DE DONKERE DAGEN VOOR DE KERMIS. Met Moeder naar de Stad. Stoere werkers uit de dierenwereld. EIGEN HULP. Het eerste woord word dan: K. 4. M: ,,Dat is ten minste •ets!" mompelde Jim. „Maar wat kan die 4 beteekenen?" Op dót oogenblik werd er op de deur ge bonsd en vroeg I>ob binnengelaten te worden. „Jammer! Ik had het graag heclemaal alleen gevonden!" mompelde Bob, terwijl hij naai de deur liep en den divan weg trok om zijn broer binnen te laten. Toen Bob eindelijk binnen was en de versperring vóór de deur weer in orde hielp maken, vroeg hij ,,En heb je eenig succes 1" „Ja, ik geloof het wel. Kom maar eens kijken. Een paar letters heb ik al." ..Dat moei Kom zijn!" riep dc oudste uit, terwijl hij op zijü beurt zich over het papier heen boog. ..De 4 is een O." „Ja, natuurlijk!" riep Jim nu ook uit. ,,Wat een uil ben ik toch, dat ik daar niet eerder aan gedacht heb! 't Komt zeker doordat ik er zóó lang op heb z.ilten turen, tot alle letters me voor de oogen dansten." „Hoe ben je aan dc K en de M geko men V' vroeg Bob nu. „Wel, door te probeeren. of A 1 was B 3, C 5 enz.," luidde het antwoord Bob boog weer over het papier heen, scheen even iets uit te rekenen en riep plotseling opgewonden uit: „Gevonden! Gevonden! De dertien eerste letters van het alphabet worden door on even cijfers de dertien laatste door even aangegeven. Volgens die berekening it 4 ten minste O." „Ja, werkelijk!" riep Jim verrast uit. „Laten we nu eens verder zien! Met glooiende wanden stonden de beide jongens over het papier gebogen. Tot hun grooto vreugde bleek het weldra, dat Bob's ver onderstelling juist was. Zij ontcijferden de boodschap nu als volgt: Kom vanavond zelfden tijd bij dezen berk. „Dat moet het zijn I" riep Jim uit. Het is nu nog maar de vraag waarom die bood schap in den boom verstopt werd en wat Vaders nieuwe assistent er mee te «naken heeft.* Snap jij het, Bob?" (Wordt vervolgd). Kleine Willy had het vorig jaar met Moeder midden in den zomer bij Groot vader in Zwolle gelogeerd. Ei- was daar toen juist koimie en zij had met de Tan tes in den draaimolen gezeten en in eeo tent lekkere poffertjes gegeten. Wat had ze een pret gehad Een jaar later zouden Moeder en zij op nieuw bij Grootvader gaan logecren, ter wijl Vadci evenals het vorig jaar in Den Haag examens moest afnemen. De groote koffer was al van den zolder gehaald en wachtte e«r nog maar op om gepakt te worden. Aan de koffietafel zegt Vader op eens tegen moeder ,,'t ls te hopen, dat jullie overmorgen mooier weer op reis hebt. 't Regent, dat het giet en 't lijkt heusch wel, of we de donkere dagen vóórKerstanis hebben." Kleine Willy heeft Vaders woorden dui- dellijk verstaan. Of zij ze ook begrepen heeft 'k Geloof het niet, want als ze een paar dagen later in Zwolle ie en Grootvader tegen Moeder hoort zeggen „Wat i6 het toch Bomber weer vandaag p* antwoordt WiUy met eeo heel ernstig ge zichtje „Natuurlijk, Opa! 't Zijn toch de don kere dagen vóór dc Kermis!' Zij snapt alleen niet, waarom alle groote mcnsclien lachen. In hel kleine dorpje, waar Anneke met Vader en Moeder woonde en Vader burge meester was, waren maar twee winkels, die van den bakker, waar je brood, beschuit, koekjes en zuurtjes koopen kon en het win keltje van jaffrouw Drupeteen, waar je alle andere dingen krijgen kon. Zoo leek het Anneke ten minste, want juffrouw Drupsteen verkocht zoowel bezems als groene spaarpotvarkens, veters, klom pen ,drop, bloemvaasja?, zeep, wollen kou- seL, sokken*en ander ondergoed, prentbrief kaarten, gekleurde zakdoeken, ja, in den winter zelfs zuurkool en snyboonen. Toch ging Moeder nog wel eens naar de stad om inkoopen te doen en Anneke kon zich geen grooter fee6t voorstellen, dan mee te mogen gaan. Zooveel winkels als daar ook waren en zulke mooie: Je kon onmoge lijk onthouden, wat er allemaal te koop was. Maar 't allermooiste vond Anneke het keb wel by „de Kindervriend", een prach- tigen speelgoedwinkel, waar teddyberen, aap- jes en hondjets in schommels, auto's en vlie- gcnoe-hollanders zaten, ballen van allerlei grootte, kleur en teekening voor het raam lagen en een „eenige" poppanverzameling was met allee wat poppen en kleine meisjes mooi vinden. Vandaag was de tocht naar „de Kinder vriend", want Oma had ter eere van Anne ke's verjaardag een postwissel gestuurd, waarvoor zy met Moeder koopen mocht, wat zij het allerliefst had. En natuurlyk was het „de Kindervriend" waarheen Moeder ca Anneke gingen. „Eerst eens voor de ramen kijken", zei Moeder en Anneke vond dat een prachtig plan. Er lagen daar weer een massa mooie d.ngen, waarvan Anneke onmogelijk had kun nen zeggen, wat zy nu het aller allermooist vono ,tot zij plotseling een snoezige pop- ptnbadkamer zag. De kamer was metfrisch wit-en-blauw-geruit papier behangen: nette- gels. Ook de vloer zag er zoo uit De bad kuip was natuurlyk heelemaal wit en er waren zelfs eeD warm- en £en koud-water- kraan boven, net a!s by de vaste wasebtafd in den hoek. Anneke kon er de oogen maar niet af houden ,trok Moeder eens aan een mouw en vroeg „Zou zou die badkamer niet te auur zyn, Moes?" „We zullen eens naar binnen gaan en 't vragen", antwoordde Moeder. Anneke liep achter Moeder aan en haar oog viel daarbij op een paar arme, maai nel-gekleede meisjes, die vol bewondering keken naar een pop: een badpop met een rood-en-wit-gestreept badpakje aan. „Mooi hè", zei de kleinste en de grootste voegde er aan toe: „Zoo'n pop te hebben en in onze teil te Jaieu zwemmen: Maar en er kwam een ouwelyke uitdrukking op haar gezichtje óal 'a voor ons toch niks: Veel te duur!" Meer hoorde Anneke niet. Zy stapte den winkel binnen, maar de laatste woorden van b6t arme meisje waren in haar ooren blijven hangen. Moeder vroeg de winkeljuffrouw naan den prijs van de poppenbadkamer en Anneke keek Moeder vol spanning aan. ,,'t Zal net gaan", zei Moeder, „als je ten minste dien Tijksdaalder uit je spaarpot, welken je van Tante Jenny gekregen hebt, ei* by wilt leggen". Nu, dat vond Anneke best. De juffrouw haalde daarop de badkamer voorzichtig voor het raam weg en op eens viel Anneke's oog weer op de twee arme kinderen. Zouden die ook wat krijgen? Nee, natuurlijk niet: 't Oudste meisje had immers gezegd, dat zoo iets niets voor hen was, veel te duur: En die badkamer zou nog veel duurder zyn dan de pop. „H hebt u niet een nummer kleiner?" vroeg Anneke op eens, die Moeder wel eens iets dergelijks in een winkel had hooren vragen. „Nee jongejuffrouw. We hebben ze maar in één grootte!" luidde het antwoord. „Je mag deze wel hebben", zei Moeder, die '1 niet dadelijk begreep. „Ja, maar Verder kwam Anneke niet, maar ze keek weer naar de twee arme kin deren en Moeder begon op eens iets te begrijpen. „Hadt je 'die meisjes wat willen geven?" vroeg Moeder. Anneke knikte. „En wat dan?" vroeg Moeder weer. „Die badpop!" luidde het antwoord. „Wat kost die?" vroeg Moeder nu aan de juffrouw. „Twee gulden, mevrouw: Ik heb ze ook wel kleiner". „Nee, nee; die is juist zoo leuk!" haastte Anneke zich te zeggen. „En wou je dan de badkamer uiet hebben?" vroeg Moeder weer. Anneke aarzelde. De badkamer was zoo snoezig en zoo echt: 'Electrisch licht ont brak zelfs niet: Weer viel haar blik op do beide kinderen en op eens een besluit ne- mena, zei ze: „Laat mij dan wat anders uitkiezen, Moeder". Moeder vond het goed en na eenig zoeken en kijken werd besloten, dat Anneke een greote poppenbadkuip op standaard nemen zou. De auto van „de Kindervriend" zou die den volgenden morgen thuis bezorgen. „Geeft u de badpop maar mee!" zei An neke. „U hoeft 'm niet in te pakken". Met de pop tegen zich aan geklemd, verliet Anneke nu, naast Moeder loopend, den win kel. Haastig duwde zy het oudste meisje de pop in de armen, terwijl ze zei: „Voor jou en je zusje!" 't Kind begreep er niets van: zoo'n mooie pop voor haar en Mientje en 't was niet eens Sinterklaas of Kerstmis: Maar toen Anneke's Moeder het tweetal eens toeknikte en zed, dat ze de pop heusch mochten honden, keken vier oogjes Anneke en Moeder stralend aan. (Teer. de auto van „de Kindervriend" den volgenden morgen 'de badkuip bezorgde, ging Anneke er dadelijk mee spelen. Ik weet riet, wie meer plezier had: Anneke met haar groote badkuip waarvoor ze wel drie badpoppen haa of de arme kinderen, die in "de groote teil in Moeder's keuken de mooie, nieuwe badpop zwemmen lieten. ANNIE O. Dat spinnen bekwame spinners zijn, zul len wij allen wel weten. Zoo zijn er rupsen zijderupsen die eveneens de kunst van spinnen verstaan, al is dit dan weer op ccn andere manier. Bijen zijn bouwlieden bij uitnemendheid. Zij bouwen hun cellen met behulp v. slecht9 weinig materiaal en letten er nauwkeurig op, dat zoo min mogelijk ruimte verloren gaal. Ook mieren zijn uitstekende bouwlieden. Zij werken naar een zeer goed georganiseerd plan en maken hun gangen zóó nauwkeurig dat geen ingenieur 't hun verbeteren zcu. Bevers zijn architecten, ingenieurs en houthakkers. Zij bouwen groote waterdichte woningen en dammen en vertoonen daarbij zóóveel vernuft, dat het menschelijk ver stand ook hierin geen verbetering zou kun nen brengen. Liesje doet dikwijls boodschappen met Moeder en is dan niet weinig verbaasd, dat Moeder in één winkel alles, wat je maar bedenken kunt, koopen kan. Die win kel heet „Eigen Hulp" en Lieaje heeft den naam van dien merkwaardigen winkel wat goed onthouden. Op zekeren dag 't is Mei eo er zijn pas weer bladeren aan de boomen vraagt Liesje heel ernstig, terwijl zij met Moeder door het plantsoen wandelt „Moeder, komen de blaadjes aan de boo* »en ook van Eigen Hulp V-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 14