FUT «fin Motten VRAGENRUBRIEK. DE insectendooda UIT DE PERS. Heemskerk, gezien de interruptie Wilbrink, juist de middenweg is en daarom goed. Hij ontraadt het voorstel Heemskerk in praeadvies te zenden. Het voorstel Vallentgoed wordt verworpen met 208 stemmen voor de S.D.A.P. Het voorstel Heemskerk wordt aangeno men met 1513 stemmen. Voor de S.D.A.P., de R.K. (behalve wet houder Tepe) en de heeren Kuivenhoven en Sytsma. De verordening wordt daarbp z. h. st. aan genomen. 16o. Praeadvies op het verzoek van de afdeeling Leiden van de Algem. Roomsch- Katholieke Ambtenaarsvereeniging, om de voor de kindertoeslagregeling geldende loon grens van f. 3000 te laten vervallen. (127) Ingekomen is een telegram van den Chr. Ambtenaarsbcmd, betreurend., dat B. en W. niet verder hebben willen gaan en niet volgden het advies van het G. O. De heer VALLENTGOED zegt. dat zijn fractie tegen het voorstel zal gtemmen, daar het een verbetering is voor de hoogere amb tenaren, niet voor de lagere. De heter HEEMSKERK dankt B. en W. voor hun praeadvies en juicht het princi- pieele standpunt van B. en W. toe. Op dit oogenblik is z.i. niet verder te gaan. doch hij vraagt de aandacht van B. en W. voor de toekomst. De heer PARMENTIER vernam, dat het G. O. met algemeettve stemmen aannam om verder te gaan dan nu B. en W. voorstellen. Moest dit voorstel van B. en W. dan niet eerst weer naar het G. O. terug? Wethouder TEPE zegt, dat de taak van het G. O. is aJleen adviseerend, meer niet. Het verdergaand voorstel, in het G. O. be handeld, was feitelijk ook daar buiten de orde, evenals nu hier. De heer WILBRINK heeft geen bezwaar tegen kindertoetslag in het algemeen, doch deze uitbreiding is hem toch niet sympa thiek. Hij kan er niet bij. dat ook burge meester, wethouder of secretaris zouden komen om f. 1 per week bij het 4e kind. Gelijke! bijstand dwingt z.i. te blijven bij een loongrens. Voor genoemden is het een fooi, meer niet en hij stelt voor de loongrens te brengen op f. 4000. De heer BERGERS kan zich begrijpen, dat iemand met een grooter inkomen toch nog blij zou zijn met f. 50 bij meer kinde ren per kind. De heer SPENDEL heeft van den heer Wilbrink wel eens andere, meer democra tische geluiden gehoord. Het voorstel-Wil- brink noemt spr. klein, 't Gaat met deze toeslag toch als met de f. 3 der Rijksverze keringsbank. Spr. doet ook nog een beroep op de overigen om mee te gaan. De heer DE REEDE heeft ook niet veel sympathie voor het voorstel, doch hij zal toch voorstemmen. Hij ziel hierin fei telijk geen kindertoeslag, hopend, dat men deze straks nader onder de oogen zal zien. Een loongrens oordeelt hij verkeerd, als hebbend geen rechsgrond. De heer WILMER wijst er op hoe klein is begonnen als een soort compromis, maar daarop is verder te bouwen, zooals nu al eenigszins geschiedt. Gaarne ziet ook hij een zekere beschouwing van het geheele vraagstuk tegemoet. Wethouder TEPE steunt den heer De REEDE, dat er geen rechtsgrond is voor een loongrens. Het gaat om een principiee- le uitspraak en zoo moet men het bezien. De heer WILBRINK acht deze regeling juist voor den kindertoeslag bespottelijk en daaraan wil hij niet mee doen. De heer MANDERS zou kunnen begrij pen een percentsregeling. Het voorstel-Wilbrink wordt verworpen met 227 stemmen. Voor: de heeren Parmentier, Kuivenho ven, v. Rosmalen, v. d. Reyden, Wilbrink, Meynen en v. Es. Het voorstel van B. en W. sub a (ver vallen van den loongrens van f. 3000) wordt aangenomen met 209 stemmen. Tegen de S.D.A.P en de heer Sytsma Het voorstel van B. en W. snb b (ook B. en W. etc in de regeling te betrekken), wordt verworpen met 1013 stemmen. Tegen de S.D.A.P., de Chr. Ilist., (behal ve wethouder Splinter) en de heer v. Es. 17o. Voorstel a. om het voorstel van den heer Baart, in zake de uitkeering van wachtdagen aan alle werklooze hoofden van ge zinnen en kostwinners, wanneer deze voor hun organisatie wachtdagen moe ten doormaken, niet aan te nemen; b lot vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verorde ning van 20 October 192-4, betreffende den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken (Gem.-blad No. 27). (121) De heer BAART verdedigt nader zijn voorstel als de eenige weg om tegemoet te komen aan gerechtvaardigde eischen. B. en W. doen slechts een klein stapje in deze richting, dat echter onvoldoende is. Wethouder GOSLJNGA zegt. dat B. en W. zoover gaan als in overeenstemming is te brengen met de werkloosheiduitkeering, zooals de heer BAART wil, is het nergens, ook niet. waar zijn partij de meerderheid heeft. Na re- en dupliek wordt het voorstel z.h.st. aangenomen. 18o. Verordening, tot wijziging van de verordemn» van 1 Februari 1921 (Gem.- blad No. 2) óp de Keuring van Waren. (114;) Goedgekeurd. Hierna schorsing tot de avondzitfing. AVONDZITTING. OP 'T RAPENBURG ééN-RICHTING- VERKEER. 19o. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 23 Mei 1912 (Gem.- blad No. 18) op het Rijden. (115) De heer GROENEVELD meent} dat het Rapenburg nog al de aandacht heeft der politie. Het smalste gedeelte is juist vrij voor dubbel verkeer! De noodzakelijkheid van enkel verkeer op het voorste gedeelte ziet spr. ook niet in. Is er een gracht stil, j dan zeker het Rapenburg, meent hij. Bij algemeene invoering van één-richting-ver keer komt daarom het Rapenburg nog het laatste in aanmerking. Het middel lijkt hem bovendien erger dan de kwaal, het verkeer dwingend te gaan naar drukker plaatsen. Het voorstel lijkt hem dientengevolge eer een verslechtering dan een verbetering. De heer SPENDEL sluit zich aan bij den heer Groeneveld. Spr. heeft nog een aanmerking. Hij con stateerde, dat bij het opmaken van één proces-verbaal wegens niet stoppen voor 'n 6toplijn, alle verkeer werd stopgezet De heer v. ES gelooft, dat de heer Groe neveld één ding vergat. Is men evenwel op het Rapenburg, dan valt het verkeer inder daad mee, doch men moet ook rekening houden met het verkeerspunt voor de Gijse- laarsbank en dat noopt z.i. tot den voorge stelden maatregel. ,De heer WILBRINK herhaalt, dat het be stuur der stad wel zeer bang is voor fiets- v'erkeer. Nergens wordt dit zoo „gemasz- regelt" en nu weer dit voorstel. Juist het geen de heer v. Es opmerkte, pleit tegen het voorstel met het oog op de veiligheid, afgezien van het verzwaren van de taak van den verkeersagent, die nog niet geheel ingesloten" zijn. Rechtsafgaand verkeer kan z.i. altijd doorgaan. De Hoogewoerd is dan z.i. nog veel ge vaarlijker en toch is daar dubbel verkeer! Wil men voor het Rapenburg één-richting verkeer, dan maar voor de heele stad. De heer BERGERS is ook tegen de voor gestelde verordening, al noemt hij het ver keer op het Rapenburg wel druk. De VOORZITTER zegt, dal de politie het voorstel heeft geëntameerd en vooral met het oog op den verkeerspost. Het Rapenburg is soms zeer druk. Staan ec nu fietsen Rapenburg W.-zijde, dan kan geen auto uit het Noordeinde het Rapenburg op! Trots eenige bezwaren, moet men z.i. de politie in dezen volgen, die den laatsten tijd zoo veel heeft bereikt voor het verkeer. Staat er een auto stil dan kan bij hel naderen van een anderen auto geen fiets rijder zich meer bergen. Daar moeten on gelukken van komen. Gezien de nauwe straten en de tram is een opstelling van het verkeer tweeledig on mogelijk. Hij geeft ernstig in overweging het voorstel aan te nemen. Na repliek van de heeren Groeneveld en Spendel, zegt de heer MANDERS, dat het Rapenburg wel druk is, zoodat z.i. maat regelen noodig zijn. Met de verkeerspolitie is het echter z.i. nog niet in orde. De heer v. d. REMDEN kan niet met het voorstel meegaan. Elders zou zoo'n rege ling dan noodiger zijn. Art. 1 wordt z.h.st. aangenomen evenals art. 2. Art. 3 wordt aangenomen met 1514: stemmen. Voor de heeren Parmentier, Man- ders, Kuivenhoven, Romijn, v. Rosmalen, de Reede, Huurman. Wilmer, Meynen. v. Es, Sytsma, v. Tol, Splinter, Tepe en Gos- linga.. VENTEN IN DE HAARLEMMERSTRAAT, 20o. Vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening van 12 Mei 1912 (Gem.-blad No. 17) op de Straatpolitie, met behandeling tevens van het adres van een aantal winkeliers aan de Haarlemmerstraat en de Donkersteeg, in zake den verkoop van bananen en bloemen vóór hunne winkels. (116) Hierbij is het amendement DE REEDE. Deze meent, dat het voorstel van B. en W. niet voldoende tegemoet komt aan de ge wettigde bezwaren tegen het staan van wagens in de Haarlemmerstraat, tusschen Mare en Janvossensteeg, met het geschreeuw tegen elkaar, het belemmeren der passage etc. De politie is van goeden wille, doch kan er niet tegenop. Het beroep op art. 52 is z.i. onvoldoende, anders waren die klachten niet gekomen. De.commissie voor de Straatverordenmgen noemde de klachten overdreven, doch dat is dan toch ook het motief dat anders het venten een geoc trooieerd beroep wordt! Vandaar zijn voor stellen om het venten afhankelijk te maken van een vergunning. De heer KOOLE zegt, dat de commissie voor het Marktwezen de klachten eenparig overdreven oordeelde, hetgeen hij nader nog uiteenzet. Natuurlijk komen de kooplieden daar, waar verkeer is. Mogelijk was mis schien een mand aan de wagens, om de schillen der bananen in te werpen. De heer HUURMAN wil de bewoners der Haarlemmerstraat volledig hun rechten ge ven en daarom is hij voor het amendement de Reede. De heer GROENEVELD meent, dat elders een rijverbod op bedoeld stuk Haarlemmer straat de baat zou geven, die de heer de Reede verwacht, doch dat zou een bevoor deeling zijn van de bewoners daar ter plaatse. De VOORZITTER erkerot, dat de klach ten wel wat overdreven zijn, maar vol doende bereiken met het nu voorgestelde kan de politie z.i. niet en daarom zou hij het beste vinden, van alle verkoopers een. verkoopvergunning te eischen. De mand- voorwaarde van den heer Koole zou dan opgenomen kunnen worden etc. Hij is dus voor het amendement-De Reede. De heer ROMIJN meent namens de oneer derheid van de commissie voor de straf verordeningen, dat. het niet zoo eenvou dig is, zoo'n vergunning te geven. Men zou krijgen een standa-ardvergunning, het geen juist de elasticiteit, zoo hard noodic, afbreuk zou doen. Zoo'n regeling geeft heel wat sous» en administratie, naar hij nader uiteenzet- Tot schade van den koop man! Z.i. heeft de heer De Reede over het hoofd gezien, dat ook wordt voorge steld de boete tot f. 25 te verhoogen, het geen z.i. een zeetr sterke preventieve wer king zal hebben. Bovendien kan z.i. de medewerking van het Kantongerecht wor den ingeroepen. De heer PARMENTIER voelt niet veei voor het amendement-De Reede, daar ook de venters belangen hebbenzoo'n vergun ning te eischen alleen voor dat stukje straat gaat hem te ver. De heer v. ROSMALEN gelooft dat het een moeilijke kwestie is. Hij wil alleen zijn. stem geven aan het amendement-De Reede zoo slechts van gelegenheidsventers ver gunning wordt geëischt, niet van geregelde verkooperB. De heer GROENEVELD meent, dat de weg van vergunning niet moet worden be treden, dat opent tevens den weg van wil lekeur door intrekken door de politie etc. De heer MANDERS is tegen het amen dement-De Reede, vanwege de rompslomp. De hooge boete is z.i. beter remedie. De heer WILBRINK vraagt of het wel noodig is daar in de Haarl.straat te doen verkoopen, met of zondeT vergunning Zulke drukke punten moeten verboden zijn. (Van diverse zijden wordt opgemerkt., dat velen op zoo'n manier van hun broodwin ning worden beroofd). De heer SPENDEL (meent, dat de markt de plaats is voor verkoop, waarheen de menschen moeten worden verwezen. Al zulke verordeningen als nu weer voorge steld. geven niemendal. Het amendemen t-D e Reede wordt verworpen met 227 stemmen Voor de heeren Goslinga, De Reede, Wilbrink, MeyneD, v. Es, Tepe en Splinter. De verordening wordt daarop aangeno men met 281 stem. Tegen de heer Huurman. 21o. Interpellatie van den heer Sytsma, inzake het aan den concierge van de Ge meentelijke Hoogere Burgerschool met 5-ja- rigen cursus verleend eervol ontslag, als mede in zake de huisvesting van den con cierge van het Stedelijk Gymnasium en diens gezin. De heer SIJTSMA licht eenige vragen im verband met deze materie toe, hierop neerkomend, dat de concierge Van Vliet gedwongen werd tot heengaan wegens het opdragen te stoken, terwijl op zijn behoud als goede en nauwgezette werkkracht prijs werd gesteld. De huisvesting van den concierge vat> het Gymnasium eischt z.i. dringend ver betering. Wethouder TEPE noemt de vragen een aaneenschakeling van scheve voorstellingen Altijd heeft het stokeD behoord tot het gewone werk, de heer Sijtsma moest en kon dat weten, ook al uit een vorige inter pellatie in 1928. Een voorloopige hulp groeide uit tot een schijnbaar vaste, kos tende f.650. Dat heeft dit college terecht weer ongedaan willen maken. De betrok kene kon het echter niet aan en is afg**- keurd. Ziedaar alles. Waar zou het moe ten heengaan, zoo ieder, die zijn funct:e niet meer kan vervullen op eenTg onder deel. daar hulp kreeg 1 Spr. keert zich dan scherp tegen het op treden van den heer Siitsma, die blijkbaar tegen beter weten in, deze zaak in 6cène. heeft gezet, zooals ook blijkt uit een schrij ven van den directeur, wien-s Ingezonden Stuk in het ,,L. D." is bekort-. Wat het tweede aangaat, verbetering is inderdaad noodig, erkent hij, doch plannen, j daartoe zijn met den Stadhuisbrand mede i verbrand. De heer SIJTSMA verdedigt zich tegen het optreden van den wethouder, volledig handhavend, hetgeen zoowel door directeur, als oud-leeraren unaniem wordt gedeeld. De zuinigheid is z.i. hier te ver gedreven en de heer v. Vliet is. naar zijn oordeel, onrechtvaardig behandeld. Dp toestand aan het Gymnasium be- staaf al jaren en verandering had reeds 1 lan<r moeten plaats vinden. Wethouder SPLINTER komt er tegen op, dat de h"pr v. Vliet onrechtvaardig is be handeld. Toen er nog hulp was voor 't ste ken, vroeg hii destijds reeds keuring aan! M'par in ieder geval, R. en W. eischen een volle kracht. Na nog een. kort debat over het stoken tusschen den heer Kooistra en wethouder Splinter, wordt- de in-terrmllatie Eresloten 22o. Motie van den heer Groeneveld, in zake het verleenen van toegang tot de ter reinen van „de Leidsche Hout" aan de le den van den Gemeenteraad. (113) 9637 De heer GROENEVELD acht dergel ijken toegang gewenscht, waar de „Leidsche Hout" nog wel ettelijke keeren ter sprake zal moeten komen in den Raad. Ook bij verwerpen bereikt hij iels, n.l. dat dan geen raadslid toegang heeft, hetgeen willekeur uitsluit De VOORZITTER zegt. dat de toegang be rust bij het stichtingsbestuur. Zelfs aanne men der motie zou nog geen toegang geven. En om het verzoek van den heer Groene veld door te geven, voelt hij niet, die kan daarvoor best zelf zorgen. De heer GROENEVELD zegt. dat de meer derheid van het stichtingsbestuur toch be staat uit B. en W. Zouden dezen, bij aan nemen van de motie, den moed hebben, deze naast zich neer te leggen? Dé heer WILBRINK meent, dat de heer Groeneveld het wel zeer moeilijk maakt voor zijn motie te stemmen, gezien de wijze van verdedigen. Maar ook hij acht vrije toe gang geen overdreven eiseh voor den raad, die al zooveel deed voor den Hout en dat nog zal moeten doen. Wethouder GOSLINGA zegt, dat de raads leden toch ook niet de terreinen der Licht fabrieken maar vrijelijk kunnen betreden? Bij aanvrage tot toelaten zal de toegang echter zeker niet geweigerd worden. De heer GROENEVELD vraagt of de wet houder dat laatste kan garandeeren? Dan is zijn motie overbodig Hij waagt zich ech ter niet aan een weigering. De VOORZITTER: wilt u dan tevoren kennisgeven van uw komst? De heer GROENEVELD: neen. De motie-Groeneveld wordt verworpen met 1711 stemmen. Vóór de heeren Manders, Wilbrink, Sytsma en de S.D.A.P. INTER PELLATIE-ROMIJN. De heer ROMIJN vraagt: lo. Zijn over 1928 belasting-aanslagen voor uithangborden etc. gevorderd, hoewel 2 Nov. 1927 deze verordening niet bindend is verklaard door den Hoogen Raad? 2o. Zijn de reclames geldig verklaard, doch is geraden deze niettemin in te trek ken, daar anders de vergunning zou worden ingetrokken? 3o. Moet niet alsnog worden gerestitueerd, wat aldus is geïnd? Wethouder GOSLINGA beantwoordt sub 1 en 2 feitelijk bevestigend, behalve voor balcons etc., sub 3 ontkennend. De heer ROMIJN wijst er op, dat de Hooge Raad alleen beoordeelt het recht van het heffen van een belasting, niet het bestuur van Leiden, dat langs bijzonderen weg toch deze weet te handhaven; formeel is er het recht de vergunning in te trekken, en dat dwingt! Spr. kan de houding van hel college in deze niet bewonderen. Wethouder GOSLINGA zegt, dat de ad ministratie tegenover den Hoogen Raad an ders staat dan een jurist. Spr. verwijst ook naar de houding van andere gemeenten, die haar zienswijze met behulp van de kroon doorzetten. Spr. gaat dan nog uitvoerig in op deze Leidsche kwestie om het goed recht van de houding der gemeente aan te toonen, te meer, waar door wetswijziging de inning intusschen ook weer legaal is geworden. De heer MANDERS zegt dat de wethou der een volslagen revolutionair betoog hield. Als de uitspraak van den Hoogen Raad niet meer bindend is, dan mogen wij daarop ook geen beroep meer doen en zelf ooit in beroep gaan. meent hij. De heer ROMIJN begrijpt van iemand van de beginselen van den heer Goslinga diens houding niet. De VOORZITTER: de minister heeft de verordening toch ook niet vernietigd! De interpellatie wordt daarop gesloten. INTERPELLATIE-SPENDEL. De heer SPENDEL doet volgende vragen: a. Zijn B. en W voornemens den Raad spoedig voor te leggen ter behandeling, het vraagstuk van den bouw van een Stadhuis? b. Zijn B. en W. niet van oordeel, dat de van buitenaf komende adressen, adviezen en geldelijke toezeggingen, het oordeel om trent de oplossing van het vraagstuk zullen beïnvloeden? c. Zijn B. en W. bereid alles wat den Raad ter informatie kan dienen, tijdig tot i kennisname ter beschikking te stellen? Er is een zekere strooming merkbaar, die in een bepaalde richting wil drijven, terwijl hij meent, dat de raad zelfstandig moet oordeelen, tezijnertijd De derde vraag stelde hij opdat de raad van alle stukken, ook betreffende de verze- j kering, schenkingen etc.. kennis zal kun- nen nemen. Wethouder SPLINTER erkent, dat er tijd verloopt, doch het is ook een buitengewoon geval. Hij verzekert echter, dat een zelf standige beslissing door den raad zal kun nen genomen worden. B. en W. zullen binnen zeer korten tijd mededeelingen doen over de andere wijze van handelen en de adviezen geldelijke toezeggingen etc. zullen aan den raad wor den overgelegd. De VOORZITTER zegt nog, dat het voor nemen is op 2 Sept. weer te vergaderen, niet op Dinsdag 3 September. RONDVRAAG. De heer KOOLE vestigt de aandacht op de 2 noodbruggen bij de Havenbrug en vraagt maatregelen, noodig om ongelukken daar te voorkomen. De heer VALLEiNTGOED meent, dat het salaris voor een nieuwen concierge van de H. B. S. is verlaagd. Wethouder TEPE zegt, dat het salaris teruggebracht is tot de salarissen van Gym nasium etc De heer HEEMSKERK vraagt of er geen andere plaats is voor de raadszittingen, daar vele leden hier slecht verstaanbaar zijn, ook voor de pers. Tevens met het oog op rooken des avonds. Wethouder SPLINTER antwoordt nog op een vraag van den heer Sytsma over het Gangetje. Dat is een lastig vraagstuk, daar de gemeente het ook niet alleen heeft te zeggen. Met de diverse eigenarén zal over leg gepleegd worden over de gemaakte plannen Hierna halftwaalf sluiting. RECLAME. ion koele luchtstroom, die in het warme jaar getijde zoo weldadig aandoet, heeft vaak een verkoudheid ten gevolge. Neemt dan Tabletten. "AVE, Let op den oranje band en hei Bayerkruis. Prijs 75 cSa. RECLAME. Bescherm uw kleeren tegen met J. D. M., te L. De kosten van verple ging en geneeskundige behandeling tot den tijd, dat zij de dienstbetrekking deed ein digen, zijn voor uw rekening. Het loon gaat gedurende ziekte slechte gedurende een be trekkelijk korten tijd door. Van B.. te L. Het verzoek moet wor den ingediend bij de arrondissementsrecht bank te 's-Gravenhage. DE KABINETSCRISIS.| De ..Standaard" (A. R.) betreurt d lukken der eerste opdracht ernstig Immers kunnen we de gedachte i on9 afzetten, dat deze mislukking 1 cidenteel is. Er is hierdoor een 1 gevallen, die van verstrekkende j kan zijn voor de verdere politieke cJ ling in ons land. Nog eenmaal *3 aan de rechterzijde de gelegenheid4 hare eenheid te demonstreeren. EnJ elkaar onder die dwingende omsta niet heeft kunnen vmden, heeft o.il afwendbaar gevolg, dat er in afni tijd in Nederland geen parlement»] binetten meer te vormen zullen zijj Na dan het verloop der onderhai voor de vorming van een rechts mentair kabinet te heben gememcJ daarbij de schuldvraag ten aanzienj mislukking daarvan te hebben komt het blad tol de conclusie, dal 4 sinds Maart 1926 gevolgd, voorshü als definitief zal moeten wor£| schouwd. Toch kan er verschil zijn tussJ komende Kabinet-Ruys want vijl dat de heer Ruys in deze tweede pqj slagen en hel Kabinet-De Geer.i] ste was een gemengd extra-pari: Kabinet; een Kabinet van neutraleJ zich opzettelijk hield buiten de vr; principieelen aard. Dat behoeft het d Ruys niet te zijn. Wij verwachten! niet van hem. Veeleer gelooven vel een extra-parlementair Kabinet vaf sche kleur kunnen tegemoet zien.1 vele punten op onzen steun in zal kunnen rekenen. Eenige band met het Kabinet z^| zijn. Geen andere althans dan uit het feit. dat wij een gouvernemsj zinde partij zijn en dus bij voort Kabinet steunen. Bij voorkeur, d.ï| lang onze beginselen ons dit vercorif ons inzicht in practische aangeles door het beleid van het Kabinet wordt. „Het Volk" (S. D.) is met de ni?j dracht niet ingenomen en stelt met de mislukking van de vorm een rechtech parlementair kabinet I gelijkheden tot vorming van een pi| tair kabinet waren uitgeput De s heid van een kabinet uit katholie'd revolutionairen en vrijzinnig-demcJ niet onderzocht en evenmin om del bij de kabinetevorming te belrekal van de socialisten maar heelemaa!| spreken". Dat een extra parlementair kab^ ons parlementair en constitution nadeel beteekent. daarvan is het bl| tuigd. De katholieken zijn hier f zondebokken. Extra-pariementaire kabinelsvorsi teekent uitschakeling van oer I invloed. Maar dat het vooral de ci-l historischen zijn, die dit nadeel tcdj geven wij niet toe. Dat de christe rischen van een nauw en kabinet?bi de Toomschen niet willen weten, f voren al lang bekend. De schuld l»] katholieken, die alleen een pa:'* kabinet willen op een grondslag. de onmogelijkheid ie voren vast si daarenboven de andere, on mogelijk^ len van een demokratisch kabineta konservatieve partijen. De kalheüffl het. die door deze onmogelijke eisc* stel van het volledige parlementai«| blijven tegenhouden. „Het Centrum" (R. K.) constat een extra-parlementair kabinet in ven omstandigheden het eenig mo? en meent te mogen verondersteld opdracht tot de formatie daarvan s Ruys de Beerenbrouck werd opgedrël het de bedoeling is. dat er gevorsj een vooruitstrevend kabinet, in 1 uit mannen van Rechts bestaand Het zal dus een kabinet wordeflJ parlementair kabinet dat gevormd Jj" •wanneer de Christelijk-HistoriscftfJ fractie had willen meewerken, en t veer gelijk Regeeringsprogram Maar met dit groote verschil, drie rechtsche fracties in de posijJ| te staan, welke de Christelijk f fractie had willen innemen Ied^l blijft thans vrij tegenover dit K3--.* Dóch ook: het Kabinet blijft over de drie fracties. Het kan maatregelen en zijn beleid een i zoeken, waar het die meent te ktf* den. zonder te letten op dc meew&P langen9 en. begeerten in de drie P fracties. Het is daarom niet uilges'olen neer het Kabinet werkelijk een vende politiek zal voeren, gelijk trouwen, dat het doen zal. en 1 zonderheid de Vrijzinnig-dem daarom loyaal zullen steunen, keling der parlementaire verhfBJ^J eens een zoodanigen kant zou r gaan. dat na eenige jaren de Historische fractie te laat - gevoelen over hare houding van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 10