KLEUR- EN KNIPPLAATJE.
GOEDE OPLOSSINGEN.
RAADSELS.
a
VAN EEN KAT, DIE MEER
KON DAN EEN ASTROLOOG
OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET
VORIGE NUMMER:
1. Paard, haas, zebra, hond.
2. Het stilzwijgen.
3. Een raadsel.
4. Sabel.
5. Grijpskerk.
6. Zeeziekte.
7. Olm, linde, berk.
GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS
ONTVANGEN VAN:
Johanna Maas, Trui da van de Ruit,
Anton van de Ruit, Reina Kwast, Jeanne
Enieder, Henk Boom, Willy Verbrugge, Bep
de Vos, Neeltje van Breda, Johan Ouwer-
slool, Willy de Neijs, David Brokaar, Jacob
Griffioon, Adri Griffioen, Gen-a Lekkerker-
ker, Annie van den Nieuwcndijk, Abram
v. d. Heijde, Grelha Swaan, Bep Hoope,
Annie Brouwer, Bram Geerlings, Willy de
Graaf, Jo van Egmond, Aagje van der Ham,
cGertruida Kerkvliet, Ploni Smits, Jan Smits,
Frederik Mulder, Johan Mulder, Hendrik
Mulder, Jootje de Wekker, Nceltje Meuldijk,
Ceiia Muijzert, Koos Laurier, Anje de Gel
der, Jan Beekman, Martha Schimmel, Dirkje
Hopman, Nico van Staden, Gerharda Eg-
gink, Christiaan Eggink, Leny Oostveen,
Anlje van Egmond, Jannie Hagoort, Nel
Hagoort, Mijntje Dekker, Jacobus Slegten-
horst en Jo Zandbergen.
RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE
KIEZEN, DE GROOTEREN 4,
EN DE KLEINEREN 3.
1.
Ingezonden door Nceltje Meuldijk.
Wie loopt door het veld zonder zich ta
bewogen?
Ingezonden door Jncobue Crama.
Mijn geheel is eeD schip, neem de kop
er al dan i9 het een dier dat hoofdzakelijk
in het water leeft.
III.
Ingezonden door Henk Boom.
Wat i9 hel beste van een klok?
IV.
Ingezonden door Maria v. d. Akker.
Wolk woord wordt altijd lout geschreven?
V.
Ingezonden door Jan en Eempien Wassenaar
Mijn geheel is een plaats in N. Brabant
van 10 letters.
1 2, 3, 4. krijgt een werkman '9 Zater
dags. Met een 6, 5. 6, 9peelt een meisje
graag Het staal als oen 6, 8, 8, 1, boven
water Als iemand in 4. 5. 2. 10. zit, moet
men hem helpen. 7. 8. 4. 10 is een grond
stof. Koken kan men in een 6.8.9. 2, 6
is niet onder. 5. G. 8. is een familielid. 4,
5, 1, is een verkorte jongensnaam.
VI.
Ingezonden door Wim van Gijzen.
Ik hen een kleedingstuk, elk 9chip heeft
mij, en ik ben een stad aan de Oostzee,
VII.
ingezonden door Piot Kettoni9.
Wat is het tegenovergestelde van Oostzee?
Ergens midden op do paarse hei staat een
groote rijlaars. Hoe die daar komt, is mij
een raadsel, maar een Icit is het, dat je
soms de gekste dingen als: emmers en ke
tels midden op de hei ol in het bosch aan
treft
Vriend Langoor weet niet, dat het vreem
de ding een rijlaars is. Wat weet hij ook
van rijlaarzen af? Hij denkt dat het min
stens een dier, misschien wel een roofdier,
is en heeft zijn geweer ter hand genomen
om het monster onschadelijk te maken. Zou
hij de lussen van de laars soms voor de
ooren van het gevaarlijke dier aanzien?
We zullen vriend Langoor en zijn
„vijand" eens netjes opzetten.
Eerst trekken we de plaatjes en de drie
hoekjes op dun, doorschijnend papier over
om ze daarna op dun carton te plakken.
Aan de twee kleine plaatjes in den linker
bovenhoek hoeven we niets te doen. Dio
dienen slechts tot voorbeeld.
't Was in den goeden, ouden tijd, toen de
mcnschen nog geloofden aan toovenaars ep
heksen, en zelfs vorsten cr oen eigen ster
renwichelaar op nahielden, dien zij duur
moesten betalen voor alle voorspellingen en
andere hocus-pocus, die hij hun wijsmaakte,
dat een prinses aan den sterrenwichelaar
van haar vader vroeg: „Wat denkt ge van
het weer, gij wijze man? Zou het den ge-
heelen dag zoo schoon blijven? Want ik wil
straks in de open koets naar het bosch rijden
en daar gaan wandelen en bloemen pluk
ken. En krijg ik nu onderweg een regenbui,
dan bederven mijn zijden kleed en mijn
hoed met vecren. Ik wil dus weten, of er
regen komt
De astroloog staarde bij deze vraag een
poosje door een grooten kijker naar de
lucht, vroeg daarna wal in een taal, die het
prinsesje niet verstond, aan zijn toover-
kraai, die op zijn linkerschouder zat, en
toen de kraai daarna luid begon te krassen,
schreef de man eenigc cijfers op een stuk
perkament, begon deze cijfers uit te rekenen
en sprak, na een lang stilzwijgen, eindelijk:
„Droog en helder blijft vandaag het weer,
Uwe Hoogheid U kunt dus gaan rijden in
Uw open koets en bloemen plukken in het
bosch, zonder dat de regen Uw kleederen
zal bederven. De cijfers, de lucht en mijn
tooverkraai voorspellen een schoonen dag
Zich reeds verheugende op de heerlijke
wandeling, die zij straks in het bosch zou
maken, liep het prinsesje naar haar ver
trekken terug en sprak tot één der kamer
vrouwen. „Zeg dat de open koets over
een half uur moet voorkomen, en leg mijn
grooten hoed met veeren gereed. Ik wil
gaan rijden naar het bo9ch en daar, al
wandelende^ bloemen plukken.
„Uwe Hoogheid moest liever vandaag
niet uitgaan in de open koets," waarechuw-
De beide andere plaatjes gaan wo kieure
Langoor: kop, ooren en pootjes bruin,
staartje wit
jasje rood
broekje zwart
zakdoek wit
geweer bruin
paddenstoel geel
veldje, waarop hij staat groen
Laars: zwart
lussen grijs -
hei, waarop hij slaat paars.
Zijn we hiermee klaar, dan gaan wc c
plaatjes en driehoekjes uitknippen. Vervo
gens de driehoekjes op de stippellijnen on
vouwen, de smalle reepjes met lijm of gh
ton bestrijken en tegen de plaatjes plakke
Het grootste moet vriend Langoor ee
steuntje geven en het kleinste zorgen, d?
de haas niet omvalL
de de vrouw. ,,U zult onderweg een flint
regenbui krijgen en doornat worden...
„Hoe kun jij dit nu toch weten?" spotl
het prinsesje. „Kun jij misschien beter hi
weer voorspellen dan onze geleerde astri
loog?"
„Neen, Uwe Hoogheid, ik weet er oo
niets van," verontschuldigde zich de vrou^
„Maar mijn poes schijnt het beter te wetei
Die schijnt het altijd te weten, als er spot
dig regen zal komen, zelfs al i9 het wee
nog zoo schoon en de lucht helder
„Maar hoe kan een poes dit nu vooru
weten?" vroeg het prinsesje.
„En toch is het waar, Uwe Hoogheid
was het antwoord. „Want altijd als mij
poes zich met het rechtervoorpootje achle
haar rech'eroortje krabt, komt er binnc
een paar uur beslist een flinke regenbu
Let u maar eens op. Hoogheid, en u zui
zien, dat ik de waarheid spreek
En wat de kamervrouw tot het prinscsj
had gezegd, kwam beter uit dan de hocus
pocus van den sterrenwichelaar. Wai
het prinsesje, dat niet aan haar woorde
geloofde, ging toch uit in haar open koel;
Maar zoodra ze in het bosch aan het blot
men plukken was, brak er zulk een feil
regenbui los, dat zij druipnat werd En aa
schuilen was geen denken; ze was ook f
zoo héél ver het bosch in gegaan. Doorn a
en haar zijden kleedje en de hoed met ve<
ren geheel bedorven, kwam ze eenige ure
later thuis. Zoo nat als ze was. liep ze toe
naar de vertrekken van den koning, e
vroeg hem op ontevreden toon- „Vade
wat doet u toch met zoo'n sterrcnwich<
laar, dien u zoo duur moet betalen, in u
paleis? Waarom houdt 11 toch dien domme
man in uw dienst? Die domoor weet ir
mers nog véél minder dan een kat!"
TANTE JOH.
Sterrenwichelaar.