VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
Jaargang
Donderdag 1 Augustus 1929
No. 31
DE ZILVERBERK.
L a
t t t I i t I t t t 4 lil
het Engelsch van EDNA LAKE
Vrij bewerkt door
E. DE LTLLE HOGER WAARD, j
HOOFDSTUK X.
met de Pet komt in de Apotheek.
•ben jullie hem gevonden V'
deze woorden werden de jongens
•ra en Jenny begroet, die hen had-
aankomen en tegemoet gesneld
hebben Quick gehoord, maar niet
antwoordde Rudolf en Bo»b ging
iet verte Ren.
aten we er dadelijk na het ontbijt
anl" riep Jenny ongeduldig uit.
Vader iets gezegd van mijn brief-
oeg Bob.
ik heb Vader nog niet gezien. Ik
at Vader vanmorgen heel vroeg is
an en elk oogenblik thuis kan ko-
geloof stellig, dat wanneer Vader
wat jullie op Bosohwijk ontdekt
het niets erg vindt, als wij er
allen weer heen gaan."
hoop ik, want we moeten er nog
ar toe, als we Quick willen vinden,
eker."
zijn jullie vroeg!" zei Tante Lize,
tuist beneden kwam. Zij was in den
eel later en allen waren dan ook
haar reeds te zien.
zijn uit geweest om Quick te zoe-
'ante", zei Jim. ,,Is Vader niet
en hij dacht niet voor morgen
zullen komen", antwoordde Tante
oodra zij echter hun verbaasde ge
zag, voegde zij er aan toe:
en jullie niet, dat Vader geroepen
Tante", antwoordde Bob en Jiin
één mond, terwijl Jenny vroeg:
vie is Vader geroepen, Tante 1"
om Fred, die erg ziek is. Er kwam
gram voer Vader met het verzoek
over te willen komen. Het werd
terwijl Vader en ik gisteravond
en en toen. wij thuiskwamen, wa-s
laat om nog iets te kunnen doen,
Vader vanmorgen met den eersten
rtrokken is. Het speet hem erg,
geen vam jullie goeiendag heeft
zeggen, maar toen hij naar jullie
ging, waren jullie allemaal ge
en ik zijn vroeg opgestaan en
bosch gegaan om Quick nog eens
zei Jenny, ,,en de jongens wa
rnet hun fietsen op uitgetrokken."
kom dan maar vlug ontbijten. Je
trek hebben," zei Tan to Lize„
heb ik wat voQr jullie allemaal te
i reeds met den dokter ontbeten,
ihee voor de kinderen en maakte
.tje met hen. Bob had grooten lust
Q, of zijn vader ook een boodschap
Q achtergelaten had, maar hij be-
lat zij Tante Lize toch maar liever
vertrouwen moesten nemen, want
de schrik zou het goede mensch om het
hart slaan, wanneer hij haar alles, wat zij
van den nieuwen assistent ontdekt hadden,
mededeelde en het zou tot niets leiden.
Bovendien was het heel goed mogelijk, aatf
zij hun verbieden zou naar Boschwijk te
gaan en natuurlijk zouden zij dan na
Vader uit was genoodzaakt zijn te doen
wat zij zei, terwijl er niemand zijn zou,
wiens hulp zij konden inroepen.
„Ik heb een massa boodschappen", zei
Tante Lize even later.
De jongens waren niet erg geestdriftig
bij het hooren van deze woorden, want zij
wikten niets liever dan over hun geheelen
morgen te kunnen beschikken, en dit was
natuurlijk onmogelijk, als Tante Lize hen
noodig ha>d. Zij konden niet weigeren, als
zij hun wat vroeg, maar hun gezichten
stonden toch niet bepaald vroolijk, toen
zij hun uitlegde, wat zij van hen verlangde.
,,Er is een briefje, dat je vader graag
bezorgd had bij dokter Wilkes in Zeven
huizen", begon Tante Lize. „Daar is het
meeste haast bij, want er zullen vanmid
dag eenige menschen op het spreekuur
komen en niemand vinden, wanneer dokter
Wilkes het niet bijtijds weet. Ook zijn er
eenige patiënten, die bezocht moeten wor
den en dokter Wilkes heeft zich vroeger
reeds bereid verklaard Vader bij te staan,
wanneer deze zijn hulp noodig had. Dat
briefje moet dus het eerst bezorgd worden.
Verder zijn er medicijnen, die juist den
anderen kant uit gebracht moeten worden,
naar boer Japiks ennu wendde zij zien
tot Nora en Bob ,,ik wilde jullie vragen
met mij mee te gaan in het ponywagentje,
want ik heb je Vader beloofd, verscheiden
boodschappen voor hem te doen. .Ik heb
een heel lijstje, maar weet ze lang niet
allemaal te vinden, zoodat je mij helpen
kunt. Bob."
,,'t Treft ongelukkig", zei Bob, toen
Tante Lize de kamer uitgegaan was om
eenige orders in de kfuken te geven,
„maar er is niets aan te doen en wij moe
ten allemaal een handje helpen."
,,Dat weet ik wel", zei JLm, „maar het
is een afschuwelijke gedachte, dat de arme
Quick steeds maar hier of daar op ons
wacht om bevrijd te worden al weten
we dan ook niet waar en wij den ge-
heelen dag geen kans zullen hebben te
ontdekken, waar hij is."
„Misschien krijgen we die kans vanavond
nog wel, zei Rudolf, die zich niet zoo gauw
uit het veld liet slaan.
„Dat geloof ik niet. We hebben genovg
te doen vanmorgen en er zal vanmiddag
nog wel meer bijkomen en vanavond ook,
Ik zie ons den heelen dag al bezig!"
„Ik geloof, dat vroeg opstaan jou somber
maakt", zei Bob. „In het ergste geval
wordt het morgenochtend, dat we opnieuw
naar Quick gaan zoeken. Hij is nog heele-
maal niet uitgeput; dat kon je aan zij-a
manier van blaffen wel hooren. Als we
vandaag du® geen gelegenheid meer heb
ben, staan we moTgen maar weer vroeg op"
Iedereen schikte zich in de omstandig
heden en Jim zag wel in, dat hij het ook"
doen moeat. Met moppereai schiet je im
mers nooit op
„We zouden, vóór we naar dokter Wil
kes gaan, den. brief misschien nog net kun
nen ontcijferen", zei hij en bij de herin
nering aan het papier, dat hij in den boom
gevonden had, verdween zijn laatste restje
ontevredenheid.
„Laten we dadelijk naar de speelkamer
gaan", zei hij. „Tante is toch nag nietf
terug."
Allen liepen nu vlug naar boven.
In het volgend oogenblik haalde Bob'
den sleutel van het geheimschrift te voor
schijn, die al sporen van een veelvuldig ge
bruik begoD te vertoonen.
„ZiezooNu zuilen wij eens zien. wat
ze van plan zijn, verder uit te voeren", zei
Jim.
De boodschap was ditmaal langer dan
de beide vorige, die zij gevonden haddeD,
maar met behulp van den sleutel hadden
zij toch vlug het volgende ontcijferd:
„Heb een ander papier gevonden. Aan
gegeven plaats verkeerd. Zal vanavond in"
do apotheek komen. Reken daar dus op
en bepaal waar wij elkaar zullen ont
moeten."
„We moeten vanavond dus naar hem
uitkijken. Ik ben erg benieuwd, hoe hij het
zal aanleggen. Zal hij misschien net doen,
alsof hij medicijnen noodig heeft 1" vroeg
Nora lachend, nadat zij allen den ontcij
ferden brief gelezen en besproken hadden.
„Ik denk, dat hij het zoo zal weten irt
te pikken, dat hij Herr Saharf het nieuwe
papier, dat hij gevonden heeft, in handen
spelen kan," zei Rudolf. „Hij zal wel niet
naar diens kosthuis durven gaan."
„Hij zal gewoon in de apotheek komen
en naar den assistent vragen. Niemand
zal daar iets achter zoeken", zei Bob.-
„Maar wij zullen een oogje in het zeil
houden ten minste als wij om dien tijd
thuis zijn."
De middag bracht evenveel werk als do
morgen en zelfs 's avonds hadden do jon
gens nog een boodschap te doen, hoewel
do beide meisjes thuis bleven en streng®
instructies gekregen hadden om naar „den
man van Boschwijk" uit te kijken.
„Maar omdat we hem nooit gezien heb
ben, zou het mij volstrekt niet verwonde
ren, als we hem niet herkenden," zei Nora
„Doen jullie je best maar. Ik denk niet,
dat hij onopgemerkt door jullie zal blij
ven.," meende Jim. „Jenny kent alle gere
geld komende patiënten en zal den nieuwe
ling dus dadelijk kunnen aanwijzen."
De meisjes gingen nu naar den tuin en
hadden het verbazend druk met het wie
den van dat gedeelte, hetwelk volgens
Jenny „noodig een beurt moest hebben"
en vanwaar zij een goed gezicht hacrden op
ieder, die naar de apotheek ging.
„Als hij komt, kan hij ons onmogelijk
ontgaan", zei Jenny, terwijl zij hun ar
beidsterrein vaststelde en ijverig aan het
werk giDg. „Ik werk dikwijls in den tuiai
en er zal dus niet® bijzonders achter ge
zocht worden. Zoodra die man komt, moes
ten wij eigenlijk één van tweeën onder het
éón of andere voorwendsel naar de apo
theek gaan, dan kunnen wij hem eens goed
opnemen."
Dokter Wilkes die zelf geen praktijk
meer had was reeds gekomen om de
patiënten van dokter Parker te bezoeke#
en had ook spreekuur gehouden.