land was voor een groot deel door de Engelschen bezet, toen hij in 1422 zijn vader opvolgde. Van zijn zwak karakter, zijn hang naar genot, zijn besluiteloosheid en indolentie, scheen geen poging ver wacht te kunnen worden om het land te bevrijden. Toen verscheen Jeanne d' Are: de vaderlandsliefde was in haar vleescb en bloed geworden en zij voerde haar groote opdracht, uit tot verbazing hareT tijdgenoo ten en der eeuwen, die sedert verliepen. Jeanne d' Are, een stuk geschiedenis, gelijkend op een fantastisch sprookje; een brok werkelijkheid, dat onwaarschijnlijk aandoet, zóó is haar openbaar leven tus schen eipd Februari 1429, toen zij, het zeventienjarige boerenmeisje, poogt tot den ongekroonden koning, den dauphin, door te dringen, en 30 Mei 1431. datum van haar dood op den brandstapel. En een sprookje óók lijkt wat daarna gebeurde: Jeanne d' Are, door den geestelijken rech ter als afvallige voor ketterij veroordeeld, aan den wereldlijken rechter overgeleverd, on 4°°r dezen op de markt te Rouaan levend verbrand, wordt vijf en twintig jaar na haar dood en na een langdurig proces van revisie in haar eer hersteld. Dan gaan de» eeuwen voorbij: haar naam stijgt als die van eene heldin en een martelares boven alle processen van veroordeeling en rehabi- tatie. Dichters en schrijvers bezingen haar. van Francois Villon geboren in bet jaar van haar dood af, tot Bernard Shaw in onze dagen toe, dichters en schrij vers van allerlei landaard, van die haar aan de Engelschen verkochten voor 10.000 francs 1 en van die haar ver moordden. En eindelijk zal het eerste kwartaal onzer XXe eeuw. die Frankrijk's worsteling op leven en dood zag, haar hei lig verklaard zien, nadat daaraan, volgens de voorschriften der Roomsch-katholieke kerk, een zaligspreking was voorafgegaan. Inderdaad het is als een sprookje, dat ver haal van de Lotharingsche kuddehoed9ter„ die haar koning laat kronen, ter dood wordt gebracht wegens ketterij en daarna opge nomen onder de breede schaar van heilige mannen en vrouwen, die de kerk vereert. Nu is haar beeld, dat reeds, door de beste beeldhouwers in marmer gehouwen of in brons gegoten. Frankrijk's pleinen versier de, in alle kerken. Nu heeft de oorlog, de smartelijke, aller oogen weer gericht op da heldin van de benarde dagen dier vijftien de eeuw. Nu is de Heilige Jeanne d' Are een der brandpunten van het Roomsch- kerkelijke leven in Frankrijk. En zooals ik zeide, nog pas vierde men wereldsche fees ten te harer eere te Vaucouleurs en elders in herinnering aan haar zegetocht naar Reims. Het is een aandoenlijke fgiuur, die van Jeanne d' Are, een verbijsterende figuur tevens, door de kracht, die er van haar uit ging, de daden, die zij deed. de woorden, die zij sprak. Moge haar korte openbare leven een sprookje gelijken, de histo rie is er om die kracht, die daden, die woorden te bewijzen. Het is geen fabel, geen legende, wat zij deed en sprak; het zijn feiten. Men moge denken, hoe men wil, over haar hemelsche inspiratie, men moet aanvaarden, wat er met en door en om haar gebeurd is De scherpste critici heb ben. haar leven, haar optreden, haar pro ces en haar veroordeeling onder de loep ge nomen. De historische Jeanne d' Are en haar daden kunnen niet geloochend wor den. Uit het relaas hunner nasporingen komt steed9 weer te voorschijn het raad selachtig bezielde, het „sublieme onweten de". (D het heldhaftig sterke, ter overwin ning voerende jonge boerenkind van Dom- rémy. Zij was in het begin van Januari 1411 geboren en behoorde tot een welgestelde landbouwersfamilie. Er waren op het groo te erf paarden en veel vee, dat door de kinderen Jeanne was het derde ver zorgd en gehoed moest worden. Jeannu kon lezen noch schrijven. Haar godsdiensti ge opvoeding bestond in bet aanhooren van mooie verhalen, die haar moeder haar vertelde. Zij was teergevoelig en, naar de getuigenis van die haar van jongs af om ringden, sedert haar eerste jaren van be wust leven geneigd tot godsdienstige exta se, melancholie, droomerij. De eenzaam heid, die het gevolg wa9 van een deel van haar dagelijkschen arbeid, deed die neiging toenemen. Op haar dertiende jaar heeft zij een visioen; zij ziet een groot licht en hoort een stem, die van den heiligen Mi chael; later zijn het de heilige Gatharina en Sainte Marguerite, die haar verschijnen. Het is een bange lijd voor Frankrijk. De Engelschen dringen steeds verder door, het grootste deel des lands is reeds in hun handen. Dan verschijnt de heilige Michaël, aartsengel der veldslagen, haar opnieuw. Hij zegt heen te gaan naar Vaucouleurs, naar den bevelhebber de Baudricourt; die moet haar geleiden naar den koning, opdat zij dezen in het bezit van heel zijn konin krijk kunne stollen. De familie is onthutst. Alen gelooft haar niet; ze is uit haar evenwicht. Zij moet zoo spoedig mogelijk trouwen. Alleen een oom ziel de zaak ander9 in, gaat naar de Bau dricourt, die hem als een hond in een ke gelspel ontvangt en den raad geeft, zijn nichtje maar eens een flink pak slaag tc geven. Maar Jeanne houdt vol. Nu gaat zij zelf naar den. bevelhebber en deze, zich herin nerende de legendes, dat eene maagd Frank rijk zou redden, en aangespoord door eene zich langzaam vormende openbare meeningfc dat Jeanne, de vrome, de met visioenen be genadigde, die maagd zou zijn, geeft zien gewonnen. En Jeanne trekt uit, vergezeld van een broer en eenige vertrouwde mannen. Zii heeft manskieeren aan; haar haar is kort geknipt als dat van een page; als geoefend paardrijdster zit zij vast in den zadel. Haar visioen, haar opdrachtsterken haar bij haar tocht van elf dagen, dwars door het onrustige land: „Voor dit doel ben ik ge- RECLAME. £-j( ZrtMntfZt. boren, zegt zij. God, die mij leidt, za] J mij den weg tot den dauphin vrij aii Die weg wordt inderdaad geopend. 1 dagen lang laat de koning haar le wachten. Hij aarzelt, naar zijn gewoml tuur. Zal hij haar tot zich toelatent f delijk stemt hij er in toe, zij mag I maar hij zal haar even onderwerpen! een proef, die wel zal uitmaken of rl van God gezondene is. Uit de velen, diél haar ontvangst tegenwoordig zullen rijïT zij, die den koning niet kent, moeten! dekken wie hij is, al zal hij zich als] hoveling opstellen. Rechtstreeks, zonder aarzeling gaat g. hem. haar „gentil dauphin" al. deelt hem onder vier oogen iets raetk, I hem vertrouwen geeft, een onrust, die f kwelde, van hem wegneemt. Dan isd ning geneigd in haar zending te Maar zij moet eerst nog een lang i ondergaan door geestelijken en magist Ruim veertien dagen duurt het ondeiJ Men waagt zich niet op één nacht ijs l 15en April zijn alle naspeuringen -I hare of minder oorbare ten einde. ïf logen en juristen achten de zaak goe thans ongevaarlijk. Inmiddels heelt de j Jeanne's naam gedragen over het in 't kamp der Engelschen. Haar visioel de hemelsche stemmen, de opdracht den aartsengel verwekken hoop en al naar de zijde, waar zij worden tl men. In Orleans, door de Engelsche f gerd, herleeft de moed der FTanschen.| strijdt voor haar, aleer zij nog haar I standaard met de gouden ledies hoo;| heft boven haar klein escorte, de ong bare, de onwederstaanbare faam en 1 een stemming voor, die haar ten goedj komen. Den 25sten April verlaat zij aan het li van een klein leger het mooie land Touraine. Een korte sommatie gaal i ten einde de Engelschen te doen wete zij nadert. Zelf heeft zij die somraalil dicteerd. Kort en bondig sommeert rij| het beleg van Orleans op te heffen i sleutels der steden, die zij hebben vers in handen van „de Maagd" te stelleil Forsche tegenstand wacht haar, dotll 6en Mei valt de stad in handen deT vrijdende troepen. Gewond doch ovaf nend trekt zij naar binnen als een b-| als een wonderdoende bevrijdster Het eerste deel van haar opdracht ill vuld. En het Frankrijk, dat den koning trouw is, ziet in haar de vleesch ge»: hulpe Gods. A. J. BOTHENIUS BROUil Betiteling door haar grooten bil Villiaumé. Den titel „dauphin" geeft zij I omdat hij nog niet de wijding tot tl had ontvangen. Het heeft mij eenigszins verwondert! Eduard Verkade (van wien wij wel f vergeten, hoe groote diensten hij aatl tooneel heeft bewezen in een tijd, i' frissching 'zoo hoog noodig was, en vele zeer belangrijke opvoeringen will verschuldigd zijn), in zijn uitnemerij taling van Shaw's Sint Joan de woo „gentil dauphin" vertaalde door J dauphin". Ik geloof, dat hier ..gentil» heteekenis heeft van edel, zooals Mr heeft in de samenvoeging van gentilOT RECLAME. en andere transpireerende lichaamst. moei men behandelen met Purolpoafcl zijnde het meest afdoende middel daail Purol-Voet-, Toilot- en Kinderpoedeil Bussen van 60 ct. en 1 gld. Bij ApotkT Drogisten. Door RAFAëL SABATINI. Uit het Engelsch door C. M. G. d. W. 32) „In de buitenste voorkamer is zijn plaats; maar daar de sleutel van deze kamer aan de buitenzijde van dc deur zit, kan hij bin nen komen wanneer hij wil of wanneer hij denkt, dat er reden voor is. Als je hem lie ver niet ziet, kan je in je eigen kamer gaan daax ginds." Zij herhaalde deze woorden in het Ita- liaansch tot den Italiaan, die onverschillig boog en de douairière volgde de zitkamer uit; hij deed de deur op slot." De voorkamer was zeer schraal gemeubileerd, niels dan een tafel en stoel, waaraan de cipier zijn maaltijden kon gebruiken. De man volgde de markiezin over den houten vloer, waar zijn voetslappen weer klonken en hield de buitendeur voor haar open. Zonder meer woorden verliet zij hem; hij kon haar voetstappen hooren toen zij de steenen wenteltrap afdaalde. Eindelijk sloeg de deur van het binnenplein dicht en hel knarsen van een sleutel verkondigde den huurling dat hij met zijn pupil opgesloten zat in den toren van het kastee' de Con dillac. Toen mademoiselle alleen was liep zij naar het raam en viel slap in een stoel neer. Zij zag nog zeer bleek, haar hart klopte te onstuimig want de vreeselijke bedreiging die lag opgesloten in de woorden der markiezin had haar voor het eerst echt doen trillen van vrees sedert het begin van zijn hof makerij. drie maanden geleden, een hof- maken, dat al langzamerhand dringender geworden was, totdat zij er zich eindelijk Diet meer uit wist te redden Valérie was een krachtige, fiere persoon lijkheid, maar van avond scheen er geen hoop meer te wezen in haar hart. Ook Flo- rimond scheen haar aan haar lot te hebben overgelaten. Of hij had haar vergeten, of hij was dood. zooals madame zeide. Hoe de ware riand van zaken eigenlijk was, daar om bekommerde zij zich op het oogenblik weinig. Het be9ef dat zij totaal in de macht was van Aladame de Condillac en haar zoon en de ais het waTe toevallige ontdek king hoe gewetenloos die macht kon wor den aangewen^, vervulde haar zoozeer dat h3j aan niets anders kon denken. Zij zat bij het raam en keek zonder er op te letten naar de verflauwende kleuren in de lucht. Zij was aan die monsters overge leverd en hel scheen wel dat zij haar zou den verscheuren. Zij kon niet bopen op hulp van buiten, zij geloofde immers dat zij mijnheer de Garnache hadden gedood. Zij dacht een oogenblik aan die hoop op uitkomst van de vorige week, aan de enkele uren vrijheid waarvan zij genoten had, maar die nu de sombere hopeloosheid van haar gevangen schap nog schenen te vermeerderen. Weer zag zij voor haar geestesoog die stevige, flinke gestalte, zij zag zijn grooten neus, zijn grijzend baar, zijn woeste kne vel en zijn strenge, levendige oogen. Weder hoorde zij den toon van zijn klankrijke stem, die zoo verachtelijk kon klinken. Zij zag hem nog in de hal beneden, met zijn voet op den nek van dien papegaai van Condillac, hen allen uitdagende adem te halen, als hij het hun verbood; weder reed zij in haar verbeelding op de manen van zijn paard gezeten, in galop naar Grenoble. Een zucht ontsnapte aan haar borst. Ja stellig, dat was de eerste man, inderdaad een man, dien zij ooit had aanschouwd na den dood van haar vader. Was Garnache in haar leven gebleven, dan zou zij moed ge had hebben, hoop op de toekomst, want er was iets in dien man dat iemand geest kracht en moed inboezemde, iets waar men op steunen kon in moeilijke tijden. Weder hoorde zij die levendige, klankrijke stem: „Zijt gij tevreden madame? Heeft u schoone daden genoeg gezien voor één dag?" En toen, te midden van haar overpein zingen, hoorde zij diezelfde stem van haar droom in wakenden toestand; zoo plotse ling. zoo natuurlijk en gewoon dat zij bijna een kreet gaf van schrik. „Mademoiselle", sprak die stem, ..ik smeek u, geef den moed niet op. Ik ben te ruggekomen om de taak te vervullen die hare Majesteit mij heeft opgedragen, en ik zal het doen, ten spijt van die tijgerin en haaT jong." Zij zat stil als een standbeeld, zij durfde nauwelijks ademhalen, mei de oogen ge vestigd op de violetkleurige lucht. De slem zweeg, nog zat zij stil. Toen begen zij lang zamerhand te beseffen dat hpt geen drooro- stem was, geen spel van haar bezwaard ge moed. Een stem. een levende werkelijke stem had die woorden uitgesproken in deze kamer, hier vlak bij haar. Zij keerde ?ich om en weder had zij bijna een kreet geuit, want daar, achter haar, zijn glinsterende oogen zeldzaam aandach tig op haar gevestigd, stond de bruine, Ita- liaansche gevangenbewaarder met zijn zwarte haren, de man dien zij haar gege ven hadden omdat hij geen Fransch ver stond. Hij wa9 zoo etilleljes achter haar komen staan dat zij hem niet had hooren naderen; nu leunde hij voorover, in een dwaze krui pende houding als een dier dat op hel punt is een sprong te wagen. Toch boeide zijn blik haar als iets betooverends. En zoo ter wijl zij hem aanzag, bewogen zijn lippen en met diezelfde stem die zii in haar droo- men gehoord had, sprak de man, die immer9 geen Fransch kende de woorden: „Wees niet bevreesd, mademoiselle. Ik ben die domkop, Garnache, die onwaardige gek, die door zijn drift alles bedorven heeft, die de kans, welke hij een week te voren .had om u te redden liet verloren gaan." Zij keek hem aan alsof zij krankzinnig zou worden. „Garnache!" zei ze met een heesche, fluisterende stem. „U Garnache?" Ja de stem, dat wist ze, was de stem van Garnache en geen andere. Het was een stem waarin men zich niet gemakkelijk zou vergissen. En nu toen ze keek en nog eens keek, zag zij dat de neu9 van dien man de neus was van Garnache, ofschoon heel vreemd gekleurd en die doordringende oogen. ja dat waren de oogen van Gar nache. Maar het haai* dit bruin geweest was met enkelp grijze haren was zwart; de rossige snorren die hadden uitgestaan als van een wilde kal waren ook zwart en zij hingen sluik neer en bedekten de fraaie lij nen van zijn mond. Een afschuwelijk 6tompje ongeschoren baard ontsierde zijn kin en zijn gelaat en veranderde de| drukking; en de heldere, gezonde kleur die zij zich herinnerde was nu| cn bruin. Plotseling kwam er een glimlach o?| gelaat, en die glimlach stelde haar I en nam den laatsten twijfel dien zjjj koesterde, weg. Zij stond oogenblikkelijT Mijnheer, mijnheer!" was alles zeggen kon, maar hoe gaarne had zijl armen om zijn hals geslagen, zooals zül een broeder of een vader gedaan zou r ben en uitgesnikt op zijn schouder, I heerlijke gevoel van verlichting en oa keer, dat zijn tegenwoordigheid haar M Garnache bespeurde iets van haar j roering; om haar verlichting te geven? lachte hij en begon haar de omstandig te vertellen van zijn terugkomst w l voorstelling aan Madame als een,vent| geen Fransch kende. ..Het geluk lie*p mij mee, mademoi zei hij. ,.lk had weinig hoop dat zulk 1 gezicht als ik heb vermomd kon ^1 maar ik beroem mij in het geheel nie«J hetgeen u ziet. Het was het werk van 1 becque. de vindingrijkste knecht die J een dwazen heer gediend heeft Het dat ik vroeger tien jaar in Italië was, ik sprak de taal zoo gced, dat i* tunio zelfs er door misleidde. Det waardoor alle verdenking dadelijk afviel en ais ik niet zoo lang blijf «H kleur van mijn haar en baard afgaat^i verfstof van mijn gezicht, zal ik vreezen hebben," „Maar. mijnheer" riep zij, „u vreezen hebben!" En angstig stow*1 oogen. .d (Wordt verrwjj Uï£ -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 6