SPELLETJE.
HET VERGETEN PAKKET.
Herr Scharf was in de apotheek bezig
met het klaarmaken van medicijnen.
De beide meisjea werkten ijverig door,
zonder daarbij echter ook maar één oogen-
blik het laantje uit het oog te verliezen.
Plotseling hadden zij de voldoening ee*n
vreemden man nader bij te zien komen.
Hij droeg een zwart-met-wit-geruite pet
en zij begrepen dadeJijk, diat hij de man
was, naar wien zij uitkeken.
,,Lk zal even wachten en dan naar bin
nen gaan om te vragen of de mcdicjjr«aeu
voor mevrouw De Bruin klaar zijn", zei
Jenny, terwijl de man voorbijgeloopen was
en werkelijk de apotheek binnenging; ,,daft
kan ik zien, of hij met den nieuwen assis
tent praat."
Zij bleef nog even voortgaan met wie
den en trad daarna de apotheek 'binnen
Onmiddellijk zag zij den vreemden man,
die met den assistent stond te praten.
„Zijn de medicijnen voor mevrouw De
Bruin klaar V' vroeg Jenny met een hc>
dere stem. „Ik ga naar het dorp en zou
ze dan meteen kunnen meenemen."
„Ik ben ©r mee bezig," antwoordde de
assistent, terwijl hij doorging met afwegen
en even later Jenny een fleschje en t-cn
doosje overhandigde.
Jenny kon nu niet langer blijven, maar
zij had gezien, wat zij weten wilde. „De
man van Boschwijk" had met den assis
tent staan praten en het was hem daarbij
natuurlijk alleen om Herr Scharf en niet
om medicijnen te doen.
„Ik wou, dat ik langer had kunnen blij
ven en hooren, wat zij tegen elkaar zei
den", zei Jenny, zoodra zij weer bij Nora
in den tuin was. „Maar dat kon natuur
lijk niet. O, ik hoop, dat de jongens
Quick morgen zullen vinden en zou dol
graag willen weten, wat al die geheimzin
nigheid be-teekent."
Jenny noch één der anderen vermoedde
echter op dit oogonblik, dat zij dichter
'dan ooit bij de oplossing van het raadsel
waren.
(Wordt vervolgd).
BIJ DEN DOKTER.
Eén der spelers vervult de rol van patiënt
en gaat op een stoel zitten. Een ander is
dokter. De laatste vraagt dan aan alle
medespelenden
„Mijn patiënt is ziek. Wat zoudt gij hem
voorschrijven
De spelers fluisteren den dokter nu om
beurten een voorschrift in het oor, dat hij
Onthouden moet.
B.v. A. zegt: „lk zou hem een voetbad
niet mosterd voorschrijven."
B: ,,Ik zou hem een lepel levertraan
geven."
C„Ik zou hem zijn schoenen uittrek
ken."
D: „Ik zou hem een gedicht laten op
zeggen."
E: „Ik zou hem de kamer laten rond-
hinken."
FIk zou hem een haar uittrekken,
enz., enz.
De dokter wendt zich nu tot den patiënt
en noemt hem alle voorschriften op, echter
5n een andere volgorde dan hij ze aange
hoord heeft. De patiënt moet dan bij elk
voorschrift raden, wie het voorgeschreven
heeft.
Slaagt hij er in, één goed aan te wijzen,
dan wordt deze op zijn beurt patiënt en
de vorige is nu patiënt af, zoodat hij ge
woon medespeler wordt en het spel door
gaat.
Slaagt hij er echter, na drie keer gera
den te hebben, niet in, dan wordt hij
door den dokter veroordeeld één der voor
schriften op te volgen. Hij mag echter zerf
kiezen, welk hem het meest aanstaat. Zoo
dra hij het opgevolgd heeft, gaat het spel
weer door Degene, wiens voorschrift op
gevolgd werd, is nu patiënt.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
De kikkers in het alootj'e,
Die kwamen in verzet:
Ze wilden op een avond
Vooreerst nog niet naar bedl
Ze kwaakten ontevreden':
Het iB nog veel te licht! -
Het waren net kwajongens,
Nee heusch, 't was geen gezicht
Op eens verscheen een ooi'vaar
Wat schrik! Ooh, lieve tijd;
Geen kikker kon nn slapen.
Wat hadden ze een spijt I
De groote vacantie is eind'lijk begonnen
En Vadertje heeft zoo iets heerlijks
verzonnen.
Wij allen, wij mogen met Vadertje mee
Naar 'n aardig klein dorpje, heel dicht
bij de zeel
Het pakken alleen al is leuk en zoo fijn!
En als we dan denken reisvaardig te zijn.
Zegt Moeder, heel stellig en zeker te weten,
Dat 't allervoornaamste door ons is
vergeten!
In d a t kleine pakje, zegt Moeder
Zit iets, dat heel lief is en snoezig
en zact
We roepen: 't konijntje.... het hos
de katl
Maar niemand van ons, die 't geradi
nog
In d a t kleine pakje, 't was waar, wal 1st
Moe
Daar wachtte ons broertje, geduldig en
HETTY BOB (f1