I
tin's verjongingskuur.
7p Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 7 Augustus 1929
Derde Blad
No. 21287
t
UIT DE RAADZAAL.
UIT DE PERS.
KERK- EN SCHOOLNIEUWS.
FEUILLETON.
gen langdnrige zitting zonder gewichtige
beslniten.
Hoewel de Raadszitting van Maandag jj.
Jerom tot ruim halftwaalf duurde, valt
toch maar weinig bijzonders van te
|eD. De Raad was weer eens ouderwets
rijn praatstoel, daarmee is alles gezegd!
bet begon al. toen de voorzitter aankon-
jde. dat volgens verordening een com-
Ksjè ad hoe moest worden samengesteld
[onder de oogen te zien, of een herzie-
f der salarissen van het Gemeenteper-
jcel noodig was; er waren immers 5
fen om- Hoewel de vooreitter zich zoo
Jlant mogelijk betoonde, door desgevraagd
fjedig toe te zeggen een thooren van het
„■ganiseerd Overleg en een benoeming in
commissie van die leden der fracties,
deze zelf het meeste prijs verklaar-
te stellen, kwam van de zijde der
A P. niettemin verzet. In de eerste
5 wilden zij van deze kwestie een punt
[volgende agenda maken, om reeds te
len blijkbaar de sluizen der welsprekend-
1 open te zetten, voor er nog iets was
Tover te praten en toen dit terecht door
Raad was geweigerd, stelden zij voor
*noeming deT commissieleden niet door
(voorzitter te doen geschieden maar door
I Raad. Ook dit werd echter door den
niet ingewilligd. Men vertrouwde in
|en op den voorzitter!
arop werd het geval-van Schaik ein-
Jjk tot een einde gebracht. De heeren
Tstra en Groeneveld kregen nu gelegen-
I hun gemoed in dezen uit te storten,
[een hun vorige maal niet was gegeven
vol ge van de onverkwikkelijke historie,
rop wij liever maar niet terugkomen,
len aard der zaak werd niets nieuws
I: te berde gebracht, ook niet over de
pie-van.Eek, die tenslotte met overgroote
•derheid werd verworpen, als zijnde
S een te ver gaande strekking,
fijn we de plank ver mis, als we consta-
(n, dat de waarheid, gelijk zoo dikwijls,
i deze kwestie in het midden lag?
ichts zij nog even aangestipt, dat de
ihuldjging. aan het adres van den secre-
t geuit, door den voorzitter volledig werd
Jtnuwd.
voorstellen betreffende verhooging
clarissen van brigadiers en hoofd-
Un van politie leverden het welbeken-
rezichtspunt op van: voorstel, hooger
|nog hooger bod, waarbij, zooals gewoon-
i geworden, de middenpartij overwon,
laar de Raad destijds het standpunt
(den kindertoeslag aanvaardde, was het
p. dat de gestelde loongrens, waar-
inderdaad geen enkelen rechtsgrond
te wijzen, uit de verordening werd
Irrapt; klein was het, om B. en W. en
[een paar andere titularissen daarop
le sluiten. Een principe geldt over
jeheele linie of heelemaal niet. Of het
fipe goed is, is nog een tweede, doch
pillen daarop niet meer ingaan. De be-
L is nu eenmaal gevallen en men zal
aks nog wel een stap verder moeten
prijzenswaardige snelheid werd tot
van de middagzilting het voorstel
1 in zake uitkeering van wachtdagen
de werkeloozen afgehandeld. Dat was
ped voorbeeld, dat 's avonds, helaas, niet
niet werd gevolgd, maar juist werd
iraaid. Meer dan twee uren waren bo-
i?d voor het behandelen van twee
iestelde wijzigingen in verordeningen,
Jbij uil den treuro werd herhaald en
luwd. Met de kleinst mogelijke meer-
V'i werd het een-richting-verkeeT ook
[fietsers op het Rapenburg aangenomen.
dient, dat het daar bij het kruis-
I bij de de Gijselaarsbank een zeer
lijke toestand is. die ongetwijfeld een
pig onder de oogen zien van alle moge
sden wettigt, doch of de aangenomen
[re beperking van het verkeer een
sgel ten goede zal blijken, betwijfe-
fre zeer; men kan ook te veel willen
|en en daarvoor vreezen we in dit geval
sterkste. Moge blijken, dat wij te zwart
fe oordeelen wij de beslissing van
®aad, om inzake het venten op straat
(speciale vergunningen te gaan eischen,
Ijdat, we zijn het met den heer Romijn
eens, zou leiden tot een groote rompslomp
en heel wat moeilijkheden.
Er zijn momenten, dat de bewoners van
de Haarlemmerstraat tusschen Donkersteeg
en Janvossensteeg last ondervinden van het
venten voor hun deuren, doch de verhooging
der boete bij overtredingen zal o. i. de beste
remedie blijken te zijnl
Het slot was een regen van interpellaties.
Eerst die van den heer Sytsma over een
oude kwestie, die vorig jaar al afgedaan was
en derhalve een vragen naar den bekenden
weg was. Interpellant kwam dan ook van
een slechte reis thuis. Wethouder Tepe wil
len wij evenwel de verzekering geven, dat
wij uit het Ingezonden Stuk van den direc
teur der H.B.S. niets essentieels hebben ge
schrapt, alleen eenige persoonlijkheden
aan het adres van den heer Sytsma,
die niet ter zake dienden.
De interpellatie van den heer Romijn over
belasting op uithangborden gaf een eigen-
aardigen juridischen strijd tusschen dezen
en wethouder Goslinga, Op het eerste gezicht
klonk de verzekering van den wethouder ze
ker wat revolutionair, maar hij heeft onte
genzeggelijk de practijk in dezen achter zich,
gelet op hetgeen in dergelijke affaires ook
elders gebeurt. Of het daarentegen wettig in
orde is.... en in overeenstemming met ge
voelens van rechtsorde.
Alle dingen bestaan uil drieën en hier
was de interpellatie van den heer Spendel
de derde, waarvan we slechts willen aan
stippen, dat weihouder Splinter spoedig voor
stellen tot nadere behandeling van het zoo
gewichtige vraagstuk van den Stadhuis
bouw aankondigde, waarover de Raad dan
zelfstandig, los van alle adviezen of wat ook
zal kunnen beslissen.
Vergeten zouden we bijkans nog dc motie
Groeneveld betreffende vrijen toegang der
Raadsleden tot den Leidsehen Hout. De
heer Wilbrink sloeg den spijker op den kop,
toen hij zeide, dat de voorsteller het niet
gemakkelijk maakte voor zijn motie te stem
men. Was het andeTS ingekleed, dan was de
uitslag misschien iets anders geweest, ook
al is het waar, dat zoo'n motie het stichtings
bestuur niet kan dwingen, zelfs al zijn B.
en W. lid daarvan!
"Verheugend stemde na dc gespannen
verhoudingen van de laatste zittingen, dat
de stemming thans over het geheel cor
rect was en zich geen incidenten vooixte-
den. Eeen oogenblik dreigde het tusschen
den heer Groeneveld en wethouder Goslin
ga. maar het liep nogal kalmpjes af.
DE KABINETSCRISIS.
.,De Nederlander" (C.-H.) wijdt thans
ook een beschouwing aan de mislukking
van de eerste opdracht aan jhr. Ruys, hoe
wel het blad er de voorkeur aan had ge
geven over deze zaak niet te schrijven,
tenzij de gewisselde stukken openbaar
mochten zijn gemaakt. Het volgend© is aan
het artikel ontleend:
Ging de (C.-H.) fractie ten slotte, om
den Kabinetsformateur zoover mogelijk
tegemoet te komen, er toe over hem over
enkele punten van het ontworpen Regee-
ringsprogram haar oordeel te doen kennen,
van een zich verbinden wilde zij niet
weten. De Christelijk-Historische fractie
meende, dat voldoende waarborg voor haar
oprechte geneigdheid tot- het steunen van
'het te vormen Kabinet gevonden kon wor
den in zekere eenheid van beginselen tu«-
sohen dit Kabinet en de drie partijen,
waarop het zou steunen, en voorts in den
bekenden gouvernementeel en zin der Chris
telijk-Historischen en in de. uitgesproken
sympathie, waarmede de fractie begroette
de kans tot het optreden van een pane-
mentair ministerie, gkt bedoelt te steu
nen op de Rechterzijde.
Aangezien ook de Roomsch-Katholieken
en Antirevolutionairen uiteraard, met hun
bereidheid zich te verbinden, niet kunnen
bedoelen 'n prijsgeven van hun vrijheid ;n
het beoordeelen van den wettelijke d vc-rm,
waarin een aanvaarde gedachte zou zijn
uitgewerkt, was het verschil tusschen de
R.-K. ©d A.-R. ©enerzijds en de C.-H., an
derzijds niet zoo heel groot maar het ver
schil bestond; eu op dit verschil stuitte de
Kabinetsformatie, in den eerst-bedoeldeu
vorm, af.
Het 'blad verdedigt deze houding der
C.-H. aldus:
Het maken van uitvoerige afspraken en
het zich verbinden en vastleggen op breed-
uitg©sponnen programs bevordert niet het
vertrouwen in de volksvertegenwoordiging
en de liefde voor het parlementaire stelsel.
Integendeel, het zijn juist deze voorafge-
maakte afspraken en verbintenissen, die 't
vertrouwen in de volksvertegenwoordiging
hebben ondermijnd. De toegenomen belang
stelling voor de EeTste Kamer deT Statea-
Generaal moet voor een niet gering deel
daAruit worden verklaard, dat men meent,
dat ddar de juiste waarde der ontworpen
wetsbepalingen zuiverder wordt afgewo
gen, omdat de leden van dat college niet
door politieke afspraken en overeenkom
sten zouden zijn gebonden.
Hetgeen thans van Christelijk-Historische
zijde is bepleit, zal tenslotte worden her
kend als een juist beginsel, dat wèl onder
scheidt de taak en bevoegdheid van de Re
geering en die van de Volksvertegenwoor
diging dat de Verantwoordelijkheid
Regeering onverkort erkent, en dat 19?
eisch van zelfstandig en at ij oordeel voor
de Volksvertegenwoordiging onvoorwaarde
lijk handhaaft.
Meent men werkelijk, dat uitvoerige af
spraak een waarborg biedt voor het leven
van het Kabinet Dan zou zulk een af
spraak tooh wel allereerst effect moeten
hebben op een oogenblik, als het Ministe
rie de Kabinetskwestie stelt; want dan
gaat het onmiddellijk om het leven van
het Kabinet, dat men beloofde te steunen.
Welnu! Zelden werd solider overeenge
komen tusschen Kabinetsformateur en par
tijen dan in Augustus 1922. En niettemin,
nadat de Kabinetskwestie was gesteld, in
scherper bewoording, dan misschien ooit in
het parlementair debat werd gebruikt,
werd op 26 October 1923 het ontwerp.
Vlootwet verworpen met 49 stemmen vóór
en 50 steanracn tegen. Onder de tegen
stemmers waren 10 leden cener partij, die
zich tot het steunen van het Kabinet had
verplicht.
De heer Dc Savornin Lobman, hoewel de
verwerping der Vlootwet ten zeerste be
treurende, heeft toenmaals in de Neder
lander" het afwijkende tiental tegen den
over hen iritgestorten toorn in bescherming
genomen. In deze bescherming in 1923 door
de .Nederlander" verleend aan het tien
tal. dat gebruik had gemaakt van de on
misbare vrijheid van den volksvertegen
woordiger, ligt de verklaring voor de hou
ding, thans door de Christelijk-Historische
Kamerfractie aangenomen.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Veur-Leidschendam, J. de
Jong te Spijk (Gr.) Te Scheveningen, G.
de Vries te Heerde Te Mastenbroek. G.
J. Holdewijn te Hattem Te Holwerd, G.
W. Goedhart, te Nieuw-Beerta Te Zuid-
Zijpe, J. M. Roelofsen, cand. te A'dam.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Nieuwe Pekela. II. H. van
Capel te Kooten Te Wolfaartsdijk, A. M.
v. d. Burg te Vreeswijk.
Aangenomen: Naar Mariënberg, A. J.
Boss, cand. te Zwolle.
Bedankt: Voor Harkema-Opeinde, Oude-
ga (Smal linger land), Genemuiden, West
maas en Stadskanaal-Pekelderweg, A. J.
Boss, cand. te Zwolle.
GEREF. KERKEN IN H. V.
Aangenomen: Naar Harkema-Opeinde, J.
ter Schegget, cand. te Stompwijk.
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Ridderkerk. J. Vreugdenhil
te Bruinisse en J. D. Barth te Vlaardingen.
ALGEMEENE SYNODE
DER NED. HERV. KERK
XVIII.
Wij moeten aan ons vorige verslag nog
toevoegen, dat de heer Eilerls de Haan de
eindredactie heeft gegeven van de voorloo-
pig aangenomen wijziging van art. 5 Re
glement Benoeming (art. 5 al. 2 te lezen:
,.In gemeenten van ten minste 100 en min
der dan 200 stemgerechtigden mag en in
die van 200 en meer stemgerechtigden moet
dit recht worden uitgeoefend door een kies
college" n toe te voeren eene nieuwe vierde
alinea aldus: „Na de stemming in art. 4
genoemd, wordt in gemeenten van ten min
ste 100 en minder dan 200 stemgerechtig
den. waar de stemgerechtigden zich het
recht tot benoeming van ouderlingen en
diakenen en tot beroeping van predikanten
'hebben voorbehouden, een nieuwe stem
ming gehouden, waarbij beslist wordt, of
daar een kiescollege zal optreden. Op deze
stemming zijn eveneens de bepalingen van
art. 4 van toepassing").
In deze zitting wordt wegens het bedan
ken van den heer Tammens als secundus
van den vice-president, gekozen de heer
Eilerts de Haan,
Aangezien de heer Zoete als lid van
het bestuur van het Zui derzee-fonds
heeft bedankt, wordt in zijne plaats be
noemd de heer dr. C. J. Niemeyer.
De benoeming van leden in de commis
sie voor den vervolgbundel wordt aan de
synodale commissie oveTgeiaten.
In behandeling komt hot rapport van
prof. Haiijema over het voorslei der alg.
synodale commissie tot wijziging van art.
2 van het algemeen reglement. Zooals wij
vroeger reeds mededeelen is de synodale
commissie hiermede teruggekeerd tot het
oorspronkelijke voorstel der h.h. mr. Stoop
c.s.. bedoelende om in het alg. reglement
duidelijk uit te spreken, dat er is een lid
maatschap van de Nederlandsche Hervorm
de Kerk.
De rappor teer ende commissie conclu
deerde in meerderheid tot aanvaarding van
het voorstel, doch in gewijzigden vorm.
Hierover worden belangrijke besprekingen
gevoerd welke leiden tot het resultaat dat
het navolgende aan die kerk ter considera
tie zal worden gegeven: .,Art. 2. Tot elke
bijzondere gemeente, binnen wier ressort zij
naar de burgerlijke wet woonplaats hebben,
behooren:
le. die op belijdenis des geloofs tot ITd-
naalen der kerk zijn aangenomen;
2e. die door den doop in hare gemeen
schap zijn ingelijfd;
3e. die uit Hervormde ouders geboren
zijn. of geacht worden, door den overgang
hunner ouders tot de Hervormde Kerk, mede
tot die kerk te zijn overgegaan:
4e. die in eenige Evangelische gemeente,
hetzij hier te lande, hetzij elders zijn er
kend als behoorende tot dc Hervormde kerk
en van hunnen doop of hunne belijdenis
door behoorlijke bewijzen hebben doen blij
ken.
Art. 3. Deze allen blijven tot de bijzon
dere gemeente binnen welker ressort zij
naar de burgerlijke wet woonplaats hebben,
en mitsdien tot de Nederlandsche Hervorm
de Kerk behooren, zoolang zij niet door
woord en daad enz."
Deze voorloopige wijziging bedoelt den on-
derlingen samenhang der eerste drie art.
klaarder tot uitdrukking te brengen en ver
keerde gevolgtrekkingen inzake de verhou
ding van het lidmaatschap der Kerk en het
(lidmaatschap in eene bijzondere gemeente
af te snijden. Dc thans gekozen redactie is
duidelijk voor degenen die het Algemeen in
bepaalde burgerrechtelijke constructies heb
ben te onderzoeken en neemt tevens geen
beslissing in de dogmatische vragen betref
fende de verhouding van Algemeen© Keik,
en bijzondere plaatselijke gemeente.
Vervolgens rapporteert de heer van
Paassen over een gisteren ingediend voor
stel van den heer Gremer om in art. 1 Re
glement Vacaturen in plaats van „de aan
neming" te lezen: „de aanvaarding" (t.w.
van het lidmaatschap der Staten-Generaal).
Het voorstel wordt voorloopig aangenomen
en aan de eindredactie gegeven.
Verschillende Classical© vergaderingen
hebben, zooals wij in een vToeger verslag
reeds hebben vermeld, gewenscht dat de be
staande Commissie voor de Diaconale ar
menzorg eene plaats zou krijgen in de Re
glementen der kerk. Het rapport van dr.
Niemeyer woidt thans behandeld. De rap
porteur komt tot de conclusie dat zal moe
ten worden ingevoegd een artikel 54 in het
Alg. Reglement, aldus luidende:
„Met het oog op de behartiging van den
diaconalen arbeid, de samenspreking en
samenwerking der diaconieën, bestaat eene
Diaconale commissie, een en ander volgens
de bepalingen opgenomen in het reglement
voor de Diaconieën". Hierop volgen dan
die bepalingen, welke de taak der commis
sie nauwkeurig omschrijven, als ook het
aantal harer leden (9) en wélke aanwijzen
'hoe in de kosten der commissie zaJ woidcn
voorzien. Ook wordt in het desbetreffend
reglement eene bepaling opgenomen be
treffende toezending van de extracten der
diaconie-rekeningen aan bedoelde com
missie.
Er zijn leden die bevreesd zijn. dat in
dien aan deze commissie een oficieele plaats
wordt verzekerd, de werkzaamheid en be
voegdheid der classicale besturen in het ge
drang zal komen. Ook andere bezwaren
(de kosten) worden in het licht gesteld.
Niettemin wordt de conclusie met 10 tegen
9 stemmen aangenomen.
De heer Barbas heeft gerapporteerd over
de oonsideratién, betreffende de voorloopig
aangenomen wijziging van art. 6 regl. Alg.
wed.- en weezenbeurs. Het gaat hier om
de vraag, op welke wijze de contributie van
f. 16 (c.q. f. 20) der Alg. Syn. Weduwen-
beurs moet worden verrekend, wanneer in
het eerste kwartaal eene vacature ontstaat
of ophoudt.
Op voorstel van de rappor teer ende com
missie wordt eene andere redactie gekozen,
dan die waarvoor de kerk is gehoord, en
aan de eindnredactie ter bewerking ge
geven.
Over de voorloopig aangenomen wijziging
van art. 6 al. 5 Alg. Reglement (betreffen
de weglating van de laatste zinsnede)
heeft de heer Bloem gerapporteerd. Zoowel
uit de coneederatiën als uit het rapport
blijkt, dat met de schrapping van de woor
den „wordt hij daartoe geroepen, dan
treedt zijn secundus op als gewoon lid" de
moeilijkheden niet zijn weggenomen. Daar
om stelt de rapporteerende commissie eene
andere redactie voor, welke formeel sterk
afwijkt van de voorloopige aangenomen©.
Maar deze redactie blijkt ook materieel wij
ziging te veroorzaken, omdat nit art. 6 do
secretaris (van het provinciaal Kerkbe
stuur) wordt geëlimineerd en bovendien
wordt bepaald, dat de scriba en zijn secun
dus uit de leden van het classicaal bestuur
moet worden gekozen. Daarentegen stelt de
heer Eilerts de Haan dan ook de redactie
zooals die dn 1927/28 aan de kerk ter over
weging is gegeven. Evenwel houdt de meer
derheid der Synode zich aan de conclusie
van het rapport, waaruit voortvloeit, dat d©
kerk opnieuw over deze aangelegenheid zal
worden gehoord. De bewoordingen van
deze wijziging hopen wij te vermelden,
wanneer de eind-redactie zafl zijn ingeko
men.
De heer Eilerts de Haan rapporteert over
een voorstel van de classicale vergadering
van Haarlem en een dergelijk voorstel van
de hh. Ph. J. Hoedemaker, M, van Empel
en D. Boer tot wijziging van art. 11, regle
ment op de erkenning van nieuwe gemeen
ten. Overeenkomstig dit voorstel besluit de
Synode voorloopig aan te nemen de navol
gende lezing van bedoeld art. 11: „Zoodra
de gemeente erkend is. zorgt het classicaal
bestuur dat met den meesten spoed ouder
lingen en diakenen worden benoemd en
doet de vereischte etappen tot aanstelling
van beheerders van de financiën der ge
meente."
Het woord is nu aan den heer Frank, die
een voorstel behandelt, tot schrapping van
de alinea in het reglement op de vacaturen
betreffende het verbod van het prediken op
nominatie. Dit voorstel is in de laatste ja
ren herhaaldelijk ingekomen en telkens af
gewezen. De rapporteur stelt voor, er ook
thans niet op in te gaan. Dienovereenkom
stig wordt besloten.
Ten slotte bespreekt de heer Boonstra
uitvoerig de antwoorden die van de provin
ciale kerkbesturen (enkele uitgezonderd)
zijn ingekomen betreffende de samenspre
king door hen gehouden met predikanten
die onwillig bleken, aan hunne verplich
ting ten opzichte van het pensioenfonds te
voldoen. De conclusie van den rapporteur
wordt, eenigermate gewijzigd, aangenomen,
en besloten wordt door tusschenkomst van
de provinciale kerkbesturen aan de classi-
kale besturen de opdracht te doen (nu uit
gebreid tot alle weigeTachtigen), welke in'
1928 aan eerstgenoemde besturen is gege
ven, terwijl eene lijst van de weigerachli-
gen in hun ressort daaraan zal worden toe
gevoegd.
Door RAFAëL SABATINI.
I het Engelsch door C. M. G. d. W.
ökte hem beet op een oogenblik dat
pandeling met den een en voet van den
en den andere op de trede van het rij-
ifemakkelijk zijn evenwicht verloorhij
htm met geweld achteruit, draaide
lorn on liet hem spartelend' in de med
iande straalgoot vallen.
ieme pauze na deze executie,
Jsnlte, onheilspellend voor de dingen
•omen zonden. Itet troepje1 leegioopers,
Tzich verzameld had, vermeerderde
L': 1 Is schande", hoorde men wel-
deze daad van geweld van Gar-
1 hu geen oogenblik om zedelessen te1
on te vragen of het gepast is ja of
l' ,7n 'ooi', hoe' dikwijls gaat het niet
rjoiiihrijls gaat de sympathie van
Tohek uit naar den man, die is aan-
zonder dat men bedenkt hoe' de
cr opgehitst en getergd is.
p' "^nndo'" dood de woede die
L? Darnache meester maakte, slechts
Hi] vergat het doel waarmee hij
u, was gekomen-, hij vergat made-
1(1 daar boven zat; de noodzake-
E p^rzichtig te zijn en de vrees
- Umdillacs, alles was vergeten; hij
2®* nndeks aan dan aan het
PK oogenblik.
w de stilte die volgde, stond de
vreemdeling langzaam op en trachtie de
modder van zijn gezicht en kleeren af le
vegen. Zijn bediende en zijn vriend snelden
hem te hulp maar hij weerde ze af en na
derde Garnache met oogen die vonken
scholen en een spottenden mond.
„Misschien," zei hij met dien zachlcn,
vreemden tongval en met spottende beleefd
heid, „misschien stelt mijnheer mij weer
zijn excuses voor."
„Mijnheer, u is krankzinnig," viel Gau-
bert hem in de Tede. „U is een vreemdeling,
merk ik. anders zoudt ge
Maar Garnache duwde hem bedaard op
zij. „Het is heel vriendelijk van u, mijnheer
Gaubert", zei hij met ijskoude kalmte
een toon die zijn woedende drift geenszins
verried. „Mijnheer," zei hij tot den vreem
deling eenigszins op den sardonischen toon
van dien heer, ik denk dat het vreedzamer
op de weTeld zal wezen zonder u, daarom
maak ik mijn excuses niet. En toch, als
mijnheer zijn spijt wil betuigen, dat hij ge
tracht heeft met volkomen gebrek aan goede
manieren, zich van mijn rijtuig meester te
maken
„Genoeg!" viel de ander hem in dc rede.
„Wij vermorsen onzen lijd en ik heb een
lange reis in het vooruitzicht. „Courthon",
zei hij tot zijn vriend, „wilt ge mij de lengte
opgeven van den degen van dezen heer?"
En tot Garnache voegde hij erbij; ..Mijn
naam is Sanguinetti, mijnheer."
„Op mijn wooTd," zei Garnache. „die
naam past goed bij uw bloeódorstigen aard.
„En zal zonder twijfel goed passen bij
zijn toestand zoo aanstonds." voegde Gau
bert met den haviksneus e- bij. „Mijnheer
de Garnache, indien u geen vriend in de
buurt hebt. om u bij te staan, zai het mij
een eex zijn." En hij boog.
„Dank u zeer mijnheer. De ontmoeting
met u treft al heel gelukkig. U is zeker een
gentleman wanneer u vrijen toegang hebt
in liet hotel do Bourgogne. Dank u zeer."
Gaubert ging ter zijde om met Courthon
af te spreken. Sanguinetti stend alleen; aan
matigend en hartstochtelijk, hij liet de oogen
met vertoornde uitdrukking gaan over de
omstanders, die nu tot een menigte was
aangegroeid. De ramen werden opengezet,
hoofden naar huiten gestoken en aan den
overkant kon Garnache het flabberige ge
zicht van mijnheer de Tre9san onder de toe
schouwers hebben opgemerkt
Rabecque drong door tot vlak bij zijn
meester.
„Pas op. mijnheer," smeekte hij. „Als het
eens een valstrik was."
Garnache schrikte. Die opmerking kal
meerde hem en herinnerde hem aan zijn
eigen vermoedens van den vorigen avond,
die door zijn drift een oogenblik verdwenen
waren. Toch begreep hij, dat hij te ver ge
gaan was om zich terug te trekken. Maar
hij kon ten minste zorgen niet verwijderd te
worden van de plek, waar mademoiselle een
schuilplaats gevonden had. En zoo liep hij
naar Courthon en Gaubert, om er op aan te
dringen, dat het gevecht plaats had in do
herberg, hetzij in de gelagkamer of in den
tuin. Maar toen de herbergier dat hoorde,
protesteerde hij luide, daar kon hij zijn toe
stemming niet toe geven. Hij moest aan zijn
huis denken. Hij betuigde bij hoog en bij
laag, dat er op zijn gebied niet gevochten
zou worden en smeekte hen in den zelfden
adem dit niet te beproeven.
Garnache, die nu geheel op zijn hoede
was. stelde voo rhet gevecht uit te stellen.
„Mijnheer Courthon," zei hij en hij voelde
een blos van schaamte naar zijn gelaat stij
gen en begreep dat er .vriv wat meer moed
toe noodig is om een ontmoeting te vermij
den. dan er op in te gaan „er is ieis
waaraan ik in mijn drift niet gedacht had;
iels, dat het moeielijk voor mij maakt, uw
vriend op het oogenblik tegemoet te tre
den."
Courthon zag hem aan, zooals hij een
brutalen knecht zou hebben aangezien.
„En wat mag dat dan wezen?" vroeg hij
met bittere minachting. Men hoorde ge-
gichel van iemand uit het volk, dat zich
om hen verdrong en zelfs mijnheer Gaubert
keek hem van ter zijde aan.
„Ja mijnheer," zoo begon hij, „als ik niet
wist dat u mijnheer de Garnache was
Maar Garnache liet hem niet uitspreken.
„Ga uit den weg." riep hij en sloeg links
en rechts met de vuisten om zich heen
naar de lachende toeschouwers, die achter
uit gingen en wat minder luid lachten.
„De reden mijnheer de Courthon," ze:
hij, „is dat ik op het oogenblik niet over
mij zelf kan beschikken, Ik hen voor een
staatszaak in Grenoble, als gezant van de
koningin-Tegentes, en daarom mag ik mij
niet met persoonlijke twisten inlaten."
Courthon trok de wenkbrauwen op.
„Dat had u eerder mceten bedenken,
voordat u mijnheer Sanguinetti in de mod
der gooide," antwoordde hij op koelen toon.
„Daarvoor wil ik hem mijn verontschul
diging aanbieden," beloofde Garnache alsof
hij een harde pil moest doorslikken, „en als
hij nog op een tweegevecht gesteld is, dan
zullen wij het doen. over een maand bij
voorbeeld,"
„Ik kan niet veroorloven zoo Segon
Courthon zeer hef-tig.
„U wilt zeker wel zoo goed zijn uw
vriend mee te deelen hetgeen ik u gelegd
heb", viel Garnache hem in de rede.
Ontmoedigd haalde Courthon de schou
ders op en ging ter zijde om met zijn vriend
te overleggen.
„Aha!" klonk de zachte stem van San
guinetti, maar toch luid genoeg om door
iedereen verstaan te worden. „Dan zal hij
ransel krijgen voor zijn onbeschaamdheid."
En hij riep luid tot den postillon om zijn
zweep.
Maar bij die beletediging schenen de her
sens van Garnache vlam te vatten, en zijn
voorzichtig besluit van zooeven werd tot
asch verteerd. Hij trad vooruit en op bitte
ren toon en woedend gelaat, kondigde hij
aan, dat daar mijnheer Sanguinette dien
toon tegen hem aansloeg, hij hem nu dade
lijk zijn hoofd zou afslaan, waar zij maar
verlangden.
Eindelijk werd ove'reemgekomen, dat ze
naar de zoogenaamde Capucins zouden
gaan, op een halve mijl afstand gelegen
achter het Franciscaner klooster.
Zoo begaven zij zich op weg, Sanguinetti
en Courthon vooruit, Garnache volgde met
Gaubert, De achterhoede werd gevormd
door een menigte gepeupel, leegioopers en
burgers, zeker een groot gedeelte van de be
volking van Grenoble. Dit groote publiek
gaf Garnache moed; hij had gelukkig weer
eenigermate zijn bezinning teruggekregen.
In tegenwoordigheid van zulk een groot
aantal menschen was het ondenkbaar, dat
deze heeren verondersteld dat zij op
bevel van Condillac optraden gemeene
maatregelen tegen hem zouden durven ne
men. Overigens had hij de voorzorg geno
men.
OTordt vervolgd).