)e Haagsche Conferentie 1929 LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 5 Augustus 1929 Derde Blad No. 21285 WAT MEN ER REEDS ZIET EN WAT NIET LAND- EN TUINC0UW. DE PERS EN DE KABINETSCRISIS. FEUILLETON. artin's verjongingskuur. 70* Jaargang i. |ote drukte achter de schermen Den Haag als centrum der wereldpolitiek (tyan onzen eigen verslaggever.) L| The Hague! La Hayel La Hayal strijdkreet voor de vrede klinkt de :an onze waardige en lieflijk 9choone jtie door alle landen van Europa en liFen. De „moederstad der arbitrage" ;lag weer in het centrum der weïeld- gekomen en de grootste politieke en ieele kopstukken, die we tot nu toe j van de foto's kenden, zullen we^k aansnorren in trein, vlieg- of auto om rond de Ridderzaal, .tijds vervaarlijke tournooien van ren man met lans en speer uitge- werden, nu op meer vreedzame jwesties op te lossen, die volgens velen >t de belangrijkste behooren sinds het ran den bloedigen wereldkrijg. Reeds jen in dit blad de hoofdpunten kun- »zen waar het om gaan zal: de zoo ig mogelijke ontruiming van het Rijn en de uiteindelijke regeling van het Ivraagstuk. Problemen, die nauw in .ar grijpen en die den knapsten onder ippen nog heel wat hoofdfronzen kos- Uen, juist omdat men in de wijze r men de buit. verdeel en wil. nog veel jeening verschilt en zich de kaa9 niet l brood wil laten eten. Wat er gebeu- )et, kan dus eigenlijk met een paar [en neergeschreven worden, maar men zich niet af. wat er allemaal aan vast groote heeren zullen er wekenlang lebatteeren, maar op 't einde van ind wordt er al weer appèl gebla- den Volkenbondsraad en moet het r!eger met zijn staven weer naar re1 optrekken. Het vele. dat tegen dien ier nog niet afgehandeld mocht zijn, na den Raad in Zwitserland zijn ïtting wel moeten vinden, i te hopen, dat de Haagsche Confe- met haar talloos moeilijke vraag- m een zoo spoedig mogelijk verloop [hebben en de he'eren niet eerst te veel ïllen verliezen met 't organiseeren der «ïtie zelve, alvorens definitief aan 't «tógaaJi. Wij hopen dat men slechts \ngename herinneringen en weinig aders uit waterland naar 't land jn zal meenemen! ischen, Engelschen en Duitschers zul- Ikar onderling bekampen, doch de gang van zaken sinds het Locarno ran 1926, gevolgd o.a. door het succes iet Kellogg-Pact geeft ons het ver- len. dat ook deze conferentie 'n hechte Jteen worden zal voor het vurig ver- geheiligde gebouw der wereldvrede. chen heeft men in den Haag al vast niet stil gezeten. De preparatieven om lm 1000 gasten (conferentieleden en lilistiek) waardig te ontvangen helbhen |wnige dagen in beslag genomen: ge- t staan aan 't hoofd van deze organi- maïinen wier routine en de ervaring die I Qenève opdeden, er borg voor staan i le den Haag niet over tekortkomingen kgd kan worden. Met hooge heeren is (elal kwaad kersen eten, dus is men zijn hoede. We zijn gisteren eens lijkje gaan nemen op 't Binnenhof; 't Inog oogemsohijnlijk stil. maar spoedig I er in van nationaliteiten wemelen! ■gouden Floris V in het midden van het 1 schitterde en pronkte stil onder de ptralen en' de gidsen loerden als 5 fel op hun provinciale prooi om voor fctsl kijklustigen naar de eerste en |e Kamer te voeren. Vanaf Dinsdag i deze onherroepelijk gesloten en zijn Jimten slechts nog geopend ten dienste h wereldpolitieke bedevaartgangers, t binnenlandsche gekrakeel heeft hier, ondanks zijn urgente belangrijkheid, voor 't oogenblik afgedaan. Maar achter deze oogenschijnlijke stilte hangt drukte. Wanneer men 't lage poortje van de „Haagsche Kunstkring" binnentreedt en langs de kronkel trapjes loopt, die naar Ridder-, Rol- en Lairessezaal voeren, is 't boven alsof plotseling tijdens de repetitie van een tooneelspe'l 't ■mrdijn van een theater is opgegaan. Het décor stelt de oude grafelijke zalen voor en daarin weme len de arbeiders en de opzichters, de waar dige heeren met de portefeuilles, de schrijf machines tikken, de hamers kloppen, de telefoon jankelt en de verschillende talen vloeien als ten tijde van den Babeltoren bouw. 't Allereerst stuiten we op de pl.m. -40 gecapiloneerde telefooncellen, waarin de pl.m. 500 buitenlandsche journalisten hun uitvoerige berichten naar alle wereldstre ken uitzenden zullen en die k raison Van f. 250 gebuurd kunnen worden. Zelfs op den Zondag wordt er nog druk aan getim merd en gebeiteld: ze staan daar op rijen als hokjes in een zwembassin. Een woord van lof komt toe aan de noeste werklied n van Rijksgebouwen- en Telefoondienst, die met opoffering van vacantie en vrije uren hier vol opwektheid en bereidwilligheid hun dienst vervullen. Link? ligt de Ridderzaal, waar morgen de opening plaatsvindt,rechts een trapje af en een trapje op de Lairessezaal hier werd in 1922 de Rus sische Conferentie gehouden en waar mr. Plemp v. Duiveland, bijgestaan door Dr. v. Blankenstein. de heeren v. Wickevoort, Crommelin, Salomonson, v. Ballusec en anderen in de weer zijn om de journalisten die van heide en ver komen toeslroomen en zich nog alg katten in een vreemd pakhuis voelen, eenigszins wegwijs te maken in 't labyrinth van gangen van het gebouw zelve en de» vele wegen die naar buiten voeren. Kaarten worden uitgereikt: een gele voor de entreé in de grafelijke zalen, een witte als passe par tout voor de Witte Sociëteit, Dierentuin en het Kurhaus, e'en andere weer als gratis biljet voor de Haagsche bussen en trams. Hier i9 't centrum, waar allerlei rus tel ooze zwoegers en zoekers naar belang rijke berichten bun wetenschap kunnen ver zamelen, hier draaft en rent men door elkaar om er voor te zorgen dat de pers- memschen na hun zwaren arbeid 't moede hoofd te ruste kunnen leggen in hotel, pension of kamer of af en toe mogen uitblazen op boottocht, tooneelvoorstellingen of anders zins. Men staat er over versteld, wat hier in een paar dagen voor elkaar gebracht werd: een volledig postkantoor i9 verre'zen en weer een kronkel trapje hoogcr staan we in de Wees- en Hoogerbeetskamer. Als in een examenzaal slaan hier in rije'n 100 tafeltjes en schrijfmachines gereed om het journalistenleger in staat (e stellen hun conferentie-opstellen neer te tikken. Er wordt en cr is dus al ho'el wat ge werkt. De eerste journalisten komen hun introductic-fc afhalen gisteren reeds een honderdtal. Zij draven verder alvast de 9tad door, om poolshoogte te nemen in de hotels waar de diverse delegaties ingekwartierd worden. Wie de Haagsche hoteb kent. weet dat men ook daar alle? in tip-top conditie zal aantreffen en wie den Haag en Scheven in gen kent 't is er nu reeds een „cock-lail" van inter nationale talen en landslieden weet dat zij zeker niet anders dan vol lof gaan Schrijven over de charmes van de onder de heerlijke zonneschijn bij uitstek voordeelig uitkomende straten, pleinen en boulevards, hetgeen ons dierbaar vaderland niet dan ten goede komen kan. De Hollandsche journalist die zich in 't gebouw waar 't Perscomité zetelt ophoudt, zit menigmaal op de pijnbank. Telkens wordt hij door den vreemdeling aangeklampt en dient hij zijn schoolsche geSchiedeniskennis uit 't onder bewustzijn op te rakelen: men vraagt naar Floris V, naar Lairesse, naar de koningin, naar de gevangenpoort en. de Wit, ja.... naar wat niet al! In ons hart waren we den ouden geschie denisleraar dankbaar voor de bijkans in het vergeetboek geraakte wijsheid die hij indertijd moeizaam inpompte. Druk is men nog bezig met het in elkaar zetten van de journalistenblaadjes „Le Bul letin des journalistes" en „La dernière heure" waarin alles vermeld staat, wat waard is geweten te woeden. Zoo is op 't Binnenhof als op 't dichtbij ge'legene Departement van Buitenlandsche Zaken een ieder in do weer. En als vandaag en morgen Briand, Stresemann. Snowden, Henderson, Ven i zei os en hun aan hang op het strijdperk aageland zijn, kan met, althans voor de Hollanders een gerust hart, het "politieke steekspel be ginnen. Wanneer allc9 niet vlot van stapel loopt, zal 't aan Nederland niet liggen: wij hebben onze „Schuldigheit getan". Met de organisr tie der conferentie zelve behoeven, we ons gelukkig niet te bemoeien, daarvoor draagt 't buitenland de verantwoording. Laten de hooge gasten nu maar opkomen; in de journalistensociëteat 't gezellige pittoreske onderaardsche gewelf, waar de Haagsche Kunstkring 'swinterg haar con certen en tentoonstellingen houdt, wachten we onder 't genot van e'en verkoelend biertje maar rustig de'komende groote din gen af/ Naast en achter ons drinken Engel- sche en Fransche reporters kopstukken der journalistiek reeds hun thee en zwarte koffie om de noodige krachten te verzamelen voor de spannende dagen! BOLLENTEELT IN WESTDONGERADEEL. In Westdongeradeel nam men een proef met de teelt van bloembollen, die gunstige resultaten belooft te hebben. Nu de tulpen bollen zijn gerooid, blijken deze zich flink te hebben ontwikkeld, terwijl ook de ver meerdering van nieuwe bollen zeer vol doende is. Een deel hiervan wordt naar de veiling te Bovenkarspel gezonden. De fi- nancieele uitkomsten geven, ook in ver band met de hooge prijzen der bollen, alle reden tot tevredenheid. De gladiolen laten zich eveneens goed aanzien, hoewel over de opbrengst hiervan nog niet kan w jrden geoordeeld. In ver band met deze goede uitkomsten, zal zeker dit jaar een aanmerkelijk grooter opper vlakte met meer soorten bloembollen, o.a. narcissen, worden beplant. EXCURSIE VAN DEENSCHE LAND- EN TUINBOUWERS IN ONS LAND. Hedenavond wordt in Den Haag een ge zelschap Deensche land- en tuinbouwers verwacht, bestaande uit lö dames en 20 heeren, onder leiding van den heer J. P. Svane, voorzitter van „Amagerlands Pro- ducentforening". Al deze Deensche gasten komen van het schiereilandje Amager ten Zuiden van Ko penhagen. waar zich zooals bekend omstreeks 1516 op uitnoodiging van koning Christiaan II een aantal Hollandsche groen- lentelers hebben gevestigd. Dat verschillen de deelnemers aan de excursie van onze kloeke voorvaderen afstammen, bewijzen de namen als Jansen, Dircksen, Jacobsen en Wybrandt wel in voldoende mate. Op het program staat o.a. ook een ont vangst door H.M. de Koningin. RECLAME. "QucUtt-, usaaAjrtift tru-n 98*3 De Tijd (R.-KJ schrijft o.a.: „Uit d» anti-revolutionaire pers is de be reidheid tot samenwerking dier partij op een vast program-aceoord voldoende gebleken, en de H.-K. Staatspartij heeft dezelfde ge zindheid duidelijk uilgesproken." „Het odium drukt derhalve ditmaal te sterker op de Ohrisl.-Historische Partij, daar zij zich ditmaal op de gezantschaps- kweetie beroepen kan voor het doen mis lukken der christelijke samenwerking, op welke de andere partijen bij haar hadden aangedrongen. Hobben ondergrondsche etroomingen haar van die samenwerking afgestuwd? Is aan haar houding eenige speculatie op het behoud en de winst van do anti-papislische slemmen in den lande niet vreemd? Lokt het marchandeeren met de liberale vriendschappen haar meeT dan een christelijke regeering aan? Welk ook het antwoord op deze vragen moge wezen, het wordt een feit, dat de Chrtsl.-Historischen zich Ihans te ecnen- male gaan vervreemden van hun voorma lige coalitiegenooten De Maasbode (R.-K.) schrijft: „Wat te vreezen was schijnt gebeurd le zijn: de Christelijk-Historischcn hebben vol hard in hun weigering om met de anti revolutionairen en de katholieken in zee le gaan op een vast program. Zij moeten hiervoor wel buitengewoon zwaarwichtige redenen hebben, want de verantwoordelijkheid, die zij hiermede op zich laden, is groot. Misschien heeft d'e crisis in eigen partij het ook moeilijker gemaakt de parlemen taire crisis met de noodige rust en objesti- viteit te behandelen En zoo staan wij voor de tradioneele kwestie: Wat nu? Dat lijkt ons niet twijfelachtig. Nu er geen rechlsch parlemenlair kabi net kan komen, is de eenige kans op een parlementair ministerie verkeken. Wij moeien dus komen tot een extri- parlementair kabinet. En dan lijkt ons een rechlsch extra parlementair kabinet onder katholieko sig natuur het meest overeenkomstig den uit sla,: der verkiezingen." Ook de „Volkskrant" is van meening, dat liet komende extra-parlementaire kabinet onder Katholieke signatuur moet staan. Het blad schrijft n.l. o.m.: Het komende extra-parlementaire kabi net behoeft geen kopie te ziin van het ka- binel-De Geer. Het mag dit niet zijn. Een te mooie belooning ware hel voor de christelijk-hictorischen, hun den deugdprijs eener kabinetsformatie uit te reiken en hun in het komende ministerie de leiding over te laten.* Onze kiezers, die voor een vooruitstreven de, volksgezinde poliliek hebben getuigd, en de kiezers in het algemeen, die op sociaal- financieel en koloniaal terrein een duidelijk gehud hebben doen hooren, zouden het niet begrijpen. De katholieke partij is het aan haar macht in de Kamer, aan haar succes bij de stembus verplicht, in het komende extra parlementaire kabinet de leiding te nemen. Tegen een extra-parlementair kabinet, naar rechts georiënteerd zooals de term luidt, hebben wij geen bezwaar, mits die oriëntatie geen afbreuk doet aan zijn so ciale, finanrieele en koloniale oriënteering. Hel Vaderland (liberaal) schrijft: Wij moeten uit de nieuwe opdracht lot de conclusie komen, dat dc heer De Geer zich voor het extra-parlemenlaire niet meer beschikbaar stelt, en dat de heer Ruys de Beerenbrouck niet inziet, dat hij althans deze opdracht direct had moeten afwijzen. De „ongunstige wending" is het faillisse ment van de Rechterzijde als politiek ver bond. Het was voor haar dezen keer: nu of nooit, en dat men in zulke omstandigheden elkaar niet weer heeft kunnen vinden, is van zoo duidelijke beteekenis, dat iedere commentaar daarop de kracht daarvan zou verzwakken. Wij kpmen nu, ten minste als de heor Ruys de Beerenbrouck niet zeer spoedig verzoekt van de opdracht ontheven te wor den. midden in het politiek gescharrel; het spijt ons voor deze Excellentie, dat wij geen zachter woorxl kunnen gebruiken. Er zal getracht worden een Kabinet te formeeren steunende op de Rechterzijde, terwijl het er feitelijk niet op steunt. Het Handelsblad (liberaal) meent, dat de mislukking van een rechtsch kabinet al eenig zeker was en vervolgt dan: Toch is de heer Ruys blijven onderhan delen met de leiders der drie rechtsche par tijen. En het bericht, dat hem, nadat hij de opdracht tot vorming vaa een parlementair rechtsch kabinet heeft teruggegeven, een nieuwe is gegeven, nu tot vorming van een exlra-paTlemontair kabinet, maakt wel dui delijk waarover die verdere onderhandelin gen der rechtsche partijen geloopen hebben. De heeren zullen het wel eens geworden zijn over de vorming van een kabinet dat niet met één gezamenlijk program der drie rechtsche partijen kon te voorschijn komen, maar dat toch in Techtschen, d.w.z. in hoofdzaak clericalen geest, 2ou werken. Wij vermoeden dat het vormen van zulk een ministerie den heer Ruys niet zoo heel moeilijk zal vallen Het komt nu meer op personen aan. En die zullen wel gevonden worden. Het zou ons verwonderen, wanneer niet, misschien met handhaving van enkele af tredenden, betrekkelijk spoedig een nieuwe bemanning voor het schip van staat kon worden aangeworven, die in richting, zoo ver men in dezen van richting kan spreken, niet veel van de vorige zal verschillen Dat zal dan zeker niet de oplossing zijn, die men zich zou gewenscht hebben; wij zullen toch wel een9 weer naar normale toestander, d. w. z. naar een zuiver parle mentair ministerie, terug moeten. Maar is een andere dan deze oplossing in de tegen woordige omstandigheden wel te verwach ten? De N. R. Ct. (liberaal) schrijft o.a."? „Wie naar een wezenlijk parlementair kabinet terugverlangt, moet dus voor alles er op bedacht zijn, het schijn-parlemen- taire kabinet, gelijk een kabinet „steunende op de rechterzijde" er weer een geweest zou zijn. voor goed van de lijst der politieke desiderata te zien 9chrajppen. Wanneer dit gebeurd zal zijn, wordt op den duur wij leggen nadruk op deze woorden, want er zal zonder twijfel nog een lange over- gangstijd noodig zijn de weg voor het wezenlijke parlementaire kabinet weer ge- effend. De mislukking van de opdracht aan jhr. Ruys heeft de kans, dat het nog wel ooit zoover komen zal, alweer iets vergroot. Daarom begroeten wij haar met vreugde." Wij staan voorshands door de mislukking van de opdracht voldaan," Het Volt (s -fi.) conslateert. öaf nu wel duidelijk is gebleken, dat de coalitie dood is en begraven. .Zal het zoo vraagt Het Slad ter rechterzijde mi eindelijk eerlijk worden ar kend? Zal nu eindelijk de misleiding een einde nemen, als zou er nog een „christelijke" samenwerking, tot regeeren bekwaam, be slaan of mogen blijken? Zullen eindelijk met name de katholie ken de consequentie uit dit vaststaand, on omstotelijk vaststaand gebleken feit trek ken? Er ligt ook nog een andere oonsequenlie voor hen in het vel. Hun kabinetsformateur, de he" Ruys, heeft doen verluiden, dat hij den uitslag der verkiezingen opvatte als wijzend in demo cratische richting. Terecht. In strijd daarmee was Ret dat hij over kabinelsvorming met de beide conserva tieve proleslantsche partijen ging onderhan delen „Zal de katholieke partij aldus vraagt het blad ten slotte thans aan de demo cratische roepstem van den verkiezingsuit slag gehoor geven? Of zullen wij het paskwil te zien krijgen, dat zij ihans pogen gaat een mei-parlemen tair rechtsch, d. w. z. een on-democraliscb". kabinet te slichten? Wij zullen zien." Door RAFAëL SABATINI. pil het Engelsch door G. M. G. d. W. Vl was dezelfde man die zooeven had igd of het avondeten nog niet klaar een man van meer dan middelbare :e> lenig en vlug op 't oog en toch breed schouders; hij zag er sterk en krachtig IJl Hij had blond, krullend haa:, langer de mode van die dagen voorschreef, oogen en een gezicht, niet zoo zeer JVi maar toch meer dan aan [rekkelijk, kacht en openhartigheid. Zijn klee- minder aantrekkelijk. Veel te op- Qd en bont: goedkoop, opvallend en '*r 9maak. Toch toonde' hij een zekere gelijkheid; een man die meer minde- dan meerderen heeft. le[le2c'n9taande zijn aanmatigende woor- voelde Garnache zich ten gunste van man gestemd. Maar voordat hij kon gen zei de waard: "i]Qheer vergist zichzoo begon hij. 6r?issen?" bulderde de andere met een buitenlandsch accent. „U ver- 9 u ^rHt beweren dat dit niet mijn elen ri Moet ik den heelen avond wachten, terwijl iedere lummel, die ij) komt in uw varkenshok voor mij fri wordt?" zei Garnache bedachtzaam iriPin man we<^er aa'n- ^u waren e gezellen van den man achter hem kom< staan, terwijl de soldaten voor 1 kaartspel geen *oog meer hadden om hun aandacht te wijden aan den twist, die op handen scheen te zijn. De vreemdeling naar zijn accent le oordeelen moest men hem bepaalt voor een vreemdeling houden wendde en keerde zich met een zekere minachting tot den waard, zonder eenige notitie te nemen van Garnache met iets beleedigend9 in zijn toon. „Lummel?" mompelde Gernache weder en ook hij wendde zich tot den waard. „Zeg eens mijnheer de' waard," zei hij, „waar begraven de lummels hun dooden hier, in Grenoble? Misschien dien ik dat te weten." Voordat de ontstelde herbergier een woord kon uiten, had de vreemdeling zich een weinig omgekeerd en zag Garnache aan. „Wat moet dan beteekenen?" vroeg hij op scherpen toon en met fieren blik. „Dat Grenoble misschien morgen getuige moet wezen van een begrafenis van een pedanten .mijnheer, mijnheer de vreemde ling" zei Garnache met een prettig lachje. Hij voelde op dat oogenblik een aanraking van zijn schouder maar sloeg daar geen acht op. daar hij al zijn aandacht op den vreemdeling gevestigd hield. Wat hij het eerst op dat gelaat opmerkte was verras sing, daarna betrok het van loom. „Bedoelt u mij daarmee, mijnheer?" snauwde hij. Garnache haalde de schouders op. „Als mijnheer voelt dat de schoen hem past, zal ik niet weigeren hem aan te reiken." De vreemdeling legde een hand op de ta fel en boog zich voorover tot Garnache. „Mag ik mijnheer verzoeken wat duidelijker te spreken?" vroeg hij. Garnache leunde achterover in zijn stoel en zag dep man glimlachend aan. Hoe op vliegend hij gewoonlijk was, nu amuseerde de man hem meer dan hij hem boos maakte, Hij had dikwijls een twist zien onlstaan uit onbeduidend oorzaken, maar stellig nooit wa9 hij getuige geweest van iets dergelijks. Het was of alles inet voorbedachten Tade Avas geschied, of de man opzettelijk was ge komen om het met hem aan den slok te krijgen. Plotseling rees een vermoeden bij hem op. Hij herinnerde zich de waarschuwing, die mademoiselle hem had gegeven. En hij was verbaasd. Wal dit een streek van dien man om hem in den val te laten loopen? Hij nam hem nauwkeuriger op; maar hij kon niets ontdekken dat zijn vermoedens grond gaf. De vreemdeling zag er zoo open hartig en eerlijk uit en zijn accent deed be paald aan een buitenlander denken. Het was best mogelijk, dat het een jeugdige lord uit Savoye was. die niet newoon was, dat men hem liet wachten en die door zijn hon ger nog wat prikkelbaarder en ongeduldiger geworden was. Als dat zoo was, dan ver diende de jonge heer zeker een lesje om hem te bewijzen, dat hij nu in Frankrijk was. waar men aan betere manieren gewend was, dan hij toonde te bezitten; en toch uil vrees, dat hij iemand anders was, besloot Garnache zijn verzoeningspolitiek vol te houden. Het zou dwaasheid zijn zich juist op dat oogenblik in moeilijkheden le steken, of hij iemand uit Condillac mocht wezen, ja of neen." „Ik heb u gevraagd, wat duidelijker uit le spreken mijnheer," ging de vreemdeling voort. Garnache glimlachte nu^ wat vriende- lijker. „Ronduit gezegd," zei hij, „vind ik dat lastig. Mijn «pmerking was vaag, onbe paald- En dat was ook mijn plan." „Maar was beleedigend voor mij, mijn heer, antwoordde de ander op scherpen toon. De Parijzenaar trok de wenkbrauwen op en perste de lippen samen. „Dan spijt hel mij," zei hij. En nu moest het hardste van alles nog komen. De uitdrukking op hst gelaat van den vreemdeling veranderde. Er was verbazing en minachting in zijn blik. „Begrijp ik het goed, dan maakt mijn heer zijn excuus." Garnache voelde de kleur naar zijn ge zicht stijgen; zijn zelfbedwang liet hem in den steek; weer voelde hij den druk op zijn schouder en hij begreep bij tijds, dat hel een waarschuwing was van Rabecque. „Ik begrijp niet mijnheer, dat ik u belee- digd heb," zei hij eindelijk, terwijl hij zich met stevige hand in bedwang hield hij had dien brutalen vreemdeling zoo graag een flinken slag toegebracht. Maar ik ver zoek u te gelooven, dat ik het gedaan heb zonder het te weten Ik wa9 het niet van plan." De vreemdeling nam zijn hand van de tafel af en stond rechtovereind. „Enfin dan maar." zei hij op in het oog loopend verachtelijken toon „Als u even beminnelijk wilt zijn met het souper, dan zal ik blij zijn een kennismaking af te bre ken waarin ik geen eer zou zien voor mij zelf die voort te zetten." Dit was meer dan Garnache verdragen kon. Hij werd vuurrood van drift, het vol gend oogenblik zou hij niettegenstaande den krachtigen druk van Rabecque op zijn schouder, de ragout in het gezicht van den jongen heer gegooid hebben, toen plotseling de waard onverwachts te hulp kwam. „Mijnheer, daar komt uw 6ouper aan," zei hij, terwijl zijn vrouw de keuken weer uitkwam met een blad vol spijzen, Een oogenblik scheen de vreemdeling van stuk gebracht Toen keek hij koel brutaal van de schotels, die voor Garnache waTen neergezet naar die, welke voor hem bestemd waren. „Ach misschien is dat te prefereeren." De toon waarop hij dit zeide, was onuitspreke lijk beleedigend. „Deze ragout zou koud worden." Hij snuffelde even, draaide zich om op zijn hiel zonder een woord of bewij9 van groet voor Garnache. en liep naar het an dere tafeltje, waar hij bij zijn kennissen ging zitten. Garnache zag hem na; zijn oogen gloeiden van onderdrukten toorn. Nooit in zijn leven had hij zich zelf zoo zeer in bedwang gehouden als op dat oogen blik wat was de reden, dat hij de gele genheid had laten voorbijgaan om iels groots te doen hij deed het ter wille van dat kind boven, en omdat hij de gedachte steeds voor den geest had. dat haar grievend leed zou worden aangedaan, wanneer hem iets overkwam. Maar hij bedwong zijn drift ten koste van zijn eetlust. Hij kon niet eten van woede. En hij schoof zijn bord weg en stond op. Hij wendde zich tot Rabecque en wat de bediende zag op zijn gelaat deed hem een paar passen achteruit gaan van 9chrik. Gar nache wees naar de tafel: „Eet, Rabecque," zei hij, „en kom dan boven En gevolgd, even als 6traks, door de oogen van den vreemdeling en zijn metge zellen, liep Garnache de kamer uit en ging naar boven om troost le zoeken in een ge sprek met Valérie. Maar hoe veel moeite het hem kostte de beleediging die hij had onder gaan te verzwijgen, hij zei er geen woord van tot het meisje, uit vrees haar rust te verstoren. (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9