70#te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 12 Juli 1929 Derde Blad No. 21265 UIT HET PARLEMENT. RECHTZAKEN. KERK- EN SCHOOLNIEUWS. SPREEKCEL. FEUILLETON. „DOODE DEINING." (Van cnzen parlementairen medewerker). DEN HAAG, 11 Juli 1929. De Eer»te Kamer-leden willen met vacantie. Vandaag minister De Geer aan het woord. Tervijl gisteren nog de mogelijkheid werd besproken, dat de Eerste Kamer ook dc vclgende week zou zitten, is het heden wel gebleken, dat dit deel van onze wetge vende macht er toch ook niet van houdt in het hartje van den zomer te vergaderen. Niet alleen is zij met de behandeling van het ontwerp op de gemeente-financiën reeds zoover gevorderd, dat de minister-president de heer De Geer hedennamiddag nog aan het woord kon komen om de sprekers te beantwoorden, maar er liep hedenmiddag het gerucht, dat er een voorstel was te wachten om het ontwerp-van den Heuvell tot bescherming van de suikerbietteelt, dat de Tweede Kamer heeft goedgekeurd, lot het najaar te laten liggen. Wordt dit aan genomen, dan is de agenda der Eerste Ka mer na de afhandeling van het voorstel betreffende de gemeente-financiën blanco en kan men dus huiswaarts keeren. Mis schien is dit reeds geschied, wanneer deze regelen onder de oogen onzer lezers komen. Ook heden heeft een aantal leden van de Kamer behoefte gevoeld om zijn mee ning over het wetsvoorstel uiteen te zetten. Daaronder waren overtuigde voorstanders zooals de heeren Janssen (R.K.) en Blom- jous (R.K.), die met groóte ingenomenheid over het voorstel spraken. Dan waren er voorstanders met een voorbehoud, zooals de heer Koster (Lib), die vreesde, dat het ont werp te veel vrijheid tot belastingheffing zou geven aan gemeenten doordat het ont werp haar te veel speling zou geven. Ook constateerde hij met leedwezen, dat bij de nieuwe regeling de gemeentelijke belasting op het bedrijf was behouden. De heer De Ylugt (A.R.) noemde het voorstel aanneme lijk, maar hij mist de zekerheid, dat de re geering niet weer .in de toekomst lasten op de gemeenten zou afwentelen, welke feite lijk uit de staatskas behooren te worden betaald. De* heer De Zeeuw (S. D. A. P.) onder schreef de kritiek van zijn partijgenoot W:- baut op het ontwerp ten volle, maar kwam toch tot de conclusie, dat er niets anders opzat als het voorstel goed te keuren. In zijn rede deed hij een heftigen aanval tegen de Tweede Kamer, die na onvoldoende voor bereiding hel ontwerp had in behandeling genomen. De spr. miste eenigt onmis bare punten in de wet en op den duur zal het blijken, dat zij onuitvoerbaar zal we zen. Er zal dus een nieuwe regeling niet kunnen uitblijven en uit die overweging zal hij voor het voorstel stemmen, in af wachting van wat beters. Ook de heer De Veer (A. R.) had bezwaren op enkele detail punten, die hem evenwel niet zouden weer houden zijn stem aan het voorstel te geven. "Nadat de heer Verkouteren (C. II.) wat gekeuveld had over het gevaar van al te groote zelfstandigheid van de gemeenten, kreeg minister De Geer gelegenheid de spre kers te beantwoorden. Voor heden nam hij alleen hen onderhanden, die wel bezwaren hadden maar ten slotte toch zouden voor- RECLAME. Neemt voor de dage- lijksche reiniging van Uw tan den slechts de beproefde fijn korrelige Odol-tandpasta. Ze is heerlijk van smaak, en reinigt en beschermt de tanden. Vi tube 60 cent. Va tube 35 cent 8361 stemmen. Dat waren in de eerste plaats de heeren Slingenberg en De Zeeuw. Uitvoerig zette hij uiteen, dat er van een overhaaste behandeling der zaak door de Tweede Ka mer geen sprake was geweest. De onder handelingen lusschen de Commissie van voorbereiding en de regeering zijn vlot maar niet overhaast geloopen en er is naar afdoe ning gejacht. Dat de minister tegenover amendementen niet te gauw de verklaring van onaannemelijkheid deed hooren, wat hem in het bijzonder de heer Singenberg had verweten, was nogal begrijpelijk. In het bijzonder was dit het geval met de kwestie van de limiteering van de heffing van op centen. De regeering had een limiet van 80 gewild, de heer Van den Tempel gaf een limiet van 120 aan. de heer Smeenk kwam toen met een bemiddelingsvoorstel van 100 en de regeering wilde niet, dat het voorstel daar op zou stranden. Vandaar hare con- ciliante houding. .Morgen beantwoordt de minister de prin- eipieele tegenstanders, in het bijzonder den heer Wibaul; dan krijgen we enkele replie ken, waarop het wetsvoorstel met groote meerderheid zal worden goedgekeurd. Van dit laatste zijn we vast overtuigd 1 DOOD DOOR SCHULD. De Haarlemsche medicus W. M., 30 jaar oud, heeft terechtgestaan voor de rechtbank te. Haarlem, ter zake dat hij op Zondag 12 Mei met zijn auto roekeloos zou hebben gereden op den Stationsweg onder Lisse. Hij heeft toen eenige meisjes, die daar rechts van den weg liepen, aangereden, met het gevolg, dat een der meisjes, B. K., aan het bekomen letsel dienzelfden avond nog is overleden. De rijksveldwachter S. B. te Lisse ver klaarde, op de plek, waar de aanrijding plaats had, bloedsporen gezien te hebben. De weg was, waar het ongeval zich af speelde, geheel recht. De remmen van den auto werkten zeer goed, toen hij dit had onderzocht. Bovendien was de weg keihard. De verdediger, mr. van Dam, vroeg, of liet op dien bollendag druk was geweest op den weg. Getuige antwoordde bevestigend. Mr. Van Dam achtte het bezwaarlijk, dat dan op dien drukken weg vier kinderen naast elkaar liepen. Get. C. v. A., zwemonderwijzer in Den Haag, verklaarde, dat op 12 Mei een aantal meisjes uit Den Haag onder leiding van vijf personen op den Stationsweg onder Lisse hadden geloopen, in groepjes van vier. Toen de aanrijding plaats had, hadden de vier meisjes gearmd naast elkaar geloopen, zonder te stoeien. Toen de auto getuige ge passeerd was, hoorde hij gillen. Na de aan rijding was verdachte uit zijn auto gestapt om het gewonde kind in zijn wagen te dra gen. Getuige had gezien, dat er bloeddrup pels op den weg lagen. Toen de auto getuige passeerde, was ér voldoende ruimte, onge veer een meter. Hij had toen niet gedacht, dat er ongelukken zouden komen. Verd. meende gezien te hebben, dat de meisjes gesticuleerden en ook bloemen bij zich droegen. Dr. J. P. L. Hulst, als deskundige gehoord, verklaarde, dat hij het lijk van het meisje op 1-1 Mei met een anderen arts geschouwd had. De verwondingen, die hij vastgesteld had, konden z. i. door een auto. waarin drie personen gezeten waren, aangebracht zijn. Een wiel van den auto moei over de borst van het meisje zijn gegaan. Verdachte merkte op, dat het eerste on derzoek na de aanrijding uiteraard zeer op pervlakkig moet zijn geweest. Mej. J. J. R. verklaarde, als leidster bij de 22 meisjes te zijn geweest. Vier meisjes waren wat achtergebleven. Zij had den auto zien aankomen en toen dadelijk om gekeken naar de meisjes. De meisjes hadden rechts van den weg geloopen, gearmd en pratend, en zonder te stoeien. Gehoord werd vervolgens een der meisjes die met het aangereden kind achter geloo pen hadden. Zij verklaarde, dat zij met de drie andere meisjes tot het laatst toe ge armd had geloopen. Zij liepen rechts van den weg. De auto kwam in schuine rich ting op haar aan. Aan den anderen kant van den weg zaten een paar menschen tusschen de boomen. Zij had niet gezien, dat het aangereden meisje door het linker spatscherm was gegrepen. Op een vraag van den verdediger, deelde get. B. W., kweeker te Lisse, mee, dat de auto volgens zijn schatting met een snel heid van 10 k 15 K.M. per uur had gereden. Getuige v. A. schatte dit ook. Get. A. S., automobielhandelaar te Lei den, verklaarde, tien dagen voor het onge luk een Chevrolet aan den medicus ver kocht te hebben. Alle remmen waren toen deugdelijk. De mogelijkheid werd geopperd, dat verd. in plaals van op de voelrem op den gaspedaal gedrukt kon hebben, zoodat de auto een grootere vaart ontwikkelde. Verd. zeide, dat toen hij op het verkeerde deel van den weg reed, hij moest uitwijken voor een man. die zich op den grasrand van den weg bevond Hij had een betrekke lijk groote bocht met zijn auto gemaakt, om den man aan den grasrand, die gehurkt zai, niet aan te rijden. Verd. kende het Chevro- let-systeem, maar had nooit te voren ge merkt, dat, wanneer men remt, men ook gas kan geven. Altijd reed hij met een ma tigen gang en gewoonlijk gaf hij nog sig nalen. De ambtenaar van het O M. begon zijn requisitoir met een woord van deelneming met de ouders van het overleden meisje. Verdachte kende den weg zeer goed. Men kan daar veilig passeeren, ook wanneer er vier meisjes gearmd loopen. Van op zij springen naar den verkeerden kant van een der meisjes is niets gebleken. Verd-. had flink signalen moeten geven. Wellicht was het verstandiger geweest, als de meisjes twee aan twee langs den weg hadden geloopen De hoofdschuld van verd. is, dat hij is doorgereden in de richting van de meisjes en in plaals van le remmen, hee/t verd. volgens zijn eigen vermoeden als een onoordeelkundig chauffeur gas ge geven; dat is de tweede schuld van ver dachte. Verd. heeft ontzeltenden spijl van het ge beurde gehad. Hij is geen woeste rijder, maar door een onoordeelkundige beweging van zijn voet heeft hij het ongeluk veroor zaakt. Verschillende omstandigheden in aanmerking genomen, eischte do ambtenaar van het O. M een boete van f. 300, subs, een maand hechtenis. De verdediger vond de zaak niet zoo een voudig, als de ambtenaar van het O. M. ze heeft voorgesteld Spreker heeft kunnen be grijpen, dat verdachte uitgeweken is, toen het hem noodig leek. Hij is naar links uit geweken* 'en in plaats van naar rechts uit le wijken, zooals behoort, is een der meis jes onder den auto gesprongen, terwijl de anderen achter zijn blijven staan. Spreker drong aan op dc uiterste clementie, wat ce strafmaat betreft. De uitspraak werd bepaald op 25 dezer. ZWARE MISHANDELING. De rechtbank te Winschoten heeft iemand uit Muntendam, achttien jaar oud, veroor deeld tot vijf jaap gevangenisstraf, met af trek van preventief, wegens zware mishan deling den dood ten gevolge hebbende. De eisch was negen jaar. EEN PRINCIPIEELE VISCHQUAESTIE. De Haagsche kantonrechter mr. Rijken heeft schriftelijk vonnis gewezen in de zaak van den voorzitter van den Alg. Zuid-Holl. Hengelaarsbond, die had terecht gestaan, omdat hij op 7 Juli 1929 des namiddags te 2.30 uur in Veur, in het vischwater het Rijn- en Schiekanaal, met een hengel, ge aasd met visch, heeft gevischt, hetgeen volgens een besluit van den Minister van Binnenlandsche Zaken en L. d.d 27 Mei 1929 met het oog op de bescherming van den snoek, verboden is tusschen 1 Juni en 31 October 1929 Verdachte had in de eerste plaats aan gevoerd, dat op de dagvaarding geen recht kon worden gedaan, omdat daarin niet is vermeld, dat het Rijn- en Schiekanaal een open vaarwater is. Dit verweer werd door den kantonrechter verworpen op grond van de omstandigheid, dat het van algemeene bekendheid is, dat het Rijn- en Schiekanaal een open vaar water is Voorts had verdachte aangevoerd, dat het te laste gelegde feit niet strafbaar zou zijn, omdat de telastelegging steunt op het besluit van 27 Mei 1929, welk besluit bindende kracht mist, op grond dat de Minister bij dat besluit verder zou zijn ge gaan dan zijn bevoegdheid strekte, door het verbod te doen gelden voor alle binnen wateren, alsmede door het verbod uit te vaardigen, zonder dat belanghebbenden, in casu de hengelaars, waren geraadpleegd, welke raadpleging uitdrukkelijk is voorge schreven in art. 5 van het Algemeen Vis- scherij-Reglement voor de binnenwateren en dat door dezen maatregel niet voldoen de zou worden bereikt het beoqgde doel, n.l. bescherming'van den snoek, waar al leen verboden is het visschen met den hengel, geaasd met visch. De kantonrechter overwoog hieromtrent, dat de Minister volkomen vrij was om het besluit te redigeeren zooals door hem is gedaan, aangezien immers art. 19a der Visscherijwet den Minister de bevoegdheid geeft om voor alle binnenwateren een beperking voor te schrijven, waar aan de woorden „in e e n i g water" in tegenstel ling van „In sommige wateren" geen an dere beteekenis kan worden toegekend. Voorts is uit het door verdachte aange voerde niet gebleken, dat met de bezwaren der hengelaars geen rekening is gehouden hij de uitvaardiging van 't besluit, terwijl verdachte heeft medegedeeld, dat vóór 25 Mei bezwaren konden worden ingebracht. Wanneer eventueele bezwaren dan ook niet tijdig zijn ingebracht, zijn de belangheb benden zeiven in gebreke gebleven. Ten slotte overwoog de kantonrechter, dat al moge de uitwerking van het besluit voor het beoogde doel (de bescherming van den snoek) niet radicaal genoeg zijn. op grond dat alleen verboden is met den hengel, ge aasd met visch, le visschen, dit daarom de rechtsgeldigheid van het besluit nog niet aantast. Op grond hiervan verwierp de kanton rechter het aangevoerde verweer. Het te- lastegelegde feit verklaarde de kanton rechter strafbaar, maar. waar het hier een principieele zaak betrof, legde hij den ver dachte geen straf op. Verdachte verklaarde in hooger beroep te gaan. PREDIKBEURTEN. VOOR ZONDAG 14 JULI. BODEGRAVEN. Noo. Herv. Kerk: Voorni. 10 uur, ds. Pott; nam. halfzeven, de heen' Müller. Gerei. Kerk: Voorm. 10 uur en nam. Half zeven, da. Dam. Geref. Gem.: Voorm. 10 uur en nam. Half zeven, preeklezen. Evang. Luth. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Toxopeus van Breda. BOSKOOP. Palvatori: Voorm. halftien, ds. de Brain van Alphen; nam. 5 uur, de heer De Jonge. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Ko- re\aar van Purmer. Ghr. Geref. Kerk: Voorm. halftien en ram. 6 uur, prof. de Bruiu van Apeldoorn. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 6 uur, ds. Petersen. Evangelisatie Dwars-NieuwstraatVoorm. halfaen en nam. 6 uur, ds. Terlouw «an Utrecht. DE KAAG. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Touw. KATWIJK AAN DEN RIJN. Ned. Herv. Kerk: Voorm. halftien de heer P.cooenburg van Katwijk aan Zee; nam. 6 uur, de heer pe Witt van Noord wijk a. Zee. Geref. Kerk: Voorm.halftien ei> nam. 6 uur, ds. Meijering. KATWIJK AAN ZEE. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 6 uur, os. Ingwersen. KOUDEKERK. Neo. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Odé; nam. halfzeven, de heer Stroo. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 7 uur, ds. Raspers. LEIDERDORP. Koe. Herv. Kerk: Voorm. 10 tfur. proL Plooy; nam. halfzeven, ds. Hofstede van Uonrdwifkerhout. Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. halt zeven, ds. B. Hagenaar van MeppeL LEIDSCHENDAM. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, de nest De Jong -an Den Haagnam. halfzeven, ds. Wartenaar van Scheveningen. OEGSTGEEST. Ned. Ilsrv. Gem. (Groene Kerkje); Voorm. 10 uur (Jeugddienst), ds. Jansen Schoonhoven. Irene: Vnorm. 10 uur, ds. J. Hoek van Den Haag: nam. 5 uur, ds. JaDsen Schoonhoven. RIJNSBURG. Nefl. Herv. Kerk: Voorm. halftien en nam. 5 uur, ds. Altena. SASSENHEIM. Ned. Herv. KerkVoorm. 10 uur, de heer S.^erius van Katwijk aan Zee; nam. 5 uur, ds. Xrijkamp. Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. 5 uur, <?-. Kuvper van Oud-Loosdrecht. VALKENBURG. Nou Herv. Kerk: Voorm. 10 uur (H.D. en Vcorb H.A.) en nam. Mfzeven, ds. Herma- nides. WADDINXVEEN. Neo Herv. Kerk: Voorm. 10 uur (Bed. H L.), ds. Dekker van Bleiswjjk; nam. half zeven, ds. Severijn van Waarder. Geref. Kerk: Voorm. 10 uur, leesdienst; r.am. halfdrie, ds. Veldkamp van Kralingen. Chr Afg. Gem.: Voorm. 10 en nam. 6 uur, ds. Grisnigt. ZOETERWOUDE. Ned. Herv. Kerk: Voorm. halfelf, ds. Eijkman. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Leimuiden, E. Jongens, tel GiessenOudkerk Tc Sprang (N.B.), A. J. Weslra Hoekzema. te Zegveld Tel Oudewater, J. C. Wolthers, te Onstwedde Te Oldebroek, A. Luteyn ie Genemuiden Te Dei Lier, B. J. van Garderen te Nieuw en SI. Joostland Tc Jukwerd (Gr.): J. C. Fischer te Scharmer-Harkstede Te Kos ten (Fr.), ds. J. van den Nieuwenhuizen te Odoorn (Dr.). Aangenomennaar Ter Aar, G. Groene- veld, te Leerdam. Bedankt: Voor Lage Vuureche ds. A. J. Weslra Hoeksema le Zegveld Voor Sua- meer ds. T. Hettinga te Dantumawoude Voor Pernis, J. P. van Leusden te Stelen- wijk. CHR. GEREP. KERK. Beroepen: Te Zierikzee ds. H. Hoogen- doorn te Bunschoten. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Puttershoek, D Middel koop. cand. te Vijfhuizen Te Drachten ds. D. Bouma te Dirkshorn. BEN BRIEVENBUS. Een abonné merkt op: Hel zou zeker gewenscht zijn voor be woners van Wasslraat en Cobelslraat als er een brievenbus hoek Ridder- en Wasslraat geplaatst werd. Tusschen Aden en Colombo, midden op den uitgestrekten, blauwen, Indischen oce aan. staakte de machine haar arbeid. Het aanhoudende, aandringende rhythme der zuigers verstomde en het schip schommel de, als beroofd van de eigen bestaansmoge lijkheid. over de lange trage golven eener „doode deining". De passagiers kwamen aan dek. Het schip dreef opvallend onhan dig, overzij, verder. De avond viel. Ik klom naar het vrije dek om de koelte van het schemeruur te genieten. In een licht pak stond de dokter uil Berlijn bij de twee reddingsbooten leu nend. legen de reeling. Aan de slapen be gon zijn haar even te grijzen, wat vrouwen soms zoo kan bekoren; hij converseerde zacht met eenige heeren. Mij 'bij hen voe gend, vernam ik: M -..precies zóó was het toen. Zooals nu. staakte ook toen de machine haar "werk, hield het ruischen van het water op en trad een stilte in. Ik was in dien tijd net zal minstens tien jaar geleden zijn en ik ben het heden nog. een enthousiaste motorboot-bestuurder, 't Was te Berlijn, ^vaar je geen mooier water op de geheele wereld vindt voor watersport dan de Havel- en de Spree-wateren met haar zijtakken. Is ging in den zomertijd weken met de boot erop uit en, w&Ar het me prettig leek, ging ik kampeeren. Een heele week bleef ik soms op een eiland, dat in een groot, door boscli begrensd meer van de Boven-Spree lag, waar ik zonnebaden nam, zwom, rook te, al en sliep en zelfs post ontving en be zoek. Op zekeren Zondag kwam een jonge dame op mijn Robinson-eiland op bezoek, die ik sedert lang kende en tot wie ik me eigenlijk zeer aangetrokken voelde. Slechts een korten Zondag had zij tijd tusschen het opgehoopte werk van twee volle weken, want zij stond, modern meisje als ze was, midden in het beroepsleven en werkte meer dan menige man. Wij aten zonder omhaal, dronken uit de Thermosflesch, lieten ons bakken in de zon. En in dit zoo geheel afzonderlijke bij- elkaar-zijn, in deze uren, volkomen vrij van alle conventie, waarin de zon haar volle licht zond en een krachtige Oostenwind zijn irisschen adem blies, begreep ik. welk een bijzonder soort van meisje zij was, met hoe veel natuurlijken tact, met welk een ver standige en blije levensopvatting begiftigd. Voor de eerste maal trof mij ook sterk de lieve bekoring van haar soepel figuurtje, dat, onbewust, zooveel behagen schepte aan het leven, in het warme zand. De avond, zooals nu, daalde verwonder lijk snel; voordat men zich goed reken schap gaf, was de zon reeds gloedrood ach ter een zwart scherm van dennen onderge gaan Het meisje moest naar de stad terug; vlug kookte ik wat thee, haalde nog iets van elen'uit den pic-nic mand: de donkerte groeide voelbaar. Eindelijk konden wij met de motorboot opnieuw uitvaren, waarmee ik mijn bezoek ster aa.n land, naar het naastbijgelegen -station brengen wilde. Ik zette den motor aan, knetterend scheurde hij de avondstilte; langzaam achteruit stoomend maakte zich de witte romp van de boot los uil de diepe schaduwen der boomen, welke het eiland afsloten. ..Hoe goed en hoe eenvoudig hadden de Ouden het", zei ik bij mezelf; „wanneer bij hen. bij het uitstappen, de vrouw wat krachtiger op den ander leunde, wist men genoeg maar heden?" Ik wierp het stuur om en gaf vol gas; de boot, met één groen en met één rood oog lichtend, bruischte door het zwarte water. Aan mijn linkerhand voelde ik de kilte van het nikkel van het stuurrad; op mijn rech terhand lei zich plotseling heel zacht een weeke, warme hand. Ik wendde mij niet om en genoot slechts van de enkele seconden, die voorbij ijlden, terwijl de weeke, zachte hand op mijn hand bleef rusten. „Men moest", zei ik en wilde er aan toe voegen, „men moest bij elkaar blijven 'in dit leven". Maar daar opeens staakte de motor. Hij zuchtte eenige malen verdacht, rukte en stond stil. Ik bewerkte den starter. Niets' Nu bewerkte ik het gas. den ontste ker. Niets! Ik stond op en liep naar voren, de tank was nog vol brandstof. Er heersch- te een diepe stilte, die des te grooter scheen, waar ons oor zoo juist nog het geronk van den motor had opgevangen. Den motor on derzoeken ging niet in de duisternis; vlug besloten, greep ik naar de roei-spanen en begon de zware boot, niet zonder inspanning, naar de dichtsbijgelegen landingsplaats te roeien. Het meisje, achter mij staande, hielp dapper mee met een smalle plank. Wij waren beiden nat van 't zweel, toen we eindelijk de boot aan land hadden ge peddeld. Zij blikte op haar armbandhorloge; het was vreeselijk laat en zij zou veel moeite hebben den laatsten trein in de stad te halen; zij sprong aan land, eèn hand druk, een „Tot weerziens, volgenden Zon dag!" en weg was ze. Door de boomen schemerde nog even haar witte japonnetje. Van den volgenden Zondag kwam niets. Haar vader stierf plotseling en zij ging voor eenigen tijd naar haar moeder, die buiten woonden;, ik werd kort daarop naar het buitenland gezonden. En dat, wat ik er niet uitbracht, dien zin, omdat toen juist de motor slaakte, dat is de eigenlijke reden, dat ik tot op heden vrijgezel ben gebleven. Wij hebben elkaar sedert dien niet meer teruggezien men kan nog altijd zoo goed verdwijnen in deze wereld en daarbij ligt alles al weer zoo ver terug: ik zou haar zelfs niet meer herkennen, als ik haar ontmoette. De sigaret, die ik gerookt had, was ten einde, ik wierp het stompje weg, dat een glimmend spoor door den half-donkeren nacht trok en in het water stierf. Ik daalde langs de trap weder naar omlaag, waarbij ik het hulpelooze schommelen der boot duidelijk onderging en trad de damessalon binnen om een boek te lezen. Daar bevond zich slechts één groepje passagiers, eenige heeren, die om de niet zeer jonge, doch wel bijzonder-aantrekkelijke vrouw van een groot-industrieel gezeten waren, welke op weg was naar haar man in Semarang. Ik had amper de eerste drie, vier bladzijdes van een onbelangrijk. Engelsch romannetje uit de scheeps-bibliotheek doorgelezen, toen ik de dame. iels luider dan tevoren, hoorde zeggen.... „het was een wonder-mooie nacht als deze. De motor staakte ik weet niet wat hem mankeerde en had ik niet zoo'n vreeselijke haast gehad om naar de stad te komen, zou ik stellig de grootsche stilte, de nacht en het gezelschap van dezen werkelijk heel bijzonderen mensch meer genoten hebben.... Ja, en toen direct daarop stierf mijn vader, ik moest van Berlijn vandaan, wat me vreese lijk speet.Neen, neen, mijn man heb ik eerst veel later leeren kennen. Dit voor val ligt alweer meer dan tien misschien vijftien jaren achter ons." Ik geraakte in een vreeselijke. innerlijke opwinding en moest naar buiten, naar het dek. Door het raampje zag ik het buiten gewoon mooie profiel der dame. „Maar er moet toch een vreemdelingen- lijst zijn" bedacht ik; ..die moet ze toch door gekeken hebben, dus toch ook zijn naam Maar neen, hij was eerst later in Suez gekomen en buitendien had hij zoo'n gewonen, bijna belachelijk algemeenen, internationalen naam. dat zelfs. Zou ik naar hem toegaan? Of zou ik naar haar gaan en zeggenMaar wèt zeggen? Moet men reeds lang vergane stormen weer opzweepen? De eerste officier trad op me toe bij de reeling cn op dil oogenblik zwenkte het schip heel sterk door een groote golf. Doode deining," zei hij. „Wat ik dat eigenlijk: „doode deining?" vroeg ik. „Doode deining zijn golven, die van een storm zijn overgebleven, die reeds lang voorbij is. Er waait geen wind meer, maar de zee werpt steeds nog golven lange vlak ke golven, die niemand iets doen en uit zichzelf verebben. wanneer men ze maar den tijd laat."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9