70#te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 12 Juli 1929
Derde Blad
No. 21265
UIT HET PARLEMENT.
RECHTZAKEN.
KERK- EN SCHOOLNIEUWS.
SPREEKCEL.
FEUILLETON.
„DOODE DEINING."
(Van cnzen parlementairen medewerker).
DEN HAAG, 11 Juli 1929.
De Eer»te Kamer-leden willen met vacantie.
Vandaag minister De Geer aan het woord.
Tervijl gisteren nog de mogelijkheid
werd besproken, dat de Eerste Kamer ook
dc vclgende week zou zitten, is het heden
wel gebleken, dat dit deel van onze wetge
vende macht er toch ook niet van houdt
in het hartje van den zomer te vergaderen.
Niet alleen is zij met de behandeling van
het ontwerp op de gemeente-financiën reeds
zoover gevorderd, dat de minister-president
de heer De Geer hedennamiddag nog aan
het woord kon komen om de sprekers te
beantwoorden, maar er liep hedenmiddag
het gerucht, dat er een voorstel was te
wachten om het ontwerp-van den Heuvell
tot bescherming van de suikerbietteelt, dat
de Tweede Kamer heeft goedgekeurd, lot
het najaar te laten liggen. Wordt dit aan
genomen, dan is de agenda der Eerste Ka
mer na de afhandeling van het voorstel
betreffende de gemeente-financiën blanco
en kan men dus huiswaarts keeren. Mis
schien is dit reeds geschied, wanneer deze
regelen onder de oogen onzer lezers komen.
Ook heden heeft een aantal leden van
de Kamer behoefte gevoeld om zijn mee
ning over het wetsvoorstel uiteen te zetten.
Daaronder waren overtuigde voorstanders
zooals de heeren Janssen (R.K.) en Blom-
jous (R.K.), die met groóte ingenomenheid
over het voorstel spraken. Dan waren er
voorstanders met een voorbehoud, zooals de
heer Koster (Lib), die vreesde, dat het ont
werp te veel vrijheid tot belastingheffing
zou geven aan gemeenten doordat het ont
werp haar te veel speling zou geven. Ook
constateerde hij met leedwezen, dat bij de
nieuwe regeling de gemeentelijke belasting
op het bedrijf was behouden. De heer De
Ylugt (A.R.) noemde het voorstel aanneme
lijk, maar hij mist de zekerheid, dat de re
geering niet weer .in de toekomst lasten op
de gemeenten zou afwentelen, welke feite
lijk uit de staatskas behooren te worden
betaald.
De* heer De Zeeuw (S. D. A. P.) onder
schreef de kritiek van zijn partijgenoot W:-
baut op het ontwerp ten volle, maar kwam
toch tot de conclusie, dat er niets anders
opzat als het voorstel goed te keuren. In zijn
rede deed hij een heftigen aanval tegen de
Tweede Kamer, die na onvoldoende voor
bereiding hel ontwerp had in behandeling
genomen. De spr. miste eenigt onmis
bare punten in de wet en op den duur zal
het blijken, dat zij onuitvoerbaar zal we
zen. Er zal dus een nieuwe regeling niet
kunnen uitblijven en uit die overweging
zal hij voor het voorstel stemmen, in af
wachting van wat beters. Ook de heer De
Veer (A. R.) had bezwaren op enkele detail
punten, die hem evenwel niet zouden weer
houden zijn stem aan het voorstel te geven.
"Nadat de heer Verkouteren (C. II.) wat
gekeuveld had over het gevaar van al te
groote zelfstandigheid van de gemeenten,
kreeg minister De Geer gelegenheid de spre
kers te beantwoorden. Voor heden nam hij
alleen hen onderhanden, die wel bezwaren
hadden maar ten slotte toch zouden voor-
RECLAME.
Neemt voor de dage-
lijksche reiniging van Uw tan
den slechts de beproefde fijn
korrelige Odol-tandpasta. Ze
is heerlijk van smaak, en reinigt
en beschermt de tanden.
Vi tube 60 cent. Va tube 35 cent
8361
stemmen. Dat waren in de eerste plaats de
heeren Slingenberg en De Zeeuw. Uitvoerig
zette hij uiteen, dat er van een overhaaste
behandeling der zaak door de Tweede Ka
mer geen sprake was geweest. De onder
handelingen lusschen de Commissie van
voorbereiding en de regeering zijn vlot maar
niet overhaast geloopen en er is naar afdoe
ning gejacht. Dat de minister tegenover
amendementen niet te gauw de verklaring
van onaannemelijkheid deed hooren, wat
hem in het bijzonder de heer Singenberg
had verweten, was nogal begrijpelijk. In het
bijzonder was dit het geval met de kwestie
van de limiteering van de heffing van op
centen. De regeering had een limiet van 80
gewild, de heer Van den Tempel gaf een
limiet van 120 aan. de heer Smeenk kwam
toen met een bemiddelingsvoorstel van 100
en de regeering wilde niet, dat het voorstel
daar op zou stranden. Vandaar hare con-
ciliante houding.
.Morgen beantwoordt de minister de prin-
eipieele tegenstanders, in het bijzonder den
heer Wibaul; dan krijgen we enkele replie
ken, waarop het wetsvoorstel met groote
meerderheid zal worden goedgekeurd. Van
dit laatste zijn we vast overtuigd 1
DOOD DOOR SCHULD.
De Haarlemsche medicus W. M., 30 jaar
oud, heeft terechtgestaan voor de rechtbank
te. Haarlem, ter zake dat hij op Zondag 12
Mei met zijn auto roekeloos zou hebben
gereden op den Stationsweg onder Lisse.
Hij heeft toen eenige meisjes, die daar
rechts van den weg liepen, aangereden, met
het gevolg, dat een der meisjes, B. K., aan
het bekomen letsel dienzelfden avond nog
is overleden.
De rijksveldwachter S. B. te Lisse ver
klaarde, op de plek, waar de aanrijding
plaats had, bloedsporen gezien te hebben.
De weg was, waar het ongeval zich af
speelde, geheel recht. De remmen van den
auto werkten zeer goed, toen hij dit had
onderzocht. Bovendien was de weg keihard.
De verdediger, mr. van Dam, vroeg, of
liet op dien bollendag druk was geweest op
den weg.
Getuige antwoordde bevestigend.
Mr. Van Dam achtte het bezwaarlijk, dat
dan op dien drukken weg vier kinderen
naast elkaar liepen.
Get. C. v. A., zwemonderwijzer in Den
Haag, verklaarde, dat op 12 Mei een aantal
meisjes uit Den Haag onder leiding van vijf
personen op den Stationsweg onder Lisse
hadden geloopen, in groepjes van vier. Toen
de aanrijding plaats had, hadden de vier
meisjes gearmd naast elkaar geloopen,
zonder te stoeien. Toen de auto getuige ge
passeerd was, hoorde hij gillen. Na de aan
rijding was verdachte uit zijn auto gestapt
om het gewonde kind in zijn wagen te dra
gen. Getuige had gezien, dat er bloeddrup
pels op den weg lagen. Toen de auto getuige
passeerde, was ér voldoende ruimte, onge
veer een meter. Hij had toen niet gedacht,
dat er ongelukken zouden komen.
Verd. meende gezien te hebben, dat de
meisjes gesticuleerden en ook bloemen bij
zich droegen.
Dr. J. P. L. Hulst, als deskundige gehoord,
verklaarde, dat hij het lijk van het meisje
op 1-1 Mei met een anderen arts geschouwd
had. De verwondingen, die hij vastgesteld
had, konden z. i. door een auto. waarin drie
personen gezeten waren, aangebracht zijn.
Een wiel van den auto moei over de borst
van het meisje zijn gegaan.
Verdachte merkte op, dat het eerste on
derzoek na de aanrijding uiteraard zeer op
pervlakkig moet zijn geweest.
Mej. J. J. R. verklaarde, als leidster bij
de 22 meisjes te zijn geweest. Vier meisjes
waren wat achtergebleven. Zij had den
auto zien aankomen en toen dadelijk om
gekeken naar de meisjes. De meisjes hadden
rechts van den weg geloopen, gearmd en
pratend, en zonder te stoeien.
Gehoord werd vervolgens een der meisjes
die met het aangereden kind achter geloo
pen hadden. Zij verklaarde, dat zij met de
drie andere meisjes tot het laatst toe ge
armd had geloopen. Zij liepen rechts van
den weg. De auto kwam in schuine rich
ting op haar aan. Aan den anderen kant
van den weg zaten een paar menschen
tusschen de boomen. Zij had niet gezien,
dat het aangereden meisje door het linker
spatscherm was gegrepen.
Op een vraag van den verdediger, deelde
get. B. W., kweeker te Lisse, mee, dat de
auto volgens zijn schatting met een snel
heid van 10 k 15 K.M. per uur had gereden.
Getuige v. A. schatte dit ook.
Get. A. S., automobielhandelaar te Lei
den, verklaarde, tien dagen voor het onge
luk een Chevrolet aan den medicus ver
kocht te hebben. Alle remmen waren toen
deugdelijk. De mogelijkheid werd geopperd,
dat verd. in plaals van op de voelrem op
den gaspedaal gedrukt kon hebben, zoodat
de auto een grootere vaart ontwikkelde.
Verd. zeide, dat toen hij op het verkeerde
deel van den weg reed, hij moest uitwijken
voor een man. die zich op den grasrand
van den weg bevond Hij had een betrekke
lijk groote bocht met zijn auto gemaakt, om
den man aan den grasrand, die gehurkt zai,
niet aan te rijden. Verd. kende het Chevro-
let-systeem, maar had nooit te voren ge
merkt, dat, wanneer men remt, men ook
gas kan geven. Altijd reed hij met een ma
tigen gang en gewoonlijk gaf hij nog sig
nalen.
De ambtenaar van het O M. begon zijn
requisitoir met een woord van deelneming
met de ouders van het overleden meisje.
Verdachte kende den weg zeer goed. Men
kan daar veilig passeeren, ook wanneer er
vier meisjes gearmd loopen. Van op zij
springen naar den verkeerden kant van een
der meisjes is niets gebleken.
Verd-. had flink signalen moeten geven.
Wellicht was het verstandiger geweest, als
de meisjes twee aan twee langs den weg
hadden geloopen De hoofdschuld van verd.
is, dat hij is doorgereden in de richting van
de meisjes en in plaals van le remmen,
hee/t verd. volgens zijn eigen vermoeden
als een onoordeelkundig chauffeur gas ge
geven; dat is de tweede schuld van ver
dachte.
Verd. heeft ontzeltenden spijl van het ge
beurde gehad. Hij is geen woeste rijder,
maar door een onoordeelkundige beweging
van zijn voet heeft hij het ongeluk veroor
zaakt. Verschillende omstandigheden in
aanmerking genomen, eischte do ambtenaar
van het O. M een boete van f. 300, subs,
een maand hechtenis.
De verdediger vond de zaak niet zoo een
voudig, als de ambtenaar van het O. M. ze
heeft voorgesteld Spreker heeft kunnen be
grijpen, dat verdachte uitgeweken is, toen
het hem noodig leek. Hij is naar links uit
geweken* 'en in plaats van naar rechts uit
le wijken, zooals behoort, is een der meis
jes onder den auto gesprongen, terwijl de
anderen achter zijn blijven staan. Spreker
drong aan op dc uiterste clementie, wat ce
strafmaat betreft.
De uitspraak werd bepaald op 25 dezer.
ZWARE MISHANDELING.
De rechtbank te Winschoten heeft iemand
uit Muntendam, achttien jaar oud, veroor
deeld tot vijf jaap gevangenisstraf, met af
trek van preventief, wegens zware mishan
deling den dood ten gevolge hebbende. De
eisch was negen jaar.
EEN PRINCIPIEELE
VISCHQUAESTIE.
De Haagsche kantonrechter mr. Rijken
heeft schriftelijk vonnis gewezen in de zaak
van den voorzitter van den Alg. Zuid-Holl.
Hengelaarsbond, die had terecht gestaan,
omdat hij op 7 Juli 1929 des namiddags
te 2.30 uur in Veur, in het vischwater het
Rijn- en Schiekanaal, met een hengel, ge
aasd met visch, heeft gevischt, hetgeen
volgens een besluit van den Minister van
Binnenlandsche Zaken en L. d.d 27 Mei
1929 met het oog op de bescherming van
den snoek, verboden is tusschen 1 Juni en
31 October 1929
Verdachte had in de eerste plaats aan
gevoerd, dat op de dagvaarding geen recht
kon worden gedaan, omdat daarin niet is
vermeld, dat het Rijn- en Schiekanaal een
open vaarwater is.
Dit verweer werd door den kantonrechter
verworpen op grond van de omstandigheid,
dat het van algemeene bekendheid is, dat
het Rijn- en Schiekanaal een open vaar
water is
Voorts had verdachte aangevoerd, dat
het te laste gelegde feit niet strafbaar zou
zijn, omdat de telastelegging steunt op het
besluit van 27 Mei 1929, welk besluit
bindende kracht mist, op grond dat de
Minister bij dat besluit verder zou zijn ge
gaan dan zijn bevoegdheid strekte, door
het verbod te doen gelden voor alle binnen
wateren, alsmede door het verbod uit te
vaardigen, zonder dat belanghebbenden, in
casu de hengelaars, waren geraadpleegd,
welke raadpleging uitdrukkelijk is voorge
schreven in art. 5 van het Algemeen Vis-
scherij-Reglement voor de binnenwateren
en dat door dezen maatregel niet voldoen
de zou worden bereikt het beoqgde doel,
n.l. bescherming'van den snoek, waar al
leen verboden is het visschen met den
hengel, geaasd met visch.
De kantonrechter overwoog hieromtrent,
dat de Minister volkomen vrij was om het
besluit te redigeeren zooals door hem is
gedaan, aangezien immers art. 19a der
Visscherijwet den Minister de bevoegdheid
geeft om voor alle binnenwateren een
beperking voor te schrijven, waar aan de
woorden „in e e n i g water" in tegenstel
ling van „In sommige wateren" geen an
dere beteekenis kan worden toegekend.
Voorts is uit het door verdachte aange
voerde niet gebleken, dat met de bezwaren
der hengelaars geen rekening is gehouden
hij de uitvaardiging van 't besluit, terwijl
verdachte heeft medegedeeld, dat vóór 25
Mei bezwaren konden worden ingebracht.
Wanneer eventueele bezwaren dan ook niet
tijdig zijn ingebracht, zijn de belangheb
benden zeiven in gebreke gebleven.
Ten slotte overwoog de kantonrechter, dat
al moge de uitwerking van het besluit voor
het beoogde doel (de bescherming van den
snoek) niet radicaal genoeg zijn. op grond
dat alleen verboden is met den hengel, ge
aasd met visch, le visschen, dit daarom de
rechtsgeldigheid van het besluit nog niet
aantast.
Op grond hiervan verwierp de kanton
rechter het aangevoerde verweer. Het te-
lastegelegde feit verklaarde de kanton
rechter strafbaar, maar. waar het hier een
principieele zaak betrof, legde hij den ver
dachte geen straf op.
Verdachte verklaarde in hooger beroep
te gaan.
PREDIKBEURTEN.
VOOR ZONDAG 14 JULI.
BODEGRAVEN.
Noo. Herv. Kerk: Voorni. 10 uur, ds. Pott;
nam. halfzeven, de heen' Müller.
Gerei. Kerk: Voorm. 10 uur en nam. Half
zeven, da. Dam.
Geref. Gem.: Voorm. 10 uur en nam. Half
zeven, preeklezen.
Evang. Luth. Kerk: Voorm. 10 uur, ds.
Toxopeus van Breda.
BOSKOOP.
Palvatori: Voorm. halftien, ds. de Brain
van Alphen; nam. 5 uur, de heer De Jonge.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Ko-
re\aar van Purmer.
Ghr. Geref. Kerk: Voorm. halftien en
ram. 6 uur, prof. de Bruiu van Apeldoorn.
Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 6 uur,
ds. Petersen.
Evangelisatie Dwars-NieuwstraatVoorm.
halfaen en nam. 6 uur, ds. Terlouw «an
Utrecht.
DE KAAG.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Touw.
KATWIJK AAN DEN RIJN.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. halftien de heer
P.cooenburg van Katwijk aan Zee; nam. 6
uur, de heer pe Witt van Noord wijk a. Zee.
Geref. Kerk: Voorm.halftien ei> nam. 6
uur, ds. Meijering.
KATWIJK AAN ZEE.
Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 6 uur,
os. Ingwersen.
KOUDEKERK.
Neo. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Odé;
nam. halfzeven, de heer Stroo.
Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 7 uur,
ds. Raspers.
LEIDERDORP.
Koe. Herv. Kerk: Voorm. 10 tfur. proL
Plooy; nam. halfzeven, ds. Hofstede van
Uonrdwifkerhout.
Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. halt
zeven, ds. B. Hagenaar van MeppeL
LEIDSCHENDAM.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, de nest
De Jong -an Den Haagnam. halfzeven, ds.
Wartenaar van Scheveningen.
OEGSTGEEST.
Ned. Ilsrv. Gem. (Groene Kerkje); Voorm.
10 uur (Jeugddienst), ds. Jansen Schoonhoven.
Irene: Vnorm. 10 uur, ds. J. Hoek van Den
Haag: nam. 5 uur, ds. JaDsen Schoonhoven.
RIJNSBURG.
Nefl. Herv. Kerk: Voorm. halftien en nam.
5 uur, ds. Altena.
SASSENHEIM.
Ned. Herv. KerkVoorm. 10 uur, de heer
S.^erius van Katwijk aan Zee; nam. 5 uur,
ds. Xrijkamp.
Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. 5
uur, <?-. Kuvper van Oud-Loosdrecht.
VALKENBURG.
Nou Herv. Kerk: Voorm. 10 uur (H.D. en
Vcorb H.A.) en nam. Mfzeven, ds. Herma-
nides.
WADDINXVEEN.
Neo Herv. Kerk: Voorm. 10 uur (Bed.
H L.), ds. Dekker van Bleiswjjk; nam. half
zeven, ds. Severijn van Waarder.
Geref. Kerk: Voorm. 10 uur, leesdienst;
r.am. halfdrie, ds. Veldkamp van Kralingen.
Chr Afg. Gem.: Voorm. 10 en nam. 6
uur, ds. Grisnigt.
ZOETERWOUDE.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. halfelf, ds.
Eijkman.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Leimuiden, E. Jongens, tel
GiessenOudkerk Tc Sprang (N.B.), A.
J. Weslra Hoekzema. te Zegveld Tel
Oudewater, J. C. Wolthers, te Onstwedde
Te Oldebroek, A. Luteyn ie Genemuiden
Te Dei Lier, B. J. van Garderen te Nieuw
en SI. Joostland Tc Jukwerd (Gr.): J. C.
Fischer te Scharmer-Harkstede Te Kos
ten (Fr.), ds. J. van den Nieuwenhuizen te
Odoorn (Dr.).
Aangenomennaar Ter Aar, G. Groene-
veld, te Leerdam.
Bedankt: Voor Lage Vuureche ds. A. J.
Weslra Hoeksema le Zegveld Voor Sua-
meer ds. T. Hettinga te Dantumawoude
Voor Pernis, J. P. van Leusden te Stelen-
wijk.
CHR. GEREP. KERK.
Beroepen: Te Zierikzee ds. H. Hoogen-
doorn te Bunschoten.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Puttershoek, D Middel
koop. cand. te Vijfhuizen Te Drachten
ds. D. Bouma te Dirkshorn.
BEN BRIEVENBUS.
Een abonné merkt op:
Hel zou zeker gewenscht zijn voor be
woners van Wasslraat en Cobelslraat als er
een brievenbus hoek Ridder- en Wasslraat
geplaatst werd.
Tusschen Aden en Colombo, midden op
den uitgestrekten, blauwen, Indischen oce
aan. staakte de machine haar arbeid. Het
aanhoudende, aandringende rhythme der
zuigers verstomde en het schip schommel
de, als beroofd van de eigen bestaansmoge
lijkheid. over de lange trage golven eener
„doode deining". De passagiers kwamen
aan dek. Het schip dreef opvallend onhan
dig, overzij, verder.
De avond viel. Ik klom naar het vrije
dek om de koelte van het schemeruur te
genieten. In een licht pak stond de dokter
uil Berlijn bij de twee reddingsbooten leu
nend. legen de reeling. Aan de slapen be
gon zijn haar even te grijzen, wat vrouwen
soms zoo kan bekoren; hij converseerde
zacht met eenige heeren. Mij 'bij hen voe
gend, vernam ik:
M -..precies zóó was het toen. Zooals
nu. staakte ook toen de machine haar
"werk, hield het ruischen van het water op
en trad een stilte in. Ik was in dien tijd
net zal minstens tien jaar geleden zijn
en ik ben het heden nog. een enthousiaste
motorboot-bestuurder, 't Was te Berlijn,
^vaar je geen mooier water op de geheele
wereld vindt voor watersport dan de Havel-
en de Spree-wateren met haar zijtakken.
Is ging in den zomertijd weken met de
boot erop uit en, w&Ar het me prettig leek,
ging ik kampeeren. Een heele week bleef ik
soms op een eiland, dat in een groot, door
boscli begrensd meer van de Boven-Spree
lag, waar ik zonnebaden nam, zwom, rook
te, al en sliep en zelfs post ontving en be
zoek. Op zekeren Zondag kwam een jonge
dame op mijn Robinson-eiland op bezoek,
die ik sedert lang kende en tot wie ik me
eigenlijk zeer aangetrokken voelde. Slechts
een korten Zondag had zij tijd tusschen het
opgehoopte werk van twee volle weken,
want zij stond, modern meisje als ze was,
midden in het beroepsleven en werkte
meer dan menige man.
Wij aten zonder omhaal, dronken uit de
Thermosflesch, lieten ons bakken in de
zon. En in dit zoo geheel afzonderlijke bij-
elkaar-zijn, in deze uren, volkomen vrij van
alle conventie, waarin de zon haar volle
licht zond en een krachtige Oostenwind zijn
irisschen adem blies, begreep ik. welk een
bijzonder soort van meisje zij was, met hoe
veel natuurlijken tact, met welk een ver
standige en blije levensopvatting begiftigd.
Voor de eerste maal trof mij ook sterk de
lieve bekoring van haar soepel figuurtje,
dat, onbewust, zooveel behagen schepte
aan het leven, in het warme zand.
De avond, zooals nu, daalde verwonder
lijk snel; voordat men zich goed reken
schap gaf, was de zon reeds gloedrood ach
ter een zwart scherm van dennen onderge
gaan Het meisje moest naar de stad terug;
vlug kookte ik wat thee, haalde nog iets
van elen'uit den pic-nic mand: de donkerte
groeide voelbaar.
Eindelijk konden wij met de motorboot
opnieuw uitvaren, waarmee ik mijn bezoek
ster aa.n land, naar het naastbijgelegen
-station brengen wilde. Ik zette den motor
aan, knetterend scheurde hij de avondstilte;
langzaam achteruit stoomend maakte zich
de witte romp van de boot los uil de diepe
schaduwen der boomen, welke het eiland
afsloten.
..Hoe goed en hoe eenvoudig hadden de
Ouden het", zei ik bij mezelf; „wanneer
bij hen. bij het uitstappen, de vrouw wat
krachtiger op den ander leunde, wist men
genoeg maar heden?"
Ik wierp het stuur om en gaf vol gas; de
boot, met één groen en met één rood oog
lichtend, bruischte door het zwarte water.
Aan mijn linkerhand voelde ik de kilte van
het nikkel van het stuurrad; op mijn rech
terhand lei zich plotseling heel zacht een
weeke, warme hand. Ik wendde mij niet om
en genoot slechts van de enkele seconden,
die voorbij ijlden, terwijl de weeke, zachte
hand op mijn hand bleef rusten.
„Men moest", zei ik en wilde er aan toe
voegen, „men moest bij elkaar blijven 'in
dit leven". Maar daar opeens staakte de
motor. Hij zuchtte eenige malen verdacht,
rukte en stond stil. Ik bewerkte den starter.
Niets' Nu bewerkte ik het gas. den ontste
ker. Niets! Ik stond op en liep naar voren,
de tank was nog vol brandstof. Er heersch-
te een diepe stilte, die des te grooter scheen,
waar ons oor zoo juist nog het geronk van
den motor had opgevangen. Den motor on
derzoeken ging niet in de duisternis; vlug
besloten, greep ik naar de roei-spanen en
begon de zware boot, niet zonder inspanning,
naar de dichtsbijgelegen landingsplaats te
roeien. Het meisje, achter mij staande, hielp
dapper mee met een smalle plank.
Wij waren beiden nat van 't zweel, toen
we eindelijk de boot aan land hadden ge
peddeld. Zij blikte op haar armbandhorloge;
het was vreeselijk laat en zij zou veel
moeite hebben den laatsten trein in de stad
te halen; zij sprong aan land, eèn hand
druk, een „Tot weerziens, volgenden Zon
dag!" en weg was ze.
Door de boomen schemerde nog even haar
witte japonnetje.
Van den volgenden Zondag kwam niets.
Haar vader stierf plotseling en zij ging voor
eenigen tijd naar haar moeder, die buiten
woonden;, ik werd kort daarop naar het
buitenland gezonden. En dat, wat ik er
niet uitbracht, dien zin, omdat toen juist
de motor slaakte, dat is de eigenlijke reden,
dat ik tot op heden vrijgezel ben gebleven.
Wij hebben elkaar sedert dien niet meer
teruggezien men kan nog altijd zoo goed
verdwijnen in deze wereld en daarbij
ligt alles al weer zoo ver terug: ik zou
haar zelfs niet meer herkennen, als ik haar
ontmoette.
De sigaret, die ik gerookt had, was ten
einde, ik wierp het stompje weg, dat een
glimmend spoor door den half-donkeren
nacht trok en in het water stierf. Ik daalde
langs de trap weder naar omlaag, waarbij
ik het hulpelooze schommelen der boot
duidelijk onderging en trad de damessalon
binnen om een boek te lezen. Daar bevond
zich slechts één groepje passagiers, eenige
heeren, die om de niet zeer jonge, doch
wel bijzonder-aantrekkelijke vrouw van een
groot-industrieel gezeten waren, welke op
weg was naar haar man in Semarang. Ik
had amper de eerste drie, vier bladzijdes
van een onbelangrijk. Engelsch romannetje
uit de scheeps-bibliotheek doorgelezen, toen
ik de dame. iels luider dan tevoren, hoorde
zeggen.... „het was een wonder-mooie
nacht als deze. De motor staakte ik
weet niet wat hem mankeerde en had
ik niet zoo'n vreeselijke haast gehad om
naar de stad te komen, zou ik stellig de
grootsche stilte, de nacht en het gezelschap
van dezen werkelijk heel bijzonderen
mensch meer genoten hebben.... Ja, en
toen direct daarop stierf mijn vader, ik
moest van Berlijn vandaan, wat me vreese
lijk speet.Neen, neen, mijn man heb
ik eerst veel later leeren kennen. Dit voor
val ligt alweer meer dan tien misschien
vijftien jaren achter ons."
Ik geraakte in een vreeselijke. innerlijke
opwinding en moest naar buiten, naar het
dek. Door het raampje zag ik het buiten
gewoon mooie profiel der dame.
„Maar er moet toch een vreemdelingen-
lijst zijn" bedacht ik; ..die moet ze toch door
gekeken hebben, dus toch ook zijn naam
Maar neen, hij was eerst later in
Suez gekomen en buitendien had hij zoo'n
gewonen, bijna belachelijk algemeenen,
internationalen naam. dat zelfs. Zou ik
naar hem toegaan? Of zou ik naar haar
gaan en zeggenMaar wèt zeggen?
Moet men reeds lang vergane stormen weer
opzweepen?
De eerste officier trad op me toe bij de
reeling cn op dil oogenblik zwenkte het
schip heel sterk door een groote golf.
Doode deining," zei hij.
„Wat ik dat eigenlijk: „doode deining?"
vroeg ik.
„Doode deining zijn golven, die van een
storm zijn overgebleven, die reeds lang
voorbij is. Er waait geen wind meer, maar
de zee werpt steeds nog golven lange vlak
ke golven, die niemand iets doen en uit
zichzelf verebben. wanneer men ze maar
den tijd laat."